De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) bracht deze week een nieuw rapport uit over de eerstelijnszorg (rapport, 3 april 2023). Het ministerie van VWS heeft de Raad gevraagd om als onafhankelijk strategisch adviesorgaan op korte termijn een beknopt advies op hoofdlijnen te schrijven over de toekomst van eerstelijnszorg vanuit het perspectief van de samenleving. Met aandacht voor de volgende vragen:

  1. Welke uitgangspunten/principes voor de toekomstige eerste lijn zijn van belang vanuit het samenlevingsperspectief?
  2. Wat zijn de essentiële (toekomstige) waarden en functies van eerstelijnszorg voor de samenleving en wat moet dit betekenen voor de gewenste vormgeving van eerstelijnszorg op (middel)lange termijn?

Zoals afgesproken in het Integraal Zorgakkoord (IZA, september 2022) ontwikkelen verschillende landelijke partijen die betrokken zijn bij de eerstelijnszorg samen met het ministerie van VWS een visie op de eerstelijnszorg in 2030, met daarna een gezamenlijk plan van aanpak tot 2026 (IZA, onderdeel E, pg. 65). Deze partijen vormen in dit IZA-kader van “versterking organisatie eerstelijnszorg” samen de landelijke kerngroep.

Het moge duidelijk zijn dat namens eerstelijns zorgverleners sturing en betrokkenheid ook aan deze IZA-thematafel nodig is (hier/blog). Het uitwerken van de agenda van IZA (16 september 2022) met de daaraan verbonden keten IZA (blog) + TAZ (blog) + WOZO (blog) + GALA(blog/blog/bijdrage) + SPUK moet immers nog grotendeels plaats vinden.

In deze blog ga ik in op de inhoud van het RVS-rapport. Over wat erin staat en over wat er niet in staat. Bij mijn evaluatie van de Zorgverzekeringswet (een + twee) was versterking van de eerste lijn een van de 7 bespreekpunten, namelijk punt 6:

27.10.2022: Zorgverzekeringswet: het resultaat, met nu nog 7 bespreekpunten (3) (politieke inzet)

Inmiddels zijn ook de eerste reacties op het rapport te lezen:

(NOS, 3 april 2023) + (Volkskrant, 3 april 2023) + (Zorgvisie, 3 april 2023) + (NOS, 4 april 2023) + (LHV, 4 april 2023) + (InEen, 4 april 2023) + (Actiz, 5 april 2023) + (NHG, 5 april 2023) + (Medisch Ondernemen, 6 april 2023).

RVS: “De basis op orde”

Het RVS-rapport bevat 36 pagina’s en de literatuurlijst bevat geraadpleegde 117 artikelen. Het rapport is goed leesbaar en levert veel informatie over de actualiteit in zorgland, specifiek de eerste lijn. Omdat een samenvatting in het rapport ontbreekt, heb ik deze zelf in onderstaand kader geprobeerd te formuleren.

De basis op orde – Uitgangspunten voor toekomstgerichte eerstelijnszorg, RVS-rapport 3 april 2023

Samenvatting: Een sterke, goed functionerende eerstelijnszorg is van groot belang voor de samenleving. Eerstelijnszorg vormt het eerste, laagdrempelige aanspreekpunt waartoe burgers zich zonder verwijzing kunnen wenden met vragen over gezondheid en ziekte.

Ook vanuit de overheid en de zorgsector zelf wordt steeds meer verwacht van de eerste lijn. Zo worden steeds meer taken naar de eerste lijn overgeheveld, komt steeds meer nazorg na opnames bij de eerste lijn terecht en wordt verwacht dat de eerste lijn meer afstemt en samenwerkt met het sociaal domein. De eerste lijn heeft ook last van onnodige of ongepaste verzoeken en taken die op hun bordje terecht komen. Een aantal huisartsen heeft recent een verzameling gemaakt van voorbeelden hiervan in de ‘Verscheurkalender’

