Het jaar 2021 wordt waarschijnlijk in verband met corona voor eenieder een spannend jaar, maar zeker ook in de huisartsenzorg voor de GGZ en de daarbij geregelde praktijkondersteuning (POH-GGZ).

Zes lopende en nieuwe randvoorwaardelijke aspecten van de GGZ in de huisartsenpraktijk laat ik in deze blog de revue passeren.

  1. Een nieuw functieprofiel en kwaliteitsregister voor de POH-GGZ

Sinds de introductie in 2008 van praktijkondersteuning GGZ bezoeken steeds meer mensen de POH-GGZ: van 175 duizend in 2013 naar 535 duizend in 2017. Dat is een stijging in deze periode van meer dan 200%.  In 2017 kwam daarmee een op de 25 Nederlanders ten minste eenmaal bij een POH-GGZ (Huisarts & Wetenschap, mei 2020, pg. 34). En de POH-GGZ handelt veel zelf af, want van de patiënten bij de POH-GGZ stroomt slechts 5% door naar de basis GGZ en 7% naar de gespecialiseerde GGZ.

Partijen verenigd in het Landelijk Overleg POH-GGZ, waaronder ook de LHV, hebben nu besloten dat er per 1 juni 2021 één kwaliteitsregister komt, waarmee uiteindelijk er een einde komt aan de verschillende registers voor deze functie. Het wordt een verplichte inschrijving in dit kwaliteitsregister en zou volledig aansluiten op het recent vernieuwde functie- en competentieprofiel van de POH-GGZ.

Spannend wordt het omdat registerindelingen gezien ervaringen bij andere beroepsgroepen niet altijd succesvol verlopen (blog/blog).

GGZ is voor de huisarts basiszorg en om deze reden wordt hulp van de POH-GGZ ook gefinancierd als basiszorg, nu in segment 1. Tóch moest de rechter er aan te pas komen om voor elke burger, ook indien de huisarts geen contract had met de zorgverzekeraar, als GGZ-ondersteuning de POH-GGZ veilig te stellen (Uitspraak: ECLI:NL:CBB:2016;321, 3 november 2016).

Bij de vraag wie de extra kosten gaat betalen van scholing, registratie en eventuele herwaardering functie met hogere salarisschaal gaat betalen, zullen de ogen snel gericht zijn op de werkgever.

De kostprijs praktijkondersteuning, dus ook van de POH-GGZ, bestaat uit de optelsom van drie componenten (blog, 2017), zijnde personeelskosten, infrastructurele kosten en kosten management. De kosten van wijziging als gevolg van registerregistratie van een of meerdere componentwijzigingen POH-GGZ moet de huisarts dus terug kunnen zien in de vergoeding van de POH-GGZ. Maar gaat dat ook gebeuren? De standaardvergoeding wordt nu berekend door toezichthouder NZa op basis van historische kosten uit het laatste praktijkkostenonderzoek. Met daarnaast destijds al de vaststelling uit de verzamelde gegevens dat er een grote spreiding was gevonden van gemaakte kosten.

De NZa bepaalt voor 2021 de hoogte van de maximumtarieven van de module POH-GGZ (€3,18 per verzekerde per kwartaal), groepsconsulten (€10,51) en consulten POH-GGZ (€10,51 voor consult POH-GGZ vanaf 5 minuten tot 20minuten).

Aanvullende vergoeding voor inzet van POH-GGZ boven het niveau van 1/3 fte per 2350 patiënten of hieraan gekoppelde eHealth en externe consultatie, kan worden gecontracteerd binnen segment 3, onder de noemer zorgvernieuwing. Binnen dit segment 3 zijn zorgprestaties contractplichtig, waarbij vaak de voorwaarden van de zorgverzekeraar doorslaggevend zijn (blog/blog).

Dit betekent dat de beroepsgroep voor extra vergoeding van extra kosten POH-GGZ als gevolg van een gewijzigd functieprofiel en registratie in het register voor 2021 zowel bij de zorgautoriteit ( Artikel 5.2.4 op pagina 66/67/68 van 110) als bij de preferente zorgverzekeraar moet zijn. 

