Vorige maand verscheen vanuit het ministerie het implementatieplan regionale zorgcoördinatie (ZC), wat ertoe moet leiden dat een patiënt met een (niet-levensbedreigende) acute zorgvraag op het juiste moment de juiste zorg, op de juiste plek, van de juiste zorgverlener ontvangt. De inzet van de minister is om per 1 januari 2025 in alle 10 ROAZ regio’s te starten met invullen van zorgcoördinatie.

Wat zei de minister precies in dit recente implementatieplan?

Implementatieplan regionale zorgcoördinatie acute zorg (Kamerbrief, 14 februari 2024)

Voor de acute zorg is zorgcoördinatie een belangrijk middel om bij te dragen aan deze toegankelijkheid. Door middel van eenduidige triage met een brede blik en een breder palet aan in te zetten zorgvormen in combinatie met inzicht in de beschikbare zorgcapaciteit moet zorgcoördinatie ervoor zorgen dat de patiënt met een (niet-levensbedreigende) acute zorgvraag op het juiste moment de juiste zorg, op de juiste plek, van de juiste zorgverlener ontvangt. Dit is erop gericht dat dit leidt tot:

·      Patiënt wordt direct naar de juiste zorgverlener wordt geleid.

·      Efficiëntere inrichting triageproces waardoor schaars personeel optimaal wordt ingezet

·      Verbetering in het werven en behouden van personeel

Zorgcoördinatie is dan ook een belangrijke pijler voor een duurzaam toegankelijke en kwalitatief sterke acute zorg en een drager van de gewenste samenwerking tussen partijen in de acute zorgketen. Daarnaast draagt zorgcoördinatie bij aan betere doorstroming in de gehele zorgketen.

1) Inrichting van zorgcoördinatieprocessen

Voor de inrichting van zorgcoördinatieprocessen gaan de regio’s aan de slag met de uitwerking van zorgprocessen, het bijhouden van eventuele knelpunten op het gebied van protocollen en zorgpaden en het opzetten van een platform ten behoeve van kennisdeling. Betrokken beroepsverenigingen en zorgpartijen worden gevraagd een landelijke werkgroep Zorgprocessen in te richten ten behoeve van protocollen en richtlijnen.

2) Personeel, competenties en opleiding

Voor het uitvoeren van zorgcoördinatie is bevoegd en bekwaam personeel nodig. Dit personeel is schaars, dus daarom wordt ingezet op het behoud en domeinoverstijgende efficiënte inzet van zorgverleners binnen zorgcoördinatie.

3) Inzicht in relevante patiëntgegevens

Voor het efficiënt uitvoeren van zorgcoördinatie hebben zorgprofessionals informatie nodig, zodat ze kunnen bepalen welke zorginzet het beste bij de patiënt in kwestie past. Om dit te realiseren wordt aangesloten bij bestaande trajecten, zoals het Wetsvoorstel opvraagbaarheid gegevens voor spoedeisende zorg (Wogs + AM: reactie KNMG), de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) en de Richtlijn Gegevensuitwisseling acute zorg.

4) Inzicht in capaciteit van ketenpartners

Capaciteitsinformatie is noodzakelijk voor het coördineren en plannen van zorginzet op basis van actuele beschikbaarheid (in de regio). Om dit mogelijk te maken is binnen het ministerie van VWS het traject ‘Bevorderen inzicht in capaciteit’ gestart, waarbij de mogelijkheden voor structurele inbedding van inzicht in zorgcapaciteit in kaart wordt gebracht.

5) Technische infrastructuur zorgcoördinatie

Voor effectieve zorgcoördinatie is het noodzakelijk een technische infrastructuur te hebben die de uitwisseling van patiëntgegevens faciliteert en capaciteitsinformatie inzichtelijk kan maken. Hiervoor wordt een landelijke werkgroep ICT-Infrastructuur opgericht.

