Een van de zeven toezichthouders in de zorg, de Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft een onderzoek gedaan binnen de zorgverzekeringsmarkt naar consumentengedrag. De hoofdconclusie is dat consumenten geen positief beeld hebben van de mogelijkheden om te kiezen voor een passende zorgpolis. En dat niet duidelijk is of verandering van zorgpolis lonend is. De ACM wil daarom dat polissen beter vergelijkbaar en begrijpelijker worden en gaat hier samen met de NZa werk van maken. In december 2017 liet de ACM al weten dat 75% van de Nederlanders gemiddeld 100 euro kunnen besparen door voor 2018 over te stappen naar een andere zorgverzekering.

Motivaction: Consumentenonderzoek zorgverzekeringsmarkt (mei 2018)

·      11% van de consumenten is in 2018 overgestapt van zorgverzekeraar en 11% hebben bij dezelfde verzekeraar hun verzekerde zorg aangepast

·      24% van de consumenten is na oriëntatie niet overgestapt

·      54% is niet overgestapt en heeft zich hier ook niet op georiënteerd

·      De top drie redenen om te veranderen van zorgverzekeraar of verzekerde zorg zijn: prijs (56%), dekking (26%) en vrije zorgkeuze (17%)

·      57% van de consumenten kan geen inschatting maken wat de jaarlijkse besparing zou zijn als zij zouden overstappen

·      Consumenten geven aan dat zij maandelijks gemiddeld 111,65 euro per persoon betalen voor hun zorgverzekering

·      Consumenten geven aan dat het voor hen aantrekkelijk wordt om over te stappen bij een gemiddeld prijsverschil van jaarlijks 147 euro per huishouden en 108 euro per persoon

·      59% zou nooit een polis overwegen waarbij ze niet bij alle ziekenhuizen in de regio terechtkunnen

·      Websites van zorgverzekeraars (58%) en prijsvergelijkingssites (54%) worden het meest gebruikt als informatiebronnen tijdens oriëntatie

·      Het vertrouwen is dit jaar gedaald in deze websites: van zorgverzekeraars (van 61% nu vs. 69% in 2017), van vergelijkingswebsites (43% nu vs. 56% in 2017)

Premiegeld is zorggeld

Maandelijks te betalen premiegeld is zorggeld. De zorgverzekeraars hebben met de zorgplicht de opdracht voor de burgers kwalitatieve zorg tijdig in te kopen. Daarbij past noch een winstuitkering (blog), noch een premiereductie (blog), noch acceptatie van wachttijden buiten de Treeknorm (voorbeeld/reactie + reactie). Op hetzelfde moment dat eind 2017 een toezichthouder stelt dat een van zorgpolis overstappende burger gemiddeld 100 euro premiekorting kan krijgen, maken beroepsorganisaties van bv. huisartsen duidelijk dat deze zelfde verzekeraars de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord niet nakomen. De genoemde budgettaire onderschrijding mag dan formeel juridisch kloppen, in morele zin ligt dat anders (blog). Inmiddels staat in het hoofdlijnenakkoord met de medisch specialisten niet voor niets bij de maximale percentages budgettaire volumegroei de zin (pg. 9. Hfst 3.1.b) ”en laat onverlet keuzes die worden gemaakt in de onderhandelingen tussen individuele zorgverzekeraars en zorgaanbieders waarbij sprake kan zijn van differentiatie”…

Actie van ACM na het rapport

Toezichthouder ACM gaat nu na het publiceren van het rapport helpen de polissen beter vergelijkbaar en begrijpelijker te maken. Vanuit de marktwerking in het bedrijfsleven kan dit een goed uitgangspunt zijn, maar de vraag is of het aantal van 55 zorgpolissen voor de basisverzekering niet drastisch omlaag moet? En of het aantal van 9 concerns van verzekeraars met 24 zorgverzekeraars niet drastisch omlaag moet? En wat te denken van het aantal van 64.000 collectiviteiten? En hoe maakt de toezichthouder begrijpelijk dat binnen een solidair zorgstelsel nog 2 miljoen mensen een extra vrijwillig eigen risico kunnen afsluiten? In een tijd dat iedereen klaagt dat de zorgkosten te hoog oplopen. Binnen de huidige setting is keuzevrijheid veranderd in een overkill aan keuzes. Wil de Nederlander niet “gewoon” dat de zorg (inkoop/uitvoering) goed is geregeld? De burger die zich niet op de zorgmarkt oriënteert heeft in elk geval in dit opzicht geen keuzestress.

Zorgstelsel: marktelementen versus sociale waarborgen

Zolang er nog 10 marktelementen in het zorgstelsel zitten, zal de politiek markttoezicht legitimeren. Dus zal ook de rol van de ACM worden verdedigd. Het huidige kabinet heeft meerdere malen aangegeven het huidige zorgstelsel niet fundamenteel te willen veranderen. Citaat uit regeerakkoord:” we houden het huidige stelsel met private zorgaanbieders en -verzekeraars onder publieke randvoorwaarden in stand en verbeteren dit waar nodig”.  Maar ook staat er: “de inspraak van verzekerden, patiënten en cliënten op het beleid van hun zorgverzekeraar respectievelijk zorgaanbieder wordt wettelijk vastgelegd”. Eerst is derhalve de burger aan zet.

Eerdere blogs gerelateerd aan dit onderwerp

21.02.2017: Aanpassing premiebetaling zorg stuit op verzet

06.06.2017: Winst zorgverzekeraars: niet uitkeren, maar in zorg herinvesteren

26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts één verzekeraar voldoende

18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)?

07.08.2017: Wanneer is markttoezicht in de zorg pervers?

10.08.2017: Kunnen zorgverzekeraars zich meer van elkaar onderscheiden?

20.08.2017: Zorgpremie 2018 is bekend op 12 november 2017

24.08.2017: Het risico van het Eigen Risico in het zorgstelsel

27.09.2017: Bij dit zorgstelsel betaalt de burger de prijs

04.12.2017: Premiereductie betaald van zorggeld

07.12.2017: De aanvullende verzekering mag en kan ook verdwijnen

10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)?

Tot slot

Hetzelfde onderzoeksbureau Motivaction meldt in 2016 over de emancipatie van de zorgconsument en over de doolhof van zorginformatie bij het regisseren van de eigen zorg het volgende: “er lijkt maar een kleine groep Nederlanders te zijn die de regie rondom de zorg echt zelf in handen neemt. Dit zijn de Maatschappijkritische Zorgconsumenten (9% van de Nederlandse bevolking), die doorgaans een gezonde levensstijl hebben en tevreden zijn over hun gezondheidstoestand. Zij zoeken zelf naar betrouwbare en verdiepende informatie, en willen graag veel keuzevrijheid en inspraak hebben ten aanzien van zorginstellingen en behandelaars. Voor hen lijkt de vrije artsenkeuze een succes, mits ze toegang hebben tot juiste informatie. Voor de overige Nederlanders verloopt de zorgemancipatie problematischer. Aan de ene kant onderscheiden we de groep mondige, assertieve en Pragmatische Zorgconsumenten (46%) die weet wat hij wil, deze wensen duidelijk kenbaar maakt, maar niet altijd op de hoogte is van alle ins en outs van de zorg. Voor hen is de stap te groot om alle beschikbare informatie op waarde te beoordelen en daarmee komt hun eigen zorgregie maar moeizaam tot stand” (einde citaat). En zal het ten aanzien van de inzet van de burger bij de doorontwikkeling van het zorgstelsel anders liggen??