Zoals bekend blijven de wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg te hoog. De aanmeldwachttijd voor alle hoofddiagnosegroepen overschrijdt nog steeds de Treeknorm (blog). De hoogste wachttijd zien we bij de zogenoemde ‘restgroep’ aan diagnoses, waaronder ook transgenderzorg valt. Deze Treeknorm is na verwijzing door de huisarts/POH-GGZ voor zowel de basis-ggz (B-GGZ) als de gespecialiseerde ggz (S-GGZ) 4 weken voor de aanmeldwachttijd, en 10 weken voor de behandelwachttijd. De maximaal aanvaardbare totale wachttijd bedraagt daarmee 14 weken. Eind 2022 staat ruim de helft van alle wachtenden (51%) langer dan de Treeknorm op de wachtlijst. Ongeveer 61% van de wachtenden op een aanmeldgesprek en ruim 30% van de wachtenden op een behandeling wachten langer dan de Treeknorm. In totaal wachten bijna 84.000 zorgvragers op geestelijke gezondheidszorg. Overkoepelend zien we qua aantallen de afgelopen jaren weinig veranderingen (Bron: NZa, 23 maart 2023 + NZa, 22 juni 2022  + NRC, 27 oktober 2023 + NZa, 21 maart 2024+ NRC, 20 maart 2024).

In een eerdere blog deze week ging ik in op de oorzaken van wachtlijsten in de GGZ.

02.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (1)  (dysbalans vraag-aanbod + financiën)

Vandaag het vervolg.

 

 

Toch wil ik wel een aantal kritische opmerkingen maken. Allereerst de huisarts en/of de POH-GGZ heeft alvorens te verwijzen ook al het verkennende explorerende gesprek gevoerd. Het MGN is een nieuwe tussenlaag op weg naar de specialistische GGZ om te onderzoeken of de client tóch niet beter af is met hulp uit het sociale domein. Maar deze exploratie en vraagstelling is juist ook een kwalificatie die hoort bij het poortwachterschap en het wezen van de huisartspraktijk

Potentiële oplossingen bij wachtlijsten

Wat valt er te lezen en te duiden om in de GGZ de kloof tussen vraag en aanbod te dichten?

*Oprichting van mentale gezondheidsnetwerken (MGN). Met snoeien van de wachtlijst?

Deze centra moeten als brug fungeren tussen het sociaal domein, de huisartsenzorg en de basis- en specialistische ggz. Met als bedoeling door samenwerking gerichter en sneller hulp te bieden aan patiënten (Zorgvisie, 27 september 2022). De werkwijze van een MGN is gebaseerd op afspraken uit het Integraal Zorgakkoord (IZA, 16 september 2022). Dat wil zeggen binnen het netwerk samen verantwoordelijkheid dragen voor passende zorg en ondersteuning voor alle personen met psychische klachten én voor problemen op andere levensdomeinen (Bron: InEen, 22 maart 2024 met werkwijze MGN).

MGN heeft 3 doelstellingen: JZJP, beschikbare capaciteit (GGZ, huisarts en sociaal domein) in de regio optimaal benutten en als derde doelstelling de wachttijd voor GGZ-zorg voor mensen met complexe problematiek laten dalen.

Het bestaan van een netwerk zal ongetwijfeld de samenwerking (pg.18) ten goede komen, bv. tussen FACT-teams en het sociale wijkteam, in het kader van betere afstemming tussen GGZ en sociaal domein. Verwijzing naar een MGN komt tot stand als een gezamenlijke beslissing van de persoon, sociaal domein en GGZ, mét nadien afspraken over het verdere traject. De lokkende factor is het gegeven dat de client binnen 1 of 2 weken terecht kan bij het MGN.