6) Governance

Deze veranderopgave heeft betrekking op (het vastleggen en juridisch borgen van) de manier waarop men samenwerkt op het gebied van zorgcoördinatie binnen de verzorgingsgebieden en ROAZ-regio’s met de aanwezige zorgaanbieders. De ROAZ-partijen en partijen binnen de verzorgingsgebieden stellen hiervoor samenwerkings-overeenkomsten per ROAZ-regio en per verzorgingsgebied op.

7) Bekostiging en financiering

Hierbij gaat het zowel om de bekostiging en financiering van de functies van zorgcoördinatie als de inzet van (vervolg)zorg. Aan zorgaanbieders in de regio wordt gevraagd een impactanalyse uit te voeren op de te verwachten verschuiving van de (vervolg)zorg ten gevolge van zorgcoördinatie. Op landelijk niveau stellen individuele zorgverzekeraars een plan en proces op voor het contracteren van zorgcoördinatie voor 2025. Voor de structurele bekostiging van zorgcoördinatie wordt op basis van het verwachtte NZa onderzoek naar de structurele bekostiging van zorgcoördinatie, de richting en stappen van het vervolgproces bepaald. Om zowel regionaal als landelijk te kunnen bijsturen en bijstellen waar nodig, zal de voortgang van de implementatie evenals de effecten van zorgcoördinatie worden gemonitord op basis van KPI’s.

Tijdlijnen zijn erop gericht dat elke regio per 1 januari 2025 aan de minimale eisen voldoet die in het implementatieplan zorgcoördinatie beschreven staan en een start maakt met zorgcoördinatie.

 

     

 

Het is dus vanzelfsprekend dat huisartsen met triagering en zorgverlening in de acute zorg een belangrijke rol krijgen toebedeeld bij toekomstige planvorming rondom ZC en ZCC”

Consequenties voor huisartsen

In deze blog ga ik vooral in op consequenties voor huisartsen. Huisartsen hebben ervoor gepleit dat zorgcoördinatie (ZC) acute zorg alleen ingezet moet worden bij complexe zorgvragen, waarbij daadwerkelijk domein overstijgend overleg wenselijk is. De minister had aanvankelijk ingezet op één zorgcoördinatiecentrum (ZCC) per ROAZ-regio en dit ZCC zou dan bij voorkeur een zelfstandige zorgaanbieder worden. Waarbij alle telefoontjes voor de HAP ook via het ZCC zouden lopen. Gelukkig heeft de minister dit standpunt verlaten, mits huisartsen e.a. binnen hun eigen ROAZ-regio aan de slag gaan met de in het ministeriele plan genoemde 7 punten omtrent ZC (zie kader boven). Dit geeft gezien qua urgentie de regio zowel een mate van vrijheid als verantwoordelijkheid.

Huisartsen stelden dat 90-95% van de telefoontjes op de HAP huisartsenzorg betreft die monodisciplinair afgehandeld kan worden door de (eigen) triagist, huisarts, physician assistant of verpleegkundig specialist van de HAP (via een telefonisch advies, consult, visite). Voor slechts 5-10% van de telefoontjes op de HAP is afstemming met andere zorgdomeinen nodig en daarvoor biedt multidisciplinaire triage via een ZCC in potentie zeker een toegevoegde waarde.

Huisartsen houden de triage van HAP-telefoontjes derhalve graag in de eigen organisatie. Maar ook wordt erkend dat ZC nodig is vanuit een ZCC voor die overige 5-10%. Vanuit een samenwerkingsverband (hier) met alle aanbieders in een (sub)regio, kan voor onder andere vervolgzorg na aanmelding bij de huisartsenpost en met goede onderlinge afspraken beter een oplossing worden gevonden.

