Vorige week ontving ik in mijn mailbox een bericht van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) met voor de huisartsenzorg hun prioriteitenplan “Jaarprioriteiten LHV 2025”.

Daarin wordt melding gemaakt van een focus op drie pijlers:

  1. Voor iedereen een huisarts
  2. Met plezier werken in de huisartsenzorg
  3. Een sterke vereniging van en voor alle huisartsen

In deze blog ga ik in op deze drie pijlers, elk met hun eigen prioriteiten. Met voor mij als uitgangspunt dat zorg door de huisartsenpraktijk altijd in dienst staat van inhoud van hun zorg voor de burger. Alles wat vervolgens wordt bedacht over organisatie, logistiek, budget, bekostiging, tarief en contract vloeit steeds weer voort uit wat in de eerste stap goede huisartsenzorg is en/of dient te zijn. Goede huisartsenzorg is daarbij dynamisch, dat betekent onder andere steeds weer aanpassing van zorginhoudelijke teksten aan de laatste wetenschappelijke inzichten, te lezen in standaarden van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Maar dynamisch betekent hier ook dat verandering van de inhoud consequenties heeft in beoordeling van de vervolgstappen richting de laatste stap: het inkoopcontract tussen zorgverzekeraar en huisartspraktijk.

Verandering van inhoud van huisartsenzorg, verzekeringstechnisch dus verandering van het basisaanbod, kan ook plaats vinden op basis van een nieuwe (eigen) Toekomstvisie 2035, een veranderende context en zorgvraag bij burgers (VTV-2024/recente CPB-visiekiezen voor later” + reactie kabinet Schoof), de capaciteit van de eigen potentiële beschikbaarheid (ondersteuning, huisvesting, ICT, DBA/Vbar), de beschikbaarheid van andere zorgverleners om mee samen te werken, verandering van aanstaande wetgeving (Motie Krul, CDA) en ook van de gemaakte landelijke afspraken bij zorgakkoorden (IZA/update/IZWA).

Niet alleen de wetenschap bepaalt wat een huisartsenpraktijk moet doen, maar ook wat daarbij in de context als haalbaar en uitvoerbaar moet worden gekwalificeerd. Het gaat om taken, passende bevoegdheden en transparante gedeelde verantwoordelijkheid. Dat laatste betekent uitvoeren van hetgeen is overeengekomen, vastgelegd en is ingekocht.  

Met derhalve ook nadruk op een inkoop van volwaardige huisartsenzorg met resultaatverplichting bij de zorgverzekeraar. Steeds weer in het 5-stappenplanZINVOL’ een kwestie van (na)denken, handelen/doen, (anders?) organiseren én contracteren.

Prof.dr.ir. Jan Rotmans geeft in eigen bewoordingen weer hoe een transitie naar passende zorg gewenst is (hier + presentatie, 5 november 2024).

 

Bij de levering van de inhoud van huisartsenzorg is een flexibel zorgmodel waar te nemen. Er zijn immers genoeg huisartsen, maar er zijn te weinig praktijkhouders, waardoor steeds meer burgers geen huisartsenzorg hebben, dan wel met dubieuze vormen van zorg worden geconfronteerd (blog).

Mijn samenvatting van het wensbeeld van toekomstbestendige huisartsenzorg ziet er ongeveer zo uit.

Streven naar goede ondersteuning ‘aan de achterkant’ van huisartspraktijken (ICT, voorraadbeheer, inkoop, personeel, boekhouding, contracten, coaching, feedback, leidinggeven, organisatorische efficiëntie, werkprocessen/logistiek, zoals zelfsturing e.a.) zodat belangrijke functies en waarden van de (huisartsen)zorg/wijkzorg i.h.a., zoals ‘kleinschaligheid aan de voorkant’, behouden kunnen blijven.

