In de vorige blog (14 februari 2022) wordt gereflecteerd over de inkoop van passende zorg (verzekeraar) en het (moeten) wachten op passende zorg (burger). Met als sleutelvragen: wordt er tijdig voldoende zorg ingekocht? Wordt er (daarom?) onnodig lang op zorg gewacht?

Tijd om te kijken wat de toezichthouders ervan vinden en een beschouwing te geven welke plaats en welk belang zorginkoop heeft.

10 vragen mijnerzijds (AM) aan de Inspectie (IGJ)

11 februari 2022: Hierbij de antwoorden op uw vragen.

IGJ: Het is uit uw vragen niet helemaal duidelijk of u ‘te lang uitgestelde zorg’ en/of wachttijden bedoelt in het algemeen of in relatie tot COVID. De hier onder gegeven antwoorden gelden in de eerste plaats voor ons toezicht in het algemeen. De IGJ ziet altijd toe op goede zorg zoals bedoeld in de Wkkgz, met een nadruk op aspecten van patiëntveiligheid. In de problematiek van door COVID uitgestelde zorg is dat expliciet duidelijk geworden. In fase 2 moesten systeemgerichte keuzes gemaakt worden waarbij het soms onvermijdelijk was om bepaalde zorg uit te stellen. Om nog te kunnen voldoen aan de normen voor goede zorg zoals beschreven in de Wkkgz moest er gekozen worden om planbare zorg deels of in zijn geheel af te schalen. Daarbij was een veldnorm van toepassing, die handvatten gaf voor de keuzes die hierbij gemaakt moesten worden. 

1.     AM: Deelt u mijn standpunt dat het wachten op zorg voor burgers buiten de Treeknormen voor het belangrijkste deel wordt veroorzaakt door onvoldoende dan wel slechte inkoop?

2.     AM: Zo nee, waarom? Zo ja, wat heeft u als IGJ daaraan al gedaan, dan wel wat moet daaraan gedaan worden?

IGJ: Wachttijden ontstaan door verschillende oorzaken. Een aantal oorzaken is te herleiden tot de kwaliteit van zorg bij een zorgaanbieder, zoals de inrichting van het behandelproces, de verantwoordelijkheidsverdeling wanneer een cliënt op de wachtlijst staat, samenwerking in de zorg en transparantie over wachttijden. Dit is reden voor de inspectie om aandacht te hebben voor de wachttijden. Om continuïteitsrisico’s als gevolg van oplopende wachttijden te voorkomen verwacht de IGJ van zorgaanbieders dat zij zich maximaal inspannen om een behandeling zo spoedig en passend mogelijk plaats te laten vinden. De inspectie kijkt nadrukkelijk naar de elementen van de wachttijdproblematiek die in de invloedssfeer van de zorgaanbieder liggen. Zie voor meer info bv. ons toezichtkader en recente publicaties m.b.t. wachttijden GGZ, via Toezicht op aanpak wachttijden geestelijke gezondheidszorg (ggz) | Geestelijke gezondheidszorg | Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (igj.nl). Over inkoop van zorg als zodanig hebben wij geen opvatting. De NZa ziet toe op de zorgplicht van verzekeraars.

3.     AM: Bent u van mening dat te laat gestarte passende zorg sowieso in strijd is met de uitgangspunten van de Zorgverzekeringswet? Dan wel nadat het CIZ een Wlz-profiel heeft afgegeven, bv. met verblijf, in strijd is met de Wlz? Wie is aan zet?

4.     AM Zo ja/nee, graag uw toelichting.

IGJ: Wij zien erop toe dat zorgaanbieders ‘goede zorg’, zoals bedoeld in de Wkkgz, bieden. Tijdigheid is een onderdeel van goede zorg. Wij zien niet toe op de Zvw e/o Wlz, laat staan de verplichtingen voor verzekeraars die hieruit voortvloeien. Voor vragen die hierop betrekking hebben verwijs ik u naar de NZa.  

5.     AM: Waar kunnen burgers klagen over te lang uitgestelde zorg? Hoe wordt deze gezondheidsschade gemeten? 

IGJ: Wanneer intake of behandeling niet binnen de gestelde (Treek)normen kan aanvangen, kan de patiënt/cliënt zich wenden tot de zorgbemiddeling van de eigen zorgverzekeraar. Met klachten over een zorgaanbieder kunnen patiënten/cliënten zich wenden tot de klachtafhandeling van de zorgaanbieder of geschilleninstantie waar deze bij is aangesloten. Ook kunnen signalen/klachten altijd worden gemeld bij het Landelijk Meldpunt Zorg.

6.     AM: Hebben burgers recht op premierestitutie als de verzekeraars geen tijdige zorg hebben ingekocht? Of recht op uitstel van premiebetaling bij onvoldoende volume inkoop?

IGJ: Voor deze vraag verwijs ik u door naar de NZa.

