Een wachtlijst in de zorg geeft informatie over behoefte aan niet acute planbare zorg die nog niet aan bod is gekomen voor het 1e gesprek, diagnostiek en/of behandeling. Over aanvaardbare wachttijden zijn in Nederland normen afgesproken, de zogenaamde Treeknormen. Uit recent onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bleek dat weliswaar het grootste gedeelte van de patiënten tijdig wordt geholpen, maar dat dat niet geldt voor: specialistische GGZ (persoonlijkheidsstoornissen en autisme) en bij de medisch specialismen allergologie, MDL en oogheelkunde. Bij de wijkverpleging staat de toegankelijkheid onder druk, bijvoorbeeld als gevolg van een tekort aan wijkverpleegkundigen. “Het is onacceptabel als mensen te lang moeten wachten op de zorg die zij nodig hebben”, zo schrijft de NZa en doet een beroep op alle partijen om hun steentje bij te dragen. Maar richting de zorgverzekeraars is de NZa extra kritisch. Citaat NZa, 14 maart 2019:Wij constateren na een controlereeks dat niet alle zorgverzekeraars voldoende inspanning leveren om deze kwetsbare mensen op tijd de zorg te geven die ze nodig hebben. Wij verwachten van hen verbetering en zullen voor de zomer opnieuw onderzoek doen om vast te stellen of de gewenste verbeteringen worden gerealiseerd. Bij onvoldoende verbetering op de punten waarop individuele zorgverzekeraars nu tekortschieten, zullen wij verder stappen zetten”.

De Treeknormen

De Treeknormen voor maximaal maatschappelijk aanvaardbare wachttijden in de zorg zijn al in 1999 door Zorgverzekeraars Nederland opgesteld. De naam “Treek” komt voort uit de plaats in Leusden (Landgoed den Treek) waar brancheorganisaties zoals NVZ, VGN, ZN, de voorlopers van Actiz en GGZ Nederland samen met de minister overlegden. De bedoeling was dat de Treeknormen zichzelf binnen 3 jaar, dus al in 2002(!), overbodig zouden maken omdat ze vanaf dan altijd gehaald zouden worden. Daar zouden budgetafspraken op worden aangepast en zorgprocessen voor worden verbeterd. Aangezien ze nog steeds bestaan en toegepast worden, wordt dat doel nog steeds niet bereikt. Met introductie van het huidige zorgstelsel (2006) zou niet alleen de kostengroei worden geremd (betaalbaarheid) maar het stelsel zou (ook) een einde maken aan de wachtlijsten (toegankelijkheid).

Urgentie

De NZa en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) trekken vanaf nu gezamenlijk op om de wachttijden aan te pakken, waarbij het tijd wordt dat de patiënt daadwerkelijk ook iets gaat merken van de inspanningen en de wachttijden meetbaar afnemen. Nu lijkt dit heden ten dage te wijzen op daadkrachtige politiek, maar verwijzend naar het kader (boven) staat de toegankelijkheid van zorg op basis van afgesproken normen op onderdelen al 20 jaar onder druk. De vermindering van wachttijden gaat gewoon te traag. Dit is ook goed te zien bij het verslag over de wachttijden van één jaar geleden. Citaat NZa, 30 maart 2018: “Zorgverzekeraars en zorgkantoren bemiddelen hun verzekerden nog te weinig naar een andere zorgaanbieder als zij te lang moeten wachten op zorg. Er is gebrek aan inzicht in de wachttijden en oorzaken hiervan. Hierdoor kunnen zorgverzekeraars/ zorgkantoren en zorgaanbieders onvoldoende sturen op tijdigheid van zorg. Er wordt over het algemeen nog te weinig samengewerkt tussen zorgverzekeraars/zorgkantoren en zorgaanbieders om tot een oplossing van de wachtlijstproblematiek te komen”. Verontrustend in 2019 is dan ook deze conclusie van de NZa: “Bijna geen enkele zorgverzekeraar controleert achteraf of zijn verzekerde op tijd de zorg heeft gekregen of er zelf voor kiest om langer te wachten bij een specifieke zorgaanbieder. Er is nog een aantal zorgverzekeraars dat geen structureel inzicht heeft in de aard, omvang en ontwikkeling van de wachttijden” (en 2016). Uit recente NZa-cijfers blijkt dat alle aanmeldwachttijden in de GGZ langer zijn dan de Treeknorm van vier weken. De minister meldt op dit dossier de voortgang in een Kamerbrief, onder andere met de mededeling dat elke zorgverzekeraar recent een brief van de NZa heeft ontvangen met verbeterpunten die zij de komende maanden moeten oppakken.

