In een van laatste blogs (blog, 4 maart 2024) geef ik mijn voormalige beroepsgenoten (huisartsen) het advies de WMG-overeenkomst met als titel “WMG-overeenkomst Zorgverzekeraar – Huisartsendienstenstructuur 2024-2026”) nog eens goed te bekijken. Vanwege de nog steeds bestaande afspraken in dat document over te leveren acute spoedeisende zorg aan NONI-verzekerden (blog, 2020) in Avond- Nacht- en Weekenddiensten (ANW). Zoals is te lezen in Artikel 1c en 1k, alsmede Artikel 3-5 van deze overeenkomst tussen Zorgverzekeraars en de Huisartsendienstenstructuur (HDS). Op dit moment zijn er 52 HDS’en in het land die deze overeenkomst ondertekenen, gezamenlijk beheren zij voor ANW-zorg 105 huisartsenspoedposten (HAP).

In deze blog ga ik in op de vraag of de beroepsgroep zonder aanvullende afspraken acute zorg voor NONI’s kan blijven waarborgen.

Wat is een NONI: “Niet Op Naam Ingeschreven” bij een huisarts

Een NONI is een niet bij een praktijk houdende huisarts ingeschreven verzekerde. Hun aantal is de laatste jaren stijgend (zie plaatje onder de titel) waarbij in 2022 dit aantal verzekerden dat niet staat ingeschreven bij een huisartsenpraktijk 507.160 bedraagt (bron: Dashboard Vektis, 2024).

Het getal vraagt wel om een toelichting. Allereerst is er voor de burger geen inschrijfplicht bij een huisartspraktijk. Daarnaast heeft niet iedereen die inwoner van Nederland is, een reguliere zorgverzekering. Denk hierbij aan gemoedsbezwaarden, verdragsverzekerden, militairen en gedetineerden. Deze groepen tellen uiteraard wel mee voor het aantal inwoners, maar niet voor het aantal verzekerden. Het aantal niet-ingeschreven verzekerden van 507.160 is door Vektis berekend door het aantal verzekerden (personen met een basisverzekering) woonachtig in Nederland op 1 juli van het peiljaar, te verminderen met het aantal verzekerden waarvoor een inschrijftarief gedeclareerd is door een huisartsenpraktijk.

Nu staat in de genoemde WMG-overeenkomst Artikel 3-5 dat “de zorgaanbieder (=HDS) jegens de zorgverzekeraar verantwoordelijk is voor het organiseren, beschikbaar stellen en leveren van spoedeisende ANW-huisartsenzorg voor en aan verzekerden die zijn ingeschreven bij de beroepsbeoefenaren die aangesloten zijn bij de zorgaanbieder, alsmede voor en aan NONI’s en passanten”. 

Oprichting HDS voor de huisarts: de op de HAP werkende huisarts is er voor de burger

De HDS is rond 2001 opgericht om voor de bij de praktijk houdende huisarts op naam ingeschreven patiënten (ION of ONI) aldaar voor 6.463 ANW-uren per jaar de spoedzorg huisartsgeneeskunde gemakkelijker dan voorheen te organiseren. En ja, ook toen was er al die NONI-paragraaf in het contract, maar hun aantal was zo gering, dat protest uitbleef.

Echter nu hun aantal onvrijwillig oploopt doordat veel dagpraktijken van huisartsen gesloten zijn voor nieuwe inschrijvingen, dan wel burgers door huisartsen gemotiveerd geweigerd worden (bv. vanwege te grote afstand tot de praktijk), ontstaat er wel een probleem. Landelijk wordt nog steeds een toename gezien in het aantal verzekerden dat staat ingeschreven bij een huisartsenpraktijk. Doordat, aldus Vektis, het aantal huisartspraktijken de afgelopen jaren is afgenomen, neemt bij de beschreven stijgende patiëntenpopulatie de gemiddelde praktijkgrootte toe. Nu is de groep verzekerden in Nederland die niet staan ingeschreven bij een huisartsenpraktijk de afgelopen jaren gegroeid tot meer dan een half miljoen. Voor elke ONI krijgt de praktijkhouder een inschrijftarief. Dit tarief van de inschrijving wordt gedifferentieerd naar leeftijd, waarbij vier leeftijdscategorieën worden onderscheiden. Daarnaast geldt een opslag op deze inschrijving (ONI) verzekerden woonachtig in een opslagwijk.