Toch wil ik wel een aantal kritische opmerkingen maken. Allereerst de huisarts en/of de POH-GGZ heeft alvorens te verwijzen ook al het verkennende explorerende gesprek gevoerd. Het MGN is een nieuwe tussenlaag op weg naar de specialistische GGZ om te onderzoeken of de client tóch niet beter af is met hulp uit het sociale domein. Maar deze exploratie en vraagstelling is juist ook een kwalificatie die hoort bij het poortwachterschap en het wezen van de huisartspraktijk (LHV-bericht, 24 november 2022 + Huisartsen, 24 november 2022).

Bij (milde?) psychische klachten en samenhang met sociaal­maatschappelijke problematiek verwijst de huisarts al regelmatig naar hulpverleners binnen het sociaal domein (WMO-loket, wijkteam). Het probleem van de huidige wachtlijsten is allereerst juist onvoldoende doorstroom naar met name S-GGZ. Wetend dat daarnaast de ooit bestaande eerstelijns kerndiscipline “Algemeen Maatschappelijk Werk” bij gemeenten is weggesaneerd. In uitleg over de werkwijze van een MGN wordt gesteld dat de huisarts/POH slechts “monodisciplinaire” zorg kan leveren: citaat MGN, pg.11: “bij de POH-GGZ gaat het net als in het verkennend gesprek om sociale, psychische en somatische factoren. De zorg van de POH is echter monodisciplinair: het is huisartsenzorg. Het verkennend gesprek is per definitie interdisciplinair.”

Mijn eerste vraag derhalve: Zou de wachtende client niet beter af zijn met directe investeringen in behandelcapaciteit S-GGZ en sociaal domein? Mede gezien de opmerking dat het verkennend gesprek geen verkorte route is voor verwijzing naar de GGZ. En ter reparatie S-GGZ, omdat deze zorgkosten S-GGZ in 2021 een daling vertoonde van bijna 1.335 miljoen (is -35%!) euro ten opzichte van 2020 (Bron: NZa).

Ook bij de tweede MGN-functie, het transfermechanisme, een opmerking na te hebben gelezen dat (MGN, pg.14): “Bij een transfermechanisme geven aanbieders elkaar inzicht in de aantallen en soorten zorgvragers die op hun afzonderlijke wachtlijsten staan. Ook wordt er gezamenlijk bekeken hoe vraag en aanbod beter bij elkaar gebracht kunnen worden om zo te komen tot het daadwerkelijk transfereren van wachtende personen.” Dit kan nuttig zijn, maar het vergaren van kennis over omvang van de behandelcapaciteit enerzijds en van kennis over omvang/aard van het daadwerkelijk aantal wachtenden anderzijds (Zorgvisie, 17 mei 2023 met de term ‘spooklijst’) zijn bij uitstek taken van zorgverzekeraars. Zodat zij vanuit hun zorginkoopplicht en hun taak als zorgbemiddelaar voor wachtende cliënten bijtijds JZJP kunnen regelen, dan wel behandelcapaciteit kunnen bijcontracteren.

Mijn tweede vraag, is de huisartspraktijk qua werkzaamheden beter af bij het functioneren van een MGN? Met minder terugverwijzingen? Een nieuw advies? Bij de beschreven werkwijze lees ik twee quotes als potentiële “disclaimers”?…

“Het resultaat van het verkennende gesprek is een advies aan de huisarts die het gesprek voor de persoon heeft aangevraagd. Omdat het advies in de praktijk een gezamenlijke beslissing is van de persoon, sociaal domein en ggz, mét afspraken over de opvolging ervan, kan de uitvoering meestal starten zonder verdere acties van de huisarts” (MGN, pg.11).

+

De behandelende ggz-organisatie is afhankelijk van de uitkomst van het verkennende gesprek, de hoeveelheid ingekochte zorg door verzekeraars, de actuele wachtlijsten van aanbieders, de afspraken op transfertafels en de voorkeur van de persoon. Door de IZA-afspraken werken we toe naar intake en behandeling binnen de Treeknormen. Het verkennend gesprek is geen verkorte route voor verwijzing naar de ggz”(MGN, pg.12).