Waarden van eerstelijnszorg – continuïteit, persoonsgerichtheid, integraliteit, samenhang en wijk-/populatiegerichtheid – zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en overlappen elkaar. Vanwege de cruciale positie van de eerstelijnszorg in ons zorgsysteem laat een vastlopende eerste lijn de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van het hele zorgsysteem verder vastlopen. Steeds verder doorgevoerde taakdifferentiatie en specialisering binnen de van oorsprong generalistische beroepsgroepen hebben echter ook keerzijden, die de waarden integraliteit (holistische blik), persoonsgerichtheid, samenhang en wijk-/populatiegerichtheid onder druk zetten. Vooral mensen met complexere en meervoudige problematiek, voor wie samenhang in het zorg- en ondersteuningsaanbod essentieel is, hebben last van fragmentatie. Bij het steeds verder inzetten op substitutie – soms zelfs als doel op zich – is relatief weinig oog voor neveneffecten, zoals de verdere uitbreiding van het takenpakket in de eerste lijn, zonder dat er iets af gaat. Dit leidt tot overspoeling door taken en zorgvragen, minder overzicht en frustratie. Meekijkconsult tussen een medisch specialist en een huisarts is een positief voorbeeld van substitutie.

Vier uitgangspunten die vanuit samenlevingsperspectief cruciaal zijn voor de toekomst van de eerste lijn:

1.     Erken in woord én daad dat eerstelijnszorg van cruciale waarde is voor de samenleving. Het (overheids-)beleid rondom eerstelijnszorg en de bekostiging en inkoop van eerstelijnszorg door zorgverzekeraars zijn echter nu veelal niet gericht op het optimaliseren van deze grote maatschappelijke waarde, maar op efficiënte productie en financiële beheersing van veelal specifieke onderdelen van de eerstelijnszorg zelf. De balans tussen competitie en samenwerking is zoek. Onderzoek daarom welke stelselaanpassingen nodig zijn om meer te sturen op samenhang en samenwerking dan op competitie tussen aanbieders en zorgverzekeraars. Erken eerstelijnszorgverleners en ondersteuners meer in hun professionaliteit.

2.     Versterk de functies en waarden van de eerstelijnszorg door innovatie en aanpassing aan de huidige tijd. Het gaat om ‘patiënt- en wijkhouderschap’ om de waarden en functies van eerstelijnszorg goed te kunnen realiseren: de vaste verbondenheid met en verantwoordelijkheid voor een patiënt en een wijk door één of enkele zorgverleners, ongeacht de arbeidsvorm. Substitueer alleen die zorg die gezien de waarden en functies van eerstelijns zorg het beste in de eerste lijn kan worden verleend, en waak voor substitutie als doel op zich vanuit schadelast. Om goede eerstelijnszorg afgestemd op de wijk te kunnen leveren, is een combinatie van een klein, hecht, vast team in de wijk met een professionele en schaalbare ondersteuning daarachter gewenst. Bewaak dat de regionalisering die vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) wordt ingezet, niet leidt tot onwenselijke en schadelijke schaalvergroting.  Gezien de groeiende groep mensen met meervoudige zorgvragen zou de balans moeten uitslaan naar generalisme in plaats van specialisme in (de kern van) de eerstelijnszorg, met daaromheen een schil van specialisten. Zet maatregelen in die zorgen dat verwijzingen naar andere zorgverleners ook daadwerkelijk plaats kunnen vinden zodat patiënten niet alsnog bij de huisarts of andere eerstelijnszorgverleners blijven.