  1. Het borgen van acute zorg ANW: hoe doet de Zorgautoriteit dat?

Hoewel bij de start van de HDS de financieringen van de huisartsenzorg overdag en acute zorg in ANW-tijd via de HDS volledig werden gescheiden, meende de NZa toch vanaf 2016 publiekelijk te moeten stellen dat de prestatie inschrijving, het inschrijftarief, de beschikbaarheid beschrijft van het integrale pakket aan huisartsgeneeskundige zorg, 24 uur per dag en 7 dagen per week, voor de bij de zorgaanbieder op naam ingeschreven verzekerden (ONI’s). Sinds 2016 is deze onwaarheid vervolgens jaarlijks in hun eigen beleidsregel te lezen…

Citaat uit de Beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg 2024 – BR/REG-24132a

De prestatie inschrijving beschrijft de beschikbaarheid van het integrale pakket aan huisartsgeneeskundige zorg, 24 uur per dag en 7 dagen per week, voor de bij de zorgaanbieder op naam ingeschreven verzekerden. Het tarief bij de prestatie inschrijving is een vergoeding voor de kosten van beschikbaarheid, waaronder die van de avond, nacht en weekend (ANW)-diensten, en een deel van de kosten van zorglevering. De prestatie mag enkel in rekening worden gebracht indien de verzekerde zich uit eigen beweging heeft ingeschreven bij de betreffende zorgaanbieder

Navraag destijds bij de NZa naar de onderbouwing van hun nieuwe beschrijving leerde dat als motivatie werd gegeven dat de beroepsgroep acute zorg 24/7 zelf toch gewoon als kerntaak ziet. De misvatting is hier dat ook bij een benoemde kerntaak onderhandelingen over randvoorwaarden nodig zijn. Zoals huisartsen ook hebben beschreven (hier).

Dat nog steeds voorbij wordt gegaan aan de 15 jaar eerdere bewuste ontvlechting van de financiering van dagzorg en ANW-spoedzorg via de HDS, inclusief de consequenties voor huisartsen, is een feit waar, zo merk ik, niemand het meer over heeft. Deze gang van zaken is al jaren geleden uitgebreid beschreven (zie onderstaande blogs). En inmiddels geaccepteerd? Zelf kan ik er niet aan voorbij gaan dit nog maar eens een keer te melden.

  1. Het borgen van acute zorg ANW: hoe doet de Zorgautoriteit dat?

Voor het toekomstbestendig borgen van acute zorg voor NONI’s hebben de Zorgautoriteit en de Inspectie recent nog een ander wapen ingezet, namelijk de ‘gedragscode voor artsen van de KNMG’.

In onderstaand kader is dit standpunt van de beide toezichthouders te lezen in hun recente rapport over de opkomst van bedrijfsketens in de huisartsenzorg.

Citaat uit “De opkomst van bedrijfsketens in de huisartsenzorg” (NZa/IGJ, 4 mrt 2024, pg.44)