*Adviezen met zes bouwstenen uit rapport “GGZ uit de knel

Door het Trimbos-instituut werden 44 stakeholders uit de GGZ-sector geïnterviewd, almede werden gebruikt registraties van CBS en Vektis, monitor- en adviesnota’s en overheidspublicaties, alsook onderzoeks- en evaluatierapporten van recente praktijkinitiatieven. Dit leidde tot het rapport “GGZ uit de knel” (Trimbos, 1 februari 2023) met daarin zes bouwstenen (pg.38 e.v.) voor een breder perspectief op mentale gezondheid en psychisch lijden. Samenvatting (pg.35/36):

Trimbos: “De laatste jaren zijn een aantal hardnekkige mechanismen in de samenleving én in het zorgsysteem geslopen, bestendigd door het financieringssysteem, die de druk op de ggz verhogen of op zijn minst in stand houden, en bovendien schadelijk kunnen zijn voor mensen die hulp zoeken, met name zij die te maken hebben met problemen op meerdere gebieden.  Allereerst zijn er diverse sociologische- en systeemfactoren die de toestroom naar de ggz beïnvloeden. De medisch-biologische premisse van individuele curatie en de introductie van marktprincipes in de zorg, worden genoemd als mechanismen die voor een aanzuigende werking van het systeem zorgen, met een voorkeur voor relatief eenduidige problematiek. Voor mensen met EPA/complexere (multi)problematiek, geldt dat vanwege de doorgeschoten curatieve focus, overdreven specialisering, en ‘stepped care’ – allemaal principes en maatregelen, die oorspronkelijk bedoeld waren om de zorg beter te maken – de continuïteit van zorg in het geding is gekomen, er eerder wordt onderhandeld dan overbehandeld, en bovendien het zicht op de verwevenheid tussen psychische en sociale problematiek steeds meer verloren is gegaan. Omdat de decentralisaties van 2015 gepaard gingen met bezuinigingen, die werden geëffectueerd voordat het sociaal domein was uitgekristalliseerd, en er niet werd geanticipeerd op de problemen die ontstaan wanneer mensen met een zorgbehoefte te maken krijgen met verschillende wetten en financieringskaders, raakte de zorg voor mensen met EPA verder gefragmenteerd. Rond uitstroom ontstonden er bovendien nieuwe dilemma’s waarbij de opties grotendeels teruggebracht werden tot twee smaken: ‘in zorg houden’ met het risico op betutteling en chronificering plus hoge kosten, of ‘terugsturen naar de huisarts’ met risico op onvoldoende ondersteuning bij terugval en ‘draaideurpraktijken’. In dezelfde periode werd het personeelstekort in de ggz nijpender, mogelijk samenhangend met het feit dat financiële overwegingen de alledaagse praktijk gingen bepalen, leidend tot gevoelens van vervreemding bij de professional.”

*Betere taakafbakening GGZ door/bij de huisartspraktijk

GGZ is voor de huisarts basiszorg en huisartsen hebben in 2016 via het bestuursrecht bedongen (ECLI:NL: CBB: 2026:321, 3 november 2016) dat bij financiering van hun praktijkondersteuning GGZ deze financiering (dus) in het segment van de basiszorg hoort (Segment 1). Echter bij noodzakelijk uitbreiding fte wordt uitbreiding opnieuw bemoeilijkt, door financiering via segment 3 en door gebrek aan vierkante meters huisvesting. Daarbij wordt extra financiering van POH-GGZ in dagpraktijken niet besloten in overleg met eindverantwoordelijke praktijkhouders, maar wordt gekoppeld aan het meebewegen van regionale organisaties in gewenste richting van verzekeraars.

De prevalentie van psychische stoornissen was de afgelopen 25 jaar constant, maar de vraag naar ggz nam sterk toe, met name voor mildere psychische problematiek. Dit wordt ook in de huisartsenzorg gezien (Visiedocument, pg.16). POH’s­ GGZ begeleidden in 2019 samen met de huisarts 600.000 van de 1,4 miljoen patiënten die hulp zochten voor psychische problematiek. Het aantal zorgcontacten van de POH­-GGZ neemt ook al jaren toe. Ten opzichte van 2019 is het aantal consulten bij de POH­-GGZ in 2020 (blog) met 8,6% toegenomen naar 163 contacten per 1000 geregistreerde patiënten (NIVEL, pg.18).

