De Patiëntenfederatie Nederland (PFN) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) willen voor de burger een verankering van het keuzerecht op digitale zorg in de wet. Beide partijen zien zo’n wettelijk recht als laatste stap bij de implementatie van digitale zorg. Zij gaan daarom een nieuw kabinet vragen hiervoor het initiatief te nemen en de mogelijkheden daarvan te onderzoeken.

Zij stellen zich op het standpunt (26 juli 2021) dat iedere patiënt moet kunnen kiezen voor digitale zorg en pleiten daarom voor hybride zorg: digitaal waar het kan, fysiek waar het moet, maar altijd in overleg tussen zorgverlener en patiënt.

PFN benoemt met name de voordelen van digitale zorg. Op hun website lees ik: Patiëntenfederatie Nederland heeft digitale zorg hoog op de agenda staan: als een hulpmiddel naast gewone zorg. Met als doel: meer eigen regie, beter zelfmanagement, gemak, betere kwaliteit van leven, meer inzicht in eigen zorg en mogelijkheden. En daardoor beter passende zorg. Innovaties op het gebied van eHealth vinden steeds vaker hun weg naar het zorgveld. De coronacrisis heeft gezorgd voor een stroomversnelling waarbij het aantal beeldbelafspraken is verdertigvoudigd. Met de inzet van digitale middelen wordt de zorg goedkoper en kunnen personeelstekorten worden teruggedrongen (einde citaten).”

In deze blog ga ik in op deze aspecten, inclusief de vraag of recht op digitale zorg een meerwaarde heeft.

Allereerst een opmerkelijke route om via de pers een keuzerecht te willen verankeren. Twee partijen, ZN en PFN, vinden dat een derde partij, niet betrokken bij het standpunt, maar wel de uitvoerder, digitale zorg moet aanbieden. Dat zegt veel over de verhoudingen.

Een verhouding die toch al onder druk staat gezien de innige verhouding tussen ministerie, verzekeraars en PFN (zie Follow The Money, 21 december 2020). PFN is immers voor 83,5% van de financiering afhankelijk van het ministerie en zorgverzekeraars, die het geld deels bestemd hebben om zo hun eigen speerpunten onder de aandacht te brengen. Naast het ontbreken van zorgaanbieders als onderhandelingspartij bij het vastleggen van het standpunt, hoe waardevol is dit ZN/PFN-advies dan? Daarnaast ontbreekt bij het keuzestandpunt over digitale zorg informatie over de implementatiekosten (blog), de risico’s van interoperabiliteit (blog) en cyberweerbaarheid (blog) en wie bij ontstane problemen dan de risicodrager is. Het virus van het cyberoptimisme blijft in dit land rondwaren. Met halfbakken informatie en ongefundeerd technologieoptimisme worden geen meters gemaakt.

Media

Via de media hebben ZN en PFN inmiddels alle ruimte gekregen om hun standpunt toe te lichten (AD, 26 juli 2021 en in de eerste 7 minuten van het actualiteitenprogramma EenVandaag, 26 juli 2021). Op de vraag van de interviewer over de kosten bij invoering, meldde de ZN-woordvoerder “niet meer geld, maar anders inzetten”. Ook dat is opmerkelijk, gezien de afspraak in het bestuurlijk akkoord (27 juni 2018) om ook voor ICT de afgesproken groeimiddelen in te zetten (pg. 11/11). En blijf ook na 7 minuten ook nog even naar EenVandaag kijken om te zien hoe het met de cyberweerbaarheid is gesteld.

Het probleem bij het nastreven van een keuzerecht is dat je bij een innovatie ‘ZINVOL’ moet handelen (blog). Je kunt niet de letter “Z” isoleren, propageren en internaliseren en vervolgens de rest negeren. Ook voor digitale zorg geldt dat een verandering een verbetering moet zijn, waarbij alle letters belangrijk zijn: Zorgwetgeving + Inhoud + Nastreven + Voorwaarden + Organisatie + Logistiek/Lean. Kortom, laat bij goede digitale projecten zien wat de meerwaarde is, inclusief informatie over organisatie en kosten in overeenstemming met het schema 5W1H.