Als een bedrijfsketen de zorg voor de ANW-uren niet heeft geregeld, kan zij hierop aangesproken worden door de toezichthouders. Ook de zorgverzekeraar kan maatregelen treffen omdat gemaakte contractafspraken niet worden nagekomen. Als een huisartsenpraktijk van een bedrijfsketen niet is aangesloten bij een HDS en daarmee niet participeert in de ANW-dienstenstructuur, krijgen patiënten die bij deze praktijk zijn ingeschreven nog steeds zorg in de ANW-uren. Voor patiënten is het namelijk zo geregeld dat in Nederland iedere arts verplicht is om noodzakelijke zorg te bieden aan iedereen die zich tot hen wendt. Dit staat bijvoorbeeld in de ‘gedragscode voor artsen van de KNMG’ die volgt uit de wet. Dit staat los van eventuele bekostigingsvraagstukken en contractafspraken. Dit betekent dat de huisartsenspoedpost een patiënt die zorg nodig heeft altijd helpt. Als een bedrijfsketen niet participeert in de ANW-dienstenstructuur, vormt dit echter wel een probleem in de samenwerking en onderlinge werkverdeling in een regio. Omdat zorgaanbieders niet mogen weigeren, komen de lasten van de praktijken die de 24 uurs-zorg niet leveren automatisch bij de andere huisartsen terecht

Lieve NZa, als een bedrijfsketen die huisartsenzorg levert niet participeert in een ANW-dienstenstructuur dient men deze diensten voor spoedzorg zelf te doen. Wie is hier nu de handhaver en marktmeester van spelregels?

Ben verder van mening dat de gedragscode een iets genuanceerder geluid laat horen. De code is een leidraad voor professioneel handelen. Hulp bij medische nood wordt gegeven. Punt. Natuurlijk. Maar ook hier geldt: waarom wordt de acute zorg in ANW ook bij die huisartsen ondergebracht, die overdag niet in staat zijn voor een NONI dagzorg te leveren?

Dit zegt de gedragscode…

KNMG ‘Gedragscode voor artsen van de KNMG’, februari 2022

“Als beroepsgroep hebben wij, artsen, een belangrijke verantwoordelijkheid: elke patiënt moet kunnen rekenen op goede zorg. Dat vraagt om heldere normen en waarden, waar elke arts zich aan kan en wil houden. Die aansluiten bij onze praktijk en een concrete invulling geven aan onze Artseneed. De KNMG-Gedragscode voor artsen voorziet in die behoefte. De code geeft aan wat wij als artsen belangrijk vinden in relatie tot onze patiënten, collega’s, de samenleving en onszelf. Zo biedt de code een leidraad voor ons professioneel handelen. De regels in deze gedragscode zijn vaak heel vanzelfsprekend, maar daarom niet minder relevant: ze weerspiegelen onze dagelijkse praktijk. De regels geven weer wat wij als beroepsgroep belangrijk vinden, ook als de wet daarover zwijgt. De regels zijn normerend en richtinggevend van aard en verwoorden waar wij als artsen voor staan. Je kunt de gedragscode gebruiken om je eigen handelen aan te spiegelen. Ook kun je erop terugvallen als anderen iets van je vragen dat niet past binnen het professionele handelen van artsen. Deze gedragscode is gericht op de individuele arts. Maar in de praktijk werk je meestal niet alleen. Je hebt bijvoorbeeld te maken met werk- of opdrachtgevers, collega’s of samenwerkingspartners. Ook ben je deels afhankelijk van je werkomgeving, zoals de beschikbare faciliteiten. Toch ben je als arts altijd verantwoordelijk voor je eigen handelen en kun je daar ook individueel op worden aangesproken. Daarom is deze gedragscode leidend en kun je hem gebruiken als ruggensteun om je verantwoordelijkheden als arts te nemen, ook als je samenwerkt met anderen. Deze gedragscode geldt voor alle BIG-geregistreerde artsen. Als arts zet je de gezondheid en het welzijn van de patiënt voorop en breng je de patiënt geen onnodige schade toe. Dat doe je vanuit goed hulpverlenerschap. Als arts draag je bij aan de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Je behandelt iedereen in gelijke gevallen gelijk en in ongelijke gevallen ongelijk, en je discrimineert dan ook niet. Je zet je als arts in voor iedere individuele patiënt én je hebt een verantwoordelijkheid voor de samenleving. De gezondheidszorg hoort beschikbaar en toegankelijk te zijn voor iedereen die deze nodig heeft. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Het is in de eerste plaats aan de overheid om de beschikbaarheid en toegankelijkheid van zorg te waarborgen.”