Inmiddels is ten opzichte van 2019 het aantal consulten bij de POH-GGZ in 2021 met 14,6% toegenomen (NIVEL, Tabel 11). Deze stijging was al ingezet in 2020 en in 2021 zet deze stijging vooral door via de consulten 20 minuten en langer: meer consulten en meer tijd. Naarmate de leeftijd van de patiënt oploopt, daalt het aantal consulten van 20 minuten en langer en stijgt het aantal visites van de POH-GGZ. Ofwel: nóg meer tijd.

Dit meldde opinieleider en psychiater Jim van Os zes jaar geleden (blog, 6 november 2018): Citaat: “Het echte kwaliteitsprobleem in de GGZ is of de mensen die het meest zorgbehoeftig zijn, die zorg ook krijgen. De GGZ  heeft budget voor 6 procent van de bevolking, terwijl GGZ-klachten een prevalentie hebben van 20 procent. Wie bepaalt nu wie er zorg krijgt en in welke intensiteit? In het huidige zorgstelsel doet niemand dat. Iedereen mag een GGZ-winkeltje openen. Die winkeltjes gaan zich strategisch richten op de ‘behandelbaren’. Dat zijn vaak witte, hoogopgeleide mensen met een baan, een groot netwerk en een goed inkomen. Zij brengen in het huidige model het meeste op, omdat ze beter worden. Niet door de behandeling, maar door hun geprivilegieerde status. In de huidige GGZ is dus sprake van overbehandeling van relatief milde klachten en onderbehandeling van ernstige klachten. Huisartsen raken mensen met ernstige comorbiditeit van verslaving, agressie, chronische psychose, persoonlijkheidsstoornissen en suïcidaliteit nauwelijks kwijt aan de gespecialiseerde ggz (einde citaat).” 

Gelukkig hebben huisartsen recent hun “Visie Huisartsenzorg voor patiënten met psychische problematiek” geherformuleerd (InEen, LHV, NHG, InEen en psyHAG, 24 november 2022).

Taakafbakening is nodig omdat de huisartspraktijk altijd open is, er een nieuwe bekostiging wordt voorbereid en de huisartspraktijk in alle beleidsstukken een belangrijke rol wordt toegedicht. Zo meldt bv. bouwsteen 3 uit het rapport van het Trimbos-instituut: “Zorg dat huisartsen en poh’s-ggz meer ingebed raken in de wijk. Zij dienen verder geëquipeerd te worden om psychische hulpvragen integraal te benaderen en samen te werken met ggz (via consultatie), sociaal domein en herstel/zelfregiecentra. Zorg dat huisartsen meer ruimte hebben om flexibel tijd in te plannen. Werk toe naar een systeem waarbij er meer eerstelijnscapaciteit beschikbaar wordt gemaakt in achterstandswijken (einde citaat).”

*Adviezen bij petitie “Red de GGZ

Deze petitie is op 31 mei 2022 met 21.550 handtekeningen aangeboden aan de leden van de Tweede Kamer. Er kwamen daarbij richting het ministerie 3 verlangens:

  1. De NZa moet zijn rol moet pakken om zorgverzekeraars aan hun zorgplicht te houden met zorg voor alle groepen psychiatrie-patiënten.
  2. Wij vragen het ministerie scherp toe te zien op de toekenning van een realistisch budget voor de ggz voor de komende jaren. Bij dat budget hoort de vermindering van 300 miljoen teruggedraaid te worden.
  3. Wij dringen erop aan dat de ministers van VWS onmiddellijk ingrijpen in de nijpende situatie die is ontstaan rond de zorg voor patiënten geboden in de hoogspecialistische klinieken die op korte termijn dreigen te sluiten of in te krimpen (hier). 