Er is veel vrijheid hier als praktijkhouder een eigen invulling aan te geven. Maar daarna komen alle aspecten weer samen als fundamentele punten op de te volgen stappenlijn, zoals die ook in het prioriteitenplan 2025 staan vermeld. Als het praktijkhouderschap in de sector gestimuleerd moet worden, let ik vooral op daden van stakeholders hoe faciliterend zij dan ook werken in deze gewenste richting.

De door de LHV benoemde prioriteiten zijn onder andere…

Prioriteit: Bevorderen Praktijkhouderschap

Essentieel dat huisartsenzorg kleinschalig wordt geleverd via een netwerk van praktijkhouders. Een vaste huisarts kent bij een relatief vaste populatie betere zorguitkomsten. Alle punten die bijdragen aan het aantrekkelijker maken van het praktijkhouderschap zijn daarom belangrijk. Dus ook administratieve lastenverlichting, een door alle huisartsen gedragen collectieve visie over toekomstbestendige ANW-zorg (hier/hier), praktijkvoering in de opleiding gericht op het praktijkhouderschap etc. Wat daadwerkelijk faciliteert en telt bij praktijkhouderschap, kan als laatste stap in het zorgcontract worden vastgelegd.

Het woord ‘contract’ ontbreekt in het prioriteitenplan, terwijl dat het enige instrument is waarbij als laatste mogelijkheid in het stappenplan mooie woorden van beleidstaal kunnen overgaan in harde afspraken. De afgelopen weken las ik hoe lastig het is een AGB-code over te nemen (Zorgvisie, 3 januari 2025). Ook las ik vorige week het advies de bekostiging van de huisartsenopleiding af te laten hangen van het aantal afgeleverde praktijkhouders. Mijn suggestie is verder huisartsen in opleiding en waarnemers te vragen wat hen weerhoudt praktijkhouder te worden (‘wat heb je nodig?’) en hun antwoorden ook weer in het zorginkoopcontract op te nemen.

Prioriteit: Toekomstbestendige bekostiging

Ook dit is een essentieel punt. Wat we zien is een aaneenrijging (hier) van rechtszaken over tarieven, omdat ‘kostenonderzoeken’ van de toezichthouder nu precies NIET doen wat hun woord ‘kostenonderzoek’ WEL suggereert. De suggestie die namelijk wordt gewekt is een onderbouwde tariefstelling op basis van gemaakte kosten, maar niet van kosten bij een toekomstbestendige praktijkvoering huisartsenzorg. Die meer duurzame benadering heeft geen enkele interesse. Het ministerie en ACM/IGJ vinden dit, gezien hun impliciete toestemming voor dit inkomensonderzoek, blijkbaar ook OK. Welnu, ik niet!

Wat hier gebeuren moet, is in navolging van het zorgaanbod met NHG-standaarden als beroepsvereniging een eigen invulling maken wat betreft wél toekomstbestendige randvoorwaarden. In woord en getal. Zo moeilijk is dat niet. Wat kost huur van 1 mtr2 praktijkpand inclusief GLW/schoonmaak in 2025 (a)? Hoeveel mtr2 heeft een normpraktijk nodig (b)? Noodzakelijk jaarbudget huisvesting normpraktijk dus: a x b.

Als tweede, hoe pakken de kosten uit van de 3-trapsbekostiging als methode om actuele kosten te berekenen van noodzakelijk ondersteunend personeel (van alle zorgmedewerkers, hier POH: blog, 2017)? Wat kost lokaal voor samenwerkende huisartsen een cyberveilig HIS met interoperabiliteit?

Dan heb je al de 3 van 10 belangrijkste kostenposten te pakken, (huisvesting, personeel, ICT) die kunnen worden meegenomen op de stappenlijn organisatie- budget- bekostiging- tarief en (wéér) contract.

