De afgelopen week hebben de beide ministers en staatssecretaris in de Tweede Kamer de Rijksbegroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2020 (VWS) besproken. In onderstaande citaten mijn selectie van de antwoorden van deze vertegenwoordigers van de regering. Daar waar de antwoorden hetzelfde onderwerp betreffen, heb ik deze antwoorden geclusterd. Over amendementen en moties wordt 5 november a.s. in de Tweede Kamer gestemd.

Over de zorgkosten…

Minister: “De uitgaven aan zorg. Volgend jaar geven we naar verwachting weer 3 miljard meer uit dan dit jaar. Voor de Amsterdammers onder ons: dat is wat de Noord/Zuidlijn ongeveer heeft gekost in twintig jaar tijd. Voor de Rotterdammers onder ons: daar kun je ongeveer negen keer een nieuw Feijenoord Stadion mee bouwen. En speciaal voor onze voorzitter: dat is ongeveer 140.000 uur zendtijd van de publieke omroep erbij. En dan komen we op 88 miljard”.

Over (aanpassing van) het zorgstelsel…

Minister: “Tegelijkertijd is het denken in markttermen, denken in concurrentie, wel degelijk aan de orde in ons zorgstelsel. Ik heb eerder een aantal voorbeelden genoemd waar ik dat doorgeschoten vind. Een gezonde competitie waarbij je beter wil worden dan gister en ietsje beter wil worden dan die ander in de buurt, is allemaal niet zo erg. Daar word je beter van. Maar als dat ontaardt in concurrentie ten koste van elkaar en ten koste van de samenwerking met elkaar, dan krijgen mensen daar last van. Dat is gewoon wat je ziet, bijvoorbeeld in de wijkverpleging. Dat heb ik doorgeslagen marktdenken genoemd. Dat je nu drie stelsels naast elkaar hebt werken in iedere regio. Dat is wat er ingewikkeld is. Die hebben verschillende sturingsparadigma’s, verschillende prikkels en verschillende regio-indelingen. Ze zijn discongruent op ongeveer alles. Dat moeten we zien op te lossen en dat kun je alleen maar regionaal doen, dus over de stelsels heen. Natuurlijk trekken we daarin samen op. Het is ook best een ingewikkeld puzzeltje. Zonder een verandering van de rol van de zorgkantoren zal het niet lukken. Zonder een verandering van de rol van gemeenten zal het niet lukken. Dat is nou juist waar het om gaat. Maar “de overheid weer de baas, en niet de zorgverzekeraars” is echt een oneigenlijk frame. De rol die de zorgverzekeraars toebedeeld hebben gekregen, hebben ze nu juist toebedeeld gekregen van de politiek. Dus een stelsel zonder verzekeraars? Nee, ik geloof niet dat u dat dan zult zien. Ik geloof ook niet dat u dan een stelsel zonder zorgkantoren of een stelsel zonder gemeentes zult zien. Dus zorgverzekeraars, gemeenten en zorgkantoren zullen beslissingsbevoegdheden hebben en houden over het geld”.

Over de eigen betalingen…

Minister: “Maar kijk even naar het Nederlandse zorgstelsel, en noem mij één zorgstelsel ter wereld waar de solidariteit beter is geborgd. Als je even kijkt naar wat lage inkomens absoluut betalen, dus in absolute zin, dan was dat ten tijde van het ziekenfonds een dikke €550. Dat is netto inmiddels gedaald tot €370 — meen ik uit mijn hoofd — of in ieder geval minder dan €400. Nog nooit is er in absolute zin door de laagste inkomens zo weinig netto betaald aan de zorg. Als je kijkt naar de totale eigen bijdrage in het geheel, dus in de totale zorgkosten van 88 miljard, wordt in Nederland 11% via eigen bijdrage betaald. 11%! Dat is ongelofelijk laag. Zoek maar een land dat een nog lager percentage weet te organiseren, een OESO-land met deze kwaliteit van zorg, met deze toegankelijkheid van zorg en met deze hoge lat als het gaat om kwaliteit. Pas er nou voor op om de werkelijkheid als het gaat over de verdeling van de kosten van de zorg, zo somber weg te zetten. Doe dat niet”.