De initiatiefnemers laten weten dat tijdig behandelen direct gezondheidswinst en geld oplevert (Trimbos, 18 april 2016).

*Betere afspraken in contracten op de zorginkoopmarkt

De zorgplicht impliceert dat zorgverzekeraars verplicht zijn om voldoende GGZ-zorg in te kopen voor cliënten (Zorgvisie, 22 augustus 2022). Anders gezegd: de verplichting van een zorgverzekeraar ervoor te zorgen dat een verzekerde de zorg (natura), of vergoeding van de kosten van zorg alsmede desgevraagd zorgbemiddeling (restitutie), krijgt waar hij met recht op zorg een wettelijk aanspraak op heeft. Het gaat hierbij zowel om de inhoud en omvang van de (vergoeding van) zorg als om de kwaliteit, tijdigheid en bereikbaarheid van de verzekerde zorg. Het begrip tijdig duidt op “Treeknormen” (blog), zijnde normen die destijds door zorgaanbieders en verzekeraars gezamenlijk zijn afgesproken over maximaal aanvaardbare wachttijden in aanloop naar het daadwerkelijk starten van feitelijke zorg. Het resultaat anno 2024: velen wachten te lang op GGZ-zorg.

Met stip heeft voorrang een uitbreiding van de behandelcapaciteit. Om moverende reden worden er nu nog contractafspraken gemaakt over budgetplafonds, gemiddelde kosten per patiënt, gemiddelde kosten per verzekerde, volumeafspraken, staffelafspraken boven budgetplafonds, tijdrovende administratieve verantwoording, het niet betalen van indirecte tijd bij ondermaatse tarieven. Met als triest dieptepunt dat mensen met een zware GGZ-problematiek de dupe zijn en de minister niet ingrijpt als GGZ-klinieken met relatief dure en arbeidsintensieve hooggespecialiseerde zorg sluiten.

Stap 1 zou moeten zijn dat bij wachttijden langer dan de Treeknorm omzetplafonds, dus het maximale bedrag dat een aanbieder bij de verzekeraar mag declareren, verboden zijn.

Grotere GGZ-zorgaanbieders hebben enige onderhandelingsruimte, maar kleinere aanbieders krijgen doorgaans alleen een digitaal contract opgestuurd of een standaardafwijzing op een contractaanvraag. Omzetplafonds en lage tarieven maken GGZ-aanbieders huiverig om patiënten met ernstige aandoeningen aan te nemen uit angst voor overschrijdingen (Bron o.a.: NRC, 22 maart 2024 + Skipr, 9 november 2023).

Zorgverzekeraars dragen zo hun eigen inkooprisico over aan zorgverleners en verzekerden. Dit is in generieke zin niet alleen iets van het heden (blog, 2014) en is nu een uiting van (verboden) risicoselectie.

Naast verbod op omzetplafonds bij te lang op zorg moeten wachten en serieuzere contractonderhandelingen, moet ook de niet-gecontracteerde zorg anders gewaardeerd worden. Er is een reden geen contract af te sluiten, zeker als de voorwaarden voor een contract vanuit de zorgverzekeraar vastliggen en voor zorgaanbieders tot ongunstige afspraken leiden (VWS, 23 maart 2022).

Ter illustratie verwijs ik hier naar eerdere blogs:

14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (1) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)

16.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (2) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

11.10.2022: Niet-gecontracteerde zorg verdient meer waardering (werk + contractbespreking + IZA)

13.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (1) (IZA, transformatie, beoordelingskader, ongelijkwaardig)

15.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (2) (minister spoorboek, nieuwe Handreiking contract)

19.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (3) (bijdragen advocaatkantoren contract)

22.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (4) (NZa monitor contractering 2022)

21.07.2023: Nieuwe contractinstructies toezichthouders richting brancheorganisaties (acm/nza)

23.11.2023: Incomplete risicoverevening heeft grote impact op zorg (te complex/26->1 ZV’s)

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

Als zorgverzekeraars vinden dat de risicoverevening en het krappe GGZ-budget op de Rijksbegroting oorzaken zijn van het niet kunnen nakomen van de zorgplicht, communiceer dat dan naar het ministerie, de toezichthouder en de wachtende cliënten. Zorgplicht betekent gewoon dat de verzekerde, indien noodzakelijk, zorg krijgt. Dat is niet mijn standpunt, maar behelst Artikel 10 en 11 van de Zorgverzekeringswet, waar ook de GGZ onder valt.

