Ruim 1 maand geleden publiceerde minister Van Gennip (SZW) het Wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet Vbar), ook wel de nieuwe zzp-wet genoemd. Het wetsvoorstel (voortgang, 16 december 2022) gaat de wet DBA vervangen, daar waar in 2016 deze wet de opvolger was van de VAR. Met VAR-verklaringen aan zelfstandigen vrijwaarde destijds de Belastingdienst opdrachtgevers van boetes of het achteraf opleggen van loonheffingen.
Met de wet DBA moest schijnzelfstandigheid worden tegengegaan, maar eigenlijk hebben opdrachtgevers, zelfstandigen, werknemersorganisaties en de Belastingdienst nooit duidelijkheid gekregen omtrent de criteria. Met als gegeven dat er een zogenaamd handhavingsmoratorium gold. Dit moratorium hield in dat de Belastingdienst in beginsel niet repressief handhaaft (Rekenkamer, april 2022 + Skipr), d.w.z. geen correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen loonheffingen, eventueel met een boete, aan de opdrachtgevers oplegt, als sprake is van schijnzelfstandigheid. Schijnzelfstandigheid is de situatie waarin iemand een opdracht aanneemt als zelfstandige (zzp), daar waar feitelijk sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking (werknemer).
Het nieuwe wetsvoorstel moet nu wederom duidelijkheid (hier) scheppen over de vraag wanneer een werkrelatie als dienstbetrekking moet worden aangemerkt en wanneer sprake is van werken als zelfstandige. Kort gezegd worden de mate van werkinhoudelijke aansturing (A) en organisatorische inbedding (B) afgezet tegen het werken voor eigen rekening en risico door de zzp’er (C).
Internetconsultatie mogelijk tot 10 november 2023
De wet is nog niet af, het betreft een conceptwet. Op 6 oktober 2023 is de internetconsultatie gestart over “Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden”. Het staat iedereen vrij aan de internetconsultatie deel te nemen. De einddatum van de consultatie is 10 november 2023. De dag dat ik dit schrijf zijn er al 883 reacties. Ook dat zegt iets over de betrokkenheid en/of complexiteit en/of het belang.
Eerst, wat houdt de nieuwe ZZP-wet in, wat betreft arbeidsrelatie en rechtsvermoeden?
De wet moet het voor de markt, de uitvoeringsorganisaties (onder meer voor de handhaving) en de rechtspraak inzichtelijker maken wanneer als zelfstandige of werknemer kan worden gewerkt. De conceptwet Vbar bevat wat betreft de arbeidsrelatie drie hoofdelementen (bron): A. Werkinhoudelijke aansturing/ondergeschiktheid was al criterium. Hoe word je aangestuurd en gecontroleerd? Heb je daar alle vrijheid in of sta je onder leiding van een ander? B. Organisatorische inbedding komt er nu bij. Doe je werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie? En heeft dit werk een vaste plek in de organisatie (inbedding)? Doe je hetzelfde werk als (en met) de werknemers C. Of werk je voor eigen rekening en risico Concreet: wegen de gezagselementen (A en/of B) zwaarder dan het werken voor eigen rekening en risico (A. e/o B. > C.)? Dan is er sprake van een dienstbetrekking (arbeidsovereenkomst) en is er dus geen zelfstandigheid voor de zzp’er. Wanneer een zelfstandige bijvoorbeeld kernactiviteiten van een zorginstelling invult, of hetzelfde werk doet als werknemers binnen dezelfde organisatie, dan is het aannemelijk dat diegene straks niet meer als freelancer mag worden ingehuurd. Pas bij een ‘gelijkspel’ (A + B = C) wordt gekeken of de zzp’er zich ook breder, buiten de betreffende arbeidsrelatie, als ondernemer gedraagt (C+). Het tweede element: rechtsvermoeden ter bescherming arbeidsmarkt Rechtsvermoeden (ofwel: omgekeerde bewijslast) van een dienstbetrekking bij uurtarief van maximaal €32,24. Als een werkende aan kan tonen dat er sprake is van een uurtarief lager dan dit bedrag, wordt vermoed in theorie niet genoeg om van te kunnen leven – inclusief het afdragen van sociale premies, zodat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en is het aan de werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het doel van de maatregel is om het voor de werkenden aan de basis van de arbeidsmarkt makkelijker te maken om een arbeidsovereenkomst op te eisen bij de werkgevende en indien nodig bij de rechter. |
“Bij het organiseren van duurzame huisartsenzorg hoeft bij extra arbeidsinzet ook niet meteen de overeenkomst van opdracht te verdwijnen. Het is maar net welk wederzijds recht en plicht je eraan hangt! In letterlijke zin is het ook een overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Een van beiden niet tevreden, laat het lopen.“
Beschouwing
Het is de vraag of er nu duidelijkheid komt voor de 1,2 miljoen zzp’ers, hetgeen 12,5% is van de 9,6 miljoen mensen met betaald werk. Uit voorlopig onderzoek zou blijken dat 200.000 van hen op basis van het nieuwe criterium van schijnzelfstandigheid nu nog ten onrechte zzp’er zijn. Dat zal uiteraard consequenties hebben voor de arbeidsmarkt, ook in de zorg.