Blijkbaar heeft de NZa de laatste zin in bovenstaand kader uit de gedragscode niet gelezen. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet zozeer over een onjuiste bekostiging van de HDS, maar over de invulling, bespreking van spelregels in de WMG-overeenkomst na onderhandeling ten aanzien van extra noodzakelijke arbeid van spoedzorg als gevolg van het niet kunnen inschrijven bij een huisartspraktijk.

De bekostiging van acute zorg ANW is namelijk wel duidelijk beschreven (hier, Artikel 4). Met als basisfinanciering niet een bedrag per ONI, maar een budgetbedrag per inwoner binnen het gebied waar de HDS acute zorg organiseert. Dit bedrag per inwoner is met indexatie naar voorcalculatorisch niveau per 2024 per jaar vastgesteld op € 28,57. 

 

     

 

“wat wil Nederland: ONI’s of NONI”s?”

Rapportage uit de jaarlijkse HDS-benchmark (2022)

De laatste benchmark betreft het jaar 2022. In 2022 hebben de HDS’en, dus het aandeel acute zorg buiten kantoortijd, in totaal bijna 4,5 miljoen contacten beschouwd (Bron: Benchmark InEen huisartsenspoedpost 2022, oktober 2023). Dat is een stijging van 9% ofwel bijna 400.000 contacten meer dan in 2021. Het aantal van 4,5 miljoen is het grootste aantal ooit (hier). Zowel het aantal triagecontacten als de contacten in de spreekkamer zijn toegenomen.

Triagisten vervullen bij een huisartsenspoedpost een essentiële rol om de zorg bij alle aanmeldingen in goede banen te leiden. Het grootste deel van de zorgvragen die wordt afgehandeld door een triagist is qua spoed laag urgent (73%). In 2022 heeft gemiddeld 17% van de Nederlandse bevolking een beroep gedaan op de huisartsenspoedpost.

Wanneer er overdag geen huisarts is, kan er geen advance care planning worden verricht om een HDS-bezoek te voorkomen en kan de triagist, huisarts of andere HDS-medewerker bij een bezoek aan de HAP niet zomaar terugverwijzen naar een eigen huisarts, die er niet is. Noch kan worden uitgelegd dat spoedzorg bij een HAP die zorg is die niet kan wachten tot het eerstvolgende spreekuur van de eigen huisarts. Het aantal NONI-contacten als onderdeel van het totaal van 4,5 miljoen, wordt in de benchmark niet vermeld.

*Wie lost het probleem op? Wie zorgt er voor een (N)ONI?

Er zijn meer huisartsen dan ooit (hier), bij een afname van het aantal praktijken. Maar ook de bevolking groeide in de periode 2000 tot en met 2021 met 12%. Met daarnaast extra werk door de dubbele vergrijzing. Mede hierdoor is in 2021 een stijging van het aantal chronische ziekte-episodes gezien ten opzichte van 2019 (met 4,1%). Gevolg: niet elke burger heeft meer een huisarts.

Vorige week verscheen een rapport over een toekomstbestendige organisatie van huisartsenzorg. De auteurs uit de werkgroep stellen vast dat er een toenemend spanningsveld bestaat tussen de bestaande organisatie van de huisartsenzorg, ontwik­kelingen binnen de eerstelijnszorg en de maatschappelijke realiteit in bredere zin. In deze context is in het rapport gericht gezocht naar organisatorische aanpassingen die de kern van de huisartsenzorg kunnen ondersteunen en borgen.

Eenieder herinnert zich nog wel de slogan bij de protestmanifestatie op het Malieveld (1 juli 2022): “voor iedereen een huisarts”. Ofwel: wat wil Nederland: ONI’s of NONI”s?

