Om vele redenen houdt het aanbod van verpleeghuis- of verpleegzorgplekken de zorgvraag niet bij. Wlz-ouderen, voornamelijk verblijvend in de sector verpleging & verzorging (VV) van de Wet langdurige zorg (Wlz) (CIZ: 193.900: NB: dat is ongeveer 5% van alle 65-plussers), zijn door de overheid zelf met onderbouwde redenen 24-uurs zorgafhankelijk verklaard. Bij elke Wlz-oudere hoort, afhankelijk van de zorgzwaarte, een op de persoon afgestemd zorgprofiel.

Redenen van regulier achterblijvend aanbod wordt veroorzaakt door tekort aan budget, beschikbaar personeel en woonlocaties (hier), al dan niet in een verpleeghuis. Om al deze reden is, gezien ook de situatie elders in de zorg (blog), de explosieve opkomst van commerciële verpleeghuizen niet zo vreemd (EenVandaag, 8 maart 2024 + bron van afbeelding onder bovenstaande titel).

Deze blog gaat over de medisch-generalistische zorg (MGZ) voor deze Wlz-patiënten. MGZ is geen wettelijk begrip, noch voorkomend in de Wlz, noch in de Zorgverzekeringswet (hier, pg.19). MGZ is door de NZa zelf beschreven als “zorg zoals huisartsen, specialist ouderengeneeskunde (SO) en artsen verstandelijk gehandicaptenzorg (AVG) in samenspel plegen te bieden”.

Eerder (blog) is al geconstateerd dat huisartsen al veel MGZ binnen de Wlz verrichten, maar dat zij niet in staat zijn het gat op te vullen wat ontstaat door een tekort aan de drie belangrijkste medisch specialisten binnen de Wlz: SO’s, AVG’s en psychiaters. De bekwaamheid bij oplopende zorgzwaarte en de gevraagde tijdsinvesteringen van de huisarts zijn immers niet onbegrensd.

Extra instroom

Niet elke VV-client is een oudere. Toch zal vanwege de prevalentie van dementie de zorgvraag toenemen. Het aantal mensen met dementie zal namelijk de komende 25 jaar verdubbelen tot meer dan een half miljoen. Nu nog zijn dat er ongeveer 300.000. Van hen woont 70% thuis en 30% woont in verpleeg- of verzorgingstehuizen (Trimbos). Dit zal de gemelde kloof tussen vraag en aanbod vergroten, want een deel van hen zal, vroeg of laat, gedeeltelijk of geheel, Wlz-zorg krijgen (hier + hier + hier).

Over de opkomst van commerciële verpleeghuizen zijn recent Kamervragen gesteld. In onderstaand kader citaten uit de antwoorden van de minister. De links binnen het kader zijn door mij toegevoegd.

Antwoorden op Kamervragen over het artikel ‘Toename commerciële verpleeghuizen zorgelijk’, Kamerbrief Minister, 2 april 2024

Citaten minister: “Ik ben van mening dat het aanbod van commerciële verpleeghuizen – getuige de groei in de afgelopen jaren – voorziet in een behoefte. Het aanbod levert tevens een bijdrage aan het beperken van de wachtlijsten. Om die reden vind ik de groei niet zorgelijk. Wel ben ik van mening dat ook bij deze instellingen de beschikbaarheid van de artsenfunctie goed geregeld moet zijn, voordat een dergelijke instelling besluit zich in een bepaalde wijk te vestigen. De zorg wordt bekostigd vanuit de Wlz. De medische zorg in deze instellingen wordt in de regel geleverd door de huisarts vanuit de Zvw. Aanvullend kan specifieke Wlz-behandeling door de specialist ouderengeneeskunde worden geleverd. Bij het realiseren van dit soort initiatieven is het van belang dat partijen zoals instellingen, huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en zorgkantoren, met elkaar afspraken maken over de inrichting van de artsenfunctie. Daarmee kan worden voorkomen dat partijen verrast worden door een nieuwe groep (zware) cliënten/patiënten. Indien partijen tijdig met elkaar in gesprek gaan, is de kans groter dat zij in overleg met elkaar komen tot passende oplossingen.
Helaas blijkt het soms lastig om de medische zorg in deze woonvormen goed te regelen. Ik realiseer me echter dat de medische zorg soms te complex is voor de huisarts, gezien de kwetsbare doelgroep in de woonvormen. In dat geval kan een huisarts de specifieke deskundigheid van de specialist ouderen geneeskunde inroepen. Hierover dienen partijen als instellingen, huisarts, specialist ouderengeneeskunde en zorgkantoor tijdig afspraken te maken.