Huisartsenzorg valt voor 100% in de Zorgverzekeringswet, dus alle kosten komen te vallen onder deze wet. Wijzen naar gemeenten voor huisvesting (hier) is vanuit burgerschap wel begrijpelijk als het gaat om het bestemmingsplan met infrastructurele voorzieningen. Maar allereerst krijgen gemeenten geen financiering voor huisvesting huisartsenzorg (hier), terwijl zorgverzekeraars via premies, rijksbijdrage en vereveningsgeld binnen de zorgwet dit geld wel krijgen. Voor goede huisvesting regelt (dus) de verzekeraar het budget van de financiering. Dat ze telkens aangeven, daar geen zin in te hebben (“wij investeren niet in stenen”), is een ander verhaal (blog). Zorg dus als overlegteam huisartsen dat alle kosten huisvesting in het contract terugkomen.

Het type bekostiging is overigens qua belang veruit ondergeschikt aan de daaraan voorafgaande stap van het berekende huisartsenbudget voor noodzakelijk te leveren en toekomstbestendige zorg van het basisaanbod. Mijn voorstel zou zijn om na vaststelling van een afdoende budget een gemengde bekostiging van inschrijftarief en een tijdafhankelijk consulttarief voor de hele huisartsenzorg te introduceren. Meer niet.

Het budget betreft 3 pijlers als fundament: een inkomensdeel, een kostendeel en een normatieve arbeidstijd. Deze drie fundamenten bepalen de grootte van de nieuwe normpraktijk. De omvang van de normpraktijk wordt niet allen bepaald door het aantal ingeschreven burgers, maar ook door de omvang van de te verrichten arbeid. In dit berekende budget huisartsenzorg zitten ook de kosten van innovatie, ketenzorg en regionaal/lokaal in te richten ‘overige’ zorg.

Deze O&I- en zorggelden komen via de gemengde bekostiging in mijn voorstel voorlopig terecht bij de praktijkhouders. Doen de regionale partijen (RHO/zorggroepen) wat ze zeggen te beloven, namelijk het faciliteren van huisartsenzorg, dan betaalt de praktijkhouder hun organisatiekosten. Mogelijk zien veel bestuurders (hier) nu met deze geldroute in dit voorstel het water branden. Geen zorgen, ook deze route wordt vastgelegd in het contract tussen praktijkhouders en verzekeraar. Zo krijgt de praktijkhouder als werkuitvoerder zicht op de werkelijkheid van geldstromen, houdt invloed op de beoogde (gewenste?) transitie en betaalt de eigen ondersteunende organisatie bij daadwerkelijk ervaren gewenste ondersteuning.

Een ander nog in het contract te regelen punt, zijn de zorgkosten voor de NONI (Niet Op Naam Ingeschreven). De burger heeft een verzekeringsplicht met bijkomende betaalplicht van de premies. Ter betaling voor alle zorg uit de basisverzekering. De burger heeft echter geen inschrijfplicht bij een huisarts. Wat vervolgens is te zien, is de verplichting van de huisartsenposten spoedzorg voor deze NONI’s (wel) te leveren (blog/blog). Dit is een vreemde manoeuvre. Het is het een of het ander. Of een patiënt schrijft zich vrijwillig in en krijgt reguliere zorg (hier). Of de zorgverzekeraars organiseren zelf voor al hun NONI’s in het land, die allemaal hun premie hebben betaald, 24/7 “huisartsenzorg”. Ook deze nieuwe NONI-afspraken kunnen dan in de vier contracten worden opgenomen: in de zorgpolis van verzekerde, in het inkoopcontract dagzorg c.q. ANW-zorg van de huisarts, in het contract tussen huisartsen en (hun) huisartsenposten en in de werkafspraken tussen de HDS en verzekeraar.  Wat niet vergeten mag worden is dat verzekeraars inkoopplicht hebben met resultaatverplichting (hier) voor alle NONI’s, ook voor huisartsenzorg. Burgers die onvrijwillig geen huisarts hebben weten voortaan zich bij wie te melden (hier). Het zou fijn zijn als verzekeraars in hun jaarlijkse reclamecampagnes voor dit stelsel aan het eind van elk jaar in het overstapseizoen zich wat prominenter zouden uiten (hier) richting de bevolking over deze verantwoordelijkheid.  

