In juni 2018 schreven huisartsen uit West-Friesland een manifest waarin zij aangaven dat de dienstbelasting van spoedzorg in avond-nacht en weekenden (ANW) te zwaar werd. Zij stelde maatregelen voor ten aanzien van zes pijnpunten, zoals in het manifest beschreven. Dit “Manifest spoedzorg huisartsenpost West-Friesland” kreeg veel aandacht. Eén actiepunt wil ik er in deze blog uitlichten en dat is punt twee. Pijnpunt twee betreft spoedvragen die bij de huisartsenpost (HAP) terecht komen, maar die in feite thuishoren bij een andere discipline.

Citaat uit actiepunt 2 in het manifest

SPOEDzorg tijdens ANW is NIET alleen de verantwoordelijkheid van de Huisartsen(post)

“Spoed”vragen worden beantwoord op de plek waar ze horen:

·      Vragen over (vergeten) medicatie en bijwerkingen: APOTHEEK

·      Vragen van patiënten bekend bij GGZ: GGZ

·      Ambulancepersoneel over patiënt: EIGEN ARTS AMBULANCEDIENST

·      Kiespijn, klachten naar aanleiding van bezoek tandarts: TANDARTS

·      Klachten/vragen van patiënten binnen 4 weken na ontslag of gerelateerd aan recent bezoek aan polikliniek: ZIEKENHUIS

Wat staat hierover in de beleidsregels van de toezichthouder?

Zo lees ik een casus waarbij een patiënt twee dagen geleden nog bij een medisch specialist in het ziekenhuis is geweest en de daar gestarte therapie nu thuis vastloopt, waarna gemakshalve de HAP wordt gebeld. En de huisarts een visite gaat afleggen. Op veel plaatsen zijn er ten aanzien van dit soort problemen overigens al wel lokale/regionale afspraken gemaakt. Bijvoorbeeld de afspraak dat binnen vier weken postoperatief binnenkomende vragen hierover bij de HAP direct mogen worden doorverwezen naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis.  Maar wat staat er eigenlijk in de beleidsregels, kunnen deze meer duidelijkheid geven?

Mijn vragen aan de NZa en hun antwoorden

03.12.2018

LS,

Vraag: tot wanneer hoort de (na)zorg van een medisch specialistische behandeling in een ziekenhuis nog tot de DBC, c.q. tot het reguliere werk van de specialist? Denk aan postoperatieve klachten, vervroegd naar huis laten gaan etc. Hoort het werk bij de diagnose/therapie in de tijd tussen het eerste polibezoek en de operatie ook tot de DBC en dus het werk van de medisch specialist?  Zo ja, waar is dit te lezen als normerende regelgeving? Hoe zit dit bij de GGZ? bvd/hgr.

———————————————————————————————————————

05.12.2018

Geachte heer, in uw e-mail van 3 december 2018 vraagt u tot wanneer de (na)zorg van een medisch specialistische behandeling in een ziekenhuis, nog tot de dbc hoort. Daarnaast wilt u weten of het werk bij de diagnose/therapie in de tijd tussen het eerste polibezoek en de operatie ook tot de dbc hoort. De NZa stelt in de regelgeving geen medisch inhoudelijke richtlijnen vast. Van belang is door wie de zorg die u beschrijft geleverd wordt. Indien er sprake is van medische specialistische zorg, die door of onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist plaatsvindt, dan wordt deze zorg in een dbc-zorgtraject geregistreerd. De regelgeving met betrekking tot de registratie en declaratie van de medisch specialistische zorg vindt u terug in de Nadere regel medisch specialistische zorg (NR/REG-1816). Het is mij niet helemaal duidelijk wat uw vraag is met betrekking tot de geestelijke gezondheidszorg. Kunt u deze vraag nog nader toelichten? Met vriendelijke groet,

——————————————————————————————————————–

05.12.2018

Geachte mevrouw, dank voor uw antwoord. Ik ben als huisarts op zoek naar het volgende antwoord. Als een door een huisarts verwezen patiënt onder behandeling staat bij een medisch specialist of gespecialiseerde GGZ-behandeling ondergaat (DBC’s zijn dan na eerste face-to-face contact inmiddels geopend) en deze patiënt heeft daarna (onverwachts) overdag of in de ANW voor dezelfde zorgvraag, als waarvoor verwezen en waarvoor DBC is geopend, voor hetzelfde probleem een klacht/hinder/vraag, bij wie moet deze patiënt zich dan voor deze hulpvraag melden? Bij de medisch specialist (bij de aanbieder van spec. GGZ als het een GGZ-probleem is) of (toch weer) bij de huisarts? In het door u gestuurde stuk lees ik dat het zorgtraject medisch specialistische zorg max. 3×120 dagen doorloopt na de laatste interventie. En bij een opname of operatie is dat een sluiten van een DBC 42 dagen na ontslagdatum. Betekent dat als de zorgvraag valt binnen de duur van het zorgtraject, dus voor afsluiten DBC, dat dan ook de patiënt 24/7, spoed en niet-spoed, rechtstreeks met de specialist in het ziekenhuis of de aanbieder dan de gespecialiseerde GGZ, bv. crisisdienst, zich in verbinding moet (kunnen) stellen? Dat is mijn vraag. Sowieso zou het fijn als de NZa hier eens een keer duidelijke informatie zou verstrekken. Eerst natuurlijk richting de zorgvragende burger. Maar daarnaast ook naar de gespecialiseerde GGZ, de medisch specialistische zorg en de huisartsen. Ik ben benieuwd naar uw antwoord, zeker als toezichthouder.  Alvast hartelijk dank.