  1. De macrokosten POH-GGZ per jaar in segment 1

De vergoedingstarieven van de POH-GGZ worden voor de basiszorg bepaald door de NZa. Deze tarieven worden elk jaar geïndexeerd met een deelpercentage voor personele kosten OVA (2019: 3,42% en 2020: 3,28%) en een ander deelpercentage voor bedrijfskosten CEP (2019: 2,49% en 2020: 1,97%). De macrokosten worden per kwartaal gerapporteerd in de Monitor kostenontwikkeling huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg (Bron: Vektis Intelligence). Daarna zijn de kosten zichtbaar in de Zorgcijfersdatabank van Zorginstituut Nederland.

POH-GGZ: Module en consultkosten en aantal patiënten in segment 1 (tot en met 3e kwartaal 2020)

Jaar/kwartaal

2018 Q11

2018 Q7

2019 Q7

2019 Q3

2020 Q3

Kosten

€172,3 mln.

€172,4 mln.

€187,6 mln.

+8,84% t.o.v.

2018 Q7

€133,7 mln.

€141,9 mln.

+ 6,16% t.o.v. 2019 Q3

Aantal patiënten

14.164.023

14.162.084

14.408.376

+1,74% t.o.v.

2018 Q7

14.147.407

14.348.774

+1,42% t.o.v.

2019 Q3

De kostenstijgingen praktijkondersteuning GGZ in de kolommen 4 en 6 met een percentage liggend boven de percentages van de genoemde indexaties worden veroorzaakt door een inclusie van méér patiënten voor uitkering van het moduletarief en daarnaast waarschijnlijk óók door het leveren van méér consulten door de POH-GGZ. De GGZ-consulten door de huisartsen vallen onder een andere kostenkolom, die van de reguliere consulten. Werklaststijging van POH-GGZ de laatste jaren was al eerder zichtbaar in blogs (blog/blog).

  1. De macrokosten POH-GGZ per jaar in segment 3

Onder het domein “zorgvernieuwing” kan de huisarts in segment 3 met een vrij tarief een aanvullende vergoeding krijgen bij de aanwezigheid van meer dan gemiddelde GGZ-problematiek (zie boven). In onderstaande tabel zijn hiervan de meerkosten zichtbaar.

 

POH-GGZ: kosten en aantal patiënten in segment 3 (tot en met 3e kwartaal 2020)

Jaar/kwartaal

2018 Q11

2018 Q7

2019 Q7

2019 Q3

2020 Q3

Kosten

€6.539.310

€6.601.375

€9.211.800

+38,5% t.o.v. 2018 Q7

€6.710.813

€8.869.946

+32,2% t.o.v. 2019 Q3

Aantal patiënten

3.356.551

3.344.176

3.872.635

+15,8% t.o.v. 2018 Q7

3.458.116

4.287.977

+24,0% t.o.v.

2019 Q3

Hier vallen de forse stijgingspercentages op. Het is jammer dat als GGZ al jaren voor huisartsen basiszorg is, dat dan juist in dit segment voor “zorgvernieuwing” de vergoeding voor praktijkondersteuning zo hard stijgt. Uitgaande van een normpraktijk van 2095, betekent dat ruim 2000 praktijken van een extra vergoeding gebruik van maken. Het forse stijgingspercentage komt overigens overeen met de stijging van andere zorgprestaties in segment 3 (blog). Vraag: is het niet beter om de bekostiging van alle praktijkondersteuning onder te brengen het segment van de basiszorg?

  1. Veranderingen elders in de GGZ-keten

Wat gaat er aan de basis (Huisarts-GGZ) veranderen als er forse veranderingen aankomen in twee andere schakels van de GGZ-keten (blog/blog/blog), zijnde de generalistische basiszorg (GB-GGZ) en de gespecialiseerde zorg (S-GGZ)? Waarbij 2021 als zogenaamd simulatiejaar gaat dienen om te oefenen, richting een nieuwe GGZ-bekostiging per 2022.

Want wat staat er op het GGZ-menu?