Prioriteit: Positionering huisartsen in RHO en RESV

Als huisartsen kiezen voor de regio als organisatieschaal, dan betekent dat ook een positionering alhier. De werkvloer ligt echter lokaal in wijken (hier), vandaar mijn reservering ten aanzien van aansturing via de regio (blog). Het moet m.i. niet dubbelop worden: governance in wijkzorg en ook nog in regiozorg? Verder eens met de LHV dat huisartsenzorg voor 90% monodisciplinair is en dat dit consequenties heeft in het stappenplan en uiteindelijk ook in overeen te komen contracten. Een samenwerkingsverband van eerstelijners in wijken kan ook de uitvoering van complexere multidisciplinaire zorg regelen (eerder was dat al GELZ!).  Een betaaltitel voor samenwerking is niet alleen van belang voor huisartsen, maar ook voor de andere disciplines. Voor huisartsen kan dit budget van samenwerking eenvoudig vallen onder de nieuwe gemengde bekostiging. Dat wil zeggen als extra opslag op het inschrijftarief en het (mogen) declareren van een consult als (bespreking over) samenwerking van zorg een specifieke burger betreft.

Prioriteit: Uitdragen van een duidelijk basisaanbod huisartsenzorg

Een heel belangrijke prioriteit omdat dit aangeeft wat de burger van de huisarts mag verwachten. Ook wordt dit zorgaanbod gebruikt in landelijke gesprekken met (vertegenwoordiging van) collega-zorgaanbieders en systeempartijen om zo aan overlegtafels tot goede samenwerkingsafspraken te komen. Mogelijk kan ook worden verteld welke zorg hier niet toe hoort. Dit betekent dat zorgvrager en zorginkoper samen goed de buitengrenzen bewaken, zowel voor inkomende zorg als wel de uitstromende te verwijzen zorg.

In de inleiding al aangegeven, dat de omvang van het basisaanbod van veel factoren afhankelijk is. Het aanbod is zeker niet in beton gegoten, maar het betreft een regelmatig te evalueren en vast te stellen hoeveelheid arbeid (“geneeskundige zorg, waaronder de integrale eerstelijnszorg zoals die door huisartsen pleegt te geschieden”, zo meldt Artikel 10-a van de Zorgverzekeringswet dat in te kopen aanbod).

Prioriteit: Bijdragen aan een positief imago

Werkplezier blijft cruciaal, eigenlijk bij uitoefening van elk beroep. Wie na de artsenstudie nog drie jaar een vervolgopleiding huisarts doet, heeft voldoende huisartsenbloed in zich om het werk goed uit te voeren en het op een actieve manier leuk te houden. Er is altijd ergens plek in een lokale huisartsorganisatie zoals bij de inleiding in het kader besproken. Wie al dan niet met externe hulp op de geschetste lijn bij de inhoud begint en vervolgens de juiste stappen in de juiste volgorde zet, komt ook niet snel voor verrassingen te staan.

De huisarts heeft een belangrijke horizontale positie binnen de eerste lijn en een belangrijke verticale positie tussen nulde (instroom) en tweede lijn (uitstroom/verwijzen). Waarbij grofweg elke 15 minuten zich weer iets nieuws openbaart. Leuker en uitdagend tegelijkertijd: een prachtig vak. Elke huisarts kan met inzet van eigen talent op vele momenten als toegevoegde waarde het verschil maken. Voor behoud van het werkplezier was voor mij (n=1) het altijd belangrijk geen verplichting aan te gaan voor iets waar een ander de regie over heeft. Bij deze voorwaarde past als invulling van het huisartsenvak het praktijkhouderschap het beste.

Prioriteit: Versterken Praktijkteam

Goede tekst in het plan van de LHV. Citaat: “de LHV zich in om duurzame en vitale inzet van huisartsen en praktijkmedewerkers te stimuleren en te waarborgen. We richten ons op tevredenheid, autonomie en werkplezier. Door het versterken van teamdynamiek, samenwerking en sociale ondersteuning, willen we bijdragen aan het creëren van een werkomgeving waarin iedereen zich gewaardeerd voelt en trots kan zijn op de gezamenlijke prestaties. We streven naar een optimale teamsamenstelling, taakverdeling en werkprocessen.”