7.     AM: Waarom heeft in Nederland het bijhouden van wachttijden een hogere prioriteit dan het oplossen van wachttijden tot tenminste de Treeknorm?

IGJ: Voor deze vraag verwijs ik u door naar het ministerie van VWS.

8.    AM: Als wij als maatschappij steeds langer moeten wachten op passende zorg (niet leverbaar, niet betaalbaar), moet dan het basispakket niet versmald worden? Zodat de nieuwe passende zorg wel tijdig geleverd kan worden. Dat is natuurlijk een politieke kwestie, maar als verwachtingen worden geschapen, maar deze niet worden nageleefd, gaat de kwaliteit van zorg sowieso achteruit als tijdigheid een kwaliteitsdomein is. Wat is uw standpunt vanuit uw rol als toezichthouder (dan) op deze “kwaliteit”?

IGJ: Voor deze vraag verwijs ik u door naar het ministerie van VWS. Alle zorg die wordt geleverd moet van voldoende kwaliteit zijn. Voor de IGJ is het niet relevant of de zorg in het basispakket valt of niet.

9.     AM: waar ligt de grens van het toezicht tussen IGJ en NZa in deze? 

IGJ: Wij zien erop toe dat zorgaanbieders goede zorg en veilige zorg leveren (waarvan tijdigheid een onderdeel is); de NZa ziet erop toe dat zorgverzekeraars en zorgkantoren zich aan de wettelijke zorgplicht houden en dat zorgaanbieders ene professionele en integere bedrijfsvoering voeren. In ons toezicht werken we regelmatig samen, zie bijvoorbeeld het project wachttijden ggz.

10.  AM: Heeft u publicaties geschreven over dit onderwerp (gezondheidsschade door zorguitstel op basis van slechte of te krappe inkoop)? Zo ja, mag ik daarvan kennisnemen?

IGJ: Nee. Ons perspectief op dit onderwerp is net even anders. Het gaat ons erom dat een zorgaanbieder zich maximaal inspant om een behandeling zo spoedig en passend mogelijk plaats te laten vinden, zoals omschreven in het antwoord op de eerste vraag. Onze blik is daarbij toekomstgericht: wat kan er nog verbeterd worden? De vraag welke schade is ontstaan door zorguitstel is meer terugblikkend en gaat over het effect op de volksgezondheid in het algemeen. 

Het was de eerste keer dat in mijn blogperiode de IGJ werd benaderd. Voor cruciale punten wordt in bovenstaande door IGJ verwezen naar het ministerie en de NZa.

Met de NZa is er daarentegen via de infolijn wel met regelmaat contact vanwege mijn missie bij het schrijven van deze blogs. Het bovenstaand antwoord van IGJ om voor deze kwestie de NZa te vragen, heeft dan ook al vele malen plaatsgevonden. Juist ook op onderdelen ten aanzien van zorgplicht en zorginkoopplicht. Zoals….

02.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (1) (NZa ZiN rapport zorginhoud)

04.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (2) (NZa ZiN rapport bekostiging/organisatie)

14.12.2020: Zorgplicht zorgverzekeraar is primair een resultaatverplichting (NZa met plichten ZV)

29.03.2021: Handhaving inkoopplicht zorgverzekeraars moet na 15 jaar nog beginnen (NZa)

14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (IOM, tijdig, wettekst, ZV, IGJ, NZa)

Relevante informatie van de NZa over de zorginkoopplicht kan daarom worden verkregen uit hun rapporten en eerdere antwoorden.

Citaten uit NZa-rapporten en antwoorden uit correspondentie

NZa: (hier): “De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt prestaties en maximumtarieven af in de medisch-specialistische zorg, maar gaat niet over de contractafspraken tussen zorgverleners en verzekeraars. Als toezichthouder is de NZa geen partij in de individuele onderhandelingen tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars mogen in hun contracteerbeleid lagere tarieven vergoeden dan de door de NZa vastgestelde maximumtarieven. De NZa houdt wel toezicht op het contracteerproces. Ook schrijven we voor dat verzekeraars transparant moeten zijn over volumeafspraken en omzetplafonds. Dit is vastgelegd in artikel 15 van de Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten (NB: nu is dit TH/NR-022). In artikel 4 lid 1 van de Regeling transparantie zorgaanbieders (TH/NR-018, AM: inmiddels wel aangepast naar TH/NR-021) staat dat zorgaanbieders consumenten moeten informeren over ‘datgene dat voor de consument van belang is om een weloverwogen keuze te maken om zorg te vergelijken en te ontvangen’. Hier hoort bijvoorbeeld informatie over een patiëntenstop als gevolg van een omzetplafond bij (einde NZa-citaat).”