*Beter toezicht op zorgcontractering

Ons aller Zorgautoriteit kan met beter toezicht de toegang tot GGZ-zorg verbeteren door niet alleen de samenwerking tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars te bevorderen, maar ook met regelgeving het zorginkoopproces veel beter monitoren (NZa, 24 maart 2023). En veel beter handhaven! Met als items: eenvoudige financieringsstromen, verbod op omzetplafonds, kostendekkende tarieven, voldoende inkoop met handhaven Treeknormen.

Toezicht ook op voldoende investering in zorgmedewerkers. Enerzijds zijn er 6.400 moeilijk vervulbare vacatures, anderzijds meldt de voorzitter van Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze (SHVA):

Citaten: “Ik ken wel 100 verzoeken van erkende GGZ-instellingen aan zorgverzekeraars om een contract, ook voor complexe zorgvragen. Alle worden afgewezen door de zorgverzekeraars omdat ze voldoende zorg hebben gecontracteerd, allemaal standaardreacties van een no-reply e-mailadres. Beschikbare capaciteit wordt niet gecontracteerd. SHVA inventariseerde bij zorgaanbieders pogingen om een contract te sluiten met een verzekeraar. Ze kreeg ruim tachtig afwijzingsmails toegestuurd, ingezien door NRC. Redenen voor afwijzing worden lang niet altijd expliciet vermeld. Soms staat er enkel dat reeds „voldoende zorg” is ingekocht. Dat is onmogelijk, vindt de SHVA-voorzitter. Als er voldoende zorg was ingekocht, zou er geen wachtlijst van 84.000 mensen zijn. Een oplossing is dat alle zorgverzekeraars naast hun naturapolis verplicht worden een restitutiepolis te voeren. Bij toegangstijden langer dan de Treeknorm wordt de naturapolis automatisch een restitutiepolis met 100% vergoeding.”

Ondanks de forse wachtlijst worden pogingen tot bijcontracteren niet altijd gehonoreerd. Eenieder ziet wel dat NL zo niet verder kan (Kamerbrief VWS, 21 december 2023 + Brief GGZ-werkgevers, 17 mei 2023).

Het goede nieuws is dat een koerswijziging bij de NZa inmiddels is ingezet. Allereerst de aankondiging (NZa, 12 maart 2024) dat de NZa twee zorgverzekeraars voor het eerst in 18 jaar formele maatregelen oplegt voor het niet nakomen van hun zorgplicht. In vier regio’s komen voor burgers de wachttijden voor de geestelijke gezondheidszorg en ziekenhuiszorg uit boven de Treeknormen (blog). De NZa verwacht nu van deze zorgverzekeraars verbeteringen aanbrengen en een meer proactieve houding tonen bij het terugdringen van wachtlijsten en wachttijden (Volkskrant, 12 maart 2024). NZa (citaat): “toegang tot zorg is geen vanzelfsprekendheid meer. Dit is een ingewikkeld probleem waar alle partijen in het zorgstelsel verantwoordelijk voor zijn. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat mensen de zorg krijgen die nodig is (einde citaat).”

De belangrijkste NZa-conclusie was na eigen onderzoek (NZa, 4 maart 2024) dat geen van de onderzochte zorgverzekeraars volledig voldoet aan de normen van de zorgplicht. Citaat: “We zien dat zorgverzekeraars vaak in ieder geval een minimaal gedeelte van een toetspunt invullen. De grootste verbeterpunten zijn het borgen van inzicht in knelpunten, het daarop handelen en het evalueren en bijstellen van het eigen handelen.”