Ter aanvulling zou ik wel willen opmerken wat dan precies in de normpraktijk die “optimale teamsamenstelling, taakverdeling en werkprocessen” inhoudt. Dit om wat meer duidelijkheid te krijgen wat nu precies in een normatieve praktijk nodig is. Zolang huisartsen afgerekend worden op een “norm” heeft het de voorkeur dat de beroepsgroep deze norm qua ondersteuning zelf invult. Niet makkelijk, maar altijd beter dan de invulling door een ander. Te grote afhankelijkheid maakt praktijk en zorg voor de burger kwetsbaar.

Ook de onderhandelaars van de overlegteams huisartsenzorg kunnen zo met een duidelijk onderbouwd verhaal over ondersteuning richting de zorgverzekeraars worden gestuurd. Na invulling van de fte’s zorgverleners kan via 3 trappen het noodzakelijk budget worden bepaald (blog). Deze vaststelling heeft daarna weer een op een gevolgen voor budgethoogte en tarifering van deze ondersteuning. Waarna de uitkomst wordt vastgelegd in het zorgcontract.

Prioriteit: Beschikbare en goede ICT

Een beschikbare en goede ICT-voorziening kan zeker bijdragen aan het vergroten van het werkplezier en het leveren van goede zorg. Het gaat daarbij om beeldbellen, E-consult, E-Health, telemonitoring en deelname aan E-communities. Passend bij het IZA-mottodigitaal aanbieden als dat kan, fysiek (in persoon) als dat nodig is.”

Wat betreft wens en noodzaak is er veel ICT-informatie voorhanden (hier). Een voormalig huisarts besteedt er zelfs een hele website aan (hier). Mij moet van het hart dat ik nog nooit een macrokostenplaatje huisartsen ICT van een cyberveilig HIS-netwerk tussen zorgverleners heb gezien, inclusief interoperabiliteit. Wie digitale zorg in een netwerk serieus neemt, komt met dit plaatje. Een kostenplaatje wat vervolgens in contractbesprekingen aan de orde komt. Dan kunnen ook de inkopende zorgverzekeraars laten zien wat voor hen de waarde is van innovatieve ICT in een netwerk.

Tot slot

Door een combinatie van financiële prikkels (startsubsidie!), administratieve verlichting (hier), deugdelijke opleiding gericht op praktijkhouderschap huisartsenzorg en voldoende ondersteuning kan dit praktijkhouderschap aantrekkelijker worden gemaakt. Het is essentieel dat overheid (hier), zorgverzekeraars, beroepsverenigingen en opleidingsinstituten hierin samenwerken, als tenminste daadwerkelijk een dekkend netwerk van praktijkhouders met voor “iedereen een huisarts” de gewenste oplossingsrichting is (hier/De onmisbaren, NPO/VPRO, 23 januari 2025)?

Het is opvallend dat in de tekst het LHV-prioriteitenplan 2025 het woord contract niet valt, terwijl mijn betoog juist is dat de inhoud van het contract het enige instrument nog is waarbij de huisarts enige invloed kan uitoefenen. Met vier kostenonderzoeken sinds 2006 met het blijven hanteren van een perverse systematiek om tarieven te berekenen, is de rol van toezichthouder NZa voor de huisartsensector ondoelmatig en wat betreft toekomstbestendigheid haast nutteloos gebleken (blog/blog).

Deze constatering betekent dat er meer druk komt te liggen op het zorgdeel huisartsenzorg met een vrij tarief, waarover elk jaar met zorgverzekeraars wordt gesproken. Het vrije tariefdeel wat dan moet compenseren wat de NZa nalaat met betrekking tot hun opgelegde tarieven van nu nog de basiszorg. Dit alles in afwachting van een nieuwe bekostiging.