Over de verhouding administratieve medewerkers en patiëntcontact…

Minister: “Dit beeld klopt voor de UMC’s. In 2017 had 46% een cliëntgebonden functie en 54% een niet cliëntgebonden functie. Het aandeel cliëntgebonden functies is in andere branches veel hoger. In de huisartsenzorg is dit bijvoorbeeld 91%. Het aandeel cliëntgebonden functies hangt ook samen met de kenmerken van de betreffende sector”.

Over specialist Ouderengeneeskunde /Arts Verstandelijke Gehandicapten in eerste lijn…

Minister: “Zoals u weet, vind ik dat de specialist ouderengeneeskunde (SO), en ook de arts verstandelijk gehandicapten (AVG), een belangrijke rol kunnen vervullen in het versterken van de artsenfunctie in de eerste lijn. Daarom wordt per 2020 hun inzet in de eerste lijn ook mogelijk gemaakt in de Zorgverzekeringswet. Signalen over problemen met contractering rond deze specifieke situaties zijn mij bekend, tegelijkertijd lopen de gesprekken rond contractering van zowel de SO als de AVG nog. Op landelijk niveau zijn betrokken partijen (Zorgverzekeraars Nederland en beroepsverenigingen) in overleg over de contractering. Het ministerie van VWS volgt dit proces nauwlettend”.

Over het huisartsentekort…

Minister: “Vorig jaar heb ik samen met de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) door Nivel en Prismant onderzoek laten doen naar de arbeidsmarktsituatie in de huisartsenzorg en in kaart laten brengen in welke regio’s het mogelijk gaat knellen. Als vervolg hierop heb ik samen met de LHV een plan van aanpak opgesteld met vervolgacties gericht op het aantrekkelijk maken van het huisartsenvak en het aanbod van huisartsenzorg te verhogen. Samen met de LHV ga ik momenteel na hoe wij in aanvulling op deze acties verdere ondersteuning kunnen bieden aan de lokale partijen in die regio’s waar de krapte in de huisartsenzorg het grootst is. Zo gaat het ministerie van VWS samen met de LHV vanaf begin 2020 zelf naar deze regio’s om daar ter plekke met de betrokkenen verder te verkennen wat de problematiek is en naar passende oplossingen te kijken voor de betreffende regio. Het beschikbaar stellen van € 25 miljoen voor doktersassistenten vind ik nu niet passend”.

 Over amendement financiële ruimte te bieden om te investeren in doktersassistenten…

Amendement TK 35 300-XVI, nr. 23 over middelen voor investeren in doktersassistenten.

Minister: (zie boven) + “Daarnaast is er voor de CAO-ontwikkeling van doktersassistenten OVA-ruimte beschikbaar (in totaal € 1,7 miljard voor de zorg). Ook kunnen doktersassistenten gebruik maken van sectorplan plusmiddelen (in totaal € 420 miljoen). Het nu € 25 miljoen beschikbaar stellen voor doktersassistenten vind ik daarom niet passend. Gelet op het bovenstaande ontraad ik dit amendement. Ook ik spreek met doktersassistenten, ook dan vertel ik dit verhaal. Ik zeg het nog een keer. Ook de doktersassistenten kunnen gebruikmaken van de middelen van SectorplanPlus. Er is een heel groot budget voor beschikbaar”.

