Elk medicijn heeft uiteraard een prijs, maar de vragen zijn: wélke prijs en wat zou deze prijs mogen zijn? Deze maand spraken de leden van brancheorganisatie Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) af, zich te gaan houden aan een nieuwe gedragscode door voortaan transparanter en maatschappelijker verantwoord te werk te gaan. Deze nieuwe gedragscode moet als ‘moreel kompas’ gaan dienen, waarin niet alles wat wettelijk is toegestaan ook als acceptabel wordt beschouwd. Mooie woorden natuurlijk. Maar betekent dit feitelijk dat tot nu toe de VIG op een “immoreel kompas” heeft gevaren? Wie in de patiëntenzorg werkt, werkt sowieso alle dagen met een moreel kompas, ook de enige manier trouwens om het vol te houden. Zowel bij zorg voor de patiënt, als wel uit zelfbehoud voor de hulpverlener. Maar ja, behoort de zorg van de farmaceutische industrie wel tot de hulpverlening? Of zoals Hans van der Linde het ooit verwoordde: “de geneesmiddelenmarkt is geen markt, degene die het product gebruikt, kiest het niet. Degene die het product kiest, betaalt het niet. Degene die het betaalt, gebruikt het niet”.

“Moreel kompas”

Met een nieuw moreel kompas bedoelt de VIG dat de organisatie haar maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt en de discussie aangaat over de betaalbaarheid van geneesmiddelen.  En vooral transparante en maatschappelijk acceptabele prijzen gaat rekenen. Daarvoor zal het nodig zijn inzicht te geven in de onderbouwing van kosten en prijzen. VIG/Volkskrant: “daar moeten we gewoon mee beginnen. Al geldt hier ook: we zijn internationale bedrijven, private ondernemingen in een publieke sector. Zo slecht is het ook weer niet. Wie de jaarverslagen ‘doorharkt’ komt heel wat te weten”. Volkskrant: “Maar hoe de prijzen van individuele medicijnen precies worden berekend, zal -ook met de gedragscode in de hand- voor de buitenstaanders een raadsel blijven. En de prijzen leiden er al jaren toe dat de farmaceutische sector, zowel in Nederland als internationaal, tot de winstgevendste sectoren behoort”.

Kernzaken

Volgens de Miljoenennota 2019 zijn de uitgaven aan geneesmiddelen in 2019 voor het eerst 5 miljard, maar dalen de kosten erna ondanks de vergrijzing weer naar 4.661 miljoen in 2022. De VIG kent als leden slechts 44 van de 420 farmaceutische bedrijven in Nederland. De rol van de Nederlandse farmaceutische industrie binnen de Europese Unie slinkt. De farmaceutische sector in Nederland is sterk in innovatie, maar heeft een slinkend aandeel in de wereldwijde productie van geneesmiddelen. Van alle in de EU geproduceerde farmaceutische goederen kwam 1,7 procent in 2014 uit Nederland. Dit is 1,3 miljard euro minder dan in 2009, toen het Nederlandse aandeel nog op 3,3 procent lag. De farmaceutische industrie investeert tussen de 1,44 tot 5% in ontwikkelkosten van een nieuw medicijn. Nederland heeft 1% van de wereldmarkt. Zodra een potentieel nieuw geneesmiddel is ontdekt, wordt een octrooi aangevraagd. Vanaf dan is het patent twintig jaar geldig. Alle grote farmaceutisch bedrijven zijn multinationals.

Rechtszaak zorgverzekeraar tegen Astra

Deze week lazen we over een rechtszaak van Menzis tegen Astra met een claim van de verzekeraar van vier miljoen euro richting deze farmaceutische reus. Het gaat om het middel Seroquel gegeven bij psychosen. Door een nieuwe Seroquel met vertraagde afgifte (nb: een me-too preparaat: het lijkt op het oude middel, maar is net even anders) op de markt te brengen, meende Astra opnieuw op dit nieuwe middel ook (weer) een patent te hebben. Hoewel de Britse rechter al in 2012 het nieuwe patent ongeldig verklaarde, bleef Astra in Nederland tot 2014 toch doorprocederen. Nadat de rechter ook in Nederland het patent op het nieuwe Seroquel ongeldig had verklaard, waren andere farmaceutische bedrijven eindelijk in staat het middel na te maken en tegen een lagere prijs op de markt te brengen. De prijs daalde van 3,16 euro naar 37 eurocent per pilletje. Menzis eist daarom 4,3 miljoen euro terug, het bedrag dat volgens de verzekeraar tussen de uitspraak van de Britse rechter en de verwerping van het patent in Nederland te veel is betaald voor het middel.  Deze rechtszaak laat met een ontspoorde marktwerking trouwens precies zien dat aanpassing in Europees verband van de wetsregels c.q. het terugdringen van octrooiverlening hard nodig is.