De huisarts kan van de instelling, waar de oudere verblijft, verlangen dat hij ondersteund wordt door bijvoorbeeld voldoende verplegend en verzorgend personeel en een adequate informatie- en patiëntoverdracht. Daarnaast biedt de Wlz de mogelijkheid om behandelaren in te zetten die geneeskundige zorg van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard leveren. Een huisarts zou een specialist ouderengeneeskunde of een verpleegkundige specialist kunnen raadplegen. Ook kan bijvoorbeeld een specialist ouderengeneeskunde als medebehandelaar fungeren of zelfs (tijdelijk) als regiebehandelaar.

Om de totstandkoming van deze afspraken te stimuleren heb ik veldpartijen (LHV, Verenso, NVAVG, ActiZ, VGN en InEen) verzocht om onder leiding van ZN afspraken te maken over taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de verschillende beroepsgroepen. Deze afspraken worden vastgelegd in een convenant en regionaal geïmplementeerd. Daarnaast ondersteun ik het programma medisch generalistische zorg in de regio van Vilans met een subsidie. Het betreft hier een driejarig programma waarbij in beeld gebracht wordt wat de knelpunten zijn rond de samenwerking en hoe deze opgelost kunnen worden.

Ook is er de mogelijkheid om gebruik te maken van coaches in de regio die in samenspraak met alle betrokken partijen medische zorg tot stand kunnen brengen. Een voorbeeld hiervan is de ondersteuning die Vilans geleverd heeft in de regio Arnhem. Er is een werksessie met huisartsen, kleinschalige zorginstellingen en specialisten ouderengeneeskunde georganiseerd om de knelpunten en mogelijke oplossingen te inventariseren. De conclusie van de bijeenkomst was dat er kansen liggen om de samenwerking tussen kleinschalige zorginstellingen, huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde te ontwikkelen. De inzet van specialisten ouderengeneeskunde en verpleegkundige specialisten wordt samen met meerdere kleinschalige zorginstellingen vormgegeven door onder meer unanieme samenwerkingsafspraken te maken over bijvoorbeeld stepped-care.

Tot slot is er de visie eerste lijn, waarin partijen afspraken hebben gemaakt over de versterking van de eerste lijn. Hierin is opgenomen de rol en positie van de specialist ouderengeneeskunde in de wijk te versterken.

Er is geen verschil tussen commerciële en overige verpleeghuizen in de voorwaarden waaraan de medische zorg moet voldoen. In beide gevallen wordt zorg geleverd zoals behandelaren deze plegen te bieden. De IGJ ziet toe op de kwaliteit en veiligheid van zorg die in verpleeghuizen wordt geleverd. Zij doet dit risicogestuurd op basis van de grootste risico’s voor de kwaliteit en veiligheid. Hiervoor gebruikt de inspectie diverse informatie over de kwaliteit van de zorg, bijvoorbeeld via signalen en meldingen die worden gedaan. Wat betreft de medische basiszorg voor Wlz-cliënten in met name kleinschalige woonvormen hebben de IGJ en de NZa in september 2022 hun zorgen geuit (IGJ, 4 oktober 2022 + brief aan minister).”

Wat zijn de conclusies?

Allereerst het standpunt dat commercie in verpleeghuizen niet ten principale wordt afgewezen. Gezien de politieke signatuur van het (nu demissionaire) kabinet niet verrassend. Het gaat echter wel om de meest kwetsbare mensen in de maatschappij, waar in een zorgzame samenleving toegankelijkheid een hoge prioriteit zou behoren te hebben. Althans een hogere prioriteit dan gereguleerde concurrentie en/of een ander marktelement.

De tweede conclusie is de bekendheid met het standpunt van IGJ en NZa in de slotzin (oktober 2022) inzake de medische basiszorg. Wat de vraag oproept, wat er nadien feitelijk beleidsmatig is ingezet en veranderd (hier)?