En

NZa (hier): “Zorgverzekeraars hebben ook een wettelijke zorgplicht. Dit betekent dat hun verzekerden binnen een redelijke tijd en reisafstand toegang moeten hebben tot alle zorg uit het basispakket. Zorgverzekeraars moeten daarom voldoende zorg inkopen of bemiddelen als iemand niet snel genoeg bij een zorgaanbieder terecht kan (wachttijdbemiddeling). De zorgplicht is in het geval van een naturapolis een verplichting van een zorgverzekeraar om ervoor te zorgen dat een verzekerde de zorg krijgt die hij nodig heeft en waar hij wettelijk aanspraak op heeft. Bij een restitutiepolis betreft de zorgplicht de vergoeding van de kosten van zorg die de verzekerde nodig heeft en waar hij wettelijk aanspraak op heeft, en zorgbemiddeling als de verzekerde daarom verzoekt. Het gaat bij de zorgplicht om zowel de inhoud en de omvang van de (vergoeding van) zorg, als ook om de kwaliteit, tijdigheid en bereikbaarheid van de verzekerde zorg. De verplichting tot het leveren (natura) dan wel vergoeden (restitutie) van zorg is een zogenaamde resultaatverplichting ten opzichte van de verzekerde. Bij de plicht om te bemiddelen (restitutie) gaat het om een inspanningsplicht. Als een zorgverzekeraar ondanks maximale inspanning zijn zorgplicht niet kan nakomen en dit kan aantonen, kan hij zich beroepen op overmacht.”

Heel opmerkelijk dat de zorgautoriteit NZa niet de contracten zorgverlener-verzekeraar vooraf napluist op de juiste inkoop van volume en tijdigheid. En niet achteraf het resultaat aan Artikel 11 toetst en controleert. Met bv. instructies van NZa richting zorgverzekeraars wat dan het jaar later de verbeterpunten bij contractering, passend bij dit wetsartikel, moeten zijn. Als de NZa het niet doet, wie doet het dan in NL wel??

De NZa zegt wel (citaat): “Contracteervrijheid tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars is een belangrijke pijler binnen het bestaande zorgstelsel. Het doel van de regeling is niet om partijen een verplichting op te leggen om een contract af te sluiten. De regeling faciliteert het contracteerproces door kaders te stellen voor de onderhandelingen.” Maar wat is dit waard als individueel af te sluiten contract een plicht is, maar verzekeraars niet met dat individu willen onderhandelen?

Alleen zeggen dat er méér regie moet komen van verzekeraars (hier) en/of het bijhouden van een Meldpunt, zijn onvoldoende.

 

In mijn blog (29 maart 2021) citeer ik Maverinck advocaten met hun conclusies over de huidige zorginkoop.

Zij trekken drie stevige conclusies:

1.     Effectieve handhaving zorg(inkoop)plicht al 15 jaar een dode letter

2.     Langjarig patroon: NZa en ACM meten met twee maten in de zorg

3.     NZa en ACM willen zorgaanbieders intensiever toetsen, maar zorgverzekeraars niet

Hun conclusie: “Het is geregeld juist de zorgplicht waarmee de NZa en ACM pogen te legitimeren eerder of strenger te moeten optreden tegen zorgaanbieders (zorgverkoopmacht) dan zorgverzekeraars (zorginkoopmacht). De zorgaanbieder mist de zorginkoopplicht terwijl de zorgverzekeraar of het zorgkantoor exclusief die wettelijke plicht heeft, en die plicht weegt volgens de NZa en ACM zwaar. Die redenering snijdt in de praktijk niet snel hout, onder andere nu daadwerkelijk effectief toezicht op de zorginkoopplicht al jaren ontbreekt in Nederland. De NZa kan geen boetes opleggen voor schending van de zorginkoopplicht door zorginkopers en lijkt daarmee op een tandeloze tijger. De NZa weet dit sinds 2006, maar vroeg de afgelopen 15 jaar nimmer om het creëren van die mogelijkheid (einde citaat).”

Dezelfde advocaten verwachten ook weinig resultaat (Maverinck, 18 januari 2022) van de nieuwe NZa-regeling informatieverstrekking door verzekeraars aan verzekerden (nieuwe regeling). Een regeling die ingaat op 1 april 2022. De NZa wil met deze regeling de “consument” helpen betere keuzes (‘keuzebegeleiding’) te maken over contracten en polissen door bij verzekeraars bruikbaardere informatie af te dwingen.

Slotalinea Maverinck: “Enfin, de nieuwe Regeling is een gemiste kans. De nieuw Regeling miskent de realiteit dat zorgverzekeraars niet uit eigen beweging zaken afdoende snel gaan verbeteren, maar dat concrete dwingende regels en effectieve handhaving dienaangaande nodig zijn. De NZa lijkt met de nieuwe Regeling de regulering van zorgverzekeraars op een laag pitje te zetten. Tegelijk laat de ACM het toezicht op informatieverstrekking door zorgverzekeraars aan de NZa. Om te kunnen spreken van een goed werkend zorgstelstel is effectief toezicht op alle actoren nodig en is meten met twee maten in de zorg niet de uitkomst. Het is hoog tijd dat dit beleid eindelijk op de schop gaat.”

