De afgelopen week heeft de minister en staatssecretaris in de Tweede Kamer de ontwerpbegroting bij de Rijksbegroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022 (VWS) besproken. In onderstaande citaten mijn selectie van de antwoorden uit de Kamerbrief (+ amendementen) van deze vertegenwoordigers van de regering.
Daar waar de antwoorden hetzelfde onderwerp betreffen, heb ik deze antwoorden geclusterd. Daar waar ik over het onderwerp ooit een blog heb geschreven wordt deze link verwerkt als (blog) in de tekst.
Het woord is aan de minister.
Over de wens van meer IC-bedden…
Antwoord: “De voorzitters van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) hebben aangegeven dat er in de huidige situatie voor een piekperiode maximaal 1.350 IC-bedden in Nederland beschikbaar zijn. Vooral de personele kant is de beperkende factor bij de mogelijkheden om de capaciteit verder uit te breiden (blog). Er zijn verschillen tussen landen. Duitsland en België hebben relatief een hogere IC-capaciteit, terwijl de Scandinavische landen ongeveer vergelijkbaar zijn met Nederland. Het is lastig om hier een exacte vergelijking tussen landen te maken, omdat de inrichting van de zorg tussen landen onderling flink kan verschillen. Zo is de zorg in Nederland in het algemeen gericht op zo kort mogelijk verblijf op de IC, waardoor de gemiddelde ligduur op de IC in Nederland lager is dan in veel andere Europese landen en zelfs half zo lang als in Duitsland. Dat heeft doorwerking in het aantal operationeel benodigde IC-bedden. Ook hanteren landen verschillende definities voor ‘intensive care’. Het kabinet heeft voor de jaren 2020-2022 bijna € 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor uitvoering van het IC-opschalingsplan. In 2020 is met inzet van deze middelen vervroegd gestart met de Basis Acute Zorg (BAZ) opleiding. Deze opleiding duurt 6 maanden (blog). Daarna kunnen deze verpleegkundigen worden ingezet voor verschillende taken binnen het acute cluster, onder andere op de IC.”
Over mogelijke bezetting van ziekenhuisbedden en vaccinatie …
Antwoord: “Er is daarbij gekeken welk deel van de bevolking gevaccineerd (blog) is of een coronabesmetting heeft doorgemaakt (circa 80%) en welk deel nog vatbaar is voor infectie (31%; omdat na aftrek van gevaccineerde personen die na blootstelling aan deltavirus toch ziek worden, 69% beschermd is tegen infectie, en 78% tegen ernstige ziekte en ziekenhuisopname). Hierin is ook rekening gehouden met de vaccineffectiviteit tegen infectie door de deltavariant. De orde van grootte van het aantal personen voor wie vanwege SARS-CoV-2-infectie opname in een ziekenhuis nodig zal zijn, is geschat op ruim 23 duizend, en het aantal mensen waarvoor IC-opname nodig is vanwege COVID-19, wordt geschat op ongeveer 4,8 duizend. Dat is nog steeds een aanzienlijke groep. Het gaat hier niet over het neerleggen van schuld maar om het weergeven van de feiten. 3 van de 4 ziekenhuisopnames en 4 van de 5 IC-opnames als gevolg van een infectie door COVID-19 betreft niet-gevaccineerden (blog). Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM over de periode 1 september – 3 oktober jl. en betreft het aantal patiënten waarvan de vaccinatiestatus bekend was. Het RIVM geeft verder aan dat de kans om als volledig gevaccineerde door COVID-19 op de intensive care terecht te komen 33 keer kleiner is dan voor niet-gevaccineerden (blog).”
Over de doorlooptijd en toelating van nieuwe geneesmiddelen…
Antwoord: “Vervolgens ga ik in op de vraag hoe de doorlooptijd van geneesmiddelen op een veilige manier verkort kan worden. Ik ben het ermee eens dat de doorlooptijden zo kort mogelijk moeten zijn. Het getal van de 510 dagen komt voort uit een bericht van de branchevereniging van geneesmiddelenfabrikanten (blog) en gaat over slechts één jaar, namelijk 2019. Gemiddeld duurt een sluisperiode (de tijd tussen markttoelating en pakketopname voor dure intramurale geneesmiddelen) echter iets meer dan een jaar (blog). Bij intramurale geneesmiddelen wordt het overgrote deel direct in het verzekerde pakket opgenomen zonder toets of onderhandeling vooraf (blog). De patiënt heeft daar dus direct baat bij. Bij extramurale geneesmiddelen (blog/blog) voert het Zorginstituut eerst een pakketbeoordeling uit, waarna middelen in het pakket worden opgenomen. De doorlooptijd van deze procedure is zo kort mogelijk. Een fractie van de nieuwe middelen is zo duur (blog) dat daar eerst vanuit het ministerie van VWS over onderhandeld moet worden. In beide gevallen bekijkt het Zorginstituut wat de toegevoegde waarde van een middel is binnen het bestaande behandelarsenaal en of dit in verhouding staat tot de prijs die de fabrikant ervoor vraagt.”
