Jeugdzorg en Jeugdwet liggen met hun problemen opnieuw onder het vergrootglas nu recent de zorginkopers én de toezichthouder de noodklok luiden. Allereerst melden de zorg inkopende gemeenten, verenigd via de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), op basis van een rapport van adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF, 15 december 2020) dat gemeenten 1,7 miljard euro meer uitgeven aan jeugdzorg dan ze krijgen van het Rijk. Een onhoudbare situatie, aldus de VNG. Op 11 maart 2021 heeft de VNG met het kabinet over deze tekorten op de jeugdhulp gesproken, maar dat leidde niet tot een oplossing. Eigenlijk was met dit nul op het rekest al rekening gehouden, gezien de demissionaire status van Rutte III. Het VNG-bestuur is teleurgesteld en boos en heeft daarom besloten (12 maart 2021) arbitrage in te zetten. Deze ‘commissie van wijzen’ komt via arbitrage voor 1 mei 2021 met haar advies. Dat is dan semi-bindend. We gaan het zien.

Ongeveer in dezelfde tijd (15 maart 2021) komt de Inspectie (IGJ) met een hard oordeel over juist de inhoud van zorg. Citaat IGJ: “Meer jeugdigen met psychische problemen hebben hulp nodig en de ernst van de problemen is toegenomen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) constateert dat bestaande knelpunten in hulp aan jeugdigen met psychische problemen onder invloed van de coronacrisis zijn vergroot en verscherpt. Instellingen hebben onvoldoende personeel en geld om aan de complexe hulpvragen te kunnen voldoen. De wachtlijsten worden steeds langer. De afstemming en samenwerking op regionaal niveau is daarnaast onvoldoende. De vastgestelde problemen zijn complex en vragen om een gezamenlijke aanpak van de rijksoverheid, de gemeenten en aanbieders. Het is belangrijk dat partijen hierin met elkaar samenwerken. Naast de problemen in de hulp voor jeugdigen die om een acute oplossing vragen, zijn er ook stelselproblemen die vragen om een structurele bovenregionale aanpak (einde citaat).”

Kortom, de jeugdzorg in NL heeft te maken met randvoorwaardelijk én een zorginhoudelijk probleem. Daarover gaat deze blog, wetend dat de IGJ ook al in eerder (8 november 2019) harde conclusies trok, al ging dat toen met name over de jeugdbescherming (blog).

Met de nieuwe jeugdwet per 2015 kwamen inkoop van jeugdgezondheidszorg, jeugdbescherming, jeugdreclassering, gesloten jeugdzorg, jeugd GGZ, preventie en huiselijk geweld onder verantwoordelijkheid van gemeenten te vallen. Met het motto van de Jeugdwet destijds: 1gezin,1plan,1regisseur. Het aantal cliënten per jaar dat gebruik maakt van jeugdzorg en de kosten per cliënt zijn sinds 2015 met 16% gestegen(pg.15). Met mogelijk voor het eerst per 2020 een daling. Een van de redenen van het financieel tekort is een onvoldoende uitstroom, waarbij in 2019 inmiddels 12% van de kinderen een vorm van jeugdhulp heeft.

Reflectie op de randvoorwaardelijke component van het probleem in de jeugdzorg

Follow the Money (FTM) doet al jarenlang onderzoek naar de tekorten in de jeugdzorg en meldt dat het tekort “een miljardenschip in de mist” is. Met deze titel bedoelt FTM dat niet bekend is hoeveel precies aan de Jeugdwet wordt uitgegeven (citaat FTM: “In de Jonge’s plannen ontbreken eigenlijk altijd de financiële paragrafen”) ….

In antwoord op Kamervragen (30 augustus 2019) meldt de minister (blog) een Jeugdzorgbudget van 4,2 miljard euro (2020 en 2021), exclusief een eventueel ‘onverdeeld’ budget van 2,7 miljard euro voor Wmo en Jeugdwet (niveau 2017). Het AEF-rapport meldt een kostenstijging van €3,6 miljard in 2015 naar €5,4-5,6 miljard in 2019.

Ja, dan met deze mist kopt vervolgens ook nog de voorzitter van de VNG de bal in het doel: citaat bij Spraakmakers (10 februari 2021): “Gemeenten zijn geen klein bier. We hadden dat bedrag allang moeten hebben.” Om eraan toe te voegen: “We hebben een taak en daar horen knaken bij”.

