Nieuwe geneesmiddelen zoals antirheumatica, oncolytica, weesgeneesmiddelen en bij gentherapie dreigen onbetaalbaar te worden. Producenten van de farmaceutische industrie (FI) beschermen de middelen met langlopende patenten van 10 jaar, passen het product iets aan, waardoor de patenten via sluipwegen weer opnieuw kunstmatig kunnen worden verlengd. Deze nieuwe middelen kosten soms meer dan een ton per jaar. Een prijs die hoog is omdat met dank aan het patent het gemiddeld winstniveau voor de FI 20% is, met zelfs uitschieters naar 50%. Daarmee is de FI een van de meest winstgevende takken van de industrie. En omdat het ziekenhuisbudget maar beperkt mag stijgen, gaan de kosten van dure geneesmiddelen, vanwege het verdringingseffect richting andere medische zorg, steeds meer wringen.

Slogans van de farmaceutische industrie zijn achterhaald

De geneesmiddelenindustrie schermt daarbij voortdurend met twee slogans: „Hoge prijzen zijn nodig om research te kunnen bekostigen” en „Zonder hoge prijzen geen nieuwe geneesmiddelen”. Die beweringen missen iedere grond, zeggen de kenners, want hun financiële jaarverslagen laten zien dat maximaal 13 procent van de omzet wordt besteed aan research and development (R&D). Aan research wordt hooguit 5 procent uitgegeven en de helft van het Europese marketingbudget gaat naar marketing gericht op artsen. Marketing die blijkbaar nog steeds loont.

Wat doet Nederland?

Nederland heeft met wereldwijd een marktaandeel van zo’n 2% weinig macht om invloed uit te oefenen op het gedrag van mondiaal opererende FI en de prijzen van hun producten.  Wel poogt men een grotere participatie te krijgen in de FI.  Want nu gaat de ontwikkeling van heel veel medicijnen al met publiek geld op kosten van de overheid, onder meer Academische ziekenhuizen en universiteiten, terwijl de revenuen ervan met een monopoliepositie vooral in private zakken van de FI verdwijnen. Hierdoor betaalt de burger in feite twee keer. Ook wordt er ACM-proof nauw samengewerkt tussen verzekeraars en ziekenhuizen bij de inkoop via een Platform Expertise Inkoop Geneesmiddelen met een Monitor Dure Geneesmiddelen als kennisbank.  En er wordt gewerkt met een sluisconstructie, waarbij een geneesmiddel in afwachting kan worden gegeven, maar eerst prijsonderhandelingen plaatsvinden alvorens het middel tot het basispakket wordt toegelaten. Met andere lidstaten zoekt Nederland samenwerking, ten aanzien van het delen van informatie over geneesmiddelen, markten en prijzen, beginnend bij het maken van een gezamenlijke horizon scan. Dit moet leiden tot een reductie van grote onderlinge verschillen tussen de lidstaten in de toegang van patiënten tot geneesmiddelen.

Maar het grote probleem is het recht op patent

De grote winsten bij de FI zitten in gepatenteerde geneesmiddelen. De minister zegt wel: “de bescherming van intellectueel eigendom en investeringsbelangen moet in verhouding staan tot het doel, namelijk het stimuleren van innovatie. Op dat punt kan ik vanwege de internationale wetgeving maar in beperkte mate invloed uitoefenen”. Maar inperken van farmaceutisch octrooirecht, hoe effectief het ook zou zijn, ligt niet in handen van Nederland, maar is gekoppeld aan het wereldhandelsakkoord. Farmaceuten zien het patentrecht als een sleutelelement in hun strategie om de levenscyclus van een winstgevend product te verlengen. Hier is de marktwerking ontspoord, waar overigens ook de overheid, net als de aanpak ervan, medeverantwoordelijk voor is. Overigens was het octrooirecht van oorsprong inderdaad ter bescherming van intellectueel eigendom, maar inmiddels is de verkregen kennis van de FI meestal niet via eigen research tot stand gekomen, maar gekocht. Naast beperking van het octrooi wordt in kader van kostenbeheersing ook prijsmaximering als maatregel genoemd. En als de overheid in de ontwikkeling investeert en zo dus een deel van de R&D kosten betaald, dan moet dezelfde overheid bij de FI een recht op mede-eigendom regelen.

Gaat de aanpak snel genoeg?

Nou nee! Allereerst zegt onze ex-minister van Financiën: “Toen minister Schippers aantrad zei ze dat het onder haar bewind niet zou gebeuren dat een patiënt zijn geneesmiddel dat hij nodig heeft niet krijgt. Nu gebeurt dit wel. Ik hoop daarom dat ook de patiënten zich gaan roeren richting farmaceutische industrie. Bij hiv-medicatie hebben we gezien hoe succesvol dit kan zijn”. Wel voegt hij hier heel subtiel aan toe: “Maar het betekent wel dat de patiëntenverenigingen zich ook onafhankelijk van de industrie moeten durven opstellen”. Daarnaast hebben recent, bij beoordeling van Orkambi, twee leden van de RVS, in een bericht met het RVS-logo, gezegd dat de maat nu echt vol is en vragen de minister de aanval op halsstarrige fabrikanten op meerdere fronten te openen: dwanglicenties, aanpak van misbruik van machtspositie en ondersteunen van apotheekbereiding. “Dit in het belang van patiënten die wij de toegang tot innovatieve geneesmiddelen niet willen onthouden”. Met een dwanglicentie mogen ook andere bedrijven van het dure middel kopieën maken en de RVS-leden zeggen dat de Nederlandse Rijksoctrooiwet deze mogelijkheid biedt.

Hulp uit Amerika?

De ogen zijn vooral gericht op de Verenigde Staten, waar de standaarden in de geneesmiddelenindustrie veelal worden bepaald. Nieuw beleid op het gebied van dure medicijnen uit Washington kan zo ook grote gevolgen hebben voor de opstelling van fabrikanten in de rest van de wereld. Vanuit het Amerikaanse Congres zijn concrete wetsvoorstellen in de maak, van snellere markttoelating van goedkope medicijnen, tot een meldplicht van plotselinge prijsstijgingen. Ook de president heeft zich al geroerd.  (+ artikel: laatste regel).

 Tot slot

Extra complicerende factor is, zoals Hans van der Linde het verwoordt: “de geneesmiddelenmarkt is geen markt, degene die het product gebruikt, kiest het niet. Degene die het product kiest, betaalt het niet. Degene die het betaalt, gebruikt het niet”.