Want het nieuwe inbeddingscriterium (punt B) maakt het in de zorg bijna onmogelijk om als zzp’er te werken (hier). Ook in gevallen van “ziekte, bij pieken en unieke situaties”. Er zal discussie blijven ten aanzien van het wegen qua belang van de drie punten. Daar komt bij dat de ondernemerscriteria ook niet duidelijk zijn, waarbij de afgelopen jaren overigens al wel de kaasschaaf is gezet in fiscale voordelen van zelfstandig ondernemers.
ZZP-organisaties vrezen voor een uitstroom van zorgpersoneel uit de sector als een arbeidscontract de standaard wordt (hier + hier + hier + hier). Naar verluidt werken er nu nog 200.000 zorgprofessionals als zzp’er in de zorg. Uitstroom zou in tijden van personeelstekort veel schade toebrengen binnen de zorg.
17.03.2023: Over personele tekorten en het daardoor niet krijgen van zorg (2 mln. burgers!)
Huisartsenzorg
Wat zegt de LHV? Citaat (FD, 20 oktober 2023): “De Landelijke Vereniging van Huisartsen (LHV) vreest dat de wet huisartsen belet een zzp’er in te huren als vervanger. Dan kun je dus je verplichting aan patiënten niet nakomen’, zegt een woordvoerder. ‘Een huisartspraktijk is echt een kleinbedrijf, we kunnen geen grote flexschil aanleggen voor het opvangen van ziekte, piekmomenten en unieke situaties. Een waarnemend huisarts kan zijn vak eigenstandig uitoefenen, maar de knelling zit in het feit dat-ie volgens dit wetsvoorstel automatisch is ingebed.’ Met andere woorden: hetzelfde werk doet als een werknemer.”
Kijk ik naar de huisartsenzorg met ruim 12.000 geregistreerde huisartsen bij een toenemende zorgvraag (een/twee/drie/vier) dan blijft de groep zelfstandig gevestigden (‘praktijkhouders met ingeschreven patiënten’) gelijk, maar wordt de resterende groep waar zzp’ers/waarnemers onder vallen steeds groter (NIVEL, pg.8 + NIVEL, 2021), relatief en absoluut. De eerdere verplichting tot het aanleveren van gegevens/bedragen die de huisarts betaalt aan anderen dan werknemers, wanneer zij aan de huisarts geen btw in rekening brengen, was al een eerste stap schijnzelfstandigheid in kaart te brengen.
Daarnaast waarschuwt recent een hoogleraar arbeidsrecht dat als een zzp’er eigenlijk al die tijd schijnzelfstandige was, werknemer dus, en die met terugwerkende kracht claims maakt, er mogelijk enorme bedragen moeten worden betaald door de werkgever (EenVandaag, 4 november 2023). Wat zegt de beroepsvereniging van huisartsen hierover, is dit een reëel risico?
Personele continuïteit als kernpunt van arbeidsafspraken
Deze week schreef een huisarts in Medisch Contact: (Medisch Contact, 2 november 2023, pg.30 e. v.), citaat” “Met het rapport ‘De basis op orde’ pleit de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) voor het verstevigen van de eerstelijnszorg en voor herstel van het continue en persoonsgerichte karakter ervan. Personele continuïteit, waarbij een patiënt veelal dezelfde huisarts ziet, leidt tot minder sterfte, snellere herkenning van ziekten, meer zorg op maat, betere therapietrouw, minder overdiagnostiek en -behandeling, meer acceptatie van preventie en conservatieve adviezen, minder ziekenhuisopnames en minder verwijzingen, aldus de RVS.” (+ blog).