Een aantal citaten uit dit recente rapport:

Rapport ‘Toekomstbestendige organisatie van huisartsenzorg’ (NHG, InEen, LHV, UNH, 14 maart 2024)

Aantal citaten:

De organisatie van de huisartsenzorg is grotendeels gestoeld op praktijkhouderschap om het patiënthouderschap te borgen. Patiënthouderschap draagt bij aan de continuïteit en persoonsgerichtheid van de zorg, maar het patiënthouderschap staat onder druk doordat huisartsen zich pas later in hun loopbaan willen vestigen en vanwege de onzekerheden rond het praktijkhouderhouderschap. De oorzaak ligt waarschijnlijk in de combinatie van de ervaren verplichtingen die het praktijkhouderschap met zich meebrengt, de administratieve lasten en de noodzaak om te investeren omdat de financiële compensatie onvoldoende is.

——————————————————————————————————————–

Acute zorgvragen zijn vaak eenmalig, maar het vervolg vraagt toch nog vaak extra inzet van de eigen huisarts. Dit speelt vooral bij oudere patiënten met een complexere zorgvraag. Hier heeft het een meerwaarde wanneer de huisarts de wensen van de patiënt kent. Patiënten met multimorbiditeit vragen dus juist om continuïteit van zorg door de eigen huisarts.

——————————————————————————————————————-

In Nederland hebben momenteel alléén huisartsen hun patiënten op naam ingeschreven. Ze zijn daarmee ook de enigen met verantwoordelijkheid voor een ingeschreven populatie.

——————————————————————————————————————-

Het is daarbij van belang dat inschrijving op naam (ION) bij de huisarts wordt gehandhaafd om de continuïteit van de zorg te borgen.”

———————————————————————————————————————

Binnen de beschreven mogelijkheden voor organisatieverandering heeft de werkgroep de meest wenselijke, kansrijke en realiseerbare opties bij elkaar gezet. Een belangrijk uitgangspunt was dat de huisartsenzorg voor iedere Nederlander behouden moet blijven.

De rode draad: regel met ION voor continuïteit van zorg een vaste huisarts.

**Wie lost het probleem op? Wie zorgt er voor een (N)ONI?

Wat ook de afgelopen week in het nieuws kwam, was de aankondiging (NZa, 12 maart 2024) dat de NZa twee zorgverzekeraars een formele maatregel oplegt voor het niet nakomen van hun zorgplicht. In vier regio’s komen voor burgers de wachttijden voor de geestelijke gezondheidszorg en ziekenhuiszorg uit boven de Treeknormen (blog). De NZa verwacht nu van deze zorgverzekeraars verbeteringen aanbrengen en een meer proactieve houding tonen bij het terugdringen van wachtlijsten en wachttijden. NZa (citaat): “toegang tot zorg is geen vanzelfsprekendheid meer. Dit is een ingewikkeld probleem waar alle partijen in het zorgstelsel verantwoordelijk voor zijn. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat mensen de zorg krijgen die nodig is (einde citaat).”

Bespreking van deze zorgplicht van verzekeraars is ook al meermalen onderwerp geweest in blogs:

14.12.2020: Zorgplicht zorgverzekeraar is primair een resultaatverplichting (NZa met plichten ZV)

29.03.2021: Handhaving inkoopplicht zorgverzekeraars moet na 15 jaar nog beginnen (NZa)

14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (1) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)

16.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (2) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

Een zwaluw maakt met deze nieuwe NZa-opstelling nog geen zomer. Het zijn twee juristen, die al jaren de zorg(inkoop)plicht van verzekeraars hebben geagendeerd (hier/hier/hier/hier), die deze week na de door de Zorgautoriteit aangekondigde formele maatregel met een ‘winstwaarschuwing’ kwamen.