Er zijn juristen, die al jaren (hier) de zorgplicht agenderen en duiden als een zorginkoopplicht van zorgverzekeraars. Zelfs recent nog geagendeerd met humor via een blog met een knipoog

Naast deze inkoopplicht geldt vanaf 1 april 2024 een nieuwe NZa-regeling Transparantie zorginkoopproces, die toeziet op contracten vanaf 1 januari 2025 en latere datum. Aan een reeds bestaand document (hier) zijn een drietal belangrijke bepalingen toegevoegd (Eldermans-Geerts, 25 maart 2024):

1.Verzekeraar en zorgaanbieder zijn verplicht binnen twee weken te reageren en inhoudelijk en duidelijk.

2.Deadlines voor offertes en contract voorstellen: 1 oktober.

3.Offertes en contractvoorstellen moeten zijn voorzien van een duidelijke inhoudelijke toelichting.

De NZa ziet toe op naleving van deze regeling en kan daartoe, indien nodig, handhavend optreden. Deze regeling bestaat naast de beleidsregel “Toezichtkader zorgplicht zorgverzekeraars Zvw” en het document “De zorgplicht: handvatten voor zorgverzekeraars“.

Hopelijk worden bij de huidige schaarste vanaf heden voorstellen richting bijcontracteren van zorgaanbod serieuzer besproken.

*jurisprudentie?

Wacht een burger langer dan de afgesproken Treeknorm van 14 weken op behandeling in de GGZ dan kan de eerste stap zijn om de zorgverzekeraar om zorgbemiddeling vragen. Levert dit onvoldoende op, dan kan de burger een melding doen bij de NZa of bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen. En een rechtsgang? Kan de rechter ook een uitspraak doen waar de grenzen liggen bij gebruik van begrippen als “inkoopplicht” en “recht op zorg” (blog, 26 april 2023)? Of is er geen bovengrens bij wachten op zorg?

Bij de hier beoogde rechtszaak ligt de vraag voor of de te lang, met een door een professional getoetste indicatie, op zorg wachtende GGZ-cliënt, die bovendien premieplichtig en verzekeringsplichtig is, meestal met naturapolis, recht heeft op tijdige passende GGZ-zorg?

(Weerwoord NZa: Zorgvisie, 28 april 2023).

*Verandering van aanbod: bouwen aan een nieuwe GGZ?

Hier is het doel om een nieuwe GGZ te bouwen, onder de noemer ‘GEM (Ecosysteem Mentale Gezondheid)’, waarin álles wat een mens kan helpen een mens zal helpen. Om gezondheid te realiseren zal anders gekeken moeten worden moeten naar psychisch lijden. Het begint bij het normaliseren van psychisch lijden: een bepaalde mate van lijden hoort bij het leven. 

En wanneer iemand hulp nodig heeft, is het belangrijk dat de focus verschuift van kwetsbaarheid naar weerbaarheid: wat gaat wel goed, wat draagt iemand bij aan zijn sociale omgeving en waar haalt iemand voldoening uit. Ga dit vervolgens verder ontwikkelen, zo is de beschreven werkwijze.

De GEM hypothese is dat de zorg niet verbetert door de match van de vraag met het bestaande GGZ-aanbod te optimaliseren (selectie of aanbodgericht), maar door in gezamenlijkheid een antwoord te formuleren op de vraag van de cliënt. Dat antwoord moet gevonden worden in een veel ruimer palet van mogelijke interventies dan momenteel geboden wordt. Bij het zoeken naar deze interventies betrekt GEM nadrukkelijk ook ervaringsdeskundigheid, welzijnsaanbod en aanbod uit het publieke domein.

GEM gaat ervan uit dat eigenlijk alles en iedereen een rol kan spelen in iemands mentale gezondheid en herstel. De zorgprofessional kan iemand niet alleen “fiksen”, hoeveel middelen hij ook heeft. Het is een samenwerking met het hele netwerk om iemand heen, waarin de verschillende onderdelen van het ecosysteem elkaar aanvullen en waarin wederkerigheid een grote rol speelt. Citaat: “GEM wil dat men elkaar – in elke discipline – leert respecteren, op waarde schatten, doorverwijzen, met of zonder wetenschappelijk bewijs. Want wat wel is aangetoond, is dat als je heel graag wilt dat een middel werkt, er onverklaarbare dingen gebeuren waardoor het middel gaat werken. De geest is machtig. Je biedt aan dat er praatgroepen zijn, yoga, mindfulness, en wat wij specialistische zorg noemen. En je gaat kijken wat bij iemand past. Met als doel dat zorg op één plek te bereiken is, iedereen weet wat er te koop is aan zorg, en mensen snel kunnen schakelen, niet blijven dolen, maar zichzelf kunnen doorverwijzen.” (Bron: Vrij Nederland, 5 februari 2024 + blog + hier/hier/hier/hier/hier/hier).

Het huidige systeem kenmerkt zich daarentegen door diagnose-gerichte zorg met gebruikmaking van de DSM, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Waarbij zonder classificatie, label of zorgtrajectnummer (ZPM, 2024) er geen vergoeding is van zorgverzekeraars en zonder deze vergoeding van vaak slechts één zorgpad is er voor de cliënt geen zorg.

Introductie van GEM op grote schaal zal dan ook nogal wat consequenties hebben voor bekostiging. 

Tot slot 

GGZ wordt betaald via 5 stelselwetten. In de Zorgverzekeringswet (huisarts, B-GGZ, S-GGZ) is er bij het uitgavenoverzicht 2022 geen sprake meer van de eerder beschreven onderschrijding van het budget. De Rijksbegroting 2022 (pg.167, 21 september 2021) meldt vooraf een GGZ-budget (B-GGZ + S-GGZ) van €4.2 miljard, het Rijksjaarverslag 2022 (pg.185, 17 mei 2023) meldt achteraf het bedrag van €4,6 miljard aan gedeclareerde uitgaven.

Het GGZ-budget in de Rijksbegroting 2023 (pg.182, 20 september 2022) is geraamd op €4,6 miljard en bij de Rijksbegroting 2024 (pg.183, 19 september 2023) op €4,95 miljard.

Het slotwoord is voor de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (Zorgvisie, 2 juni 2023):“Ja, er is een deltaplan nodig. Een op de vier burgers krijgt psychische problemen. We moeten de mentale gezondheid bewaken vanaf conceptie tot aan ouderdom. Hoe zorgen we dat mensen gezond opgroeien? En als ze mentale problemen krijgen, hoe los je die dan op? Dat moet niet allemaal op het bordje van de GGZ komen. We moeten taken en verantwoordelijkheden duidelijk beleggen.”

Eerdere relevante blogs over de GGZ

08.12.2019: Contouren van een nieuwe GGZ (1): de inhoud (persoonsgericht in de context)

11.12.2019: Contouren van een nieuwe GGZ (2): de organisatie, inkoop en financiën) (totaal)

27.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (09) (GGZ, POH-GGZ, Jeugdwet, extra werk ANW)

29.07.2020: Zonder GGZ-vraag geen goed aanbod en/of bekostiging (vraaggestuurd, tijdig + 5 stappen)

09.09.2020: Bekostiging passende zorg in beweging: de GGZ (1) (zorgvraagtypering + cluster – context)

21.12.2020: Spannend jaar toekomstig (POH-)GGZ-werk in huisartsenpraktijk (register/Wlz/kosten)

17.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (3) (GGZ = speerpunt 12)

25.04.2022: GGZ: oude problemen, nieuwe bekostiging (ZPM, impact netwerk, transitieprobleem)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

26.04.2023: Laat rechter spreken over status wachtenden in GGZ (84.000, Treeknorm, verevening)

02.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (1)  (dysbalans vraag-aanbod + financiën)

 

 

Vragen of opmerkingen?