Naast de monodisciplinaire afhandeling van veel acute zorg door huisartsen, leveren huisartsen ook een grote kwantitatieve bijdrage aan de acute zorg. In 2022 hebben de HDS’en, dus het aandeel acute zorg buiten kantoortijd, in totaal bijna 4,5 miljoen contacten beschouwd (Bron: Benchmark InEen huisartsenspoedpost 2022, oktober 2023). Dat is een stijging van 9% ofwel bijna 400.000 contacten meer dan in 2021 en is hiermee het grootste aantal ooit (hier). Zowel het aantal triagecontacten als de contacten in de spreekkamer namen toe.

Gemiddeld werken er 30 triagisten bij een huisartsenspoedpost en zij vervullen een essentiële rol om de zorg bij alle aanmeldingen in goede banen te leiden. Het grootste deel van de zorgvragen die wordt afgehandeld door een triagist is qua spoed laag urgent (73%). In 2022 heeft gemiddeld 17% van de Nederlandse bevolking een beroep gedaan op de huisartsenspoedpost.

Het is dus vanzelfsprekend dat huisartsen met triagering en zorgverlening in de acute zorg een belangrijke rol krijgen toebedeeld bij toekomstige planvorming rondom ZC en ZCC.

Met wel de vraag hoe dit te borgen?

Er is het afgelopen jaar veel gecorrespondeerd over de acute zorg (zie onderstaand kader).

Correspondentie over acute zorg, inclusief zorgcoördinatie

Advies Landelijke Inrichting Zorgcoördinatie, 4 april 2023 + Kamerbrief over dit advies,  4 april 2023 + VWS, 12 mei 2023 + NVSHA, 15 mei 2023 +  NZa, 12 oktober 2023, pg.44/45 + VWS, 23 oktober 2023 + VWS, 27 oktober 2023 + NZa, monitor acute zorg, 28 november 2023 + Kamerbrief VWS over deze monitor, 19 december 2023 + NZa, advies bekostiging acute zorg, 12 december 2023 + Kamerbrief VWS over dit advies, 16 januari 2024 +  VWS, 14 februari 2024

LHV (pg.3), 27 juni 2023 + LHV, 27 juli 2023 + LHV/KNMG, 25 september 2023 (+ reactie zorgictzorgen.nl, 11 oktober 2023) + LHV, 2 november 2023 + LHV, 15 februari 2024

NB: Omdat de inhoudelijke discussie over zorgcoördinatiecentra nog wordt gevoerd, onderzoekt de NZa voorlopig de theoretische mogelijkheden van (budget)bekostiging van ZC en ZCC. Naar verwachting zal de NZa deze maand (maart 2024) hierover advies uitbrengen aan de minister. De eerste contouren zijn al wel beschreven (hier), ZC/ZCC zijn uiteraard ‘maar’ een onderdeel van de algehele bekostiging acute zorg. Ook voor huisartsen (blog/blog).

Bas Leerink (Zorgvisie, 1 augustus 2023): “Een zorgcoördinatiecentrum is volgens mij niet meer dan HAP die wordt uitgebreid met triagisten uit de acute wijkverpleging, ambulancezorg en de ggz. Zo veel gaat er niet veranderen.”

Hoe relevante huisartsenzaken acute zorg (straks) te borgen?

ZC is in het ANW Actieplan van de LHV opgenomen (hier/hier) en krijgt nu (dus) een regionale invulling. Dat wat huisartsen belangrijk vinden, dus ook ten aanzien van ZC en/of ZCC, kan worden opgenomen in de WMG-overeenkomst die in 2023 landelijk is vastgesteld door ZN, na consultatie van InEen.

Binnen deze overeenkomst hebben partijen de ruimte om op regionaal niveau inhoudelijke aanvullende afspraken te maken gericht op de regionale situatie. Deze WMG-overeenkomst (met als formele titel “WMG-overeenkomst Zorgverzekeraar – Huisartsendienstenstructuur 2024-2026”) geldt voor de periode van drie jaar en komt zo overeen met de looptijd van het Integraal Zorg Akkoord (Samenvatting IZA, 16 september 2022). Waarbij afspraken tussen zorgverzekeraars en huisartsendienstenstructuren aansluiten bij afspraken genoemd aan de thematafel ‘acute zorg’ in IZA. Hierbij komen ook ‘nieuwe varianten’ aan de orde betreffende de bij de acute zorg bekende 45-minutennorm (hier/hier/hier).

