Op 21 juni 2021 werd het advies “Opnieuw akkoord?” van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement, overhandigd aan de Directeur Generaal Curatieve Zorg van het ministerie van VWS. Het RVS gaat in op de vraag of de minister van VWS ook voor de periode van na 2021 hoofdlijnenakkoorden moet sluiten met vertegenwoordigers van zorgaanbieders, zorgverleners, zorgverzekeraars, gemeenten en patiënten. 

Sinds 2012 worden deze bestuurlijke akkoorden gesloten. Aanvankelijk bestonden deze bestuurlijke akkoorden vooral uit afspraken over het beheersen van de zorguitgaven. In de latere hoofdlijnenakkoorden stonden ook steeds meer inhoudelijke afspraken. Welnu, de RVS adviseert nu de politiek om niet opnieuw hoofdlijnenakkoorden af te sluiten in de huidige vorm. Dat betekent dus afstappen van sectorale hoofdlijnenakkoorden over een centrale financiële groeinorm. Zo ontstaat, aldus de RVS, de benodigde ruimte en urgentie om van een smalle focus op kostenbeheersing op korte termijn te komen tot een langetermijnperspectief op de houdbaarheid van de zorg in de brede zin.

Wel is er mogelijk behoefte aan andersoortige bestuurlijke akkoorden vooraf gegaan door een beter inhoudelijk afwegingsproces op basis van zes leidende principes. Hoe meer van deze leidende principes van toepassing zijn, hoe groter de kans, aldus de RVS, dat een nieuw andersoortig akkoord van toegevoegde waarde zal zijn. In deze blog ga ik in op dergelijke adviezen. Toelichting standpunt RVS in Zorgvisie, 21 juni 2021: een van de auteurs en van de voorzitter van RVS.

Als alternatief een andersoortig bestuurlijk akkoord?

Over toegevoegde waarde gesproken, het dient m.i. in de zorg allereerst te gaan over de potenties van zelfzorg en nadien zonder drempel over passende professionele zorg. Deze professionele zorg is altijd persoonsgericht en zo nodig integraal. Soms dichtbij huis gegeven, soms verder weg. Soms medisch, soms sociaal, soms psychisch, soms functioneel, soms op alle vier terreinen. De huidige route is tot nu toe om vervolgens een verbinding te maken tussen inhoud enerzijds en bekostiging en beschikbaar budget anderzijds. Maar dat is niet meer van deze tijd. Keuzes, welke dan ook, hebben altijd consequenties voor budget.  En vice versa, keuzes aangaande het budget, hebben gevolgen voor te geven hulp, of qua volume of qua kwaliteit. Of ben ik de enige die dat vindt?

Met ook nog de inzet van een macrobeheersinstrument als stok achter de deur zijn zorgverleners min of meer vogelvrij en de steeds scherpere financiële afspraken zorgaanbieders en zorgverzekeraars, vaak in de vorm van omzetplafonds of aanneemsommen, levert de premiebetalende burgers te vaak geen zorg, maar wachttijd op. De primaire oorzaak van dit alles is de weigering om in een andersoortig bestuurlijk akkoord bij de keten van de verandercyclus van elke keuze een transparante kostencalculatie te maken.

 

 

Méér is niet altijd beter, de waarde van zogenaamde “diversiteit” heeft toch echt grenzen. Veranderingen beginnen bovendien niet op papier, maar met het daadwerkelijk uitvoeren van plannen, het ook ‘doen’. Pleiten voor integrale zorg en dan de advisering en toezicht nog regelen per onderdeel?!? Wie wordt daar beter van?

De kernelementen van de keten van de verandercyclus: mijn laatste blog (14 juni 2021)

Deze kernelementen zijn terug te vinden in vele managementboeken en kort samengevat in een blog over de kunst van het veranderen. In plaats van toverwoorden worden hierin de vijf cyclusonderdelen in de juiste volgorde afgewerkt.

Citaat uit deze blog: “Bij de aanpak en oplossing van zorgproblemen passeren steeds dezelfde toverwoorden de revue: uitgavenbeheersing”, “regionalisering”, “digitalisering” en “samenwerking”. Is dit terecht?

De kunst van veranderen

Veranderingen zijn pas goed door te voeren indien de visie op andere soort zorg vergezeld gaan van het gevoelde belang en urgentie, van een plan van aanpak, van voldoende middelen en van aanwezige verandercompetenties in organisatie en zorginfrastructuur. Zomaar in een discussie of beleid het toverwoord noemen, leidt tot niets. De vijf cyclusonderdelen bij gewenste veranderingen in elk beleidsrapport in logische wijze op elkaar afstemmen biedt, steeds met beantwoording van de 5W1H vragen, meer perspectief (einde citaat).”

Kijkend naar het onderdeel “visie” dan is de medisch-specialistische zorg als eerste aan bod (blog/blog/blog). Kijkend naar de factor “urgentie”, dan ligt de grootste nood nu bij de jeugdzorg (blog). Bij de plannen van aanpak valt toch vooral op de vele adviezen die de politiek krijgt. Is dat zinvol? Is dat effectief? Is dat efficiënt?

Integrale zorg vraagt om integraal advies en toezicht

Het RVS stelt verder voor om meer aandacht te besteden aan verbinding met parlement en samenleving, om zo de legitimiteit van bestuurlijke akkoorden in de zorg te vergroten. Dat dit anno 2021 nog gemeld moet worden, is toch ook heel bijzonder.

Om als kabinet en Tweede Kamer goede keuzes te kunnen maken zou het nuttiger zijn om advisering en toezicht integraal te regelen. Zo zijn er nu te veel toezichthouders en zagen zoveel adviezen het laatste jaar reeds het levenslicht: SER, WRR, SCP, Zorgkeuzes: een/twee/drie/vier, betonrot etc. Méér is niet altijd beter, de waarde van zogenaamde “diversiteit” heeft toch echt grenzen. Veranderingen beginnen bovendien niet op papier, maar met het daadwerkelijk uitvoeren van plannen, het ook ‘doen’.

Pleiten voor integrale zorg en dan de advisering en toezicht nog regelen per onderdeel?!? Wie wordt daar beter van?

Als we daadwerkelijk de 5 opgaven van de RVS-werkagenda 2020-2024 (vergrijzing, druk op de arbeidsmarkt, toenemende complexiteit, kansen en beperkingen van groeiende kennis, een veranderende leefomgeving) in een veranderende samenleving willen aanpakken, dan zullen om “morgen te kunnen zorgen & leven” (citaat van RVS) alle partijen in en rond de zorg moeten gaan bewegen. Help de minister, maar (wel) in de goede richting!

 

 

 

 

Vragen of opmerkingen?