 

 

Dat bijdragen van burgers, zorgverleners en verzekeraars als werkwoord aan een beter functionerend stelsel ten behoeve van passende zorg kan alleen als vooraf van alle deelnemers op de drie beschreven markten niet alleen de rechten en plichten bekend en geëxpliciteerd zijn, maar ook moeten bekend zijn de taken, inclusief overeenstemming over ieders bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Hier ligt nu in 2022 een nobele taak voor politiek en toezichthouders. Dan (pas) kunnen er meters worden gemaakt.

Beschouwing op zorginkoop

Te lezen is dat de IGJ de oplossing bij de elementen van de wachttijdproblematiek vooral zoekt voor zover die in de invloedssfeer van de zorgaanbieder liggen. En de NZa weliswaar het contracteerproces monitort, maar dat doet zonder zélf de contracten inhoudelijk te beoordelen en de uitkomst te toetsen aan Artikel 11. In dezelfde tijd (Kamerbrief, 3 februari 2022) meldt de minister de Tweede Kamer: “zorgverzekeraars hebben zorgplicht, wat betekent dat hun verzekerden met een naturapolis binnen een redelijke tijd en reisafstand toegang moeten hebben tot alle zorg uit het basispakket.”

Deze alinea vat het huidige probleem bij een tijdige toegankelijkheid tot zorg m.i. goed samen, zonder enig uitzicht, met het aanhoudend naar elkaar wijzen, op een oplossing. Dat moet anders.

Niemand heeft bezwaar tegen het begrip passende zorg en eenieder begrijpt dat betaalbaarheid, doelmatigheid, kwaliteit en toegankelijkheid belangrijke issues zijn. Maar als de grenzen in zicht komen, bv. financieel, relatieve afname personele beschikbaarheid, discrepantie vraag (dubbele vergrijzing) en aanbod, praten over preventie zonder afdoende wetsmaatregelen, tegenvallend substituut van de torenhoge verwachtingen van digitalisering, dromen en wensdenken zonder gelijktijdige presentatie van een 5W1H actieplan met stappen ter implementatie van de verandering etc., dan zijn keuzes inmiddels onvermijdelijk.

De zorg kent met dit stelsel drie markten en nog niets wijst erop dat de politiek dit stelsel wil verlaten (blog/blog/blog). Als een product schaars wordt (energie, huizen, benzine, voedsel, bos rozen etc.) dan stijgt op elke markt de prijs. Behalve in de zorg. Waarom zouden zorgverleners dan pakweg de laatste 15% van te leveren volumezorg bij schaarste voor dezelfde prijs kunnen leveren als de eerste 15%? Helemaal als tijdigheid ook onderdeel is/blijft van kwaliteit?

Zeker als een toezichthouder zelf een kostprijs gaat vaststellen van zorg die een ander moet leveren. Behalve dat veel uitstelzorg voorbijgaat aan de Treeknorm, wordt door IGJ/NZa als alternatief nog steeds geen absolute nieuwe bovengrens als norm vastgesteld. Het blijven zo schuivende panelen. Is de beschikbaarheid van tijdige zorg om andere dan contractuele reden niet aanwezig, dan kan dit dus ook betekenen, als artikel 11 wordt geschonden, dat premierestitutie en/of afschaling van het basispakket aan de orde zijn of komen. Maar ook daar lees ik bij toezichthouders of politiek niets over.

Hebben alleen de zorgverzekeraars schuld?

Dat zou te makkelijk zijn. De spelregels van het stelsel en de omvang van het basispakket worden vastgesteld in Den Haag. Net als het budget en de regeling van nabetaling bij overschrijding van dat budget. Met een terugvordering, niet bij de zorgvrager, maar bij de zorgverlener. Een ruimhartigere zorgverzekeraar maakt dus ook niet op voorhand, of bij terugbetaling achteraf, meer vrienden. Wat dit doet met de spirit bij zorgverleners wordt niet onderzocht.

Zorgverzekeraars krijgen wél elk jaar een budget (belastinggeld + premiegeld + eigen betalingen van burgers) voor inkoop van fatsoenlijke tijdig te leveren zorg (blog). Maar wat is nu precies ieders rol (geweest) als “de patiënt tussen wal en schip valt” (uitgave al in november 2019) en er zich een “stil drama” heeft ontwikkeld? Of bij een dergelijk bericht?

Ook wordt niet al het via verevening en premie verkregen geld aan zorg uitgegeven (hier). Dat is bij het bestaan van beschreven wachtlijsten moeilijk te verteren.

Gereguleerde marktwerking en incomplete zorginkoop

Voor verdere uitleg hoe beleid van “gereguleerde” marktwerking en incomplete zorginkoop door verzekeraars kan uitpakken, noem ik in onderstaande drie recente voorbeelden.

