De titel van deze blog zou zo maar een slogan kunnen zijn van een politieke partij in de net gestarte verkiezingstijd. Of een persoonlijk standpunt van de auteur. Maar beide beweringen zijn niet waar. Het is anders: het is reeds bestaande wet- en regelgeving. Cliëntondersteuning kan in alle levensfasen en op alle levensterreinen van belang zijn, zo zegt de overheid, waarbij “de burger wettelijk recht heeft op gratis en onafhankelijke ondersteuning”. Daarom waren velen ook zo verbaasd na de uitzending van Nieuwsuur vorige week, waarbij mantelzorgmakelaars werden ingeschakeld om voor 70 euro per uur hulp te regelen om zo burgers tegen betaling “uit het zorgmoeras te trekken”. Hoe zit het nu?

Informatie Rijksoverheid

De informatie van de overheid is duidelijk. Een cliëntondersteuner denkt mee met de cliënt over zorg en ondersteuning er zorg en ondersteuning. Wat past bij u, welke keuzes kunt u maken?

  • De cliëntondersteuner moet onafhankelijk zijn van de organisaties die indicaties stellen en de zorg leveren. 
  • Zo mogelijk betrekt de cliëntondersteuner uw sociale netwerk bij het zoeken naar oplossingen, bijvoorbeeld familie, mantelzorgers en vrijwilligers.
  • De cliëntondersteuner kent het zorgaanbod in uw buurt en kan bijvoorbeeld aanwezig zijn bij een gesprek met een indicatiesteller (de persoon die vaststelt welke zorg u nodig heeft). 

Cliëntondersteuning is onderdeel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dat geldt voor volwassenen en voor kinderen/jongeren.  De gemeente is verantwoordelijk voor cliëntondersteuning op verschillende levensterreinen, zoals Wmo-ondersteuning (zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving), jeugd en gezin, wonen, onderwijs, maar ook voor zorg gefinancierd door de zorgverzekeraar vanuit de Zvw. Cliëntondersteuning voor jeugd en gezin is dus geen onderdeel van de Jeugdwet, maar van de Wmo. Per gemeente verschilt het wie de cliëntondersteuning biedt. Vaak is dat MEE of Zorgbelang, maar het kan ook een andere organisatie zijn zoals het maatschappelijk werk of een vrijwilligersorganisatie. Bij de Wlz wordt voor cliëntondersteuning onderscheid gemaakt tussen aanvraag Wlz-indicatie en invulling van Wlz-zorg. De gemeente (Wmo-loket) is verantwoordelijk voor onafhankelijke cliëntondersteuning bij het aanvragen van Wlz-zorg bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Ook deze ondersteuning is gratis. Bij de invulling van de Wlz-zorg, het regelen ervan en het maken van afspraken over de zorg heeft de burger recht op hulp van een cliëntondersteuner. Het zorgkantoor moet hiervoor onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar stellen en ook deze hulp is gratis.

De mantelzorgmakelaar

De juiste weg vinden is in de zorg niet eenvoudig, alleen al vanwege het bestaan van 5 stelselwetten. Naast genoemde instanties die ondersteuning bieden, zijn er ook mensen die van deze ondersteuning hun beroep hebben gemaakt: de mantelzorgmakelaar. Inmiddels zijn er in Nederland drie erkende opleidingen tot mantelzorgmakelaar, laat de beroepsvereniging BMZM weten. Er zijn nu zo’n 150 gecertificeerde mantelzorgmakelaars actief. De titel is niet beschermd, want er zijn ook andere helpers “in het gat gesprongen”, zoals mantelzorgondersteuners en -consulenten. En ontstaat de markt: de cliënt die hulp vraagt, de makelaar die hulp biedt…

Gemeenten zijn aan zet

Uit bovenstaande blijkt dat vooral de 355 gemeenten verantwoordelijk zijn voor het organiseren van cliëntondersteuning. De gemeente neemt besluiten over Wmo-aanvragen en moet cliëntondersteuning financieren. Kan een wijkteam wel een onafhankelijk besluit nemen, als zij enerzijds verantwoording moet afleggen aan de eigen gemeente en anderzijds de cliënt onafhankelijk moet steunen? Het is dan ook niet verwonderlijk dat de onafhankelijkheid van cliëntondersteuners ter discussie staat. Een op de drie cliëntondersteuners ervaart nu dat hun onafhankelijkheid onder druk staat. Inmiddels hebben de cliëntondersteuners hun eigen beroepsvereniging (BCMB) opgericht. Deze BCMB zet zich in voor onafhankelijke, levensbrede cliëntondersteuning en voor het versterken van het beroep. Onder andere door een visie en position papers, een beroepscode, beroepsprofiel en passende criteria bij het Register van Cliëntondersteuners. De overheid/minister steunt  deze vereniging actief, zo is te lezen in een Kamerbrief.