3.     Werk wijkgericht met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen. In de huidige constellatie ligt over het algemeen beperkte focus op de waarde wijkgerichtheid (populatiegerichtheid, community orientation), onder andere vanwege hoge werkdruk, taakdifferentiatie en concurrentie. Zorg voor een langdurig vast klein hecht multidisciplinair team. In dit vaste team zitten in ieder geval een vaste huisarts-generalist, een vaste care-generalist (wijkverpleegkundige) en een vaste sociaal-generalist (maatschappelijk werker), die langdurige verbintenis hebben met de wijk of populatie en met andere daar aanwezige (eerstelijns)zorgverleners (bv. apotheek, diëtist, fysiotherapeut). Consequentie van de denkrichting fragmentatie te verminderen, is dat beschikbaarheid, integraliteit en samenwerking boven keuzevrijheid voor de individuele burger gaan, zeker in tijden van schaarste. Onderzoek welke stelselaanpassingen (bijvoorbeeld op het gebied van financiering) nodig zijn om deze denkrichting te faciliteren. Een aanzienlijk deel van het beroep dat op de eerste lijn wordt gedaan, komt voort uit sociaaleconomische problemen die zich uiten in gezondheidsproblemen (schulden, armoede, slechte huisvesting etc.). Een nauwe structurele verbinding met het sociaal domein en welzijn is daarom cruciaal. De genoemde vaste samenwerking tussen wijkverpleegkundige, maatschappelijk werker en huisarts in een wijk vormt hiervoor een essentiële schakel. Versterk de mogelijkheden van eerstelijnszorgverleners om wijkspecifieke problemen niet-vrijblijvend te agenderen bij gemeente en GGD, bijvoorbeeld door gemeenten te verplichten tot onderzoek en follow-up.

4.     Ga uit van de kracht van de samenleving en ondersteun zo nodig professioneel. We zullen ons als samenleving moeten realiseren dat we (te) hoge verwachtingen van zorg hebben en dat we ook veel voor elkaar kunnen betekenen zonder dat er een zorg- of hulpverlener bij betrokken hoeft te worden. Investeer in co-creatie met burgerinitiatieven. Zorg dat burgers die dat kunnen als eerste stap gebruik kunnen maken van betrouwbare algemene (digitale) informatie over gezondheid en ziekte (Thuisarts.nl en Moetiknaardedokter.nl). Zorg dat eerstelijnsvoorzieningen (kunnen) investeren in relaties met netwerken van actieve wijkbewoners met ontmoetingsplekken. Zet als overheid krachtiger in op nationale en lokale collectieve preventie.

Slotwoord

Voor een sterke, goed functionerende eerstelijnszorg zijn de uitgangspunten: het in woord én daad erkennen van de cruciale waarde van eerstelijnszorg voor de samenleving, het versterken van de waarden en functies door innovatie en aanpassing aan de huidige tijd, het wijkgericht werken met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen, en gezien de personele krapte misschien nog wel het belangrijkst: het uitgaan van de kracht van de samenleving en alleen professioneel ondersteunen als dit nodig is. Anders kijken betekent dus ook anders organiseren. Het vraagt creativiteit om je als professional aan te passen aan de huidige tijd. Maar dit kan alleen als de basis op orde is. Dat vraagt om investeren in en faciliteren van samenwerking binnen en rondom de eerste lijn. Het vraagt ook om stimuleren dat bepaalde taken daar worden opgepakt waar ze primair thuishoren.

 

 

In het RVS-rapport wordt geadviseerd, met name voor kwetsbare groepen, meer wijkgericht te gaan werken met een vaste kern van enkele generalistische zorgverleners die verbonden zijn aan een groep bewoners. Dit doet met nostalgie toch sterk denken aan al eerder ingezette hometeams of later aan een samenwerkingsverband in een GEZ-regeling”

Beschouwing

Vier belangrijke uitgangspunten benoemen is een goede zaak, maar het effect valt of staat met de actuele 5W1H uitwerking. De RVS voldoet met antwoorden exact aan de 2 vragen van de minister, maar wat ontbreekt zijn bijvoorbeeld de cruciale thema’s van faciliterende bekostiging (samenwerking) en wetgeving. Met name in het genoemde interview in Zorgvisie met twee auteurs van het RVS-rapport komt goed naar voren welke (andere) punten er nog moeten worden uitgewerkt.

En wat zegt verder de RVS-voorzitter bij de NOS?