Voorbeeld I: de markt en tekorten van geneesmiddelen

Al decennia wordt er gemopperd over te hoge prijzen van nieuwe geneesmiddelen. Uit recent onderzoek blijkt dat bij volledige transparantie de prijzen kunnen dalen als volledige openheid bestaat over de ontwikkelkosten van (R&D) van een geneesmiddel (Medisch Contact, 11 februari 2022, pg.27). Met als bijkomend voordeel dat een overheid met gemeenschapsgeld mede investeerder kan worden bij wat nodig is (ook de verzekeraar). Verder wordt het miljoenenspel rond dure medicijnen bepaald door een verziekt patentsysteem (Medisch Contact, 25 november 2021, pg. 14). Citaat auteur: “Het gehele, verziekte patentsysteem aan de kaak stellen en opnieuw beoordelen in het licht van hoe het wordt misbruikt: niet om innovatie te beschermen maar om obscene prijzen te vragen. Ten slotte is het een gotspe dat een internationaal bedrijf ook de Nederlandse gezondheidszorg kan afromen zonder één cent belasting te betalen. Dit type moderne uitbuiting en leunen op de kwaliteit van leven van zieke mensen acht ik moreel verwerpelijk. Dat dient publiekelijk aan de kaak te worden gesteld, niet in de laatste plaats in de Tweede Kamer (einde citaat).”

Al in 2020 benoemd dat voor een betere onderhandelingspositie van de overheid de kosten/baat van R&D door partijen (overheid, toezichthouders en verzekeraars) veel beter in kaart moet komen (blog, 1 februari 2020). Dat komt de beschikbaarheid (sneller/tijdiger én goedkoper) van noodzakelijke geneesmiddelen ten goede.

In een laatste blog over geneesmiddelentekorten (4 februari 2022), o.a. door het preferentiebeleid, stelt de beroepsvereniging van apothekers (KNMP, persbericht) dat apothekers zelf in de praktijk 99 procent van de tekorten oplossen, door medicatie met dezelfde werkzame stof van een ander merk aan te bieden, een therapeutisch alternatief te bedenken, te importeren of zelf te bereiden. Een apotheker meldt daarbij dat apotheken “via allerlei legale kanalen geneesmiddelen importeren met de toestemming van IGJ maar de betaalde prijs niet in de rekening kunnen brengen.” Is het nu zo dat de overheid met verzekeraars een nieuw beleid samenstellen en de sector laat opdraaien voor de kosten? Met instemming van IGJ en NZa?

Dezelfde truc wordt uitgehaald met ”modernisering” van de GVS per 2023 (blog, 6 januari 2021), waarbij de modernisering een structurele besparing van €140 mln. moet opleveren. Waarbij bij toepassing van het begrip “medische noodzaak” bij deze modernisering ineens de zorgverzekeraar, en niet de voorschrijvend arts samen met apotheker, het eindoordeel heeft. Wat is er erger dan een verzekeraar die geen tijdig toegankelijke zorg inkoopt? Een verzekeraar die bij medische noodzaak op de stoel van de zorgverlener gaat zitten. En ook dat met instemming van IGJ en NZa?

Voorbeeld II: dossier Bernhoven

Als het focus bij medisch-specialistische zorg in een ziekenhuis ligt op zinnige zorg en als dan na 5 jaar blijkt dat er minder zorg is geregistreerd en/of geleverd, blijkt óók dat bekostiging, inkoop en toezicht niet is mee veranderd en komt datzelfde ziekenhuis (wederom) in financiële problemen (blog).

Citaat over Bernhoven (Medisch Contact, 9 februari 2022): “een eigentijds ICT-systeem wordt gezien als ‘de sleutel’ voor samenwerken met andere partijen. Met KPMG werkt het ziekenhuis aan een masterplan dat in maart klaar moet zijn. Feenstra (NB: aangestelde crisismanager/interim bestuurder) kondigde aan dat de registratie als eerste op orde moet komen, omdat nu te weinig uitzicht is op verrichtingen”. Met hulp van adviesbureau KPMG dat Bernhoven heeft doorgelicht gaat Hans Feenstra dus orde op zaken stellen. Er ligt een ‘masterplan’ dat voor 1 maart 2022 in gang gezet moet zijn. Dat reorganisatieplan van KPMG voor de komende twee jaar zou de zegen hebben van de Raad van Commissarissen, zorgverzekeraars en banken, aldus de berichten (BD, 25 januari 2022).