Net als in andere sectoren van de zorg (blog) draait het om een passende organisatie en bekostiging bij passende jeugdzorg. Dan gaat het ook over financiën. Het AEF-rapport gaat wel over het tekort, geeft zelfs een fraai totaaloverzicht, maar het geeft geen inzicht in noodzakelijke te toetsen onderdelen van bekostiging. Zoals informatie, per gemeente of per jeugdregio, over zorgaanbieders van jeugdzorg wat betreft liquiditeit, solvabiliteit, rechtsvormen, fusietrajecten en fusieopbrengsten, opbrengsten voor wie dan, contractvoorwaarden, aantal contracten en contracturen, hoofd- en onderaannemers, hulpaanbod, afspraken over in- en uitstroomcriteria, tijdsduur behandelingen, wachttijden, winst(uitkeringen), vaste en variabele kosten, directe en indirecte kosten, specifiek loonkosten, budgetplafonds, kosten outsourcing, kosten crisisopvang, aantal personeelsleden met hun functie etc.

Met vervolgens via benchmarking inzicht in: welk deel van hoeveel jeugdzorg met welke gemeentelijke verschillen gaat naar zorgverlening, overhead en winstuitkering? Echter niets van dit alles!

Het is mooi dat FTM in deze materie duikt, maar hier ligt voor monitoring echt een taak voor een zorgautoriteit of een rekenkamer.

Alleen met goede basisgegevens is uiteindelijk prijsinzicht te verkrijgen (blog/blog). Een kostenoverzicht met “hoe-het-is”, is vervolgens de opmaat naar een kostenoverzicht naar “hoe-het- zou-moeten-zijn”. Dat is voor de jeugdzorg niet anders dan voor andere sectoren (blog/blog). Dan kan ook het financieel misbruik in de sector worden aangepakt (Verbon, Volkskrant, 11 maart 2021 en FTM/FTM/FTM/FTM).

Naast een niet inzichtelijke claim speelt nog een ander financieel probleem in de jeugdzorgsector (Peter Cuyvers, Volkskrant, 17 maart 2021). Een pedagoog gespecialiseerd in kostenanalyses stelt dat de ontwrichting van het stelsel met name komt door een kleine groep van multiprobleemgezinnen die “chronisch in de ellende zitten en dat stuk voor stuk ook overdragen aan volgende generaties, met doorlopende kosten”, onder andere in het sociale domein. En dat juist deze kwetsbaarste gezinnen buiten beeld blijven van de in 2015 opgerichte wijkteams. Wijkteams die bij (wel) inschakeling ook niet over doorzettingsmacht beschikken het tij te keren.

Reflectie op de zorginhoudelijke component van het probleem in de jeugdzorg

Passende bekostiging is altijd volgend op passende en zinnige zorg, hier jeugdzorg. Indien daadwerkelijk professionele hulp nodig is, wanneer het op eigen kracht of met hulp van het eigen netwerk niet lukt, dan is het de kunst zo snel als mogelijk (“op het juiste moment”) de juiste zorgverlener in te zetten. Hier zijn veel overeenkomsten zichtbaar met de discussie van de nieuwe persoonsgerichte herstelondersteunende zorg binnen de GGZ (blog). Het gezin in de wijk is de plaats van handeling, de juiste professional de actor om leiding te geven aan het uitgangspunt van 1Gezin1Plan1Regisseur (en pg 20 straks 1Budget?). Met eventueel de inzet van een overzichtelijk multidisciplinair team. Het gaat mij er in deze blog niet om te pretenderen wat juiste jeugdzorg is, daarvoor zijn de échte professionals aan zet.

Mij vallen wel twee andere dingen op binnen de jeugdzorg, het hebben verwaarloosd van preventie en context.

**Bij preventie binnen de jeugdzorg denk ik dan vooral aan leefstijl en voeding (blog), onvoldoendetandheelkundige zorg, bewegen en het ontbreken van de juiste houdingsinstructies (blog), drugsgebruik (blog), visusstoornissen (of erger) door schermgebruik en gehoorschade door audio.

**Bij de context denk ik dan vooral aan het onderschatten van de impact op de jeugd van armoede (blog/blog), algoritmen, huiselijk geweld, vechtscheidingen, laaggeletterdheid, luchtvervuiling en aanhoudende wachtlijsten voor goede hulp.