Citaat: “Het aantal huisartsen met een eigen praktijk neemt sinds een aantal jaar af. Zorgelijk, vindt de RVS. Bussemaker: “We hebben steeds gekeken naar kostenbesparing, en we kijken niet meer voldoende naar de waarden waar de huisarts en de wijkverpleging voor opgericht zijn. Dat is het langdurig contact met een groep patiënten in een wijk.” De RVS-voorzitter voegt toe dat een huisarts in de buurt moet zijn, een vaste groep patiënten moet hebben en er ook fysiek moet zijn. “Het is geen oplossing als je iemand in een callcenter 300 kilometer verderop moet bellen en een volgende keer weer iemand anders aan de telefoon krijgt. Dat gaat voorbij aan de kernwaarde van de huisarts.”

Een heel goed punt van RVS, is het wijzen op betrouwbare digitale informatie. Want er valt her en der veel medische desinformatie te lezen. Goed recent nieuws is dan ook de stijging in gebruik van de prijswinnende website Thuisarts.nl: inmiddels 80 miljoen bezoeken in 2022, een stijging van 15%. Er is, behalve de financiering nog wel ruimte voor verbetering want bij een gebruikersonderzoek bleek nog 30% niet bekend met de website. Van de 80 miljoen bezoeken was 47% volledig geholpen met de informatie. De ‘basis op orde’ betekent hier de digitale nulde lijn op orde (blog).

Een minpunt, niet van RVS, maar van het IZA, is de traagheid wat betreft visie op de eerstelijnszorg richting 2030 en daarna het plan van aanpak. Volgens Frans Meijman, voormalig huisarts en hoogleraar aan het VUMC, recent de noodklok luidend (hier), is het jaartal 2030 veel te laat: (citaat): “Dat jaartal als streefdatum nemen voor een herschikking is onverantwoord.

Het RVS-rapport noemt zélf de redenen van de noodzaak van urgentie (H&W, knelpunten):

“De verwachting is echter dat het aantal zelfstandig gevestigde huisartsen de komende jaren in hoog tempo afneemt: in het jaar 2000 was 84% van de huisartsen praktijkhouder, in 2021 was dit nog maar 51%, en binnen 6 jaar zal 30% met pensioen gaan. Er is steeds minder interesse voor praktijkovername. Belangrijke redenen hiervoor zijn de extra verantwoordelijkheid, grote regeldruk en managementlast die komen kijken bij praktijkhouderschap, de feminisering en de wens voor flexibiliteit en een goede werk-privébalans bij de nieuwe generatie huisartsen. Hoewel een flexibele schil ook voordelen kan hebben, staan de nadelen steeds meer op de voorgrond, doordat de verhouding tussen vaste medewerkers en zzp’ers steeds meer uit balans raakt. Het is echter goed om te beseffen dat de beweging van zorgverleners naar het zzp-schap in zekere zin ook een logisch gevolg is van verschillende ontwikkelingen, zoals hoge regeldruk en administratieve lasten, ervaren gebrek aan regie en de wens voor of de noodzaak van een betere werk-privébalans, in combinatie met de algehele aantrekkelijkheid van het zzp-schap. Zo beschouwd is het een vorm van coping; zorgverleners vinden een andere manier om toch in de zorg te kunnen blijven werken. De wens voor verbondenheid is overigens vaak wel aanwezig: zo gaf 95% van de ruim 3.400 geënquêteerde huisartsen in 2019 aan zich graag meerjarig aan een patiëntenpopulatie te willen verbinden.”

Haast en 5W1H-actie met voortgang is dus inderdaad geboden!

14.10.2022: Ineens gaat IZA-discussie over doorzettingsmacht en leiderschap (Meijman, NZa, ZiN)

02.03.2023: Leiden afspraken integrale zorgakkoord tot beter resultaat? (transitie/govern./prev.)