Het traject echter rondom de vervanging van de 45-minutennorm voor spoedeisende hulpposten en afdelingen acute verloskunde is controversieel verklaard door de Tweede Kamer, dus het huidige demissionaire kabinet zal geen besluiten nemen over deze norm (Kamerbrief, 24 januari 2024).

Indien wijzigingen in wet- en/of regelgeving, dan wel veranderingen qua standpunt beroepsgroep, aanpassing van deze WMG-overeenkomst noodzakelijk maken, treden partijen (ook LHV/VPH/NHG?) met elkaar in overleg om de betreffende bepalingen in deze overeenkomst conform noodzakelijke veranderingen zoveel mogelijk aan te passen.  

Sowieso raad ik huisartsen aan deze huidige overeenkomst nog eens goed door te nemen, want de afspraken over NONI-zorg (blog, 2020) staan er om voor mij onduidelijke reden ook nog steeds in (Artikel 1c en 1k, alsmede Artikel 3-5).

Kwaliteitseisen HDS

In Artikel 4-1 van de overeenkomst staat dat de zorgaanbieder ervoor zorgdraagt dat de zorg die verleend wordt tenminste voldoet aan de laatste eisen en standaarden van de beroepsgroep. Dit impliceert voor het contract een dynamisch niet in beton gegoten werkaspect acute zorg. Ook als het gaat over randvoorwaarden en kwaliteit (hier/hier).

De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verplicht zorgaanbieders (HDS) hun eigen kwaliteit te bewaken, te beheersen en te verbeteren. De wet waarborgt dat patiënten kunnen vertrouwen op goede zorg en een goede, snelle en laagdrempelige afhandeling van klachten en geschillen. Een essentieel onderdeel van deze Wkkgz is het systematisch registreren van de kritieke processen binnen de instelling en de uitkomsten van zorg op het niveau van de cliënt. Een lijst van kwaliteitsindicatoren is als bijlage 4 dan ook bijgevoegd in de gemelde WMG-overeenkomst. In deze lijst, ingedeeld naar de drie hoofdthema’s van ‘Patiëntveiligheid’, ‘Kwaliteit’ en ‘In Control’, staat te lezen dat de indicatoren voor triage door… InEen zullen worden ontwikkeld. Indicatoren die, behalve voor burgers, van direct belang zijn voor huisartsen wat betreft de route van en na de instroom.

In het WMG-contract worden de plichten van de HDS vastgelegd en dit contract is derhalve hét instrument ook de relevante zaken, bv. rondom ZC en ZCC, nu en straks, contractueel te borgen.

Voor alle duidelijkheid, deze WMG-overeenkomst is niet hetzelfde contract als de veelal bekendere aansluitovereenkomst (hier/hier) tussen HDS en individuele huisartsen!

Nog drie actuele ontwikkelingen…

Bij het doorlezen van correspondentie rondom huisartsenposten kwam ik nog drie opmerkelijke nieuwsfeiten tegen.

(1). Allereerst stelden huisartsen uit de regio Rivierenland (hier, ALV 25 september 2023) gezamenlijk vast dat er niet aan de randvoorwaarden in de regio wordt voldaan om ANW-zorg vanuit de huisartsenpost te kunnen leveren aan kleinschalige woonzorginstellingen waar mensen verblijven met een WLZ-indicatie zonder behandeling. De zorg aan deze mensen met een WLZ-indicatie zonder behandeling blijkt vaak complex en valt daarom niet onder het basisaanbod huisartsenzorg. De overgrote meerderheid van de huisartsen in Rivierenland voelt, zo luidt het bericht, zich niet bekwaam om deze zorg te leveren of heeft een andere plausibele reden om af te zien van het leveren van deze zorg die onder het bijzonder aanbod huisartsenzorg valt.