Over passende jeugdzorg is veel geschreven. Ter inspiratie een drietal bronnen:

  1. Jeugdsprong van Stichting Beroepseer en de FNV (+petitie)
  2. Boek “Echt doen wat nodig is” van de Stichting Beroepseer
  3. Boek “Mensen zijn ingewikkeld” van kinderpsychiater Floortje Scheepers

Rol huisarts

Heel veel NHG-standaarden gaan al over de jeugd. Als daadwerkelijk preventie en context belangrijk worden gevonden, kan de eigen huisarts en de praktijkondersteuner een rol vervullen (blog). Huisartsenzorg, de inzet van medisch-specialistische zorg na verwijzing en de kosten van samenwerking vallen onder de Zorgverzekeringswet. Het is dus zeker niet zo dat alle jeugdzorg onder de Jeugdwet valt. Dit is een tweede reden waarom de praktijkondersteuner jeugd goede diensten kan bewijzen om ouders en kind in het doolhof met vele zorgschotten wegwijs te maken (blog/blog/blog). Het AEF-rapport meldt dat met de inzet van een POH-jeugd als praktijkondersteuning er binnen de Jeugdwet een doelmatigheidswinst is te behalen van €62-88 mln. per jaar (pg.28). Het CPB denkt daar vooralsnog anders over.

Tot slot

Het nieuwe kabinet zal mee moeten helpen passende jeugdzorg te voorzien van een goede bekostiging. Op basis van inzicht verkregen uit de financiën van gemeenten en uit de contracten met aanbieders van jeugdzorg. Dat veel jeugdzorgorganisaties met verlies draaien, is geen goede zaak.

Alleen maximale transparantie van financiering brengt voor allen het draagvlak voor wat nodig is, dichterbij. Ten behoeve van goede zorg voor onze kinderen, onze kleinkinderen en voor kinderen in onze buurt. Kwetsbare gezinssystemen en hun kinderen verdienen beter.

Eerdere blogs over jeugdzorg en Jeugdwet

25.02.2014: De nieuwe Jeugdwet ziet het levenslicht (lange aanloop naar 2015…)

17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie (en matige waardering)

08.06.2017: Kinderpsychiaters luiden de noodklok: zo kan het niet verder met de jeugd-GGZ

18.12.2017: Huisarts heeft verwijsrecht binnen de Jeugdwet (moet steeds herhaald worden…)

09.01.2018: Relatie opleidingsniveau en levensverwachting ongezond innig (risico lage SES)

05.02.2018: Evaluatie Jeugdwet vraagt snel om vervolgacties (trage transformatie na 3 jaar)

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar (o.a. jeugd-GGZ)

09.10.2018: Ondersteuning huisarts: op niveau praktijk, wijk of regio? (organisatieschaal)

11.10.2018: De transformatie van de jeugdzorg: een magere tussenstand (alweer mager…)

10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar (verschillen)

07.12.2018: Maak ook bewegen en lichaamshouding van jeugd onderdeel van preventie

10.01.2019: Aanbevelingen voor betere uitvoering van Jeugdwet (aanbestedingswaanzin”)

26.01.2019: Modern functionerend wijkteam vraagt om andere randvoorwaarden (CPB/wijkteam)

12.02.2019: Financiering PO-jeugd valt onder twee wetten (Zvw: psyche en Jeugdwet: psychiatrie)

18.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten (zorginkoopplicht t.o.v. premiebetaler)

27.04.2019: De nieuwe K van kwaliteit (context is bijna alles met 6 dimensies)

04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: Zorgwetten + Inhoud + Nastreven + Voorwaarden + Organisatie + Logistiek

11.07.2019: Wordt onvrijwillige zorg straks wel vrijwillig gegeven? (hopelijk wel…, Wzd)

20.07.2019: Méér tijd voor patiënt: van incidenteel naar structureel (voor huisarts beschikbaar)

19.08.2019: Armoede, een weg te werken schandvlek (een voedingsbodem voor slecht ouderschap enz.)

02.09.2019: Wie de toekomst koestert, zet in op jeugd (zorgelijke punten bij jeugd)

12.11.2019: Les van Jeugdwet: van decentralisatie (weer) richting recentralisatie (goede weg terug)

27.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (09) (GGZ, POH-GGZ, Jeugdwet, extra werk ANW)

26.05.2020: Inzet ondersteuner integreert jeugdzorg beter (multicausale problemen, in dienst gemeente)

 

Blogs over passende bekostiging in andere sectoren

Bekostiging passende zorg in beweging: de GGZ (1)

Bekostiging passende zorg in beweging: de ziekenhuiszorg (2)

Bekostiging passende zorg in beweging: de verpleeghuiszorg (3)

Bekostiging passende zorg in beweging: de wijkverpleging (4)

Bekostiging passende zorg in beweging: de huisartsenzorg (5)