Vanaf 1 juli 2018 zijn vanuit het ministerie diverse oplossingen in werking gezet om het probleem van de zorgval te tackelen. Over wát de zorgval is, schreef ik al eerder een blog. Het gaat over mensen met een Wlz-indicatie die in de thuissituatie wachten op een instelling en in deze wachttijd werden geconfronteerd met, terwijl de zorgzwaarte is toegenomen, minder uren verpleging en verzorging met daarnaast (wel) een hogere eigen bijdrage. Naast een betere informatievoorziening heeft de minister (zijn brief) per 1 juli de termijn van overbruggingszorg richting de instelling verlengd van 6 naar 13 weken. In deze periode kunnen zij nu alsnog extra (overbruggings)zorg krijgen. Daarnaast is de EKT-regeling (Extra Kosten Thuis) verruimd. Cliënten die niet op de wachtlijst staan, komen niet in aanmerking voor overbruggingszorg.  Maar om hun eventuele tekort aan uren zorg op te vangen, wordt de regeling EKT voor 2018 met 10 miljoen euro uitgebreid. Het zorgkantoor, zijnde de inkoper van Wlz-zorg, kan in het kader van EKT besluiten dat de kosten voor zorg thuis hoger mogen zijn. Voor alle cliënten met een intensieve zorgvraag voor wie de geboden zorg met de oude regeling ontoereikend is, kunnen met deze nieuwe regeling tot 25% extra zorg ontvangen.

Oplossing zorgval is voor de korte termijn

Brancheorganisatie ActiZ van de zorginstellingen is blij dat er voor de korte termijn nu oplossingen zijn om extra zorg thuis te kunnen bieden als de Wlz-zorg thuis ontoereikend is. Wel leven er vragen over cliënten met een volledig pakket thuis die niet onder de geboden oplossing vallen. Zorgverzekeraars Nederland werkt de oplossing voor de zorgval uit in de het Voorschrift Zorgtoewijzing en heeft daarover overleg met ActiZ. Wat verder ook nog niet is opgelost zijn de verschillen in eigen bijdragen tussen de stelselwetten, de verschillen in indicatiestellingen, een mogelijke hoge eigen bijdrage bij meer dan 20 uur zorg per maand (zie in onderstaand kader) en de wachtlijst voor casemanagement dementie.

Eigen bijdrage in Wlz

Met een Wlz-indicatie krijgt de burger passende zorg, waarbij een eigen bijdrage wordt gevraagd afhankelijk van inkomen, vermogen, soort zorg, leeftijd en huishouden. Tijdens het thuis wachten op plaatsing in een instelling betaalt de burger vanaf de datum van de indicatie van het CIZ een eigen bijdrage voor overbruggingszorg, zijnde de eigen bijdrage voor een modulair pakket thuis. De eigen bijdrage voor verblijf in de instelling wordt pas betaald vanaf de dag dat er plek is in deze zorginstelling. Heeft de burger met (wel) een Wlz-indicatie geen indicatie voor opname in een instelling, dan is er naast de keuze voor een pgb, de mogelijkheid van een volledig pakket thuis (vpt) of modulair pakket thuis (mpt).  In het geval van vpt/mpt wordt de lage eigen bijdrage of de eigen bijdrage mpt betaald. Een te betalen “lage eigen bijdrage” komt in 2018 uit op minimaal € 161,80 per maand (rekenhulp). En maximaal € 850,- per maand. Is na overbrugging er een definitieve plaatsing in een instelling, dan wordt de eerste 6 maanden nog de lage eigen bijdrage voor Wlz-zorg betaald.  En daarna meestal de “hoge eigen bijdrage”. (Uitzondering: bv. als de partner dan nog thuis woont). Ook voor een hoge bijdrage geldt een maximum: de overheid heeft besloten dat de burger in 2018 nooit meer betaalt dan € 2.332,60 hoge eigen bijdrage per maand. Heeft de burger in het modulair pakket thuis (mpt) 20 uur zorg of minder per maand, dan wordt de minimale eigen bijdrage voor een mpt van € 23 per maand betaald. Indien naast Wlz-zorg ook ondersteuning vanuit de Wmo wordt verkregen, dan hoeft nu voor ondersteuning vanuit de Wmo geen eigen bijdrage te worden betaald. Maar geldt alleen de eigen bijdrage voor de Wlz. De eigen bijdrage voor de Wlz is een vast bedrag. De eigen bijdrage hangt niet af van de zorg die wordt ontvangen. Wel de eigen bijdrage voor het modulair pakket thuis (mpt) soms lager. De eigen bijdrage is € 23,- per maand voor de maanden waarin 20 uur overbruggingszorg of minder per maand is ontvangen. Voor de eigen bijdragen in de Wmo verandert de situatie per 2019. Niet meer het inkomen telt dan mee en gemeenten mogen niet meer zoals nu de hoogte van de eigen bijdragen zelf betalen. Maar vanaf 1 januari 2019 geldt als abonnement een vaste maximale eigen bijdrage van 17,65 euro per 4 weken. Deze maatregel is afgedwongen door politiek Den Haag.