 Hoe moet het nu verder?

Volgens de NZa ontbreekt het zorgverzekeraars in alle drie de sectoren aan structureel inzicht in de ontwikkeling van de wachttijden en in de resultaten van de verschillende activiteiten die worden ondernomen om het tij te keren. In het tweede kwartaal van 2019 gaat de NZa toetsen in hoeverre de in de brief genoemde verbeterpunten door zorgverzekeraars zijn opgepakt. Bij onvoldoende voortgang zal de NZa verdere stappen zetten, zoals openbaarmaking en het geven van een aanwijzing. Is dat afdoende?

Enkele suggesties en aandachtspunten mijnerzijds…

  1. De normen zijn in 1999 niet voor niets opgesteld. Nagegaan moet worden of wachttijd het gevolg is van eisen van de zorgvrager, het gebrek aan inkoopvolume van de verzekeraar of het beleid van de zorginstelling. Opvallend is dat bij de inkoop van GGZ en wijkverpleging er sprake was van onderschrijding budget. Het budget van ziekenhuizen is een in stand gehouden “black box” (hier/hier/hier).
  2. Wat is de relatie tussen de inkoop van ziekenhuiszorg (offerte, inkoopcriteria, aanneemsom, omzetplafond, concentratie) en wachten op een wachtlijst. (Nog) niet geleverde zorg is een bezuinigingsmaatregel. Soms voor de instelling, soms, afhankelijk van het contract, voor de verzekeraar.
  3. Daarom moet wel noodzakelijke, maar niet geleverde zorg van de wachtlijst worden gekapitaliseerd. Nu is persoonlijk leed moeilijk in euro’s uit te drukken, maar arbeidsongeschiktheid, uitstel van arbeid en het niet leveren van zorg is dat wel.
  4. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht. Toegankelijkheid van zorg zal bij elk stelsel een belangrijke parameter zijn. Als zorg uit de basisverzekering niet binnen de Treeknorm wordt geleverd, terwijl dat met een zorgplicht wel moet, zou de gedupeerde patiënt in aanmerking moeten komen voor premiereductie.
  5. Het is expliciet de rol van de NZa om erop toe te zien dat de zorgverzekeraars voldoen aan hun zorgplicht. Daarom verbaast het mij dat bij wachtlijstproblematiek alleen de aanbieders wordt gevraagd, soms verplicht, de wachttijden door te geven? Waarom is hier geen rol voor de consumentenorganisaties? Waarom informeert de NZa niet primair bij de zorgverzekeraars zelf? Overigens is elke instelling al verplicht op haar website de wachttijden te vermelden.
  6. NZa (citaat):instellingen houden de wachttijden kunstmatig hoog om te sturen op hun patiëntenstroom”. Met dan nu welke NZa/IGJ-maatregel als antwoord? Wat is daarnaast de invloed geweest van het alsmaar noemen van het belang van het verminderen van de volumeprikkel in zorgcontracten van de laatste twee kabinetten op het geleverde zorgvolume en de wachttijden?
  7. Wat is de invloed van de vragende patiënt of de verwijzende huisarts op wachttijd: de aanmeldtijd? Wachttijd polikliniek? Wachttijd diagnostiek? Wachttijd behandeling? Voor de GGZ geldt voor intake en behandeling een wachttijd van in totaal 14 weken. Voor ziekenhuiszorg is dat 15 weken. Wie is gemachtigd om vanwege medische reden deze tijd te verkorten? Via welke transparante procedure?
  8. Bij de huidige lange wachttijden voor jeugd-GGZ is binnen de Jeugdwet overigens de gemeente de zorginkoper en dus het aanspreekpunt.
  9. Citaat minister in Kamerbrief (14 maart 2019): “maar het is onacceptabel als wachttijden de Treeknormen overschrijden. Helaas komt dit nog voor, zoals de NZa in deze rapportage ook constateert. Wachttijden staan dan ook hoog op de beleidsagenda en wij spreken er regelmatig over met uw Kamer”.
  10. Informatie over wachttijden is nu onvolledig en te versnipperd Als de dekmanteldit-is-concurrentiegevoelige-informatie” blijft, wordt niemand wijzer en blokkeert dat de agenda van de vooruitgang.