(2.) Een tweede nieuwsfeit sluit hierbij aan. Zowel het Regionaal als het Centraal Tuchtcollege hebben recent geoordeeld (hier/hier) dat huisartsen een gewichtige reden kunnen hebben om geen overeenkomst met een Wlz-instelling aan te gaan, als zij aantonen dat niet is voldaan aan de randvoorwaarden die in de leidraad ‘Algemeen medisch zorg voor verstandelijk gehandicapten in VG-zorginstellingen’ van de LHV (hier) worden genoemd. Huisartsen kunnen gegronde redenen hebben om zich voor deze zorg niet bekwaam te achten en dus geen overeenkomst aan te gaan. Huisartsen handelen in deze zorgvuldig als zij tijdig en beargumenteerd uitleggen waarom zij geen zorg aan de cliënten wil verlenen. Het niet aangaan door huisartsen van een contract voor de dagzorg heeft uiteraard altijd ook consequenties voor de ANW-spoedzorg. Deze zaak maakt duidelijk hoe belangrijk het is als de eigen beroepsverenigingen (LHV, VPH, NHG, InEen) in het zorgveld duidelijk grenzen aangeven en wat betreft noodzakelijke randvoorwaarden stevige piketpalen slaan. 

(3). In het najaar 2024 zal een Spoedeisende Medische Dienst (SEMD) operationeel zijn op het Spoedplein bij het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk (NVZ, 27 november 2023). Hierbij zijn zes organisaties betrokken (ziekenhuis, huisartsenvereniging, huisartsenpost, GGZ, thuiszorg en ambulancedienst). Ze gaan samenwerken als één organisatie, op één locatie: de SEMD. De organisatie heeft een bedrag van 2,8 miljoen aan transformatiegelden ontvangen voor het realiseren van deze SEMD. In hun “SEMD Houtskoolschets 2027” lees ik iets bijzonders: citaat (hier, pg.6): “Alle domeinen werken als één team gezamenlijke collega’s in één 24×7 organisatie. Het nieuwe SEMD-model vraag transitie en vervangt het piepende kwart eeuw oude HAP dienstenverkoopmodel. Als eerste in Nederland (met hulp van de IZA partijen) zullen we, met behoud van registratie en inkomsten, de huisarts verplichting om diensten te draaien afschaffen en werven een eigen groep vaste acute zorgcollega’s voor het SEMD-team. Praktijkhouders kunnen naar wens meedraaien in dit team.”

Hoe deze ‘vrije’ ANW-bijdrage als noviteit vorm krijgt in beleidsregels van NZa (WMG, Artikel 57), dan wel contractueel vorm krijgt in huisarts/HDS-contracten, dagzorg met zorgverzekeraar en met de HDS en/of in de eerdergenoemde WMG-overeenkomst, is mij onbekend.

Conclusie

Dit soort ontwikkelingen kunnen bijdragen aan een meer passende contractering als afspraken bijtijds in contracten (WMG-overeenkomst en aansluitovereenkomst) worden opgenomen (blog).

Een nieuw contract acute zorg als weergave van uitkomsten van 7 veranderopgaven (implementatieplan), maar ook van laatste inzichten binnen de beroepsgroep. Ten aanzien van taakbegrenzing, het ANW-actieplan, een NONI-oplossing, samenwerking, ZC en voor 5-10% van de bij de HDS binnenkomende zorgvragen een ZCC.

Het juiste contract als weergave van gemaakte afspraken.