Toen ik deze week de conclusies las van het RVS-rapport was mijn eerste associatie dat toch al lang bekend is, dat een sterke eerstelijnszorg samengaat met een effectievere en doelmatiger gezondheidszorg (Gezondheidsraad, december 2004 + NTvG, 2005)? De voorzitter destijds van de Gezondheidsraad was prof. dr. J.A. Knottnerus, hoogleraar huisartsgeneeskunde en hij had (blijkbaar) na het lezen dezelfde gedachte gezien zijn reactie deze week op een sociaal medium (publicatie met zijn toestemming).

Reactie André Knottnerus, professor of Primary Health Care (hoogleraar huisartsgeneeskunde), emeritus bij Maastricht University, 4 april 2023

“Een belangrijk pleidooi van de RVS in het belang van ons aller eerstelijnsgezondheidszorg. De Raad “beoogt met dit hoofdlijnenadvies vanuit samenlevingsperspectief een toegevoegde inbreng te leveren aan de ontwikkeling van de visie op de eerstelijnszorg in 2030” en biedt handreikingen – aan alle betrokken partijen – die de volle aandacht verdienen. Dat laatste zeg ik met nadruk, ook als voormalig voorzitter van de commissie van de Gezondheidsraad die in 2004 op verzoek van minister Hoogervorst van VWS het advies ‘European primary care‘ uitbracht. De analyse en aanbevelingen in dat Gezondheidsraadadvies vertonen namelijk in belangrijke mate overlap met het zeer relevante pleidooi en de handreikingen van de RVS anno nu. Achteraf moeten we dus constateren dat die aanbevelingen in de vele jaren daarna – met name vanuit de perspectieven beleid, financiering en menskracht – veel te weinig zijn opgepakt. Laten we afspreken dat dat vanaf nu een stuk beter zal gaan!” 

Citaat: “veel te weinig zijn opgepakt.” Kun je nu zeggen, wie de schoen past, trekke hem aan? Nee, dat is over een periode van bijna 20 jaar te simpel gesteld, maar een analyse hoe het toch zover heeft kunnen komen, lijkt me wel aan de orde. In dit kader moet ook de uitkomst van tekstpagina 136, en ook pg 137 van het OECD-rapport nog worden geduid: OECD, figuur 5-11 op pg. 137, 5 december 2022.

Datzelfde gevoel van herkenning drong zich op bij enerzijds de noodzaak van samenwerking tussen disciplines en anderzijds de blokkades bij de daadwerkelijke uitvoering. In 2011 schreef ik een boek over de huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel, waarbij ook een hoofdstuk werd gewijd aan deze samenwerking in de geïntegreerde eerste lijn. De eerste lijn zijn niet alleen de teams van huisarts, thuiszorg, apotheek en sociale domein, maar dat zijn ook alle paramedici en de eerstelijns psycholoog.

Boek: Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel (Maes, 2011, citaat uit hoofdstuk 9)

Blokkades bij samenwerking:

Stabiele samenwerkingsvormen blijken moeilijk te realiseren vanwege het grote aantal organisaties dat erbij betrokken is, organisaties die alle verschillend worden bekostigd. Wanneer hulpverleners in een geïntegreerde eerste lijn in een omgeving werken met functionele bekostiging is in de wetgeving niet vastgelegd wie de hoofdcontractant of regisseur is. Voor versterking van de eerste lijn ontbreken een adequate beleidsstructuur, een adequate bekostigingsstructuur en faciliterende wetgeving. Voor een structurele inbedding van meer geïntegreerde eerstelijns activiteiten is het nodig dat de samenwerking tussen de organisaties bestuurlijk wordt geborgd, dat de zorg en dienstverlening als zorgprogramma duurzaam wordt gefinancierd en dat blokkerende wetgeving (mededinging/BTW) rondom zorginkoop en verevening wordt opgeheven en wordt omgezet in faciliterende wetgeving en toezicht. De overheid heeft voor versterking van de eerste lijn een veel grotere taak dan zij in beleidsnota’s wil doen geloven (wetgeving risicodragendheid, verevening, ondersteuningscapaciteit en bekostiging), maar schuift deze taak te gemakkelijk door naar verzekeraars en toezichthouders. Patiënten zijn gelijkluidend als het gaat om wat men belangrijk vindt in de eerste lijn, namelijk: zorg die veilig is en van goede kwaliteit. Aspecten als goede coördinatie en afstemming van de zorg en een vertrouwensrelatie met hulpverleners vindt men ook van belang. Daarnaast willen patiënten dat de zorg flexibel en servicegericht wordt ingericht met betrekking tot openingstijden, klantvriendelijkheid en telefonische bereikbaarheid.”