Genoeg vraagtekens

Wachtlijsten bij het sociaal team, niet onafhankelijke clientondersteuning, eigen bijdragen, dit alles is niet in belang van de burger en de toch al onder druk staande mantelzorger. Als in de wet wordt gesteld (artikel 2.3.2 lid 3 Wmo en artikel 3.2.3 lid 4 Wlz), dat de ondersteuning voor de burger gratis is, dan betekent dat de vragende burger geen rekening kan worden gepresenteerd. Financiering van wettelijke verankerde ondersteuning hoort geregeld te zijn bij de zorginkoper van de betreffende wet: de 355 gemeenten bij Wmo/Jeugdwet en de 31 zorgkantoren bij het Wlz-deel. De logica dat cliëntondersteuning wordt gefinancierd vanuit de aanvullende verzekering van de Zorgverzekeringswet ontgaat mij. Want waarom wijzen deze zorgverzekeraars niet primair richting gemeenten en zorgkantoren om deze ondersteuningstaak beter uit te voeren? Niet deze financieringstaak overnemen, maar terugduwen! Verder heeft niet iedereen een aanvullende verzekering en ook kan niet iedereen een (onterechte) eigen bijdrage betalen. Dit betekent een tweedeling in zowel de betaalbaarheid als in de toegankelijkheid tot zorg vanuit de Wmo en Wlz. Überhaupt clientondersteuning nodig hebben zou ook aanleiding moeten zijn de regelgeving omtrent aanvraag en uitvoering eenvoudiger te maken. Een post-HBO-opleiding die nodig is om alleen al richting de burger de zorgregels uit te leggen en de weg te zoeken? Hoever kan dit met goed fatsoen nog gaan? Het tarief van de zorgmakelaar van 70 euro per uur, betekent dat het uurtarief ongeveer hetzelfde is als het uurtarief van een verpleegkundige (NZa, H104, BR/REG-19120). Dit betekent dat meer geld besteed aan makelaars, ook betekent dat er minder geld overblijft voor zorg aan de burger. Nog een extra reden de aanvraagprocedure van zorg te vereenvoudigen.

Stapeling zorgkosten: expliciteer kosten Wmo en (afzonderlijk) cliëntondersteuning

Om stapeling van zorgkosten tegen te gaan heeft het huidige kabinet een aantal maatregelen genomen. Een ervan is een abonnementstarief van maximum 17,50 per maand per 2019 als eigen bijdrage aan Wmo-geïndiceerde hulp (blog).  Gemeenten zijn hiervoor gecompenseerd voor de geraamde kosten van dit abonnementstarief. De kosten van de maatregel zijn destijds door het CPB geraamd op structureel € 290 mln. Op basis van het Regeerakkoord is daarom structureel € 145 mln. toegevoegd aan het Gemeentefonds. Inmiddels heeft het CPB een aangepaste raming van het abonnementstarief gepubliceerd, waarbij de totale kosten voor gemeenten – naar huidig inzicht – worden geschat op € 190 mln. Als dan toch de kosten van de Wmo-zorg zijn berekend, dan kan ook inzichtelijk worden gemaakt wat expliciet de gemeentekosten zijn van cliëntondersteuning. Eerder heb ik al gewezen, als tweede parameter voor een goede uitvoering, op het belang van het meten van tevredenheid bij cliënten. En is er een match tussen de twee parameters?

Urgentie

Er is kortom nog een wereld te winnen, want er zijn veel klachten en signalen van burgers over de toegang tot zorg. De Nationale Ombudsman heeft vorig jaar onderzoek gedaan naar de toegang tot de zorg. De uitkomsten stonden in het rapport ‘Zorgen voor burgers’. Uit dit rapport blijkt dat het veel mensen niet of nauwelijks lukt om de zorg of ondersteuning die zij nodig hebben zelf te regelen. De problemen zijn zo ernstig, aldus het rapport, dat zorgbehoevende burgers buiten de boot dreigen te vallen. Een onafhankelijke cliëntondersteuner kan in een (korte) overgangstijd goede diensten bewijzen, mits tegelijkertijd door de centrale verheid wordt gewerkt aan een drastische vereenvoudiging van de procedure. Misschien toch niet zo gek om als politiek de inhoud van het onderwerp tot een van de speerpunten te maken bij de komende verkiezingen: “de drastische vereenvoudiging van de aanvraag van de juiste zorg op de juiste plek, nú is dat het juiste moment: zó gaan wij dát doen”.

Eerdere blogs gerelateerd aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (en huisarts)

03.06.2014: Budgetten voor Wmo en functioneren sociale wijkteams zijn bekend

01.04.2014: Transitiestress

17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie

02.01.2018: Ook bij verwarde personen is persoonsgerichte zorg nodig

22.01.2018: Niet alles kan thuis

29.01.2018: De nulde lijn

27.04.2018: Regionalisering van zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders?

28.05.2018: Schuldenproblematiek raakt ook het medisch domein

31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg

17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval zijn bekend, nu de aanpak

18.09.2017: Aandacht persoonsgerichte zorg is terecht, maar is niet nieuw

03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu

09.10.2018: Ondersteuning huisarts: op niveau praktijk, wijk of regio?

21.10.2018: Werken aan de agenda van de vooruitgang

10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar

03.12.2018: Dezelfde eigen bijdrage voor iedereen lijkt in de Wmo niet houdbaar

03.01.2019: Toekomstvisie huisartsenzorg uitwerken met beleid

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

26.01.2019: Modern functionerend wijkteam vraagt om andere randvoorwaarden