Méér tijd voor en met de patiënt (MTVP), dat is wat de huisarts nodig heeft. Citaat uit het laatste bestuurlijk akkoord (27 juni 2018, hoofdstuk 2.1.2, punt a): “Partijen erkennen dat het belangrijk is dat de ervaren werkdruk onder huisartsen niet te hoog mag zijn en huisartsen voldoende tijd voor en met de patiënt hebben om goede zorg te kunnen verlenen”. In de beschreven uitwerking moet er onder andere komen:

Van werkdruk naar werklast

Nu is werkdruk belangrijk, maar een subjectief gegeven. Als lid van het Platform Betrouwbare Cijfers hecht ik meer waarde aan cijfers over de werklast als onderbouwing van het verzoek om meer steun. Zijn er objectieve cijfers over een gestegen werkbelasting? Ja, die zijn er, maar dat is wel even zoeken, dit keer in de declaratiegegevens! Laat ik in deze blog een drietal tabellen presenteren, twee tabellen gaan over de basiszorg van de huisarts, een tabel gaat over de ketenzorg.

Tabel 1: Consultkosten/consulttarief = aantal consulten in basiszorg

 

      2014

       2015

     2016

      2017

      2018

Macrokosten

   634,5 mln.

    645,7 mln.

   669,8 mln.

   731,6 mln.

  773,8 mln.

Consulttarief

    9,01

    9,04

    9,07

    9,23

     9,59

Aantal

   70,4 mln.

    71,4 mln.

   73,8 mln.

   79,3 mln.

    80,7 mln.

Vgl. 2014

    100%

    101,4%

   104,8%

    112,6%

    114,6%

Methode verzamelen consulten basiszorg:

De macrokosten van de consulten huisartsenzorg zijn te vinden in tweede rij van Tabel 1 en komen van de Zorgcijfersdatabank van het Zorginstituut Nederland (ZiN). Toezichthouder NZa stelt na indexering de hoogte van het consulttarief vast. Het aantal geleverde consulten (rij 4) is per afzonderlijk jaar het quotiënt van beiden. Tussen 2014 en 2018 is het aantal consulten gestegen van ruim 70 miljoen naar ruim 80 miljoen (rij 4). Dit betekent over die periode een stijging van 14,6% als maat voor geleverd meerwerk in de basiszorg.  

Consequentie arbeidstijd

Bedenk dat 10 miljoen extra consulten basiszorg tussen 2014 en 2018 qua tijd betekent 10 mln. x 10 min extra werk voor de beroepsgroep: ofwel 1,6 miljoen uur basiszorg extra!

Tabel 2: Samenvatting: ontwikkeling volume/kosten POH-GGZ: geldbedragen: 1 = 1€

POH-GGZ

2014 (12Q)

 2015 (8Q)

  2016 (8Q)

   2017(8Q)

   2018(4Q)

Kosten p.p.jr

     8,17

      9,86

    11,02

     11,66

     12,45

Vgl.2014

    100%

   120,7%

   134,9%

   142,7%

    152,4%

Methode verzamelen POH-GGZ-gegevens:

Vektis verzamelt als database van de zorgverzekeraars de totale kosten van de inzet van POH-GGZ, maar telt daarbij de modulekosten (per ingeschreven verzekerde) en de consultkosten (GGZ-patiënten die hulp krijgen van de POH) bij elkaar op. In 2018 was het moduletarief € 2,89 per kwartaal per verzekerde en het standaardconsult van de POH-GGZ € 9,59. Er is zo slechts inzicht over de totale kosten ten behoeve van ingeschreven verzekerden. Het quotiënt van beiden levert de POH-GGZ kosten op per jaar per verzekerde. Deze kosten stegen in de periode 2014 tot en met 2018 met 52,4% (Tabel 2, rij 3). Van deze kostenstijging is een klein deel het gevolg van de jaarlijkse indexering (hier/hier), maar zeker 40% van de stijging is het gevolg van volumestijging ten gevolge van extra consultkosten door meerwerk. Per 2017 kan de praktijkhouder in segment S3 onder het mom van “Zorgvernieuwing” bij extra GGZ-werk een extra vergoeding krijgen: deze extra macrokosten POH-GGZ uit S3 zijn in het overzicht ook meegeteld.