Transparantie

Al jarenlang is er gesteggel over de vermeende hoge kosten van geneesmiddelen. Moeten wij dan nu blij zijn dat de vicevoorzitter van VIG spreekt over een “moreel kompas”? Waarom pakt de Nederlandse overheid dit probleem zélf niet aan. Ja, inderdaad ook door zelf de jaarverslagen “door te harken” krijg je informatie. Nederland heeft in de zorg een handvol toezichthouders die zich bezighouden met financiële sturing van zorgkosten en zorgsystemen. Waarom heeft de huisartsenzorg sinds de zorgwet ontstond (2006) al drie keer een kostenonderzoek van de overheid gehad en de farmacie sector nimmer? Naast toezichthouders heeft Nederland twee ministeries die zich met zorg bemoeien (VWS en Financiën), zijn er adviesorganen, gezondheidsfondsen en kennisorganisaties. Dan laat ik de 9 concerns van zorgverzekeraars met hun 24 bedrijven maar even buiten beschouwing. Deze organen en genoemde instanties moeten toch in staat zijn om samen een paar relevante vragen over de sector te beantwoorden? Voor mij vertoont de landelijke impotentie op het dossier van de kosten geneesmiddelen sterke gelijkenis met de aanpak van voedings-, tabak- en drankindustrie bij de leefstijlinterventie. Wel allemaal klagen over de prijzen van geneesmiddelen, maar tussen deze woorden en daadwerkelijke daden van de overheid richting een beter prijsinzicht gaapt een grote kloof. Wie, binnen een zorgstelsel gebaseerd op solidariteit, zorg en welzijn van de burger bewust benadeeld door de hoge prijzen en/of slechte producten te presenteren, verdient een duidelijke aanpak met een “verbetertraject”. Met directe (mee)(betaling aan de consequenties van dat beleid. Natuurlijk mag/moet een farmaceutisch bedrijf winst kunnen maken, maar wel binnen grenzen. Met niet de focus op me-too maar op de ontwikkeling van daadwerkelijke nieuwe medicijnen. Een transformatie die nodig is bij alle toekomstige nieuwe geneesmiddelen, voor de gen- en nanotechnogie, oncolytica, immuuntherapie en weesgeneesmiddelen in het bijzonder. Het kan toch niet zo zijn dat Nederland wat betreft medicijnkosten nu afhankelijk wordt van het aangekondigde morele kompas van de vicevoorzitter VIG, die zonder verdere toezegging slechts 10% van de Nederlandse farmaceutische bedrijven vertegenwoordigt?

Dubieuze rol overheid en ACM

Allereerst de vraag of wij wel transparantie willen over de prijzen, onderhandelingen en winstdelingen. Nog steeds lees ik bij de toezichthouder ACM dat publiciteit over prijzen de consument ten goede komt. Maar dat geldt in hogere mate voor de activiteiten die aan deze prijsvorming voorafgaan: informatie over geldstromen, prijsonderhandelingen, inzicht in de financiële belangen van de grote partijen, hun investeringen en “subsidies”, belastingen, kosten van relevante rapporten van consultants, overheidsbeleid richting multinationals etc.  Maar dan haakt de ACM af, terwijl juist dát interessant is voor de kritische premiebetaler! De geneesmiddelenbranche is dankzij de overheid en gebrekkig toezicht met wegkijken inmiddels zelf een intransparante markt (geworden).

Publiek onderzoek

Tot slot, welke vragen zouden er bv. aan bod kunnen komen bij een publiek onderzoek vanuit de overheid naar de kosten van geneesmiddelen. Laat ik beginnen en eindigen met het benoemen van 13 willekeurige vragen die in aanmerking zouden kunnen komen voor beantwoording via een publiek onderzoek.