 

-In IZA staat duidelijk vermeld: “het grootste deel van de zorg binnen de Zorgverzekeringswet wordt concurrentieel ingekocht en individueel gecontracteerd. Dat is het uitgangspunt binnen ons zorgstelsel en dat blijft zo”. Men spreekt weliswaar alom over toegestane samenwerking, maar contractueel blijft het gewoon een concurrentieel gebeuren-

De voorzichtigheid om zich als branchevereniging te bemoeien met het contract, is mogelijk ingegeven door een leidraad van de ACM “Leidraad Brancheorganisaties en zorgcontractering” (ACM, 29 september 2023). Deze leidraad meldt dat het brancheorganisaties wel is toegestaan om algemene adviezen te verstrekken over aspecten bij contractering die het concurrentieproces niet raken, zoals het adviseren van juridische bijstand voor leden of het gebruik van door de overheid opgestelde handvatten (blog).

Maar brancheorganisaties mogen volgens de ACM niet adviseren over tarieven, prijsindexaties, contractvormen, volumes of onderhandelingsstrategieën, aangezien dit de concurrentie kan beperken (blog/blog). Waarbij ook in het Integraal Zorgakkoord (2022) nog eens duidelijk staat vermeld: “het grootste deel van de zorg binnen de Zorgverzekeringswet wordt concurrentieel ingekocht en individueel gecontracteerd. Dat is het uitgangspunt binnen ons zorgstelsel en dat blijft zo”. Men spreekt weliswaar alom over toegestane samenwerking, maar contractueel blijft het gewoon een concurrentieel gebeuren. Deze stelselcomponent blijft ten onrechte nog ongewijzigd (blog).

Dat een brancheorganisatie echter ook een nuttige rol zou kunnen vervullen bij het uitgangspunt van “iedereen een huisarts” en kan helpen dit dan ook contractueel voor het werkveld landbreed, dus óók in belang van verzekeraars en burgers, te borgen, dat kwartje is bij de ACM nog nooit gevallen (hier). Jammer, een gemiste kans (hier).

Dit maakt nu kort na elkaar twee keer duidelijk dat beide toezichthouders, met het kostenonderzoek (NZa) en later de Leidraad (ACM), een negatieve bijdrage leveren aan de gewenste doelstelling van de LHV van “iedereen een huisarts”. Welke consequentie hier moet worden getrokken, is aan de 19 afdelingen van de LHV die samen de Ledenraad vormen, zijnde het hoogste orgaan van de vereniging. Dit aspect betreft ook voor mij de laatst beschreven prioriteit in het LHV-plan, namelijk de inzet een sterke en betrouwbare vereniging te willen zijn voor leden en stakeholders…➢ Prioriteit: Versterken vereniging

Zelf zie ik het meeste heil, als laatste stap binnen de lijn (na)denken, handelen, (anders?) organiseren en contracteren, ten behoeve van een landelijk dekkend netwerk van praktijkhouders, in een dynamisch en uniform landelijk contract huisartsenzorg met landelijk geldende goede randvoorwaarden. Het gunstige uitgangspunt voor een transitie is dat er nu voldoende huisartsen zijn. Het slechte punt voor burgers is een tekort aan huisartsenzorg (hier).

In mijn voorstel wordt allereerst het praktijkhouderschap met een lagere instapdrempel gestimuleerd ten einde voor elke burger vanuit de beroepsgroep kwalitatief goede huisartsenzorg duurzaam veilig te stellen. Ten tweede helpt het daarnaast de zorgverzekeraars bij hun inkooplicht met resultaatverplichting de (premiebetalende) burgers ook daadwerkelijk deze huisartsenzorg 24/7 niet alleen op papier te kunnen garanderen.

Ten derde biedt een uniform contract de minister van VWS, als belangrijkste aanspreekbare vertegenwoordiger van de centrale overheid op terrein van zorg, de mogelijkheid om veel eenvoudiger de in de Tweede Kamer al aangenomen moties over duurzame huisartsenzorg (hier) randvoorwaardelijk snel in de aankomende Voorjaarsnota te verwezenlijken.