—————————————————————————————————————–

11.12.2018

Geachte heer, In uw e-mail van 5 december 2018 vraagt u bij de patiënt zich moet melden wanneer een patiënt onder behandeling staat bij een medisch specialist en vervolgens onverwachts voor hetzelfde probleem een klacht/hinder/vraag ondervindt.
Zoals ik ook in mijn eerdere antwoord omschreef, stelt de NZa geen medisch inhoudelijke richtlijnen vast. De NZa schrijft dus niet voor wie de hoofdbehandelaar is, wanneer een patiënt is uitbehandeld en waar een patiënt zich dient te melden.
Een dbc-subtraject wordt in het geval van een opname inderdaad 42 dagen na de ontslagdatum gesloten. Dit betekent enkel dat de zorg die geleverd wordt door het ziekenhuis in het kader van deze zorgvraag binnen deze 42 dagen nog in hetzelfde subtraject geregistreerd wordt. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Heeft u nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met mij of mijn collega’s via onderstaand telefoonnummer of e-mailadres.  Met vriendelijke groet, NZa Informatie- en Contactcentrum.

Bespreking

De NZa stelt zich dus op het standpunt dat partijen hier zelf afspraken over moeten maken. Deze opstelling impliceert allereerst dat deze veelal regionaal gemaakte afspraken niet als tekst in de polis van de burger terecht komen, waarmee deze onwetend is wat hier 24/7 in het eigen postcodegebied de zorgroute is. Het antwoord van de NZa impliceert ook dat wordt geaccepteerd dat tegelijkertijd voor dezelfde aandoening voor de duur van het DBC-trajact er ook in de eerste lijn (extra) kosten mogen worden gemaakt. Het in het manifest benoemde probleem bij actiepunt twee is natuurlijk oplosbaar, mits de afspraken per ketendeelnemer landelijk geldend zijn. Dus niet de vaak genoemde “regionale” oplossing uitvinden, want spoedzorg is geen postcodezorg! En deze centrale werkafspraken vervolgens implementeren via het platform van het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ). Ofwel, als voorbeeld, als voor het DBC-traject van medisch-specialistische zorg de termijnen 120 dagen (poli) en 42 dagen (opname/operatie) zijn, dan gelden deze ook voor het hele land. Het begrenzen van wat spoed is en welke spoedzorg er bij welke ketenaanbieder hoort, zijn via het manifest terecht geagendeerde items. Met als uitkomst bv. dat cathetervervanging hoort bij de thuiszorg, dat zorg in een geopend DBC-traject hoort bij de medisch-specialist, (vergeten?) herhaalreceptuur bij dienstapotheek, ontsporende GGZ-patiënten bij de eigen GGZ-instelling en kiespijn bij de tandarts. Etc. Voorkomen moet dus worden dat er patiënten bij de HAP komen die beter door een andere zorgaanbieder zouden kunnen worden geholpen en dat de uitstroom vanuit de HAP (en SEH) niet wordt belemmerd door het ontbreken van inzicht in en afspraken over beschikbare vervolgzorg, zoals bv. het eerstelijnsverblijf (blog). Wat nodig is, dat eerst de koepels en Inspectie de afstemming en de begrenzing van het eigen ketenaandeel spoedzorg in een veldnorm aanvaarden en de regelgeving (wetten/beleidsregels) hierover uitzoeken. Dan zijn daarna de organisatie en logistiek van de 24/7 uitvoering spoedzorg aan alle belanghebbenden eenvoudig in nieuwsmedia en zorgpolissen uit te leggen.

Eerdere blogs over ANW-spoedzorg van de huisarts

19.08.2013: Waarde van samengaan HAP en SEH niet in financiële kaders inzichtelijk

18.05.2017: De financiële staat bij het leveren van ANW-zorg (MedZ)

23.06.2017: Het lot van de ANW-spoedzorg van de huisarts ligt in eigen hand

20.07.2017: Oplopende waarneemtarieven brengen oplossing ANW-probleem niet dichterbij

02.08.2017: Geef bekostiging ANW-spoedzorg een eigen kader

05.09.2017: ANW-spoedzorg: geen doorleverplicht en geen omzetplafond

13.09.2017: Wat is de impact van de NZa-rapport op de acute zorg?

19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?

01.02.2018: Gelijke honorering ANW-zorg voor alle huisartsen

02.05.2018: Voorstel voor een toekomstige ANW-zorg binnen een grootschalige HDS

14.06.2018: Ongelukkige uitspraak rechtbank bij conflict rond borgen ANW-huisartsenzorg

20.07.2018: Praktijkmanagement (2)

03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu

06.10.2018: Weinig urgentie getoond bij inrichting toekomstbestendige ANW-zorg

14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27, pg. 6 en 7, item 12 ANW)