Waarschijnlijk zou mijn woordkeuze, nu 12 jaar later, iets zijn aangepast, maar niet de kern van de boodschap.

Regio en/of wijk

In het RVS-rapport wordt geadviseerd, met name voor kwetsbare groepen, meer wijkgericht te gaan werken met een vaste kern van enkele generalistische zorgverleners die verbonden zijn aan een groep bewoners. Dit doet met nostalgie toch sterk denken aan al eerder ingezette hometeams (1992) of later aan een samenwerkingsverband in een GEZ(-regeling).

Verder stelt de Raad om deze kleinschaligheid ‘aan de voorkant’ te combineren met meer grootschalige ondersteuning ‘aan de achterkant’ (RVS-bericht).

De keuze van het organisatieniveau (onderdeel van stap 1 van het 5-stappenmodel bij een nieuwe bekostiging) heeft invloed op de berekening nadien (stap 2) van de O&I-financiering en het noodzakelijke budget (stap 3). Anders gezegd: een organisatie-euro kun je maar één keer uitgeven. In IZA is dat met name de ‘regio’. Maar dezelfde RVS zette vorig jaar niet voor niets een vraagteken (De regio als redding? 20 oktober 2022). En zegt in het huidige rapport (citaat): “Het feit dat eerstelijnszorgverleners dicht bij mensen staan, alle bewoners bij een huisarts ingeschreven staan en huisartsen beschikken over omvangrijke medische dossiers, biedt mogelijkheden voor wijkgericht werken”, (+ blog).

Tot slot: het goede nieuws

Het goede nieuws is dat er een helder en bondig rapport ligt over principes, uitgangspunten en waarden van een toekomstbestendige eerste lijn. Dat waren de vragen van het ministerie aan adviesorgaan RVS ten behoeve van het Integraal Zorgakkoord (IZA, 16 september 2022). Niet meer, niet minder.

Het vervolg, dus de invulling/uitwerking, ligt nu in handen van de landelijke kerngroep zelf, specifiek de IZA-thematafel “E” over de eerste lijn. De kerngroep met hun leden en achterban zijn nu, in het tweede kwartaal 2023, aan zet voor de juiste invulling in het juiste tempo.

Relevante eerdere blogs (in chronologie)

10.03.2014: Regel voor samenwerking huisarts-wijkverpleegkundige voor beiden prestatiebonus

06.12.2017: Mate van beschikbaarheid zorgverleners kleurt uitvoering van zorg (fte tekort)

26.01.2019: Modern functionerend wijkteam vraagt om andere randvoorwaarden (CPB/wijkteam)

11.04.2019: Ketenzorg, hoe nu verder?  (inkoopbeleid en terug naar de basiszorg)

27.04.2019: De nieuwe K van kwaliteit (over verantwoording nemen en belang van context)

05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap (waarde, contract, positie, tarief, financiën)

19.12.2019: “Ik had de minister willen vragen waar staan jullie nu eigenlijk” (HRMO Kerstpakket VWS)

14.04.2020: Toekomstbestendige organisatie huisartsenzorg: in de regio? (deels wel, deels niet)

10.12.2020: Financier Thuisarts.nl uit de centrale begroting volksgezondheid (eigen regie)

22.06.2021: De zorg heeft integrale adviezen en toezicht nodig (RVS-rapport à verandercyclus)

01.09.2021: Over wenseninventarisatie bij huisartsen en beleidsmatige vervolgstappen (LHV)

08.10.2021: Het hebben van een vaste huisarts leidt tot betere zorguitkomsten (3 indicatoren)

24.11.2021: Stagnatie bij financiering MTVDP blokkeert een landelijke uitrol (HLA versus praktijk)

21.12.2021: Verkleinen gezondheidsverschillen: kabinet Rutte IV aan zet (volgens coalitieakkoord)

25.01.2022: Huisartsenzaken duidelijk geagendeerd bij aanvang 2022 (prioriteiten + PO + enquête)

01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)

24.02.2022: ANW-spoedzorg op huisartsenpost zo niet meer toekomstbestendig (dysbalans/wet)

01.04.2022: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: aanpak integraal akkoord (4) (Rutte IV)

07.04.2022: Hernieuwde houdbaarheidsagenda Wmo (beleid kabinet Rutte IV, huisvesting huisarts)

10.05.2022: Insteek onderhandeling gaat huisartsenwaarde zorgakkoord bepalen (IZA/kabinet)

13.05.2022: Op weg naar een integraal zorgakkoord (toelichting op 7 agendapunten bij IZA)

24.05.2022: De relatie tussen katheter, huisartsenactie en zorgakkoord (administratie/actiedag 1 juli)

30.05.2022: Huisartsenzorg: via de Mededingingswet naar een toekomstige DAEB (HS-artikel)

22.06.2022: Huisartsenacties: van terechte insteek naar goed resultaat (Malieveld/3 klippen/VWS-actie)

03.08.2022: Meekijkconsultatie: mistig bij uitvoering, bekostiging en contractering (S3+MSZ)

15.08.2022: Conceptversie Integraal Zorgakkoord is te ingewikkeld (geen 5W1H-SMART bij ZINVOL)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

25.08.2022: Bij budgetdiscussie huisartsenzorg worden 2 kernpunten gemeden (1) (belang/inkoop)

30.08.2022: Bij budgetdiscussie huisartsenzorg worden 2 kernpunten gemeden (2) (ZV-insteek)

05.09.2022: Besluitvorming Integrale Zorgakkoord lijkt haastklus (LR-raadpleging in 4 dagen…)

09.09.2022: Eerste publieke reacties op het Integrale Zorgakkoord (GGZ-client tegen, werkgever voor)

13.09.2022: Huisartsen en wijkverpleging wijzen huidig zorgakkoord af (ANW/MTVP-garanties)

14.10.2022: Ineens gaat IZA-discussie over doorzettingsmacht en leiderschap (Meijman, NZa, ZiN)

19.10.2022: Een andere blik op voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg (substitutie/IZA)

27.10.2022: Zorgverzekeringswet: het resultaat, met nu nog 7 bespreekpunten (3) (politieke inzet)

04.11.2022: Politiek aan zet: vaste zorgrelatie geeft werkplezier en betere zorg (aanpak G-Br.)

07.12.2022: Zorg kwetsbare ouderen in de knel: qua beleid, qua uitvoering (1) (Rutte IV + IZA/huisvesting)

21.12.2022: Zorg kwetsbare ouderen in de knel: qua beleid, qua uitvoering (2) (Wlz/kleinschalig)

02.03.2023: Leiden afspraken integrale zorgakkoord tot beter resultaat? (transitie/govern./prev.)

05.03.2023: Vorderingen logopediepraktijken afgewezen door rechtbank. En nu? (indiv.contract)

09.03.2023: Voorkómen ziekten betekent beleid richting meer bestaanszekerheid burger (1)

13.03.2023: Voorkómen ziekten betekent beleid richting meer bestaanszekerheid burger (2)

04.04.2023: Zélf richting geven aan sturing zorgaanbod en bedrijfsvoering (Commercie,PKO,IZA etc.)

 

 

Vragen of opmerkingen?