Bevestiging volumestijging POH-GGZ door Vektis

De forse toename van consulten bij de POH-GGZ wordt nog recent bevestigd door Vektis: Citaat (2 juli 2019):” In 2017 hebben 1,1 miljoen (8,1%) Nederlanders van 18 jaar en ouder gebruik gemaakt van een behandeling in de ggz. Dat is iets meer dan in 2016 (1 miljoen). Het overgrote deel krijgt ambulante zorg bij de praktijkondersteuner huisarts (POH-GGZ). Steeds meer mensen kloppen aan bij de POH-GGZ voor hulp: van 175 duizend in 2013 naar 535 duizend in 2017”. Dat is een stijging in deze periode van meer dan 200%! Waarbij de stijging van 2018 nog niet is meegeteld. De oorzaak van de consultstijging POH-GGZ zal liggen in de bekostiging POH-GGZ (een volledig gesloten systeem) tegenover (nog) het DBC-systeem in de specialistische ggz. Uit recent onderzoek bleek dat maar liefst 84 procent van de ggz-instellingen in 2018 bij een of meer verzekeraars een verzoek tot bijcontractering heeft gedaan (blijkbaar is er in de GGZ ondercontractering met een budgetplafond). Maar dat van alle aanbieders (pg.5) die bijcontractering hebben aangevraagd voor 2018, 68 procent een afwijzing van de zorgverzekeraar heeft ontvangen. Waarbij het ook 1 tot 3 maanden duurde alvorens de GGZ-aanbieder antwoord kreeg. De enige die hier nu, met dit inkoopgedrag van de verzekeraar, een streep in het GGZ-zand kan trekken, is de huisarts zelf. De POH-GGZ in de huisartsenpraktijk moet niet de afvoerput worden van tweedelijns GGZ.

Tabel 3:(Vektis): volume- en kostenontwikkeling MDZ-segment 2

jaar

Ketenzorg

Integrale bekostiging (vergoed bedrag)

Ketenzorg

Integrale bekostiging

(aantal patiënten)

Koptarief (vergoed bedrag)

Koptarief (aantal patiënten)

Module GEZ (vergoed bedrag)

Module GEZ (aantal patiënten)

Totale S2 kosten

 

(1 = 1 € mln.}

2014

330.871.052

1.275.940

7.488.729

  123.194

59.506.982

2.496.780

397.866.764

2015

364.915.556

1.531.127

6.639.239

  124.210

73.773.176

3.319.188

445.327.971

2016

393.502.774

1.620.220

2.769.426

    72.649

72.693.903

3.481.397

468.966.102

2017

420.883.972

1.768.779

1.591.028

    42.270

70.983.981

3.825.676

493.458.981

2018

433.423.085

1.823.023

2.590.928

    48.229

57.426.239

3.249.661

494.440.252

Methode verzamelen MDZ-gegevens

Vektis verzamelt met jaarrapportages (monitor) ook in het segment 2 van de multidisciplinaire zorg (MDZ) de macrokosten (Tabel 3, kolom 2, 4 en 6). Maar Vektis geeft daarnaast ook informatie over het aantal patiënten dat deze MDZ krijgt. Zo is in Tabel 3 te zien dat in 2018 al 1,8 miljoen (kolom 3/rij 6) patiënten ketenzorg krijgen. En dat de totale MDZ-kosten in 2018 totaal € 494,4 miljoen bedraagt. In de laatste “Financiële staat van de huisartsenzorg” (blog) is een uitsplitsing per keten te zien.

MDZ (ketenzorg/GEZ) en de nieuwe bekostiging per 2015

In 2015 ontstond voor huisartsenzorg de nieuwe bekostiging met drie segmenten. In Tabel 3 (rij 3) is te zien dat de kosten ketenzorg in 2015 per patiënt kunnen worden berekend: € 238,33 (364915556/1531127). Maar in 2018 zijn deze kosten € 237,75 (433423085/1823023). Terwijl tussen 2015 en 2018 bijna 292.000 extra patiënten ketenzorg hebben gekregen, zijn de kosten per patiënt dus hetzelfde gebleven! Dat is opmerkelijk. Of de gemiddelde tarieven ketenzorg zijn niet geïndexeerd of de volumegroei is louter het gevolg van instroom van relatief goedkopere ketens? Waarbij we (wel) weten dat de macrokosten segment 2 kaderoverschrijdingen liet zijn (blog). In elk geval is er, naast de basiszorg, ook bij de ketenzorg in S2 dus sprake van meerwerk en volumegroei. Beroerd is het gesteld met de GEZ, wat staat voor Geïntegreerde Eerstelijns Zorg. Ook dit valt onder de MDZ. Iedereen heeft de mond vol dat het belangrijk is dat verschillende disciplines uit de eerste lijn met elkaar structureel samenwerken. Maar een volwaardig alternatief is er na afbouw van de GEZ nog niet. Terwijl wel al 3 jaar het GEZ-tarief daalt. Immers in 2015 waren de gemiddelde GEZ-kosten per patiënt: € 22,23 (73773176/3319188 uit Tabel 3, kolom 6 en 7, rij 3). Waarna in 2018 de gemiddelde kosten nog maar € 17,67 waren (57426239/3249661 uit rij 6) …

Start van projecten MTVP

Inmiddels zijn er diverse MTVP-projecten gestart (Wognum, Hoorn, Spierdijk, Gorinchem, Afferden + hier), Deventer e.o.: hier/hier). Jammer dat het een soort proeftuinen zijn. Beter was het geweest een MTVP meteen als voorziening te presenteren en na het ondertekenen van het bestuurlijk akkoord dit vanaf 2019 prominent op te nemen in de Beleidsregel en Tariefbeschikking van de NZa. Met vooraf een aanwijzing van de minister, die tenslotte toch ook het bestuurlijk akkoord op 27 juni 2018 heeft ondertekend. Met dan in de NZa-beschikking een MTVP-tarief als transparant te toetsen opslag op het inschrijftarief. Nu zijn deelnemende huisartsen, organisaties, verzekeraars, patiënten weliswaar tevreden, zo lees ik maar steeds, maar niemand maakt het kostenbaatplaatje (graag in euro’s) van het eigen MTVP-project openbaar. Waarom niet? Wel zijn er ineens “minder verwijzingen” nu de huisarts meer tijd krijgt voor de patiënt. Maar dat zal niet zaligmakend zijn, noch voor de huisarts, noch voor de patiënt (blog). De huisarts verdient voor het dagelijks werk méér steun dan hij nu krijgt. Om de aangetoonde extra werkzaamheden in goede banen te leiden. Niet een incidenteel regionaal project in segment 3, maar een structureel landelijk te regelen voorziening in segment 1. Hoé die MTVP-steun vervolgens in de praktijk het beste vorm kan krijgen, dat kan elke professional echt zelf het beste bekijken en verwoorden.

Gerelateerde blogs in 2019

03.01.2019: Toekomstvisie huisartsenzorg uitwerken met beleid

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg

04.02.2019: Duidelijker financieel kader bij betaling niet-gecontracteerde zorg

12.02.2019: Financiering praktijkondersteuning jeugd komt uit twee stelselwetten

16.02.2019: Het wisselen van huisarts nader bekeken

04.03.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (1)

06.03.2019: Financiële toets bij zorgstandaard eerst zelf uitvoeren

11.04.2019: Ketenzorg, hoe nu verder?

19.04.2019: Financiële tussenbalans huisartsenzorg in 2018

05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap

29.06.2019: Reactie op: (G)een huis voor de huisarts

01.07.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (2)

15.07.2019: Checklist bij huisartsenzorg en Wlz: acht vragen