De ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) kost vanaf 2019 € 17,50 per vier weken “voor iedereen”, ongeacht uren hulp, inkomen of vermogen. Het abonnementstarief is een maximumtarief. Er blijft ruimte voor gemeenten om een lagere eigen bijdrage vast te stellen. Deze maatregel neemt het kabinet om de zorg en ondersteuning betaalbaar te houden voor mensen die te maken hebben met verschillende soorten van eigen bijdragen in de zorgwetten. Een dergelijke stapeling van zorgkosten kan nu nog soms oplopen tot honderden euro’s per maand. Mogelijk is ook de reden om per 2019 tot abonnement over te gaan het feit dat uit het SCP-rapport (2017) naar voren kwam dat een vijfde tot een kwart van de burgers die bij de gemeente aankloppen voor steun nog steeds persistente problemen houdt met zelfredzaamheid, mobiliteit, maatschappelijke participatie of dagbesteding. Met name mensen met een ggz-achtergrond of dementie blijken onvoldoende gebaat bij het huidige Wmo-aanbod. Wat tot de conclusie leidde dat de ondersteuning van de Wmo met name teleurstelt voor wie het écht nodig heeft: kwetsbare en eenzame mensen, mantelzorgers en iedereen die vanwege een beperking of ggz-probleem om meer deskundigheid vraagt. Actie was dus geboden.

Voordeel van de maatregel

Het abonnementstarief maakt de uitvoeringspraktijk van de Wmo een stuk eenvoudiger. Het voorkomt bureaucratie en administratieve rompslomp en leidt daardoor tot een soepeler proces en minder fouten.

Nadeel van de maatregel

Een nadeel van de maatregel kan zijn dat echt maatwerk wordt losgelaten, als het “voor iedereen geldt”. Het principe van de Wmo is immers doen wat nodig is vanuit de specifieke context van de hulpvrager: iedereen het zijne, niet iedereen hetzelfde. Dat principe lijkt nu verlaten te worden. Als de praktijk gaat worden, dat iedereen recht heeft op bv. een vergoeding voor huishoudelijke hulp, dan zijn we weer terug bij het AWBZ-principe. Daarnaast bestaat het risico van een aanzuigende werking, met extra uitgaven. Bij het maatwerkprincipe van de Wmo hoort niet alleen wat nodig is, maar ook of ze deze hulp (niet) zelf kunnen regelen en betalen. Wordt dit losgelaten?

Advies Raad van State

De Raad van State heeft grote bezwaren tegen de maatregel. Citaat (oktober 2018): “De Afdeling advisering van de Raad van State wijst erop dat het voorstel onvoldoende duidelijk maakt waarom het instrument van eigen bijdragen wordt gemaximeerd op een vast bedrag, ongeacht de inkomens- of vermogenspositie van degene die gebruikmaakt van een Wmo-voorziening. Zij acht het daarom aangewezen deze wijziging alsnog dragend te motiveren in het licht van het belang van het instrument van eigen bijdrage voor de financiële beheersbaarheid van de Wmo en de kwaliteit en beschikbaarheid van voorzieningen. Indien hierin niet kan worden voorzien, adviseert de Afdeling af te zien van het voorstel”.

Overvragen van mantelzorgers

Kritiek op de gemeente bestond ook uit het feit dat burgers te vaak een beroep moeten doen op mantelzorg, terwijl deze mantelzorg maar beperkt beschikbaar is. Veel meer burgers aan de slag met zorgtaken, dat is politiek wensdenken, aldus de directeur van het SCP.  Citaat: “Je moet wel weten bij welk loket je moet zijn en wanneer je met wie aan de keukentafel gaat zitten. Dat is voor veel mensen onduidelijk, waardoor onzeker is of diegenen die zorg nodig hebben dat ook krijgen. Tussen opname in instellingen en langer thuis blijven wonen zijn eigenlijk extra voorzieningen en ondersteuning nodig om vereenzaming en verwaarlozing te voorkomen. Die zijn er niet altijd, of mensen vinden die hulp niet”. Gemeenten moeten niet verwachten dat nog veel meer burgers dan nu zorgtaken op zich kunnen en zullen nemen, aldus Kim Putters.