Over het opleggen van extra regels aan de eerstelijnszorg in het kader van de jaarverantwoordingsplicht…
Antwoord: ”Het doel van de verantwoordingsplicht is een maatschappelijke verantwoording voor de besteding van collectieve middelen (blog). De openbare jaarverantwoording wordt ook gebruikt door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om risicogestuurd toezicht te kunnen houden. Hierbij streef ik naar een verantwoording met zo beperkt mogelijk administratieve lasten (blog). De Regeling openbare jaarverantwoording Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) is na overleg met eerstelijnspartijen ten opzichte van de concept-regeling zodanig aangepast dat de administratieve lasten voor alle zorgaanbieders fors zijn verminderd. Zo is de financiële verantwoording voor eenmanszaken beperkt tot een gering aantal financiële ratio’s. Aanbieders met een omzet van minder dan € 12 miljoen zijn vrijgesteld van een accountantsverklaring en de openbare vragenlijst is voor alle aanbieders teruggebracht tot een minimale basisset. Hiermee is de regeldruk tot een minimum teruggebracht. In tijdsbesteding kost de openbare jaarverantwoording kleine zorgaanbieders volgens de methodiek die ook het Adviescollege toetsing regeldruk (Atr) gebruikt in totaal minder dan twee uur per jaar. Voor alle zorgaanbieders is nu zoveel mogelijk aangesloten bij de al bestaande verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek. Voor de huidige verantwoordingsplichtigen neemt hierdoor de totale regeldruk af. De regeldruk voor de doelgroep van zorgaanbieders waarvoor de jaarverantwoording nieuw is neemt toe, zij het beperkt.”
Over preventie…
Antwoord: “Geïndiceerde en zorggerelateerde preventie zijn onderdeel van het basispakket, en dus verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars. Selectieve preventie is geen onderdeel van het basispakket. Dit is namelijk een vorm van collectieve preventie en daarmee verantwoordelijkheid van de gemeente. Daardoor kunnen zorgverzekeraars hierin niet vanuit middelen uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) investeren (wel uit eigen middelen, om op die manier kosten te besparen binnen de Zvw). Zorgverzekeraars dienen hierbij ook met gemeenten samen te werken. Om die manier moet een duurzame preventie infrastructuur tot stand gebracht worden (blog/blog), waarmee ook financiële samenwerking wordt gestimuleerd. Het is aan een volgend kabinet om hier eventueel keuzes in te maken. Bij de totstandkoming van het Nationaal Preventieakkoord is ervoor gekozen om focus aan te brengen en prioriteit te geven aan de aanpak van drie leefstijlthema’s: roken (blog/blog), overgewicht (blog/blog) en problematisch alcoholgebruik (blog/blog). Deze thema’s zijn namelijk, met 35.000 doden en 9 miljard euro aan zorguitgaven per jaar, de grootste oorzaak van leefstijl gerelateerde ziektelast in Nederland. Ik onderschrijf de urgentie en noodzaak om met het veld de handen ineen te slaan om de mentale gezondheid (blog/blog/blog) in Nederland te beschermen en te bevorderen.”
Over langere huisartsenconsulten…
Antwoord: “Er loopt nu een evaluatie naar zeven door zorgverzekeraars gefinancierde ‘meer tijd voor de patiënt’-projecten (blog). Met de uitkomsten daarvan wordt in een aantal regio’s een versnellingstraject gestart (blog/blog/blog), in samenwerking met partijen van het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg (blog). Een langer consult kan betere, doelmatige zorg opleveren, maar of het minder zorgkosten oplevert is nog niet eenduidig te beantwoorden. Dit hangt vaak af van de mate waarin de hogere kosten vanwege extra personeelsinzet in de huisartsenpraktijk leiden tot lagere kosten in de tweede lijn of andere sectoren. Bovendien berust een langer consult op de beschikbaarheid van extra personeel in de huisartsenpraktijk (blog), waarvan we nu al zien dat het in bepaalde regio’s knelt.”