  1. Wie gaan welk jaarverslagen van de farmaceutische industrie “doorharken” en de uitkomsten publiceren?
  2. Als de uitgaven van geneesmiddelen in 2017 op basis van de lijstprijzen van geneesmiddelen zo’n 7 miljard zijn (bron VIG), maar de werkelijke kosten geboekt staan als 5 miljard (in de Miljoenennota 2017 staat zelfs: 4.860.6 mln.), wie krijgt bij welke onderhandelingen dan de bonus/winst? De ziekenhuizen, de zorgverzekeraars, de groothandel, de apotheken, de overheid zelf? Of allemaal? En dan in welke verhouding, zeg het maar.
  3. Zijn de kosten in de risicoklasse FKG (farmaceutische kostengroep) van de risicoverevening die de verzekeraar ex-ante (vooraf) krijgt van het vereveningsfonds dezelfde kosten als die de verzekeraar later in het volgende jaar daadwerkelijk maakt? Want wat zijn de niet openbare (en dus niet transparante) couvertprijzen die verzekeraars met de farmaceutische industrie uitonderhandelen?
  4. Loont het nu wel of niet om in nieuwe geneesmiddelen te investeren? Gezien de grote belangstelling in “metoo”-preparaten en de relatief geringe belangstelling in het ontwikkelen van nieuwe middelen? In 2017 liepen er wereldwijd 24.000 klinische onderzoeken naar geneesmiddelen. Hoe is hier de verhouding metoo versus nieuw?
  5. Als niet bekend is wat de investeringskosten zijn, hoe kan dan de duur van het octrooi/patent worden verklaard en maatschappelijk richting de burger worden verantwoord?
  6. Klopt het dat minder dan 5% van het budget van de farmaceutische industrie wordt besteed aan de ontwikkeling van nieuwe medicatie? Wat is op basis van het jaarverslagonderzoek (zie punt 1.) het budget marketing?
  7. Kijkend naar de ontwikkelkosten van een nieuw medicijn, wie draagt deze kosten en in welke verhouding? De industrie zelf? De universiteiten? De banken? Investeerders? Verzekeraars? Anders gezegd: welk deel van de investering voor basaal wetenschappelijk onderzoek naar een nieuw medicijn wordt met publiek geld gefinancierd? En welke rechten geeft dat de maatschappij (de belastingbetaler) bij de latere opbrengst en prijs?
  8. Investeren de zorgverzekeraars ook? Welk deel van de nominale premie van de burger wordt gebruikt om daadwerkelijke nieuwe nuttige geneesmiddelen te helpen ontwikkelen?
  9. Hoe werkt het Transparantieregister om belangenverstrengeling tussen industrie en artsen in kaart te brengen? Zijn er inmiddels aangetoonde “sluiproutes” waarmee dit register kan worden omzeild?
  10. Hoe wordt het teruglopende marktaandeel van de Nederlandse farmaceutische industrie in Europa verklaard? Welke invloed heeft dat op de prijs in Nederland?
  11. Wat is de ‘opbrengst’ van het huidige preferentiebeleid als alle dagelijkse inspanningen van medewerkers van huisartsenpraktijk en apotheek en de schade bij de patiënt van het beleid worden gekapitaliseerd? Waarna de uitkomsten hiervan worden betrokken bij een onafhankelijk uitgevoerde kosten-baatanalyse van het preferentiebeleid.
  12. Hoe kunnen de kosten van geneesmiddelen die in een tiental rijke landen worden gemaakt voor behandelingen met veel gebruikte medicijnen onderling wel 600% verschillen?
  13. Welke juridische mogelijkheden heeft de BV Nederland om bij multinationals prijsregulering af te dwingen?

 

Eerder verschenen blogs gerelateerd aan het beleid van ook geneesmiddelen

26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts één verzekeraar voldoende

18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)?

10.08.2017: Kunnen zorgverzekeraars zich meer van elkaar onderscheiden?

18.08.2017: Prijsaanpak dure geneesmiddelen blijkt complexe zaak

27.09.2017: Bij dit zorgstelsel betaalt de burger de prijs

10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)?

05.09.2018: Preferentiebeleid: van kostenbeheersing tot perversiteit