Verschillen in indicatiestelling

In de Zorgverzekeringswet (Zvw) gaat de indicatie voor de thuiszorg via de wijkverpleegkundige, in de Wmo indiceert de gemeente voor dagbesteding en huishoudelijke hulp met het model van passende zorg (iedereen het zijne, niet iedereen hetzelfde). En juist ten aanzien van de inkoop van huishoudelijke hulp in de Wmo zijn de recente signalen ronduit zorgwekkend: een/twee/drie. Ook voor de extramurale Wlz-zorg indiceert het CIZ en krijgt de burger na een positief besluit een pakket (zorgprofiel) voor verpleging en verzorging gebaseerd op zorgzwaarte. Met vervolgens voor de cliënt de moeilijke keus: zeg ik ja? Want is de zorg nu wél afgestemd op mijn situatie en is voor mij bij meer dan 20 uur zorg per maand dit nog betaalbaar (zorgpremie + eigen risico + eigen bijdrage Wlz)? Op peilmoment 7 januari 2017 waren er 165.000 ouderen met Wlz-zorg, de meesten in een instelling.

Casemanagement dementie

Rapport (6 september 2018): “Van de circa 205.500 mensen die in Nederland met dementie thuis wonen, maken er 62.000 gebruik van Casemanagement Dementie (CMD). Daarnaast staan er 1.136 op een wachtlijst. Hiervan wachten 496 mensen langer dan zes weken (de Treeknorm). De gemiddelde wachttijd bedraagt 33 dagen”. Gunstig is het gegeven dat de wachtlijsten afgenomen zijn en er ook minder regio’s zijn met wachtlijsten. Per 1 december 2018 moeten aanbieders in opdracht van de NZa wachtlijsten CMD bijhouden en rapporteren. Vektis heeft ons recent inzicht gegeven in de omvang van toekomstige ouderenzorg. CMD valt onder de zorgverzekeringswet! Het begrip Advance Care Planning is ook van toepassing ten aanzien van de toekomstige beschikbaarheid CMD? Citaat: “De kans om dementie te krijgen is 1 op 5. Bij vrouwen is dat 1 op 3, doordat de levensverwachting bij vrouwen hoger is. Boven de 90 jaar heeft maar liefst 40% van de mensen een vorm van dementie. Door de vergrijzing en het ouder worden van de bevolking lijden in 2040 ruim een half miljoen mensen aan deze ziekte (bron: Alzheimer Nederland)”. CMD, ELV/GRZ zijn noodzakelijke schakels binnen het netwerkzorg ouderenzorg om ouderen zo verantwoord mogelijk thuis te kunnen laten wonen.

Actiepunten

Volgend uit bovenstaande en eerdere blogs (zie onder) zijn er de volgende actiepunten ter preventie van zorgval: geen afwentelgedrag tussen de inkopers van de drie stelselwetten, geen concurrentie tussen zorgaanbieders van verpleging/verzorging in de Zvw versus Wlz, een betaalbare eigen bijdrage, passende verpleging en verzorging, en indien nodig dagbesteding en huishoudelijke zorg. Voor huishoudelijke hulp moeten er objectieve normen komen ten aanzien van: 1. wat een ‘schoon’ huis is, 2. de daarvoor, nu de rek eruit is, in te zetten (afgestemde) uren, 3. de kostprijs per uur huishoudelijke hulp. Dus geen “resultaatgericht indiceren” bij huishoudelijke hulp met tijdrovende aanbestedingen. Bij dementie is bij de verpleging en verzorging ook CMD nodig, indien gewenst. CMD-zorg die naadloos moet overlopen in de thuissituatie van Zvw naar Wlz. Dit alles extramuraal goed te regelen in de overbruggingstijd naar het verpleeghuis dan wel voor (nog) langere periode thuis (vpt/mpt/pgb). Werk aan en in de zorgwinkel!

 Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg

12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg

04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering

15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk

12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg

22.01.2018: Niet alles kan thuis

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar

12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg

19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf

11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update

05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf

08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten