Ons zorgstelsel uit 2006 met solidariteit als fundament kent drie markten. De zorgverleningsmarkt met burger en zorgaanbieder, de zorgverzekerings(polis)markt met burger en zorginkoper en de in-/verkoopmarkt met zorgaanbieder en zorginkoper. Er waren de laatste weken op deze deelmarkten weer diverse perikelen leesbaar. Met als cruciale vraag: leiden deze perikelen ook tot wijzigingen van het stelsel?

Informatieplicht polis

De rechtbank in Den Haag bepaalde dat het de verantwoordelijkheid is van een zorgverzekeraar om patiënten te informeren bij welke zorgaanbieder hij zonder bijbetaling terecht kan voor een behandeling. Patiëntenfederatie Nederland (PF) vindt de rechterlijke constatering dat een verzekerde zelf eerste verantwoordelijkheid draagt ‘kort door de bocht’, en vindt juist dat zowel verzekeraar als zorgverlener de verzekerde moeten informeren over wat wel en niet wordt vergoed. PF krijgt steun van de NZa, die stelt dat juist zorgaanbieders de patiënten zorgvuldig en tijdig moeten informeren over de kosten van de zorg die zij (gaan) leveren. Dit geldt met name wanneer de patiënt een deel van de kosten van de behandeling zelf zal moeten betalen, zoals het geval is bij niet-gecontracteerde zorg. NZa verwijst voor hun stellingname naar de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de daarvan afgeleide beleidsregel “Transparantie zorgaanbieders”. In deze beleidsregel staan inderdaad teksten als het tijdig voorlichting geven over prestaties en tarieven met zelfs verplicht informeren als zorg gepaard gaat met het (gedeeltelijk) zelf moeten betalen van zorg. De NZa stelt dat elke zorgaanbieder via de inkijkfunctie van VECOZO zelf kan kijken wat voor polis een verzekerde heeft. Een standpunt wat niet houdbaar is: de zorgaanbieder heeft wel wat beters te doen dan een van de 55 polissen te checken. Een polis is een financieel juridisch product van een zorgverzekeraar op de zorgverzekeringsmarkt waar toezichthouder (AFM) de tekstuele controle heeft. En de burger kiest zelf (verplicht) een polis, is daarmee primair verantwoordelijk. En kan bij vragen zich wenden bij de leverancier van polissen, de zorgverzekeraar. Het is wel de plicht van de zorgaanbieder een prijslijst op te hangen in de wachtkamer. Dat was trouwens altijd al zo. Zo kan bij de huisarts de mededeling in de wachtkamer volstaan dat in 2018 het consulttarief 9,59 euro is. Alle overige tarieven zijn bij wet met vaste formules afgeleid van dit basistarief. Daarnaast publiceert NZa nota bene zelf op de eigen website vele tarieven. Waarna de wetmatigheid opgaat: elke Nederlander wordt geacht de wet te kennen.

Vrijwillig eigen risico

Een bestuursvoorzitter van een verzekeraar rekende deze week nog eens voor dat het verplichte eigen risico met 50 euro omlaag kan, als we stoppen met het geven van kortingen aan gezonde mensen via het vrijwillige eigen risico. Elke Nederlander kan naast het verplichte eigen risico (blog) een vrijwillig eigen risico nemen van 100 tot 500 euro in ruil voor premieverlaging. Steeds meer mensen kiezen hiervoor, inmiddels 2 miljoen burgers. Terecht zegt de bestuursvoorzitter dat dit ten koste gaat van de solidariteit. De hamvraag bij daadwerkelijke solidariteit tussen ziek en gezond is zelfs of dit vrijwillig eigen risico niet geheel moet worden afgeschaft?

Verplicht eigen risico

Het verplichte eigen risico bedraagt 385 euro per jaar. Er is een politieke meerderheid om dit verplichte eigen risico niet verder te verhogen. Bevriezing van dit eigen risico wordt gecompenseerd door premieverhoging. Zo zal het volledig afschaffen een premieverhoging geven van 260 euro per jaar om toch 3,6 miljard zorgfinanciering veilig te stellen. De hoogte van het eigen risico is gekoppeld aan de totale zorgkosten: stijgen de kosten, dan stijgt ook het verplichte eigen risico. Om de politiek gewenste bevriezing van het bedrag door te kunnen laten gaan, is dan ook een wetswijziging nodig. En dan blijkt dat (wel) snel te kunnen. Vorig jaar was 15 euro verhoging van het eigen risico een reden om een noodwet zo snel mogelijk door beide Kamers te krijgen. En werd deze noodwet op dinsdag 26 september 2017 zowel in de Eerste als in de Tweede Kamer behandeld. Dinsdag 19 juni 2018 heeft vervolgens de Tweede Kamer het voorstel van wet tot wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering tot en met het jaar 2021 aangenomen.