Over amendement praktijkondersteuning en ouderenzorg…

Minister: “Het amendement gaat over de praktijkondersteuners in de huisartsenzorg. Het is een amendement dat de heer K. heeft ingediend. De heer K. beoogt praktijkondersteuners in de huisartsenzorg voor ouderenzorg te equiperen om aan de complexe zorgvraag te voldoen door 2,42 miljoen voor de periode 2020 tot en met 2022 vrij te maken. Praktijkondersteuners zijn steeds vaker een vast onderdeel van teams in de huisartsenzorg. In veel praktijken wordt al nagedacht over een betere taakverdeling. Met partijen in de huisartsenzorg heb ik afspraken gemaakt die een betere taakverdeling verder moeten stimuleren. Verpleegkundig specialisten, physician assistants en praktijkondersteuners spelen daarbij allemaal een rol. In het verlengde hiervan heb ik vorig jaar samen met de LHV onderzoek laten doen naar de arbeidsmarktsituatie in de huisartsenzorg en naar de vraag in welke regio’s het mogelijk gaat knellen. Als vervolg hierop heb ik samen met de LHV een plan van aanpak opgesteld, met vervolgacties, gericht op het aantrekkelijk maken van het huisartsenvak en het verhogen van het aanbod van de huisartsenzorg. Zo gaat het ministerie van VWS samen met de LHV vanaf begin volgend jaar zelf naar de regio’s om daar ter plekke met de betrokkenen verder te verkennen wat de problematiek is. Tevens zal naar passende oplossingen worden gekeken voor de betreffende regio, passend bij de specifieke patiëntenpopulatie aldaar. Daarom vind ik het niet passend om vooruitlopend daarop extra middelen voor praktijkondersteuners beschikbaar te stellen. Dus ik ontraad het amendement”.

Over samenwerking verzekeraar en gemeente…

Minister: “Een tweede ontwikkeling die we al in gang hebben gezet, is de samenwerkingsagenda tussen de VNG en Zorgverzekeraars Nederland. Dat is belangrijk, want met name rondom ouderen, maar ook rondom de ggz en preventie, liggen er gezamenlijke klussen. Je wilt niet dat een deel van die ontwikkeling tussen de twee partijen in blijft liggen. Je wilt dat die agenda in gezamenlijkheid wordt gemaakt. Die is op dit moment in ontwikkeling, gefocust op deze drie thema’s”.

Over zorg te regelen in de regio: wat is de regio?

Minister: “Daarbij gaf u eigenlijk ook zelf het antwoord, namelijk door allemaal plaatjes te maken van allerlei verschillende regio-indelingen. Toen ik nog wethouder was, dacht ik weleens: bij VWS, bij het ministerie, heeft echt iedere DG-kolom zijn eigen regio-indeling. Maar nu ik er werk, weet ik dat het niet iedere DG-kolom is en ook niet iedere directie of iedere afdeling, maar dat ongeveer iedere subsidieregeling werkt met zijn eigen regio-indeling. Dat is precies wat er ook niet goed gaat, want als je de regio-indelingen niet congruent maakt, op zijn minst congruent tot de buitengrenzen, dan is het dus heel lastig om samen te werken in zo’n regio. En dus zullen we dat moeten doen. Welke regio-indeling je exact moet kiezen voor wat, is wel echt onderdeel van de zoektocht. Laten we daar ook niet te makkelijk over doen. Als het allemaal heel makkelijk was, hadden we het allang opgelost of was het nooit ontstaan op deze manier. Ik heb aangegeven dat de VNG en Zorgverzekeraars Nederland nu hebben gezegd: laten we op het niveau van die zorgkantoorregio’s samenwerken. Dat zijn er 31. Dat lijkt hartstikke logisch”.

Over het eerstelijnsverblijf (ELV)…

Minister: “Het is belangrijk dat huisartsen niet onnodig veel tijd kwijt zijn om te weten te komen waar zij patiënten naar kunnen doorverwijzen. Een voorbeeld hiervan zijn kwetsbare ouderen die gebaat zijn bij een kortdurende zorg of kortdurend verblijf (bijvoorbeeld Eerstelijnsverblijf, geriatrische revalidatiezorg). De regionale coördinatiepunten verblijf moeten erin voorzien dat de verwijzer, dus bijvoorbeeld de huisarts, één centraal aanspreekpunt kan raadplegen om inzicht te krijgen in de beschikbare plekken in de regio. Zo kunnen zorgaanbieders in de regio voor hun patiënten de juiste vrije plek voor verblijf vinden. Daarom is het ook van belang dat alle instellingen gewoon een plekkie vrijhouden en dat dat wordt afgesproken met de inkopende partijen. Ook is het van belang dat er wordt gewerkt aan “white label”-bedden, zoals men die soms noemt, dus dat er een bed vrij is zonder dat er al een stempeltje op zit dat het een Wlz-bed, een Zvw-bed of wat dan ook is. Dat is ook belangrijk”.