Eerdere blogs over contracten huisartsenzorg en over het praktijkhouderschap

05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap (waarde, contract, positie, tarief, financiën)

29.06.2019: Reactie op: “(G)een huis voor de huisarts” (vergoeding vastgoed/huisvesting)

04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: zorgwetten + inhoud + nastreven + voorwaarden + organisatie + logistiek

31.07.2019: Dat geschillencommissie geen werk heeft, wat zegt dat? (HRMO en arbitragerecht)

24.10.2019: Toelichting bij artikel Medisch Contact: Geld voor de huisarts ligt op de plank

07.01.2020: Richting een toekomstbestendige bekostiging huisartsenzorg (Het 5-stappen model)

27.01.2020: De praktijkkostenvergoeding van de huisarts (de 5 stappen van PKO naar dagtarief)

19.03.2020: Maak het praktijkhouderschap huisarts aantrekkelijker (aantal, bekostiging, spreiding)

07.04.2020: Contractafspraken: andere context, ander contract? (monitor + anders in  COVID-19 tijd?)

25.04.2020: Huisarts schrijft indringende brief over zorgcontractering 2021(CZ en opgelegde O&I)

02.05.2020: Vergoeding huisvestingskosten in zorgtarieven eerste lijn is te laag (als deelkostenpost)

24.09.2020: Bekostiging passende zorg in beweging: de huisartsenzorg (5) (5-stappenmodel)

05.11.2020: Bij huisartsenzorg blijkt eigenaarschap praktijk van secundair belang (1) (Quin ACM NZa)

11.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak (1) (tekort fte huisarts)

13.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak nader beschouwd (2)

15.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: zorgplicht onder toezicht (3) (NZa)

07.09.2021: Bij huisartsenzorg (b)lijkt eigenaarschap van secundair belang (2) (fout: van primair belang)

30.09.2021: Deze plicht van openbare verantwoording gaat veel te ver (Wtza-plichten bij Code/boek DH)

08.10.2021: Het hebben van een vaste huisarts leidt tot betere zorguitkomsten (3 indicatoren)

01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)

25.08.2022: Bij budgetdiscussie huisartsenzorg worden 2 kernpunten gemeden (1) (belang/inkoop)

30.08.2022: Bij budgetdiscussie huisartsenzorg worden 2 kernpunten gemeden (2) (ZV-insteek)

05.09.2022: Besluitvorming Integrale Zorgakkoord lijkt haastklus (LR-raadpleging in 4 dagen…)

14.10.2022: Ineens gaat IZA-discussie over doorzettingsmacht en leiderschap (Meijman, NZa, ZiN)

19.10.2022: Een andere blik op voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg (substitutie/IZA)

04.11.2022: Politiek aan zet: vaste zorgrelatie geeft werkplezier en betere zorg (aanpak G-Br.)

22.02.2023: Kostenvergoeding huisvesting huisartspraktijk vraagt nieuwe berekening (IZA/PKO)

02.03.2023: Leiden afspraken integraal zorgakkoord tot beter resultaat (1)? (transitie/govern./prev./OECD)

21.03.2023: Staan huisartsen op scherp richting hun nieuwe bekostiging? (PKO22, IZA, contract)

04.04.2023: Zélf richting geven aan sturing zorgaanbod en bedrijfsvoering (Commercie,PKO,IZA etc.)

08.05.2023: Behoud van kernwaarde continuïteit als baken van vooruitgang (commercie/ketens-contract)

27.05.2023: Huisartsen stellen beroep in bij hoogste rechter economisch bestuursrecht (CBb)

13.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (1) (IZA, transformatie, beoordelingskader, ongelijkwaardig)

15.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (2) (minister spoorboek, nieuwe Handreiking contract)

19.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (3) (bijdragen advocaatkantoren contract)

22.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (4) (NZa monitor contractering 2022)

08.07.2023: Ontknoping MTVP-bekostiging huisartsenbasiszorg doet geen recht aan urgentie