Nu is de tekst van het masterplan van KPMG mij niet bekend. Wel heeft Deloitte (bericht 11 februari 2022) berekend dat de ICT-uitgaven in de zorg de komende vijf jaar fors zullen stijgen, boven op de kosten van investeringen in vastgoed, personeel en verduurzaming. Een financiële armslag hiervoor lijkt te ontbreken, zo meldt Deloitte, wetend dat ziekenhuizen in 2020 al 5,7% van de omzet uitgaven aan ICT (bericht, 14 februari 2022).  Wat gaan verzekeraars en toezichthouders doen nu, zoals Deloitte stelt (Medisch Contact, 14 februari 2022), “zorginstellingen zich financieel in een neerwaartse spiraal bevinden?” Wat is namens de burgers van Uden en omgeving hun masterplan bij de reddingsactie van Bernhoven?

Datzelfde KPMG wist nota bene vorig jaar nog te melden dat het bestaansrecht van met name kleinere ziekenhuizen onder druk staat. Waarbij algemene ziekenhuizen het risico lopen om in 2030 circa 30-55% minder patiënten behandelen, wat gelijk staat aan een mogelijke daling van gemiddeld circa 3-5,5% per jaar. Ook meldt KPMG in ditzelfde rapport dat ook topklinische ziekenhuizen (de vereiste voorkeurspartner van Bernhoven?) en UMC’s serieus rekening moeten houden met 10-20% minder patiënten (blog). Eindconclusie KPMG (KPMG, editie 2021, pg.3): “De vraag is hoe snel ziekenhuizen kosten kunnen verlagen. De marges zijn nu al dun, bij een hypothetische kostenstijging van 1% is ruim 30% van de ziekenhuizen verlieslatend.”

Bernhoven en de bevolking rond Uden zijn gewaarschuwd hoe in de toekomst tijdig medisch-specialistische zorg te krijgen.

Voorbeeld III: de huisartsenzorg

Ook huisartsen verkeren op dit moment in een soort catch-22 achtige situatie. De zorginhoudelijke protocollen, de NHG-standaarden, zijn voor huisartsen de richting van hun handelen, maar zijn voor juristen bij het Tuchtcollege ter afrekening de “norm en de maat” (Medisch Contact, 10 februari 2022 + blog).

Als huisartsen echter een kostenonderzoek wensen op basis van noodzakelijke praktijkvoering en organisatie bij een zo gepast mogelijk persoonsgerichte zorg, beperkt de toezichthouder zich tot het verzamelen van gemaakte kosten. Gemaakte kosten die voor meer dan ¾ worden geïnitieerd en bepaald door niet onderhandelbare maximumtarieven, vastgesteld door dezelfde toezichthouder (blog/blog en blog). En als bij noodzakelijke huisvesting (blog) met personele ondersteuning (blog) en ICT-steun (blog) voor een wijkgerichte kleinschalige benadering wordt gekozen, dan streven beleidsmakers nog steeds naar regiobenadering (hier) bij de infrastructuur (hier). Terwijl een kleinschalige benadering als “dichtbij” juist (wél) weer expliciet wordt genoemd als een van de kenmerken van toekomstige passende zorg. Maar wél genoemd door een andere toezichthouder, namelijk nu Zorginstituut Nederland

Mijn idee is dat hoe persoonsgerichter de huisartsenzorg is, des te wijkgerichter de organisatie en infrastructuur zich dient te voegen.

Een tijdige beschikbaarheid van huisartsenzorg staat onder druk. Daarvoor verwijs ik naar eerdere blogs:

11.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak (1) (tekort fte huisarts)

13.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak nader beschouwd (2)

15.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: zorgplicht onder toezicht (3) (NZa)

Onderdeel van deze disbalans vraag en aanbod is het verdwijnen van de apotheekhoudend huisarts. Ook bij dit dossier worden zorgverzekeraars gevraagd om een uniform inkoopbeleid van farmaceutische zorg voor apotheekhoudende huisartsen met minder regeldruk aan te houden. Ook hier wordt naar de NZa als toezichthouder gewezen vanwege het sterk economisch dwingende karakter van contracten voor apotheekhoudend huisartsen (LHV, 15 februari 2022 en AD, 15 februari 2022).

Slotconclusie

Goede, inclusief tijdig toegankelijk, zorg inkopen is een taak van zorgverzekeraars. Toezichthouders zien toe dat de Zorgverzekeringswet wordt uitgevoerd, inclusief Artikel 11 en bv. het al eerder onder vuur liggende Artikel 13 (blog). 

In het advies ‘Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú’ bundelen Zorginstituut Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de krachten voor het behoud van goede en toegankelijke gezondheidszorg. Het advies schetst een nieuwe kijk op gepast gebruik en organisatie van zorg. In dit advies schetst deze toezichthouder daarbij “de randvoorwaarden voor passende zorg, maar schetst ook hoe alle partijen moeten bijdragen aan het organiseren en realiseren daarvan (einde citaat)”.