Eerdere blog over ANW-spoedzorg

19.08.2013: Waarde van samengaan HAP en SEH niet in financiële kaders inzichtelijk (fusie)

18.05.2017: De financiële staat bij het leveren van ANW-zorg (Artikel MedZ €€ ANW)

23.06.2017: Het lot van de ANW-spoedzorg van de huisarts ligt in eigen hand (eigen standpunt)

20.07.2017: Oplopende waarneemtarieven brengen oplossing ANW-probleem niet dichterbij

02.08.2017: Geef bekostiging ANW-spoedzorg een eigen kader (onderdeel kader acute zorg)

05.09.2017: ANW-spoedzorg: geen doorleverplicht en geen omzetplafond (werkdruk HAP)

13.09.2017: Wat is de impact van de NZa-rapport op de acute zorg? (marktscan en instroom HAP)

01.02.2018: Gelijke honorering ANW-zorg voor alle huisartsen (gelijke monniken, gelijke kappen)

02.05.2018: Voorstel voor een toekomstige ANW-zorg binnen een grootschalige HDS

14.06.2018: Ongelukkige uitspraak rechtbank bij conflict rond borgen ANW-huisartsenzorg

06.10.2018: Weinig urgentie getoond bij inrichting toekomstbestendige ANW-zorg (kwaliteitskader)

14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27, pg. 6 en 7, item 12 ANW)

14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen (manifest West-Friesland, huisarts – ziekenhuis)

13.01.2019: Incomplete gegevens devalueren monitor acute zorg (minus huisartsgegevens)

06.03.2019: Financiële toets bij zorgstandaard eerst zelf uitvoeren (budget zélf uitrekenen!)

05.04.2019: Nog steeds discussie in acute zorg over normen, richtlijnen, aanbevelingen (ZiN)

09.07.2019: Slechts deel huisartsenposten beloont huisarts voor extra werk ANW-werk in Wlz

02.08.2019: Inschrijftarief dagzorg huisarts heeft niets te maken met de ANW-zorg (NZa/LHV)

06.06.2019: Wlz-indicatie met behandeling en ANW-spoedzorg: des huisarts? (geen verplichting)

01.10.2019: Acute zorg door huisartsen in ANW-tijd: 10 niet uitstelbare spoedzaken (urgentie)

30.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (10) (HDS: begroting, inkomsten, kosten, productie)

31.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (11) (ANW-toekomst, 15/7, veilige werktijd, keten)

22.07.2020: Nog drempels genoeg bij nieuwe inrichting en bekostiging spoedzorg (houtskoolschets)

13.03.2021: Eigen bijdrage na bezoek huisartsenpost is een politiek te wegen betalingsinstrument

02.06.2021: Betere onderhandelingspositie praktijkhouders nodig bij werk op HAP (randvwrden)

27.09.2021: Afstemming bij bekostiging acute zorg van zorgverleners onontkoombaar (HA-spec)

18.10.2021: De financiering van werk op de huisartsenpost tussen 17.00 en 18.00 uur (mismatch)

24.02.2022: ANW-spoedzorg op huisartsenpost zo niet meer toekomstbestendig (dysbalans/wet)

02.03.2022: Uitgangspunten herinrichting landschap acute zorg bekend…en nu? (pilots/VWS/NZa)

20.04.2022: Minister blijft vaag over noodzakelijk aantal spoedeisende hulp (SEH) (in IZA?)

28.11.2022: Binnenkort besluit huisartsen over ANW-actieplan (gezamenlijk verantwoordelijk in IZA)

04.01.2023: Leg nieuw ANW-uurtarief vast in contract (wél Wmg, NZa, begroting, niet IZA-afhankelijk)

12.04.2023: Over zorgcoördinatie bij acute zorg en nog te plegen interventies (bekostiging-HDS-HA)

23.05.2023: Zorgcoördinatie acute zorg is in 2025 regionaal geregeld (ZCV-ZCC in 11 ROAZ)

12.07.2023: Huisartsen geven helder advies over triagering bij coördinatie acute zorg (dichtbij!)

 

 

Vragen of opmerkingen?