Opinie: “Eindelijk handhaaft NZa de zorg(inkoop)plicht”, (Zorgvisie, 14 maart 2024)

Citaten: “Voor het eerst in 18 jaar treedt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op tegen zorgverzekeraars voor het niet nakomen van hun zorg(inkoop)plicht. De NZa constateert dat geen van de grootste vier zorgverzekeraars volledig voldoet aan de normen van de zorgplicht. De zorgplicht is eigenlijk een zorginkoopplicht. Hoe zit dat? Zorgverzekeraars zijn wettelijk verplicht te zorgen dat hun verzekerden tijdig en binnen redelijke reistijd de zorg krijgen waar zij conform hun (basis)verzekering recht op hebben. Omdat zorgverzekeraars zelf geen zorg leveren, kopen zij zorg bij zorgaanbieders in. Er is dus sprake van een zorginkoopplicht. Die plicht rust exclusief op zorgverzekeraars. Niet op zorgaanbieders. De zorg(inkoop)plicht staat al jaren onder grote druk. In de GGZ  wachten er nog steeds meer dan 80.000 mensen op zorg, waarvan 40.000 mensen langer dan de toegestane Treeknormen. In de MSZ  is 46 procent van de wachttijden tot een behandeling langer dan de Treeknorm.  Ervoor zorgen dat een verzekerde op tijd zorg geleverd krijgt, is dus een resultaatsverplichting. Dat betekent dat de zorgverzekeraar verplicht is om een bepaald resultaat – in dit geval: op tijd zorg laten leveren – te bewerkstelligen. Reacties leggen pijnlijk bloot dat zorgverzekeraars het feit dat talloze mensen in de GGZ én MSZ veel langer dan de Treeknormen wachten op zorg nog steeds vooral zien als probleem dat zorgaanbieders, en niet zorgverzekeraars, moeten oplossen. De NZa heeft de aanwijzingen die opgelegd zijn aan CZ en Menzis niet gepubliceerd. Deze aanpak is een gemiste kans. Handhaving van de zorgplicht is in 18 jaar tijd een unicum.

Mede daardoor staan wachtlijsten en tekorten in legio zorgsectoren hoog op zowel de politieke als de maatschappelijke agenda. Het gaat naast de GGZ en MSZ bijvoorbeeld om hulpmiddelenzorg (AM: blog), logopedie (AM: blog/blog),geneesmiddelenzorg (AM: blog) en huisartsenzorg (AM: blog/blog). Door de aanwijzingen direct te publiceren, had de NZa niet alleen duidelijker kenbaar kunnen maken wat zij nu concreet van zorgverzekeraars verwacht. Publicatie zou ook een steun in de rug zijn voor eenieder die te lang wacht op zorg en zij die zich hardmaken voor het inkorten van wachtlijsten.

Het moet sneller en beter.

De NZa doet er goed aan zorgverzekeraars daar snel (nadrukkelijker) op te wijzen en waar nodig door te pakken met het opleggen van financiële sancties aan zorgverzekeraars.”

Kortom, de zorgplicht bij het geagendeerde inkoopprobleem mag wel breder worden geïnterpreteerd dan alleen MSZ en GGZ in slechts vier regio’s. Ook voor huisartsenzorg, inclusief het terugdringen van het aantal NONI’s, is juist een duidelijke rol weggelegd voor zorgverzekeraars met betrekking tot hun plicht op de zorginkoopmarkt. Als premiebetalende burgers moeten wachten op (huisartsen)zorg, moeten verzekeraars dat probleem internaliseren en gaan bespreken met huisartsen en betreffende burgers. Ja, dit vraagt van zorgverzekeraars en bestuurders, zo blijkt, een andere opstelling dan tot heden getoond.

Tot slot: wat is de rol van de beroepsvereniging?

De directe aanleiding tot deze blog is het gegeven dat voor de tweede keer door de Zorgautoriteit op onjuiste wijze wordt ingegrepen met betrekking tot het verplicht leveren van acute zorg aan NONI’s op een HAP. Waarna de zorgverzekeraars dit wapenfeit in de WMG-overeenkomst Zorgverzekeraar – Huisartsendienstenstructuur 2024-2026 contractueel vastleggen.