Het derde punt is de zin: “heb ik veldpartijen (LHV, Verenso, NVAVG, ActiZ, VGN en InEen) verzocht om onder leiding van ZN afspraken te maken over taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de verschillende beroepsgroepen. Deze afspraken worden vastgelegd in een convenant en regionaal geïmplementeerd.”

Natuurlijk zijn zorgverleners en hun vertegenwoordigers ook aan zet om bij bestaande onduidelijkheid in taakafbakening, de eigen beroepsnormen indachtig, maatschappelijk verantwoordelijk bij te dragen aan duidelijkheid over beschikbaarheid en toegankelijkheid van verpleeghuiszorg.

Let wel, de eerste poging van het ministerie hiertoe heeft wel aanbevelingen opgeleverd (VWS, 9 november 2021), maar was toch met reden niet succesvol (blog/blog).

16.11.2021: Medisch generalistische basiszorg is bij Wlz niet automatisch huisartsenzorg

06.10.2022: Wie is verantwoordelijk bij taakafbakening Wlz-zorg? (Brief NZa/JGJ ivm zorgstagnatie)

21.12.2022: Zorg kwetsbare ouderen in de knel: qua beleid, qua uitvoering (2) (Wlz/kleinschalig)

17.03.2023: Over personele tekorten en het daardoor niet krijgen van zorg (2 mln.burgers!)

23.03.2023: Ouderenzorg: hindernissen overgang kwaliteitskader naar kwaliteitskompas (Wlz)

18.04.2023: Zware verantwoordelijkheid voor regionale organisatie bij ouderenzorg (KWO-Wlz)

29.09.2023: Zorg voor kwetsbare ouderen: wie wat waar wanneer waarom en hoe (€+pers.+woon)

Behalve brancheorganisaties hebben namelijk ook overheden (ministerie, toezichthouder, gemeente, CIZ), zorginkopers (kantoren/verzekeraars) en cliëntorganisaties, met bv. initiatieven voor een zorggemeenschap, zelf een rol. Ten aanzien van wet- en regelgeving, maar ook ten aanzien van herziening Wlz-toewijzing (hier), vaststellen zorgprofiel, de aanspraak behandeling behouden (hier), budgetberekening (hier), huisvesting (hier+ hier + hier), opvang (+ tempo + tempo), mantelzorg (hier + hier versus hier + hier), bijdrage exclusiegedrag, respijtzorg, overbruggingszorg, MESO-achtige constructies, kosteninterpretaties (hier + hier + hier + hier), 24/7 bekostiging (hier) en een ‘juiste’ contractering (hier).

Ook dit zijn “veldpartijen” die vanaf het begin een cruciale beleidsrol spelen bij de 5W1H-aanpak van “taak- en verantwoordelijkheidsverdeling” bij passende zorg voor ouderen met een Wlz-indicatie. Het is te kort door de bocht dit in tijden van schaarste te beleggen bij brancheorganisaties van zorgverleners.

Steun van de tuchtrechter

Recent heeft de tuchtrechter van het CTG Den Haag bij beoordeling van een klacht over huisartsenzorg binnen de Wlz-sector als maatstaf bij hun afwegingskader de randvoorwaarden genomen zoals de beroepsvereniging (LHV) deze zelf heeft geformuleerd en gepubliceerd. Deze gerechtelijke uitspraak eindigt met het volgende citaat (ECLI:NL: TGZCTG: 2024:49, 26 februari 2024, punt 4.10): “Deze casus laat zien dat de beschikbaarheid en belastbaarheid van huisartsenzorg in Nederland een actueel probleem is, maar onderstreept ook het belang van duidelijke afspraken voor een goede samenwerking. Als de kwaliteit van deze samenwerking in het gedrang komt doordat de zorgverlener zich niet (meer) bekwaam acht om goede en veilige zorg te verlenen, dan bestaat de mogelijkheid om – met inachtneming van de noodzakelijke zorgvuldigheidseisen – de samenwerking te beëindigen, ofwel geen (behandelings-) overeenkomst aan te gaan. Mogelijk kunnen andere huisartsenpraktijken en kleinschalige woonzorginstellingen van deze casus leren.”

Deze uitspraak van de tuchtrechter bevestigt nogmaals het belang van het beschrijven van kaders door de eigen beroepsgroep en het stellen van grenzen bij het aangaan van taken en verantwoordelijkheden.