Tot slot

We hoeven het 20-jarig bestaan van de Treeknormen dit jaar niet te vieren. Een oplossing van onnodig wachten van niet acute planbare zorg is daarentegen wel gewenst. Zorg van de basisverzekering is een sociaal grondrecht. Nadere analyse is nodig, waarbij de wachtlijstproblematiek in de GGZ (hier/hier) van een andere orde is dan die in de sector ziekenhuiszorg (hier/hier). De minister zal ook hier meer sturend moeten optreden, de NZa en IGJ alleen gaan de klus niet klaren. Laatste woord, als een soort van waarschuwing, in deze blog aan Kim Putters, voorzitter van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), deze week in de Groene: “De mensen moeten erop kunnen rekenen dat de overheid er voor hen is als dat nodig is. Dat is de grondgedachte achter het sociaal contract. Nu al decennialang vertelt de overheid daarentegen wat zij vooral niet meer van plan is te doen”.

Eerdere blogs over het zorgstelsel

12.01.2017: Een inkomensafhankelijke betaling hoort bij een solidair zorgsysteem

21.02.2017: Aanpassing premiebetaling zorg stuit op verzet

06.06.2017: Winst zorgverzekeraars: niet uitkeren, maar in zorg herinvesteren

26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts een verzekeraar voldoende

28.06.2017: De overheid moet voor zorgfinanciering de besluiten nemen

18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)?

08.08.2017: Snelle oplossing van knelpunten GGZ is noodzaak

10.08.2017: Kunnen zorgverzekeraars zich meer van elkaar onderscheiden?

16.08.2017: Voor deze film hoef je niet naar de bioscoop

24.08.2017: Het risico van het Eigen Risico in het zorgstelsel

04.09.2017: Het contract bij zorginkoop

27.09.2017: Bij dit zorgstelsel betaalt de burger de prijs

04.12.2017: Premiereductie betaald van zorggeld

21.12.2017: Actieve participatie burger nodig bij beheersen van zorgkosten

10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)?

15.01.2018: Substitutie

23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing

26.02.2018: Inzicht in prijs, dan ook uitzicht op een transparanter zorgcontract

12.03.2018: De zorg en de kunst van het kiezen

27.04.2018: Regionalisering van de zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders?

28.04.2018: Bij kostenbeheersing in de zorg draagt ieder een bij

22.05.2018: Politieke discussie nodig bij inzet van publieke middelen

05.06.2018: Informatieovervloed op zorgverzekeringsmarkt voelt als doolhof

14.06.2018: Welke zorg hoort in de basisverzekering?

18.06.2018: De belangen bij aangekondigde wetswijziging Wmg

21.06.2018: Gevolgen van veranderingen in zorg richting 2040

29.06.2018: Leiden stelselperikelen ook tot stelselwijzigingen?

10.07.2018: Maak bekostiging ziekenhuiszorg 100% transparant

20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen is een illusie

05.09.2018: Preferentiebeleid: van kostenbeheersing tot perversiteit

12.09.2018: Verbod op winstuitkering aan zorgverzekeraars is een goede zaak

20.09.2018: Zoektocht naar maatregelen kostenbeheersing nog volop gaande

24.09.2018: Inzicht geven in prijs medicijn is taak van overheid

28.09.2018: Stelseldiscussie lijkt onontkoombaar: niet top-down, maar bottom-up

13.10.2018: Wouter Bos: “Stop met wegduiken voor pijnlijke keuzes in de zorg

21.10.2018: Werken aan de agenda van de vooruitgang

08.11.2018: Selectief commentaar NZa bij verschijnen monitor zorgverzekeringen

13.11.2018: Vrijheid burger bij keuze zorgaanbieder is belangrijker dan contractstatus

04.12.2018: Lessen uit de schrapsessies als basis voor vervolg op (ont)regelen van zorg

15.12.2018: Aanpak betonrot in publieke zaak: groter denken, kleiner doen

18.01.2019: Prijs weesgeneesmiddelen: van verontwaardiging naar aanpak

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg

04.02.2019: Duidelijker financieel kader bij betaling niet-gecontracteerde zorg

01.03.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (4)

11.03.2019: Voorwaarden toetreding zorgaanbieder: van denken naar doen

13.03.2019: Torn niet aan keuzevrijheid van de burger