Over personele tekorten…

Minister: “Maar als je kijkt naar het saldo, dus hoeveel er netto bij komt, dan waren er in het afgelopen jaar 37.000 à 38.000 mensen in de plus, zeg ik uit mijn hoofd, dus nog meer instroom, maar er is inderdaad ook te veel uitstroom, dus er is nog heel veel werk te doen

Over gehandicaptenzorg…

Minister: “Over de huisartsen en de beroepsgroep arts voor verstandelijk gehandicapten. Daar zit een knelpunt. Dat heeft de heer R. terecht benoemd. In een kleinschalige instelling of thuis ontbeert het die verstandelijk gehandicapten aan goede huisartsenzorg — ik zeg het in mijn woorden. Ik heb begrepen dat die twee beroepsgroepen, huisartsen en de beroepsgroep arts voor verstandelijk gehandicapten, inmiddels met elkaar in overleg willen gaan. Ik vind dit onderwerp van belang, want iedereen heeft recht op goede huisartsenzorg. Ik weet niet zeker of hier sprake is van onwil vanuit de huisartsengroep, maar ik ga ervoor zorgen dat ik dat overleg steun. Ik wil dat organiseren, zodat ik u daarover kan informeren. Als dat uitslag geeft, zal ik u dat doen toekomen. Ik ben voornemens om te kijken of dat echt nog in de komende weken, nog dit jaar, kan. Ik heb hier een paar weken geleden al kort met mevrouw Kalsbeek (voorzitter LHV) over gesproken. Ik zou het prettig vinden als ik u voor de kerst hier nader over kan berichten. Iedereen heeft recht op een huisarts. Weet u wat je moet doen als je die niet kunt bereiken? Dan bel je je zorgverzekeraar. Dan zal die zorgen dat er een andere huisarts is. Maar dat is natuurlijk slechts een noodverband, want het is natuurlijk het prettigst als je een huisarts in je omgeving hebt, zeker als het gaat om de mensen waarover wij spreken: mensen met een verstandelijke beperking. Het is natuurlijk het prettigst als we hun een vaste huisarts zouden kunnen bieden. Dus een waterdicht antwoord is er niet, behalve dit procesantwoord dat je via je zorgverzekering, en dus ook je zorgverzekeraar, altijd kunt zorgen dat er huisartsenzorg voor jou beschikbaar is”.

Bronnen voor deze citaten:

Bron 1

Bron 2 (stenoverslag)

Bron 3

Bron 4

 

Eerdere relevante blogs:

31.05.2017: Gevraagd: Minister van gezondheidsbevordering (M/V)

16.12.2017: Het woord is aan de minister (1)

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisarts is onmisbaar

28.02.2018: De dag van de doktersassistente

05.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de noodzaak

08.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de randvoorwaarden

30.04.2018: Politiek en hoofdlijnenakkoorden

16.05.2018: Hoe hard is het huisartsenbudget?

17.05.2018: Hoe hard is het huisartsenbudget? (2)

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg

24.07.2019: Aanpassing zorgstelsel: een bijdrage aan het debat

21.08.2019: Wáár blijft het totaalplaatje?

12.09.2019: Integreer monitor zorgverzekeringen met alledaagse zorg

21.10.2019: Stand van de zorg 2019

24.10.2019: Toelichting bij artikel Medisch Contact: “Geld voor de huisarts ligt op de plank”

29.10.2019: Méér inkomensafhankelijke zorgbetaling draagt (wel degelijk) bij aan meer solidariteit

01.11.2019: Medische zorg verstandelijk gehandicapten onder druk: Wie is verantwoordelijk?