Hier te noemen: een zorgprestatiemodel met betere zorgvraagtypering, een meer op herstel gerichte individuele therapie, tarieven zorgactiviteiten gekoppeld aan de functie van de professional en tijdsduur van behandelcontact, vier cliëntcategorieën, uitbreiding van kwaliteitsstandaarden in het Register van het Zorginstituut, maximumtarieven gebaseerd op een “kostenonderzoek”, een budgetneutrale transitie, verdeling in een indicerende en een coördinerende regiebehandelaar, gepast gebruik in GGZ etc.

Het vergezicht van de GGZ is het in opdracht van zorgverzekeraars geschreven rapport “De GGZ in 2025”. Met per 2022 een nieuwe bekostiging die samenwerking moet stimuleren en voorrang moet gaan geven aan mensen met een EPA (ernstige psychiatrische aandoening). Nu wachten meer dan 11.000 mensen met een EPA langer dan 4 maanden op hulp, waarbij mensen uit deze zelfde groep en passant ook nog 20 jaar korter leven.

Over de beoogde koppeling straks van zorgvergoeding aan zorgprestaties gaan verzekeraars en GGZ-aanbieders onderlinge afspraken maken. Denk daarbij aan omzetplafond of lumpsum, aan een vergoeding per populatie of patiëntendoelgroep of een vergoeding per persoon etc. (blog).

Het zijn de opinieleiders in de GGZ (van Os/Denys) die al jaren melden (in publiek debat) dat de (beperkte) GGZ-capaciteit en budget beter besteed kan worden aan de slechts 7% van de mensheid met een psychiatrische ziekte dan wel psychisch lijden. En dat ten aanzien van de rest van de burgers met mentale klachten het beter is een beroep te doen op de eerste lijn en daarnáást te werken aan meer publieke mentale gezondheid in samenwerking met onder andere de gemeenten (e-communities, wijkteams, ervaringsdeskundigen, blended care, mentale schijf van 5, herstelacademies, andere GGZ-zorg gericht op weerbaarheidsbevordering etc.).

Zie ook boek: “Het tekort van het teveel” (de paradox van de mentale zorg), auteur Damiaan Denys + recensie in de Volkskrant (4 december 2020).

In welke vorm de hier beschreven transitie in 2021 binnen de GGZ-keten wordt uitgewerkt en/of bekostigd, het kan niet anders of de eerstelijns GGZ, inclusief de huisarts en de praktijkondersteuner GGZ, krijgt met deze veranderingen het komend jaar al te maken. 

  1. Inzet PO-jeugd bij zorgaanbod van de Jeugdwet

Per 2015 valt jeugd-GGZ binnen de Jeugdwet met als motto “1 gezin, 1 plan, 1 regisseur”. Later werd dat “1Gezin1Plan”. Voor betere zorg en om het aantal verwijzingen naar gespecialiseerde jeugdzorg te verlagen werden wijkteams ingezet en werd soms een praktijkondersteuner jeugd ingezet voor samenwerking met de huisarts (blog).

In een recent rapport van een van de belangrijkste kabinetsadviseurs, tevens de doorrekenaar van alle verkiezingsprogramma’s, het Centraal Plan Bureau (CPB), werd voorlopig geconcludeerd dat hiermee het aantal kinderen met tweedelijnsjeugdzorg niet is verminderd.

Rapport CPB “Wijkteams en praktijkondersteuning in de jeugdzorg”, 10 december 2020