Dat “bijdragen” van burgers, zorgverleners en verzekeraars als werkwoord aan een beter functionerend stelsel ten behoeve van passende zorg kan alleen als vooraf van alle deelnemers op de drie beschreven markten niet alleen de rechten en plichten bekend en geëxpliciteerd zijn, maar ook moeten bekend zijn de taken, inclusief overeenstemming over ieders bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Hier ligt nu in 2022 een nobele taak voor politiek en toezichthouders. Dan (pas) kunnen er meters worden gemaakt.

Met nogmaals de herhaling: het dragen van verantwoordelijkheid, voor wie dan ook, kan niet zonder inspraak in én overeenstemming over deze randvoorwaarden.

Eerdere blogs over wenselijke aanpassingen van het huidige zorgstelsel

02.10.2016: Mededingingswet blijft van toepassing op de huisartsenzorg (inclusief de ACM)

12.01.2017: Een inkomensafhankelijke betaling hoort bij een solidair zorgsysteem (€-solidair)

21.02.2017: Aanpassing premiebetaling zorg stuit op verzet (meer inkomensafhankelijk)

01.03.2017: Het eerlijke verhaal begint met de juiste vragen (in verkiezingstijd)

26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts een verzekeraar voldoende (geen risico)

28.06.2017: De overheid moet voor zorgfinanciering de besluiten nemen (minister beslist)

18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)? (socialer)

10.08.2017: Kunnen zorgverzekeraars zich meer van elkaar onderscheiden? (eenheidsworst)

24.08.2017: Het risico van het Eigen Risico in het zorgstelsel (voor/tegens verplicht eigen risico)

04.09.2017: Het contract bij zorginkoop (inkoopmethodieken, omzetplafond, doorleverplicht)

27.09.2017: Bij dit zorgstelsel betaalt de burger de prijs (langs 3 wegen betaalt burger de kosten)

04.12.2017: Premiereductie betaald van zorggeld (onderschrijden en dan reclame met premiekorting)

07.12.2017: De aanvullende verzekering kan en mag ook verdwijnen (beperkte waarde…nog)

21.12.2017: Actieve participatie burger nodig bij beheersen van zorgkosten (alle actoren doen mee)

06.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (1) (met 3D-bril)

10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)? (geen koerswijziging t.a.v. stelsel)

25.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (2) (selectieve inkoop)

23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing (interesse “ist” en “soll” kostprijs)

26.02.2018: Inzicht in prijs, dan ook uitzicht op een transparanter zorgcontract (in alle sectoren)

01.03.2018: De rol van de banken in de zorgsector (de 4e partij in de zorg, als lening verstrekker)

12.03.2018: De zorg en de kunst van het kiezen (burger medeverantwoordelijk voor zorg en keuzes)

27.04.2018: Regionalisering van de zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders? (schaalgrootte)

28.04.2018: Bij kostenbeheersing in de zorg draagt ieder een bij (actoren bij betaalbaarheid)

30.04.2018: Politiek en hoofdlijnenakkoorden (position papers in aanloop naar bestuurlijke akkoorden)

22.05.2018: Politieke discussie nodig bij inzet van publieke middelen (balans kwaliteit doelmatigheid)

29.05.2018: Werkanalyse noodzakelijk bij duiden van zorgkostencijfers (uitpluizen deze cijfers!)

05.06.2018: Informatieovervloed op zorgverzekeringsmarkt voelt als doolhof (overstap verzekeraar)

14.06.2018: Welke zorg hoort in de basisverzekering? (pakketcriteria beoordeeld door ZiN)

18.06.2018: De belangen bij aangekondigde wetswijziging Wmg (wetsaanpassing prijsregulatie)

21.06.2018: Gevolgen van veranderingen in zorg richting 2040 (VTV-toekomstverkenning RIVM)

26.06.2018: Plaats zorgfraude in juist perspectief (ook publicitair, geen gehijg)

29.06.2018: Leiden stelselperikelen ook tot stelselwijzigingen? (eigen risico, info-plicht, polissen)

20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen is een illusie (P-waarde = uitkomst/kosten)

12.09.2018: Verbod op winstuitkering aan zorgverzekeraars is een goede zaak (gesloten circuit)

14.09.2018: Aantal ZZP’ers van invloed op hoogte zorgpremie (50% kosten voor werkgever/zzp’er)

20.09.2018: Zoektocht naar maatregelen kostenbeheersing nog volop gaande (voorbeeld/aanpak)

28.09.2018: Stelseldiscussie lijkt onontkoombaar: niet top-down, maar bottom-up (burger!)