 

 

Kortom, in alle zorgsectoren, geldt het adagium: laat het zien en laat de individuele en maatschappelijke meerwaarde voelen!

Huisarts-I

In de uitzending van EenVandaag kon deze huisarts prima de meerwaarde van enkele digitale consulten uitleggen. In het blad “de Eerstelijns” (DEL, 26 juli 2021) verscheen een artikel met als titel “Digitalisering oplossing of doodsteek voor de huisartsenzorg?” Een interessant gesprek tussen vier huisartsen, met argumenten waarom digitalisering wel/niet gaat bijdragen aan het continueren van goede huisartsenzorg. (ps: over het aspect van praktijkverkleining heb ik in dit artikel ook nog twee reacties geplaatst).

Onderdeel van de discussie was de lancering van Arene (juni 2021), een digitale huisartspraktijk zonder fysieke locatie, opgezet voor iedereen zonder eigen huisarts. Bij Arene worden zoveel mogelijk zorgvragen digitaal contact afgehandeld. Is wél fysieke beoordeling van de patiënt nodig, dan werkt Arene daarvoor samen met reguliere huisartsenpraktijken in de directe woonomgeving van de patiënt. Bij spoed, fysieke behandeling of palliatieve zorg, regelt Arene dan een huisarts in de eigen buurt van de patiënt. Of partijen (verzekeraars, burgers, huisartsen) dit een acceptabele constructie vinden, is aan hen.

Wat betreft de bekostiging en regelgeving komen nu al vier vragen naar voren, zonder dat ik het antwoord weet:

  1. Wordt Arene, met CZ als partner, deels betaald via segment 3 met de deelprestaties “zorgvernieuwing eHealth” en/of “resultaatbeloning stimulering huisartsenzorg in krimpregio’s”?
  2. Krijgt Arene voor elke ingeschrevene het volledige inschrijftarief?
  3. Als voor een geïndiceerde visite hiervoor de lokale huisarts wordt gevraagd, wat zijn dan op jaarbasis de méérkosten? Dit vraag ik omdat een visite in een reguliere praktijk < 20 minuten 15,77 euro kost, maar het tarief bij een afgelegde visie bij een NONI (Niet Op Naam Ingeschreven) < 20 minuten door de NZa overdag is gesteld op 46,37 euro (2021).
  4. De ANW-plicht is gekoppeld aan de huisarts die het inschrijftarief ontvangt. Wie neemt deze plicht over bij een patiënt op afstand? Als deze ANW-zorg onder de WMG-overeenkomst van de huisartsdienststructuur valt (hier CZ) dan voeren volgens dit contract de aan de HDS deelnemende huisartsen de ANW-zorg voor deze NONI’s uit. In een eerdere blog (14 december 2020), is dit voorbeeld uitgebreid besproken. Wie heeft hier de zorgplicht? Wat vinden huisartsbestuurders van deze ANW-plicht voor NONI’s? En de huisartsenverenigingen? Bij een terugblik op 20 jaar huisartsenposten is recent nogmaals stil gestaan wie bij de premiebetalende NONI’s de 24/7-zorgplicht heeft (blog, 2 juni 2021).

Mogelijk gaat deze constructie helpen het personeelstekort terug te dringen. Mogelijk niet. Daarnaast ben ik benieuwd of met de oprichting van Arene de positie en netwerken van zorgvragers wordt versterkt. Tot slot, de antwoorden op de bovenstaande vragen staan open en mogen, nu of straks, beantwoord worden.  

Huisarts-II

Ook de Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen heeft gereageerd (VPH, 29 juli 2021) op het keuzerecht op digitale zorg.

De VPH zegt dat huisartsen open staan voor goed werkende ICT-oplossingen, als deze ook daadwerkelijk tot betere zorg leiden. Citaat: “Stimulering en bewezen concepten zijn dan de toverwoorden en zeker niet dwang en wetmatigheid. Huisartsenzorg kan niet (deels) vervangen worden door digitalisering, slechts deels positief ondersteund worden. Huisartsenzorg staat voor essentieel menselijk contact ondersteund door wetenschappelijk bewezen hulpmiddelen.”