Citaat: “Uit onze data-analyse blijkt dat de inzet van hulpverlenende wijkteams en POH’s vooralsnog niet leidt tot een afname van het aantal kinderen met tweedelijnshulp. In 2018 is het totale aantal kinderen met tweedelijnshulp 7 procent groter dan in 2013. In gemeenten met hulpverlenende teams is de stijging van dit aantal vergelijkbaar met de stijging in gemeenten zonder hulpverlenende teams. Ook is er geen verschil in de toename van het aantal kinderen met tweedelijnshulp tussen gemeenten die praktijkondersteuners financieren en gemeenten die dit niet doen. Wel blijkt dat in gemeenten waar veel kinderen wijkteamhulp ontvangen, het aantal kinderen met tweedelijnshulp minder sterk stijgt dan in gemeenten waar weinig of helemaal geen wijkteamhulp is. De inzet van laagdrempelige ondersteuning via wijkteams of praktijkondersteuners lijkt vooralsnog dus niet hét middel te zijn om het gebruik van jeugdzorg in de tweede lijn terug te dringen. Daarbij komt dat laagdrempelige hulpverlening door wijkteams of praktijkondersteuners ook een prijs heeft. Dit is van belang voor gemeenten die op zoek zijn naar manieren om de stijgende kosten voor jeugdzorg te beheersen. Het effect van wijkteams of praktijkondersteuners op de brede welvaart is vooralsnog onduidelijk. Zo kan het zijn dat wijkteams en praktijkondersteuners jeugdigen naar beter passende hulp leiden. Ook is het mogelijk dat door de laagdrempelige ondersteuning kinderen worden geholpen die anders buiten beeld zouden blijven. Dit zou zich uiteindelijk kunnen uitbetalen in bijvoorbeeld betere schoolprestaties en minder jeugdcriminaliteit.”

De instroom van jongeren in nieuwe jeugdhulptrajecten is dit jaar de eerste zes maanden wel met bijna een kwart gedaald. Dat blijkt uit voorlopige cijfers van het CBS. Mogelijk is sprake van een trendbreuk, maar ook corona speelt een rol (Binnenlands Bestuur, 30 oktober 2020).

Gezien de financiële problemen van gemeenten ligt de focus steeds meer op kostenuitgaven (hier). Toch zijn er ook genoeg signalen waar inzet van een jeugdondersteuner goed werkt, mits de inhoud van noodzakelijke zorg leidend is, ook leidend voor samenwerking en mits wordt geleerd van opgedane ervaringen (blog).

Het jeugdbeleid in brede zin zal ongetwijfeld aan bod komen in de komende kabinetsformatie na de verkiezingen van 17 maart 2021, inclusief de uitkomst van het CPB-rapport. 

  1. Transitie patiënten met psychiatrische stoornis naar de Wet langdurige zorg

De huisartsenpraktijk kan per 1 januari 2021 te maken krijgen met mensen die vanwege hun psychiatrische stoornis blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg, het criterium bij recht op zorg uit de Wlz (Wet langdurige zorg).

Naast de bekende sectoren verpleging & verzorging (VV) en diverse sectoren van de gehandicaptenzorg (GHZ) vormen deze specifieke psychiatrische patiënten de derde sector (GGZ) met een door het CIZ afgegeven Wlz-stempel die bij de huisarts kán aankloppen voor medische zorg.

Deze zorg behoort overigens niet tot het basisaanbod huisartsenzorg en dus is er ook geen verplichting deze zorg te leveren. Dat neemt niet weg dat huisartsen samen met de praktijkondersteuner GGZ vanuit het aanvullend aanbod toch kunnen worden gevraagd om passende zorg te verlenen.

Net als bij de sectoren van VV en GHZ zijn de invulling en randvoorwaarden afhankelijk van de woonsituatie, het zorgprofiel en de Wlz-indicatie mét of juist zónder behandeling van de cliënt (blog/blog/blog en blog).

De LHV schreef recent voor deze doelgroep een “Leidraad Algemene medische zorg voor patiënten met een psychiatrische stoornis met Wlz-indicatie” (16 december 2020) en komt net als bij de andere sectoren binnenkort met een modelovereenkomst om eventueel te gebruiken voor afstemming van zorg en randvoorwaarden binnen een (kleinschalige) woonzorgvoorziening of andere Wlz-instelling.

Op 1 december 2020 waren er 23.000 aanvragen voor deze nieuwe Wlz-indicatie GGZ, waarvan er op dit moment 13.044 zijn afgegeven. In hoeverre dit de werklast binnen de eerste lijn 24/7 (blog) gaat beïnvloeden is vooralsnog nog onzeker.