Wat hier het standpunt is van de beroepsgroep c.q. de Ledenraden is mij geheel onbekend. Is de beroepsgroep met het WMG-contractonderdeel HDS nog steeds akkoord, ook nu het aantal NONI’s al jaren een stijgende lijn vertoont? Waarbij het aantal verzekerden dat niet staat ingeschreven bij een huisartsenpraktijk in de periode 2018-2022 met ruim 180 duizend is toegenomen naar meer dan een half miljoen verzekerden?

Eenieder die blijft benoemen dat de fundamenten van het zorgstelsel gebaseerd zijn op toegankelijkheid, betaalbaarheid, doelmatigheid en het leveren van kwaliteit zou moeten weten dat inschrijving voor langere periode bij een vaste huisarts(praktijk) in positieve zin bijdraagt aan al deze items. Burgers, die nu onvrijwillig geen huisarts hebben, zouden derhalve gebaat zijn bij inschrijving bij een huisarts (blog/blog/artikel/hier).

Het inkoopbeleid van zorgverzekeraars zou dan ook daarop gericht moeten zijn. Het recente rapport kan met getoonde bouwblokken met oplossingsrichtingen daarbij helpen. Zodat zoveel mogelijk NONI’s alsnog (Volkskrant, 15 maart 2024) een ONI worden.

Qua zorgbeleid, een kwestie van prioriteitstelling en een kwestie van kiezen.

Eerdere blogs gerelateerd aan acute zorg ANW

02.08.2017: Geef bekostiging ANW-spoedzorg een eigen kader (onderdeel kader acute zorg)

05.09.2017: ANW-spoedzorg: geen doorleverplicht en geen omzetplafond (werkdruk HAP)

14.06.2018: Ongelukkige uitspraak rechtbank bij conflict rond borgen ANW-huisartsenzorg

09.07.2019: Slechts deel huisartsenposten beloont huisarts voor extra werk ANW-werk in Wlz

02.08.2019: Inschrijftarief dagzorg huisarts heeft niets te maken met de ANW-zorg (NZa/LHV)

01.10.2019: Acute zorg door huisartsen in ANW-tijd: 10 niet uitstelbare spoedzaken (urgentie)

30.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (10) (HDS: begroting, inkomsten, kosten, productie)

31.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (11) (ANW-toekomst, 15/7, veilige werktijd, keten)

22.07.2020: Nog drempels genoeg bij nieuwe inrichting en bekostiging spoedzorg (houtskoolschets)

13.03.2021: Eigen bijdrage na bezoek huisartsenpost is een politiek te wegen betalingsinstrument

02.06.2021: Betere onderhandelingspositie praktijkhouders nodig bij werk op HAP (randvwrden)

27.09.2021: Afstemming bij bekostiging acute zorg van zorgverleners onontkoombaar (HA-spec)

18.10.2021: De financiering van werk op de huisartsenpost tussen 17.00 en 18.00 uur (mismatch)

24.02.2022: ANW-spoedzorg op huisartsenpost zo niet meer toekomstbestendig (dysbalans/wet)

28.11.2022: Binnenkort besluit huisartsen over ANW-actieplan (gezamenlijk verantwoordelijk in IZA)

04.01.2023: Leg nieuw ANW-uurtarief vast in contract (wél Wmg, NZa, begroting, niet IZA-afhankelijk)

12.04.2023: Over zorgcoördinatie bij acute zorg en nog te plegen interventies (bekostiging-HDS-HA)

23.05.2023: Zorgcoördinatie acute zorg is in 2025 regionaal geregeld (ZCV-ZCC in 11 ROAZ)

12.07.2023: Huisartsen geven helder advies over triagering bij coördinatie acute zorg (dichtbij!)

04.03.2024: Het juiste contract als weergave van afspraken in acute zorg (ZC/ZCC + WMG-ovk.)

 

 

Vragen of opmerkingen?