21.07.2023: Nieuwe contractinstructies toezichthouders richting brancheorganisaties (acm/nza)

25.08.2023: Oordeel toezichthouders private equity in huisartsenzorg laat te lang op zich wachten

29.08.2023: Leiden afspraken integraal zorgakkoord tot beter resultaat (2)?(consultant/ELZ)

04.09.2023: Stel grenzen en doe aangifte bij agressie en geweld in de zorg (frequentie hoog)

11.09.2023: Zet in IZA primaire zorg centraal, niet het schaalniveau van organiseren (regio))

18.09.2023: De paarse krokodil blijft fier overeind (Ledenpeiling LHV + schamel resultaat van 25 jaar)

09.10.2023: Bespreking van de bundel “Taboes en Belangen(persoonl. bijdragen dappere dokters)

30.10.2023: Huisartsen strijden terecht voor rechtvaardiger tarief basiszorg (CBb/beschikking)

02.11.2023: Stop verplichting intern toezicht op basis van medewerkerscriterium (Wtza/onnodig)

06.11.2023: Ook bij nieuwe ZZP-wet blijft schijnzelfstandigheid een risico (nieuw = inbedding)

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

22.12.2023: Bestuursrechter dwingt NZa huisartstarieven nader te herijken (CBb/’kostendekkend’)

08.01.2024: Laat verschil bekostiging 1e en 2e lijn geen spelbreker zijn in samenwerking

15.01.2024: Financiële staat: vraag/antwoord (18) (over consequenties verschil bekostiging 1e en 2e lijn)

27.02.2024: Kanttekeningen bij visie eerstelijnszorg 2030 (historie, regio, GR, AMW, gemeente)

13.03.2024: Beperkt toezicht geeft huisartsenzorg leverende bedrijfsketens veel vrijheid (NZa)

18.03.2024: Zorg voor ONI en NONI (Zorgplicht ZV/maatregel NZa/NHG bouwblok organisatie)

16.04.2024: Naast zorgverleners ook wetgever, toezichthouder, inkoper aan zet bij invulling medische Wlz-zorg

22.04.2024: Praktijkperikel: “De huisarts en Wlz in de praktijk van alledag (huisarts + beschouwing)

25.04.2024: Te beschouwen thema’s bij commerciële bedrijfsketens huisartsenzorg (ingreep IGJ)

15.05.2024: Herijking inkomenscomponent praktijkhoudend huisarts op veel punten onduidelijk

24.05.2024: Beleidsmotto “Thuis als het kan”. Hoe wordt dat bepaald? (budget/pers./extramuraal/MGZ)

11.06.2024: Tussentijdse evaluatie Integraal Zorgakkoord roept vraag op: hoe nu verder?

25.06.2024: Financiële staat: vraag/antwoord (19) (n.a.v. tussentijdse evaluatie Integraal Zorgakkoord)

04.07.2024: Uitkomst kostprijsonderzoek huisartsenzorg onder de maat (4e PKO NZa idem methode)

10.07.2024: Faillissement Co-Med noodzaakt tot scherper blik op organisatie en uitvoering zorg

27.08.2024: Uitkomst kostenonderzoek huisartsenzorg sluit niet aan op praktijkvoering (2024)

10.09.2024: Nieuws over beoordeling arbeidsrelaties raakt ook huisartsenzorg (Vbar/Handhaving)

25.10.2024: Zand erover? (Artikelen NRC over Co-Med, nu hoe verder: met HAZ met PE en met commercie?)

29.10.2024: Een regionaal samenwerkingsverband eerste lijn: wens of noodzaak? (ELZ-RESV)

09.12.2024: Promovendus ziet financiële risico’s doorgeschoven worden naar zorgorganisaties

20.12.2024: Oplopend tekort zorgpersoneel. Juist bezuiniging op opleidingen?… (begroting)

28.12.2024: Proefschrift: inkoop huisartsenzorg richten op samenwerking, minder op concurrentie (K.Stolper)

 

Vragen of opmerkingen?