Tot slot

De in het functieprofiel genoemde competentiegebieden van de POH-GGZ (vakbekwaamheid, communicatie, samenwerking, organisatie, maatschappelijk handelen, kennis ontwikkelen en delen en professionaliteit) kunnen worden ingezet voor persoonsgerichte en herstel ondersteunende zorg in het GGZ-domein. Daar komt dit jaar nog een deel van de mentale stress bij als gevolg van de coronacrisis (hier/hier/hier en hier).

Maar deze competenties zullen óók nodig zijn om de grenzen van huisartsenzorg te bewaken. Zoals daar zijn het bijtijds meegeven van “Welzijn op recept” en bv. een juiste aanpak van de schuldenproblematiek. Afspraken over taken kunnen alleen maar worden uitgevoerd mits er gelijktijdig afspraken zijn over randvoorwaarden.

De werkzaamheden van de POH-GGZ zullen ook in 2021 immers nauw blijven aansluiten bij specifiek de huisartsgeneeskundige zorg voor mensen met psychische, psychosomatische en psychosociale klachten.

Eerdere blogs over de GGZ

06.09.2013: De GGZ-akker is omgeploegd en opnieuw ingezaaid (3 echelons per 2014: nieuw!)

19.02.2014: Het werkgeversrisico bij inzet POH-GGZ komt steeds beter in beeld

08.06.2017: Kinderpsychiaters luiden de noodklok: zo kan het niet verder met de jeugd-GGZ

05.07.2017: Financiering POH-GGZ: koekoeksjong of zangvogel? (tekortschietende financiering)

08.08.2017: Snelle oplossing van knelpunten in GGZ is noodzakelijk (worden juist niet aangepakt)

02.01.2018: Ook bij verwarde personen is persoonsgerichte zorg nodig (wijk en 6 dimensies)

15.01.2018: Substitutie (verplaatsen van zorg met ZINVOL-criteria, ook GGZ)

22.01.2018: Niet alles kan thuis (Wvggz onvrijwillige zorg niet thuis)

05.02.2018: Evaluatie Jeugdwet vraagt snel om vervolgacties (rapport met 20 aanbevelingen, jeugd GGZ)

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar (hier praktijkondersteuning GGZ)

31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg (niet altijd GGZ…)

27.06.2018: GGZ-perikelen met impact, ook voor de huisarts (extra druk op eerste echelon)

20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen van zorg is een illusie (wie bepaalt wat waarde is?)

06.11.2018: Hoe in de GGZ de kloof te dichten tussen vraag en aanbod? (druk en drukker…)

21.01.2019: Welke hulp valt er in 2019 onder de GGZ? (Balie debat: Publieke GGZ, moet worden erkend)

12.02.2019: Financiering POH-jeugd valt onder twee wetten (Zvw:psyche en Jeugdwet psychiatrie)

19.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten (Treeknorm GGZ 4 weken en zorgplicht)

27.04.2019: De nieuwe K van kwaliteit (context is bijna alles met 6 dimensies)

11.07.2019: Wordt onvrijwillige zorg (Wzd) straks wel vrijwillig gegeven?? (hopelijk wel…)

20.07.2019: Méér tijd voor patiënt: van incidenteel naar structureel (volumestijging bij POH-GGZ)

14.08.2019: Betere GGZ: verleg zwaartepunt van poldertafel naar werkvloer (kleinschalige organisatie)

28.09.2019: Wet zorg en dwang na jaren van discussie nu wel heel dichtbij (dubieuze taakverdeling)

14.11.2019: Ook wat betreft invoeringsproblemen gaan Wzd en Wvggz hand in hand (2020!)

08.12.2019: Contouren van een nieuwe GGZ (1): de inhoud (persoonsgericht in de context)

11.12.2019: Contouren van een nieuwe GGZ (2): de organisatie, inkoop en financiën) (totaal)

27.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (09) (GGZ, POH-GGZ, Jeugdwet, extra werk ANW)

29.07.2020: Zonder GGZ-vraag geen goed aanbod en/of bekostiging (vraaggestuurd, tijdig + 5 stappen)

09.09.2020: Bekostiging passende zorg in beweging: de GGZ (1) (zorgvraagtypering + cluster – context)