Dit standpunt sluit aan bij de opinie van het Rathenau Instituut, een gezaghebbend instituut dat zich al 35 jaar bezighoudt met onderzoek en debat over de impact van wetenschap, innovatie en technologie op de samenleving.

iBestuur online met opinie van het Rathenau Instituut (21 juli 2021)

“Stop met het overschatten van de kansen van digitalisering, en het onderschatten van de risico’s. Verder: Daarnaast moet een nieuw kabinet niet in de val trappen om digitale technologie naar voren te schuiven als dé oplossing voor bepaalde problemen. Het enthousiasme waarmee de corona-app vorig jaar werd aangekondigd was onterecht, omdat het contactonderzoek en vervolgacties niet op orde waren. Een app zonder context is nooit de silver bullet voor het tegengaan van een epidemie. Digitale technologie is pas deel van de oplossing als deze verstandig ingebed wordt in complexe praktijken als de zorg en het onderwijs. De overheid moet hier de criteria formuleren. Te meer omdat digitale innovaties niet zonder risico’s zijn. Helaas worden die risico’s nog vaak onderschat. De afgelopen jaren is er gelukkig meer aandacht gekomen voor privacy, veiligheid en non-discriminatie. Maar voor de verdergaande effecten van digitale innovaties is nog steeds te weinig oog.”

Behoefte aan goede voorbeelden, onderzoek en evaluatie

De kritiek van huisartsen zoals ook bij VPH is te lezen, zijn ervaren feiten als: digitale zorg is niet op voorhand efficiënter, is niet goedkoper, het kost niet minder tijd, het verlaagt niet de werkdruk, het beveiligd inbellen bij beeldbellen duurt veel langer dan de patiënt in de wachtkamer gaan halen, het aantal visites wordt ermee niet minder etc. Daarom is er ook behoefte aan goede voorbeelden (hier en hier), aan onderzoek en toetsing, aan goede evaluaties met daarin antwoorden op de 5W1H vragen, inclusief informatie over het businessmodel met nadien een voorstel voor een effectieve bekostiging. Met ook informatie over besparing bij digitale zorg op fte personeel, zoals de PFN suggereert. Kortom, in alle zorgsectoren, geldt het adagium: laat het zien en laat de individuele en maatschappelijke meerwaarde voelen!

Tot slot

Het gaat niet om een wettelijk keuzerecht, maar om een transparantierecht richting de burger en zorgnetwerken met eerlijke info over digitale zorg (ZINVOL). Huisartsenpraktijken zijn met triage prima in staat zelf te beslissen hoe hun hulp wordt aangeboden (telefoon, consult, visite, mate van urgentie etc.). Waarom zou dat niet ook kunnen met digitale zorg? Zo kan digitale zorg onderdeel uitmaken van passende zorg (monitor 2020), wetende dat inmiddels drie kwart van de huisartsen digitalisering al in het patiëntencontact heeft doorgevoerd.

Digitale zorg is geen doel, maar kan een middel zijn passende zorg, als onderdeel van de basisverzekering, te leveren. Binnen de basisverzekering is er recht op passende zorg. Passende zorg is niet op voorhand een vorm van digitale zorg.

Eerdere blogs over ICT in de zorg

14.05.2018: De waarde van eHealth (toegankelijkheid)

29.08.2018: Niet een PGO, maar een e-community biedt kans op meer zelfregie (ervaringen delen)

26.09.2018: Medische noodzaak versus privacy (bij informatie-uitwisseling)

10.12.2018: Op weg van een digitale chaos nu naar bewezen ICT-meerwaarde straks

10.09.2019: Wie is er geholpen met een PGO? (inzage beter? Aan het werk met eigen gegevens!)

16.09.2019: Probleem in zorg-ICT en dan ook nog de cybersecurity (mogelijkheden overschat)

07.12.2020: Cybercriminaliteit gaat ook zorgsector niet voorbij (Hof van Twente/situatie NL)

13.02.2021: De juiste ICT op de juiste plek: wie durft de kosten te berekenen? (digitale transitie)

23.07.2021: Verwijsapplicatie ZorgDomein in private handen: goed idee? (Rabo à publieke borging)

 

 

 

Vragen of opmerkingen?