Als personele continuïteit zoveel kwaliteitsvoordelen biedt, dat is dát toch het kernpunt van toekomstig arbeidsbeleid, inkoop en uitvoering van huisartsenzorg? Ofwel: de juiste inkoop in het juiste contract bij het juiste beleid met de juiste focus.
25.04.2020: Huisarts schrijft indringende brief over zorgcontractering 2021(CZ en opgelegde O&I)
13.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (1) (IZA, transformatie, beoordelingskader, ongelijkwaardig)
15.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (2) (minister spoorboek, nieuwe Handreiking contract)
19.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (3) (bijdragen advocaatkantoren contract)
22.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (4) (NZa monitor contractering 2022)
21.07.2023: Nieuwe contractinstructies toezichthouders richting brancheorganisaties (acm/nza)
Inbedding juist gunstig voor de zorg
Natuurlijk is het zo dat een waarnemer bijna altijd ingebed werkt (punt B). Gelukkig maar, want dat komt de directe zorg voor burgers lokaal ten goede, als aldaar in een praktijk wordt gewerkt binnen reeds door de tijd gemodelleerde betere organisatievormen, werkuitvoering en logistiek van al lang samenwerkende artsen en overig personeel. Met als motto: veranderen van organisatie & logistiek = verbeteren van organisatie & logistiek! Daarnaast, als waarnemers gebruik maken van de middelen van de praktijkhouder, dit vooralsnog nog eens extra wijst op het inbeddingscriterium, zijnde werknemerschap. Dit geldt zelfs voor inzet bij ‘ziek, piek en uniek’.
Maar de waarheid is ook, dat elke huisarts nodig is (brief + blog). Laat straks de wettekst bij arbeidsinzet dusdanig zijn, dat het borgen van continuïteit van huisartsenzorg (blog) uiteindelijk maximaal wordt ondersteund. Met hetzelfde motto: veranderen van wetgeving over arbeidsrelaties = het verbeteren van wetgeving van deze relatie.
05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap (waarde, contract, positie, tarief, financiën)
07.01.2020: Richting een toekomstbestendige bekostiging huisartsenzorg (Het 5-stappen model)
27.01.2020: De praktijkkostenvergoeding van de huisarts (de 5 stappen van PKO naar dagtarief)
19.03.2020: Maak het praktijkhouderschap huisarts aantrekkelijker (aantal, bekostiging, spreiding)
24.09.2020: Bekostiging passende zorg in beweging: de huisartsenzorg (5) (5-stappenmodel)
22.02.2023: Kostenvergoeding huisvesting huisartspraktijk vraagt nieuwe berekening (IZA/PKO)
02.03.2023: Leiden afspraken integraal zorgakkoord tot beter resultaat (1)? (transitie/govern./prev./OECD)
21.03.2023: Staan huisartsen op scherp richting hun nieuwe bekostiging? (PKO22, IZA, contract)
04.04.2023: Zélf richting geven aan sturing zorgaanbod en bedrijfsvoering (Commercie,PKO,IZA etc.)
07.04.2023: Rapport “De basis op orde”, nu voortgang aan IZA-thematafel 1e lijn (RVS-IZA/OECD)
16.05.2023: Proactief toezicht budgetkader huisartsenzorg niet onmogelijk (-154 mln.in 2022)
30.10.2023: Huisartsen strijden terecht voor rechtvaardiger tarief basiszorg (CBb/beschikking)
Gelukkig gaan er meerdere wegen naar Rome (blog). Zie ook deze slotpassage (artikel, juli 2022). Of dit advies “om management, processen, en winstgevendheid in de eerste lijn te optimaliseren binnen de beroepsgroepen zelf.”
Bij het organiseren van duurzame huisartsenzorg hoeft bij extra arbeidsinzet ook niet meteen de overeenkomst van opdracht te verdwijnen. Het is maar net welk wederzijds recht en plicht je eraan hangt! In letterlijke zin is het ook een overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Een van beiden niet tevreden, laat het lopen.
Praktijkhouder/werkgever: is dat (wel) een zelfstandig ondernemer?
Naast het item van en de jarenlange discussie over aanwezige gezagselementen voor de huisartsenwaarnemer/zzp’er kun je ook afvragen of de praktijkhoudende huisarts als ‘werkgevende’, aan de andere zijde van de werkrelatie, wel in strikte zin een zelfstandig ondernemer is (hier + hier + hier). Daar hoor ik niemand over. Ja, hij/zij voldoet min of meer aan de ondernemerscriteria zoals opgesteld door de Belastingdienst en Kamer van Koophandel. Maar de bekostiging van huisartsenzorg (macrobudget + arbeidskostenvergoeding + praktijkkostenvergoeding + criteria normpraktijk qua omvang en werk) is 100% top-down opgelegd. Budgetbepaling (door minister) met bepaling beleidsregelbedragen (door NZa/blog) met inkoopvoorwaarden (door verzekeraar) staan veraf van een zelfstandig ondernemerschap.
Daar kun je van alles van vinden bij huisartsenzorg als nutsvoorziening, maar veel te onderhandelen binnen het “juiste contract ” in de geschetste context valt er niet. Het aanscherpen van het beschrijven van (wel) de juiste ondernemerscriteria is hier (ook) aan de orde.
Tot slot, de bal ligt op het bord van politiek en wettekstschrijvers. Velen zijn kritisch bij deze nieuwe zzp-wet of bij de toetsing van begrippen als “organisatorische inbedding”, “kernactiviteiten”, “gezagsverhouding” niet veel subjectiviteit in plaats van objectiviteit om de hoek komt kijken. Is dit dan de opmaat naar (weer) nieuwe jurisprudentie?
Laat over de wet je stem horen: vóór 10 november.
Na de internetconsultatie is de planning dat alle onderdelen van het nieuwe zzp-regime, waarvan dit wetsvoorstel onderdeel uitmaakt, medio 2025 of eerder van kracht zijn.
Heldere beschrijvingen wat de wet verder inhoudt, zijn m.i. hier te lezen
- Sociale Vraagstukken, 13 maart 2023
- Hoge Raad, 24 maart 2023 (+ FD-artikel)
- Zorgvisie, 11 september 2023
- Zorgvisie, 19 september 2023
- Zorgvisie, 9 oktober 2023
- Sociale Vraagstukken, 10 oktober 2023
- nl: relevante documenten
- NRC, 10 oktober 2023
- VVAA, 1 november 2023
Eerdere blogs gerelateerd aan arbeidswet en juiste beleidsfocus
18.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: het uitgangspunt (1)
20.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: de consequenties (2)
22.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: belang voor huisartsenzorg (3)
17.04.2020: Het wel en wee van de waarnemend huisarts (1) (tijdpad carrière, DBA, kwetsbaar COVID-tijd)
20.04.2020: Het wel en wee van de waarnemend huisarts (2) (het vrije uurtarief beschouwd)
05.11.2020: Bij huisartsenzorg blijkt eigenaarschap praktijk van secundair belang (1) (Quin ACM NZa)
18.11.2020: Herziening arbeidsrelatie praktijkhouder en waarnemend huisarts (over wet DBA)
11.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak (1) (tekort fte huisarts)
13.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: de aanpak nader beschouwd (2)
15.01.2021: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: zorgplicht onder toezicht (3) (NZa)
02.02.2021: De kunst: een mooi rapportcijfer krijgen, maar ook behouden (PFN-enquete:8,2)
07.09.2021: Bij huisartsenzorg (b)lijkt eigenaarschap van secundair belang (2) (fout: van primair belang)
08.10.2021: Het hebben van een vaste huisarts leidt tot betere zorguitkomsten (3 indicatoren)
01.04.2022: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: aanpak integraal akkoord (4) (Rutte IV)
30.05.2022: Huisartsenzorg: via de Mededingingswet naar een toekomstige DAEB (HS-artikel)
25.08.2022: Bij budgetdiscussie huisartsenzorg worden 2 kernpunten gemeden (1) (belang/inkoop)
30.08.2022: Bij budgetdiscussie huisartsenzorg worden 2 kernpunten gemeden (2) (ZV-insteek)
19.10.2022: Een andere blik op voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg (substitutie/IZA)
04.11.2022: Politiek aan zet: vaste zorgrelatie geeft werkplezier en betere zorg (aanpak G-Br.)
08.05.2023: Behoud van kernwaarde continuïteit als baken van vooruitgang (commercie/ketens-contract)
08.06.2023: Zorgkloof huisartsenzorg niet oplosbaar met aanpassing opleidingscapaciteit
11.09.2023: Zet in IZA primaire zorg centraal, niet het schaalniveau van organiseren (regio))