Over het doorbreken van de hoge werkdruk bij huisartsen…
Antwoord: “Samen met partijen van het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg heb ik afspraken gemaakt over werkdruk en tekorten (blog/blog/blog). Zo zetten we in op investeringen in ICT/digitalisering (blog), beperking van administratieve lasten, meer tijd voor de patiënt (blog/blog) en extra opleidingsplekken. Dit laatste is uiteraard afhankelijk (blog) van voldoende beschikbare (praktijk)opleiders. Daarnaast loopt er nu een evaluatie naar zeven ‘meer tijd voor de patiënt’-projecten, die door zorgverzekeraars worden gefinancierd (blog). Met de uitkomsten daarvan wordt in een aantal regio’s (blog) een versnellingsaanpak gestart. Door het verlagen van het aantal patiënten per huisartsenpraktijk zal een gemiddeld langer consult mogelijk worden. Dit kan betere, doelmatige zorg opleveren, maar of het minder zorgkosten oplevert, is nog niet eenduidig te beantwoorden. Dat hangt vaak af van de mate waarin de hogere kosten van extra personeelsinzet in de huisartsenpraktijk leiden tot lagere kosten in de tweede lijn of andere sectoren (blog). Bovendien berust een langer consult op de beschikbaarheid van extra personeel in de huisartsenpraktijk, waarvan we nu al zien dat het in bepaalde regio’s knelt.”
Over mantelzorgondersteuning…
Antwoord: “Gemeenten zijn vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning verantwoordelijk voor het voeren van beleid op mantelzorgondersteuning (blog) en bepalen lokaal wat nodig is. Daarbij gaat het om respijtzorg(vervangende zorg door een vrijwilliger of professional), praktische of materiële hulp, emotionele steun, informatie en advies. Daarvoor zijn geen minimumeisen vastgesteld (blog). Wat belangrijk is, is dat de hulp aan moet sluiten bij de behoefte van de mantelzorger en dat weten gemeenten het beste. In de landelijke aanpak ‘Samen sterk voor mantelzorg’ hebben VNG, MantelzorgNL, VWS, Zorgverzekeraars Nederland en VNO/NCW de gezamenlijke inzet vastgelegd. Onder andere vanuit het landelijke programma Langer Thuis is de afgelopen jaren breed ingezet op het verbeteren van mantelzorgondersteuning samen met deze partijen.Ook goede respijtzorg en logeerzorg is belangrijk en ook daar zet ik vanuit Langer Thuis samen met VNG en MantelzorgNL volop op in.”
Over een verbod op kindermarketing voor de voedingsindustrie…
Antwoord: “De regels rond kindermarketing zijn op dit moment vastgelegd in de Reclamecode voor Voedingsmiddelen. De Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) is eigenaar van deze code. Er is dus sprake van zelfregulering (blog). Elk jaar laat ik de naleving op de reclamecode monitoren. De uitkomsten laten zien dat bedrijven zich over het algemeen goed aan de gemaakte afspraken houden. Ik ben echter wel kritisch over de inhoud van de huidige reclamecode. Uit de monitor blijkt namelijk dat kinderen binnen de gemaakte afspraken alsnog blootgesteld kunnen worden aan reclame voor ongezonde producten. Het is aan de FNLI om de code aan te scherpen (blog). Als de industrie niet genoeg meebeweegt, kanwetgeving aan de orde zijn. Ik heb kindermarketing meegenomen in de juridische verkenning rond de voedselomgeving. Ik heb deze juridische verkenning 4 juni jl. met u gedeeld (Kamerstuk 2020/21, 32 793, nr. 551). Het is aan een volgend kabinet om te bepalen of kindermarketing wettelijk gereguleerd dient te worden.”
Over de arbeidsvoorwaarden van zorgpersoneel…
Antwoord: “Via de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova) heb ik voor 2022 circa 1,6 miljard euro aan arbeidsvoorwaardenruimte beschikbaar gesteld, wat neerkomt op een loonruimte van circa 2,5%. Daarbovenop heb ik nog eens 675 miljoen euro beschikbaar gesteld, waarmee een extra loonstijging van 1,5% voor de middengroepen onder het zorgpersoneel mogelijk wordt gemaakt (in totaal dus circa 4%). Het is vervolgens aan sociale partners om met de beschikbaar gestelde middelen tot een cao te komen. Om zorgprofessionals te behouden is meer nodig, salaris staat niet bovenaan het lijstje van redenen voor uitstroom. Waardering en de aantrekkelijkheid van het werken in de zorg zijn echter van veel meer afhankelijk dan van salaris. Uitstroomonderzoek laat zien dat salaris op de zevende plek komt als het gaat om vertrekredenen van zorgpersoneel (blog/blog). Zaken als professionele autonomie, zeggenschap, ontwikkelmogelijkheden en werkomstandigheden zijn zeker zo belangrijk (blog), zo niet belangrijker. Dat bevestigen ook de verschillende rapporten en adviezen die de afgelopen periode zijn verschenen. Inzet op behoud van medewerkers in de zorg heeft daarom de allergrootste urgentie. We hebben immers iedereen nodig om goede zorg te kunnen blijven geven in de toekomst.”