Het in te zetten middel: het contract

De ultieme oplossing pretendeer ik niet te hebben. Voor huisartsenzorg en Wlz zijn vele documenten beschikbaar (zie achtergrondinfo verder). Met name een bijdrage van Medrie (Wlz zorg in instellingen in de ANW, februari 2023) was informatief. In 42 pagina’s, inclusief een uitgebreid memo van juristen, wordt uitgelegd hoe in Zwolle e.o. wordt omgegaan met huisartsenzorg voor Wlz-patiënten. Bijvoorbeeld in onderstaand plaatje (pg.43).

 

     

 

Het geëigende middel om wederzijdse rechten en plichten af te spreken en de zorg goed te organiseren, is, indien zorg leveren (wel) haalbaar is, een overeenkomst/contract te sluiten met tijdige evaluatie en contractaanpassing

De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verplicht zorgaanbieders hun eigen kwaliteit te bewaken, te beheersen en te verbeteren. Deze wet waarborgt onder andere dat patiënten kunnen vertrouwen op goede zorg. De IGJ houdt toezicht op de naleving van de Wkkgz. In Artikel 2 en 3 van de Wkkgz staat dat zorgaanbieders en zorginstellingen gehouden zijn aan het leveren van “goede zorg” te leveren en deze zorg goed te organiseren. Hoe de zorgaanbieder dat doet, is aan haar te bepalen, als de organisatie door de zorgaanbieder maar (redelijkerwijs) tot goede zorg leidt (Medrie, juristenmemo, pg.20/21).

Het geëigende middel om wederzijdse rechten en plichten af te spreken en de zorg goed te organiseren, is, indien zorg leveren (wel) haalbaar is, een overeenkomst/contract te sluiten met tijdige evaluatie en contractaanpassing.

13.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (1) (IZA, transformatie, beoordelingskader, ongelijkwaardig)

15.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (2) (minister spoorboek, nieuwe Handreiking contract)

19.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (3) (bijdragen advocaatkantoren contract)

22.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (4) (NZa monitor contractering 2022)

21.07.2023: Nieuwe contractinstructies toezichthouders richting brancheorganisaties (acm/nza)

25.08.2023: Oordeel toezichthouders private equity in huisartsenzorg laat te lang op zich wachten

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

13.03.2024: Beperkt toezicht geeft huisartsenzorg leverende bedrijfsketens veel vrijheid (NZa)

Bij huisartsenzorg (24/7?) gaat het dan om meerdere te verbeteren contractpassages en nadien te besluiten tot het wel (of niet) tekenen van een contract

  1. Het individuele contract tussen zorgverzekeraar en huisarts
  2. Het contract tussen huisarts en kleinschalige woonzorgvoorziening (8 randvoorwaarden)
  3. Het contract tussen zorgkantoor en kleinschalige woonzorgvoorziening
  4. De WMG-overeenkomst Zorgverzekeraar – Huisartsendienstenstructuur 2024-2026
  5. De aansluitovereenkomst tussen huisarts en de eigen HDS
  6. Indien van toepassing, het contract tussen kleinschalige woonzorgvoorziening en HDS

Aanpassingen van artikels uit deze contracten zijn permanent nodig omdat het begrip “goede zorg” naast nieuwe actuelere kennis mede wordt beïnvloed door permanent wijzigende contextfactoren. Wie start?

Tot slot

Als een nieuwe kleinschalige woon/zorgvoorziening voor Wlz-patiënten richting nieuwe bewoners heeft aangegeven dat ook de organisatie van medische zorg onder het aanbod van de instelling valt, zou de toezichthouder IGJ zich van tevoren moeten vergewissen hoe de instelling 5W1H heeft aangeven deze MGZ richting cliënten te gaan regelen. Belofte maakt schuld en tijdig toezicht vanuit de overheid voorkomt teleurstellingen. Zo kan voordat een vergunning wordt gegeven, worden getoetst hoe de MGZ is geborgd met al dan niet nog het verzoek tot nadere specificatie.

Meer commercie in verpleeghuizen vraagt om een passend antwoord.