Keukentafel als onderhandelingstafel

Ook is er soms kritiek op de manier waarop de keukentafelgesprekken worden gevoerd. Citaat van promovenda (2018): “Professionals proberen aan de keukentafel burgers te activeren tot meer zelfredzaamheid en het inzetten van het eigen netwerk. In de algemene beeldvorming symboliseert het keukentafelgesprek steeds meer de grenzen van de participatiesamenleving. Aan veel keukentafels wordt inmiddels vooral keihard onderhandeld over toegang tot zorg. Het ideaalbeeld van de relatie tussen professional en burger in de participatiesamenleving is dat zij samen aan de keukentafel maatwerkoplossingen bedenken die de zelfredzaamheid van de burger bevorderen. In praktijk leidt dit gesprek zelden tot een warme, diepgaande en persoonlijke dialoog. Dit blijkt ook uit de instructievideo’s en trainingen op internet met tips en trucs voor de burger om aan de keukentafel te krijgen wat hij wil. En in het onlangs verschenen boek ‘De verhuizing van de verzorgingsstaat’ lezen we dat de participatiesamenleving heeft ‘geleid tot grote tekorten op professioneel en democratisch gebied’.

 Extra complicatie voor gemeenten

Een extra complicatie voor de gemeente is het gegeven dat de tarieven voor huishoudelijke hulp de komende jaren te snel (cao) gaan stijgen. Dit kan leiden tot een te krap budget en/of minder (goede) uren huishoudelijke hulp (+ norm). Hetgeen weer kan leiden tot nieuwe rechtszaken.

 Antwoord minister

In antwoord op het negatieve advies van de Raad van State heeft de minister gesteld dat er geen sprake kan zijn van verschraling van het aanbod van voorzieningen, want gemeenten zijn verplicht dat op orde te hebben. Van het wegvallen van een remmende werking kan ook geen sprake zijn, want dat is ook de verantwoordelijkheid van de gemeenten. ‘Gemeenten hebben en houden de mogelijkheid om de eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp van andere personen in het sociaal netwerk of de gebruikmaking van algemene voorzieningen te betrekken bij hun beoordeling van een ondersteuningsvraag‘, aldus De Jonge. Hij raadt de gemeenten wel aan om de vinger aan de pols te houden bij een hoger gebruik van voorzieningen. Daarvoor wordt een Wmo-monitor ontwikkeld. Dit antwoord opent wel degelijk de mogelijkheid het beschreven Wmo-principe (toch wel) toe te passen. Een vermogend burger hoeft toch ook geen beroep te doen op dit abonnementstarief? De financiële status van de burger hoort toch ook tot de context? Aandacht in de Wmo moet daarentegen vooral uitgaan naar maatwerk voor de kwetsbaren. Dat de uitvoering, vier jaar na de invoering, nog op zoveel weerstand stuit, is eigenlijk het meest zorgelijke signaal.  Met daaraan gekoppeld de te beantwoorden onderzoeksvraag in hoeverre de ondersteuning van burgers nu daadwerkelijk anders (effectiever en efficiënter) is georganiseerd dan vóór 2015.

Eerdere blogs gerelateerd aan de Wet maatschappelijke ondersteuning

03.06.2014: Budgetten voor Wmo en functioneren sociale wijkteams zijn bekend

01.04.2014: Transitiestress

17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie

02.01.2018: Ook bij verwarde mensen is persoonsgerichte zorg nodig

29.01.2018: De nulde lijn

22.01.2018: Niet alles kan thuis

28.05.2018: Schuldenproblematiek raakt ook het medisch domein

31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg

17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval zijn bekend, nu de aanpak

10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar

 

NB: 3 december is de internationale dag voor mensen met een beperking.