Over het extra geld voor gemeenten en de besteding ervan (jeugdzorg?) …
Antwoord: “De afgelopen jaren hebben gemeenten meer middelen dan hun beschikbare budget uitgegeven aan jeugdzorg. De €1,3 miljard die aan gemeenten is toegezegd – bovenop de eerder toegezegde €300 miljoen voor 2022 – is ter compensatie. Hiermee bedoel ik dat het gemeenten de ruimte geeft om in 2022 de extra uitgaven in de jeugdzorg, die ze de afgelopen jaren ook hebben gedaan (ten koste van andere zaken) op te vangen (blog/blog/blog/blog). De €1,3 miljard is daarmee niet specifiek bedoeld als een extra investering in de jeugdzorg, boven op de middelen die gemeenten al extra uitgeven. Gemeenten ontvangen deze middelen via de algemene uitkering van het gemeentefonds en zij zijn daarin vrij om te bepalen waaraan ze de middelen uitgeven. Zeker omdat gemeenten jaren meer aan de jeugdhulp hebben uitgegeven, is het mogelijk dat naast kosten voor de jeugdzorg gemeenten ook aan andere maatschappelijke doelen hun extra budget besteden.”
Eerdere blogs met uitleg over Rijksbegrotingen en het moeten maken van plannen…
16.12.2017: Het woord is aan de minister (1) (over de Rijksbegroting 2018)
19.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten (Treeknormen en zorgplicht)
15.04.2019: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (3)? (richting waarborgen)
04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: zorgwetten inhoud nastreven voorwaarden etc. (HRMO)
24.07.2019: Aanpassing zorgstelsel: een bijdrage aan het debat (mijn eigen persoonlijke bijdrage)
21.08.2019: Wáár blijft het totaalplaatje? (stijging zorgkosten, personele tekorten, zorgstelsel etc.)
04.11.2019: Het woord is aan de minister (2) (over de Rijksbegroting 2020)
22.04.2020: Ook deze crisis bewijst dat aanpassing zorgstelsel nodig is (corona: keuzes maken moeilijker)
28.04.2020: Brede maatschappelijke heroverweging zorgstelsel: een discussie waard (v/e ambtelijke werkgroep)
24.06.2020: SER-rapport: zorgtoekomst vraagt een consistente, langjarige inzet in beleid en samenwerking
04.08.2020: Een kwestie van kiezen (te maken zorgkeuzes in politiek bij verkiezingen: 226 voorstellen)
26.10.2020: Kiezen is een kunst (over politieke zorgkeuzes als het niet meer financierbaar is)
24.11.2020: Leerpunten decentralisatie gebruiken bij regionalisering (SCP-rapport: nut medisch?)
02.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (1) (NZa ZiN rapport zorginhoud)
04.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (2) (NZa ZiN rapport bekostiging/organisatie)
14.12.2020: Zorgplicht zorgverzekeraar is primair een resultaatverplichting (NZa met plichten ZV)
24.12.2020: Discussienota kabinet Zorg voor de Toekomst: een reactie (consultatie + reactie)
16.02.2021: Megaklus nieuwe ministers van VWS en Medische Zorg (controversiële onderwerpen)
29.03.2021: Handhaving inkoopplicht zorgverzekeraars moet na 15 jaar nog beginnen (NZa)
14.06.2021: Over toverwoorden en de kunst van veranderen (ziekenhuistransitie i/e verandercyclus)
22.06.2021: De zorg heeft integrale adviezen en toezicht nodig (RVS-rapport à verandercyclus)
03.09.2021: Vertraging kabinetsformatie remt ook oplossingen bij zorgdilemma’s (mnd stilstand)
20.09.2021: Ook de WRR stelt: prioriteer en maak keuzes (WRR-rapport “Kiezen voor houdbare zorg”)
24.09.2021: Onder druk wordt alles vloeibaar (salarisverbetering pas na druk Tweede Kamer)