Overige achtergrondinformatie

-Wlz-aanspraak: hier + hier + hier

-Wachtlijst verpleeghuis oktober 2023: hier

-Wachtlijst Wlz februari 2024: hier + hier + hier

———————————————————————————————————————-

Welk zorgprofiel heeft Wlz-cliënt? Raadpleegfunctie via Vecozo: hier

———————————————————————————————————————-

Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV)

-LHV-leidraad Kleinschalige woonvormen (13 november 2018): hier met 8 randvoorwaarden

-Thema ouderenzorg: hier

-Factsheet: hier

-Infographic ouderenzorg (mei 2023): hier

-Aanbod huisartsgeneeskundige zorg (15 december 2022): hier

-Checklist: hier + hier

-Modelovereenkomst huisarts- huisartsenpost-woonzorgvoorziening: hier + hier

———————————————————————————————————————

LHV, NHG, InEen

-Reactie op Kamerbrief (15 maart 2021): hier

-Handreiking kwetsbare ouderen thuis (maart 2021): hier of hier

——————————————————————————————————————–

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

-Medisch-generalistische zorg voor Wlz-patiënten, 9 juni 2020: hier

-Medisch-generalistische zorg voor Wlz-patiënten, 13 januari 2021: hier

-Samenvattend rapport Uitvoering Wet langdurige zorg 2022-2023, 18 december 2023: hier

 Citaat: “In het samenvattend rapport over de uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) concludeert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dat ondanks de toenemende druk op de langdurige zorg veruit de meeste cliënten nog steeds tijdig passende zorg ontvangen. Maar voor bepaalde cliëntgroepen wordt dit steeds lastiger en soms lukt het zelfs niet.”

———————————————————————————————————————

Verenso (specialist ouderengeneeskunde)

hier (2016, pg.18) + hier (2019) + hier (2022) +  hier (2023)

——————————————————————————————————————–

ActiZ, ANBO, CNV, FBZ, FNV, KBO-PCOB, LOC Waardevolle zorg, Mantelzorg NL, NU ‘91, Patiëntenfederatie Nederland, V&VN en Zorgthuis.nl

– Tien uitgangspunten voor toekomstbestendige ouderenzorg (maart 2021): hier

——————————————————————————————————————–

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

-Visie op duurzame toegang tot langdurige zorg (27 maart 2021): hier

——————————————————————————————————————–

Manifest van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, KBO- Brabant, KBO-Zeeland, KBO-Limburg, KBO-Overijssel, KBO-Gelderland, Alzheimer Nederland, Verenso, LHV, NVvP-afdeling Ouderenpsychiatrie, Internisten-ouderengeneeskunde NIV

-Ouderen de dupe commercialisering zorg, 22 december 2023: hier + hier

-Citaat uit Manifest: “Ook zijn er zorgen over commerciële woonvormen van kleinschalig wonen voor ouderen met bijvoorbeeld dementie. Klinisch geriaters geven aan dat de component wonen vaak door de instelling goed geregeld is, maar de component zorg niet. De huisarts krijgt te maken met een nieuwe instelling in zijn/haar verzorgingsgebied die een beroep doet op de huisarts om (soms heel specialistische) zorg te leveren. Terwijl het noodzakelijk is dat naast goede afspraken met de huisarts, voldoende beschikbare verzorging en verpleging is, en (ook) 24-uurs beschikbaarheid van een specialist ouderengeneeskunde, en zo nodig consultatie van ouderenpsychiaters, zeker bij complexe patiënten. Klinisch geriaters en internisten-ouderengeneeskunde krijgen regelmatig te maken met meer verwijzingen naar de polikliniek en spoedeisende hulp vanuit deze commerciële woonvormen ten opzichte van de ‘reguliere’ verpleeghuizen. Daarnaast hebben de ouderen uit deze woonvormen vaak een langere opnameduur in het ziekenhuis omdat bij terugkeer hulpmiddelen niet voorhanden zijn. En het komt met enige regelmaat voor bij deze woonvormen, dat als de symptomen van dementie complexer worden, patiënten alsnog naar een ‘regulier’ verpleeghuis moeten verhuizen. Er zijn ook commerciële partijen die het beste voor hebben met de oudere en de zorg goed regelen. Echter de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg van commerciële investeerders van een aanzienlijk deel van de instellingen is ondermaats. En daar zijn de ouderen de dupe van.”

 

 

Vragen of opmerkingen?