13.10.2018: Wouter Bos: “Stop met wegduiken voor pijnlijke keuzes in de zorg” (blijkt moeilijk…)

21.10.2018: Werken aan de agenda van de vooruitgang (reorganiseren + betaalbaar houden)

08.11.2018: Selectief commentaar NZa bij verschijnen monitor zorgverzekeringen (repliek)

13.11.2018: Vrijheid burger bij keuze zorgaanbieder is belangrijker dan contractstatus (drempel)

29.11.2018: Persbericht: “zorgstelsel vertoont ernstige gebreken” (Platform Betrouwbare Zorgcijfers)

15.12.2018: Aanpak betonrot in publieke zaak: groter denken, kleiner doen (Tjeenk Willink)

04.02.2019: Duidelijker financieel kader bij betaling niet-gecontracteerde zorg (betalen + meedenken)

11.03.2019: Voorwaarden toetreding zorgaanbieder: van denken naar doen (Wtzi naar Wtza)

13.03.2019: Torn niet aan keuzevrijheid van de burger (wie bepaalt? aanbesteden hoeft niet)

19.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten (Treeknormen en zorgplicht)

15.04.2019: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (3)? (richting waarborgen)

04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: zorgwetten inhoud nastreven voorwaarden etc. (HRMO)

24.07.2019: Aanpassing zorgstelsel: een bijdrage aan het debat (mijn eigen persoonlijke bijdrage)

21.08.2019: Wáár blijft het totaalplaatje? (stijging zorgkosten, personele tekorten, zorgstelsel etc.)

12.09.2019: Integreer monitor zorgverzekeringen met alledaagse zorg (verzekering versus praktijk)

29.10.2019: Méér inkomensafhankelijke zorgbetaling draagt (wel degelijk) bij aan meer solidariteit

18.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (04) (wat is toegevoegde waarde, blik op vertrouwen)

19.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (05) (risicoverevening, geld blijft op plank, afschaf ex-post)

21.12.2019: Stop Zorgkaart Nederland en ga in gesprek (kost veel geld, fraudegevoelig, anonimiteit)

30.12.2019: Promotieonderzoek: mismatch in zorg tussen beroepsidentiteit en het systeem

22.04.2020: Ook deze crisis bewijst dat aanpassing zorgstelsel nodig is (corona: keuzes maken moeilijker)

28.04.2020: Brede maatschappelijke heroverweging zorgstelsel: een discussie waard (v/e ambtelijke werkgroep)

12.05.2020: Een financiële kluwen: lenteherberekening en catastroferegeling (compensatie 21 ZV’s)

11.06.2020: De minister haalt oude koe uit de sloot (vrijheid artsenkeuze weer ter discussie)

24.06.2020: SER-rapport: zorgtoekomst vraagt een consistente, langjarige inzet in beleid en samenwerking

29.06.2020: Verbod op collectiviteit geeft zorgstelsel een meer sociaal karakter (37% betaalt voor 63%)

04.08.2020: Een kwestie van kiezen (te maken zorgkeuzes in politiek bij verkiezingen: 226 voorstellen)

26.10.2020: Kiezen is een kunst (over politieke zorgkeuzes als het niet meer financierbaar is)

24.11.2020: Leerpunten decentralisatie gebruiken bij regionalisering (SCP-rapport: nut medisch?)

02.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (1) (NZa ZiN rapport zorginhoud)

04.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (2) (NZa ZiN rapport bekostiging/organisatie)

14.12.2020: Zorgplicht zorgverzekeraar is primair een resultaatverplichting (NZa met plichten ZV)

24.12.2020: Discussienota kabinet Zorg voor de Toekomst: een reactie (consultatie + reactie)

16.02.2021: Megaklus nieuwe ministers van VWS en Medische Zorg (controversiële onderwerpen)

29.03.2021: Handhaving inkoopplicht zorgverzekeraars moet na 15 jaar nog beginnen (NZa)

14.06.2021: Over toverwoorden en de kunst van veranderen (ziekenhuistransitie i/e verandercyclus)

22.06.2021: De zorg heeft integrale adviezen en toezicht nodig (RVS-rapport à verandercyclus)

13.07.2021: Koppeling verantwoordingsplicht aan toetreding anders insteken (WTza met plichten)

03.09.2021: Vertraging kabinetsformatie remt ook oplossingen bij zorgdilemma’s (mnd stilstand)

20.09.2021: Ook de WRR stelt: prioriteer en maak keuzes (WRR-rapport “Kiezen voor houdbare zorg”)

24.09.2021: Onder druk wordt alles vloeibaar (salarisverbetering pas na druk Tweede Kamer)

30.09.2021: Deze plicht van openbare verantwoording gaat veel te ver (Wtza-plichten)

01.11.2021: Het woord is aan de minister (3) (over Rijksbegroting 2022 en relatie met blogs)

10.12.2021: Het Nederlandse zorgstelsel: een analyse op maat (Jeurissen/Maarse, les + vooruitzicht)

17.12.2021: Coalitieakkoord wijst naar nieuw af te sluiten integraal zorgakkoord (zorg in Rutte IV)

21.12.2021: Verkleinen gezondheidsverschillen: kabinet Rutte IV aan zet (volgens coalitieakkoord)

14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (IOM, tijdig, wettekst, ZV, IGJ, NZa)

 

 

Vragen of opmerkingen?