Informatieplicht verplicht eigen risico

Vaak wordt de zorgaanbieder ook een rol toegedicht bij uitleg omtrent regelgeving van het eigen risico. Hier geeft de overheid zelf al voldoende tekst en uitleg. Dat is logisch omdat het eigen risico bij wet is vastgelegd, door de overheid wordt bepaald en feitelijk een vorm van zorgbelasting is. Ook de uitzonderingen, dus welke zorg buiten het eigen risico vallen, worden door de overheid bepaald. En bij zorgbelasting geldt dezelfde eerdere genoemde wetmatigheid als bij elke andere vorm van het betalen van belasting: elke Nederlander wordt geacht de wet te kennen. Wel staat het natuurlijk elke zorgaanbieder vrij als vorm van service aan de klanten adequate informatie over het eigen risico op de eigen website te vermelden.

Fictieve korting bij collectiviteiten

De minister is ontevreden over de manier waarop collectieve verzekeringen functioneren. Er zijn 51.000 collectiviteiten, waar voor een specifieke doelgroep een specifieke vorm van inkoop plaatsvindt. De besparing die dat kan opleveren, mag in de vorm van een korting worden teruggegeven aan deze groep verzekerden. Maar volgens de minister is in de praktijk van specifieke inkoop geen sprake. “De korting voor een collectiviteit wordt niet behaald door een inkoopvoordeel, maar door een opslag op de oorspronkelijke premie en is daarmee een sigaar uit eigen doos“. Verzekeraars mogen bij wet de premie nu nog maximaal 10% korten, maar de minister wil dit per 2020 verlagen naar 5%.  Maar minister, dit lijkt min of meer op een cosmetische ingreep omdat de gemiddelde daadwerkelijke premiekorting bij een collectiviteit maar 7,4% is… Waarom in een solidair stelsel niet een fermer standpunt ingenomen in de zin van het per 2020 verbieden van collectiviteiten? Dat vindt de PF ook! Of is het feit dat in 2017 ongeveer twee derde van de verzekerden via een collectiviteit is verzekerd een te groot electoraal risico?

“Te diffuus polisaanbod”…

NZa maakt zich zorgen omdat in de afgelopen 10 jaar tweederde van alle verzekerden nooit is overgestapt naar een andere zorgverzekering. De meeste verzekerden oriënteren zich ook niet op een mogelijke overstap, zegt de toezichthouder. Waarbij de keuze voor een passende zorgverzekering nog eens extra wordt bemoeilijkt doordat soms nauwelijks verschil bestaat tussen polissen van verzekeraars die onderdeel zijn van hetzelfde verzekeringsconcern. Terwijl de prijs die je voor deze bijna gelijke verzekeringen betaalt, per verzekeraar wél sterk kan verschillen. Deze schijnverschillen maken het voor mensen extra lastig om de juiste polis te kiezen. De NZa vindt dat zorgelijk en spreekt van een “te diffuus polisaanbod” (blog). Dat is natuurlijk ook zorgelijk, maar de aanpak van de NZa is typisch ‘marktgericht’. Kies de polis die het beste bij je past, zo luidt dan het advies. Maar is het niet veel doelmatiger het aantal polissen basisverzekering (55 nu) als eerste stap drastisch te verlagen? En is het niet veel doelmatiger om het aantal zorgverzekeraars (9 concerns met 24 zorgverzekeraars nu) drastisch te verlagen? En wanneer gaat bij de gemiddelde consument gewenste keuzevrijheid over in een overkill aan keuzes? Bepaal met maximale transparantie kostprijzen en tarieven, maar maak het systeem a.u.b. niet zo onnodig ingewikkeld!

Eerdere blogs gerelateerd aan dit onderwerp

21.02.2017: Aanpassing premiebetaling zorg stuit op verzet

26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts één verzekeraar voldoende

18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)?

10.08.2017: Kunnen zorgverzekeraars zich meer van elkaar onderscheiden?

24.08.2017: Het risico van het Eigen Risico in het zorgstelsel

27.09.2017: Bij dit zorgstelsel betaalt de burger de prijs

10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)?

05.06.2018: Informatieovervloed op zorgverzekeringsmarkt voelt als doolhof

14.06.2018: Welke zorg hoort in de basisverzekering?

 Conclusie

Ons zorgstelsel kent 10 marktelementen, waarvan de laatste maand diverse elementen onderwerp van discussie zijn. Voeg daarbij het marktelement “functionele aanspraken” wat zo duidelijk naar voren kwam bij de presentatie van het marktrapportde juiste zorg op de juiste plek, wie durft”. Waarbij in het midden bleef wie de juiste persoon is, wáár de juiste plek is en wat bij deze juiste zorg dan de juiste contractvoorwaarden zijn. Politieke moed is vereist om een stelsel gebaseerd op solidariteit stap voor stap te transformeren naar een stelsel met minder marktelementen en méér sociale waarborgen.