In 2016 is bij de afschaf van de VAR de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) ingevoerd om te beoordelen of er in een arbeidsrelatie sprake is van schijnzelfstandigheid. In de huisartsenzorg betreft dat de relatie tussen de praktijkhoudende huisarts als opdrachtgever en de waarnemende huisarts als opdrachtnemer/zzp’er. Als beide partijen op dit moment een door de Belastingdienst goedgekeurde “overeenkomst van opdracht voor duurwaarneming” navolgen, te regelen via de contractenmonitor van de huisartsenvereniging (LHV) dan wordt de arbeidsrelatie tussen hen nu nog niet gezien als een gezagsrelatie, hetgeen nu gunstig is voor beide partijen. Waarnemers zijn ook in de huisartsenzorg onderdeel van de flexibele schil van de arbeidsmarkt: in te huren voor een tijdelijke klus en van wie men afscheid kan nemen als het werk niet meer nodig is, zoals vastgelegd in de goedgekeurde overeenkomst. Per 2020 wordt handhaving van de huidige wet DBA enigszins aangescherpt. In 2021 komt er een nieuwe wet voor zzp’ers (“Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring”) met een nieuwe indeling van drie categorieën zzp’ers (de “drietrapsraket”). Met als doel een herbeoordeling van de gezagsrelatie. Dit betekent zowel voor de praktijkhouder als de waarnemer minder vrijheid. In drie blogs, vandaag de eerste, sta ik stil bij de mogelijke consequenties. Daar de wettekst nog niet definitief is en eenieder nog tot 9 december via internetconsultatie ideeën kan aandragen, zijn ook deze blogteksten deels speculatief. Met name wil ik ingaan op het feit of deze nieuwe wet aansluit bij het “Plan van aanpak” met 10 plannen (17 april 2019), als vervolg op het onderzoek “Balans in vraag en aanbod huisartsenzorg” (21 december 2018). Dit NIVEL-rapport meldt onder andere dat het praktijkhouderschap door starters als niet aantrekkelijk wordt beschouwd. De onderzoekers spreken van een “aanbiedersmarkt” voor waarnemers, waarvan de gevestigde huisartsen sterk de nadelen ondervinden. Wordt het met de nieuwe wet per 2021 nu aantrekkelijker om praktijkhouder te worden, om waarnemer/zzp’er te worden, om in loondienst te gaan? Wie het weet, mag het (bij de internetconsultatie) zeggen. Wordt huisartsenzorg voor alle burgers beter geborgd? Maar allereerst, hoe is de situatie nu met betrekking tot de huisartsencapaciteit?

Verdeling huisartsencapaciteit + tekort:  (19 januari 2018 en 22 januari 2019 en 5 mei 2019)

·      Totale capaciteit in de huisartsendagzorg: 25.875 fte, 36% daarvan bestaat uit huisartsen en 64% bestaat uit ondersteunend personeel (met name POH en DA). Deze huisartsen: 75% praktijkouders/hid’s; 6% hidha; 14% vaste waarnemers; 6% wisselende waarnemers

·      Het totaalaantal werkzame huisartsen is in deze 10 jaar (2007 tot en met 2016) met 21% gegroeid. Bij uitsplitsing naar werkzame positie, blijkt de totale groei van 21% in het aantal werkzame huisartsen vooral te worden veroorzaakt door een groei van 89% in het aantal wisselende waarnemers, plus een groei van 79% in het aantal HIDHA’s/vaste waarnemers. Het aantal zelfstandig gevestigde huisartsen is daarentegen met slechts 3% toegenomen. Het aandeel huisartsen dat zelfstandig gevestigd is, is overigens gedaald van 78% in 2007 naar 67% in 2016

·      In alle 28 arbeidsmarktregio’s zegt 69% van de praktijken dat werkdruk hoog is en zegt 64% dat er een direct probleem is als een collega ziek wordt. En 64% geeft aan dat de noodzakelijke werkzaamheden niet afkomen

·      Afhankelijk van de zorgvraag zal er in minstens de helft en mogelijk zelfs in 27 van de 28 regio’s een tekort aan huisartsen ontstaan. De oorzaken zijn multidimensionaal. Over het hele land verwacht 29% van de praktijken een groot tekort aan huisartsen voor 2019

·      Kamerbrief (17 april 2019): “Nu een aanbiedersmarkt voor waarnemers, het praktijkhouderschap wordt door starters momenteel als niet aantrekkelijk beschouwd en er is toenemende vraag naar huisartsenzorg”. Oplossingsrichting NIVEL (december 2018): aanpassing ANW-diensten, meer aandacht ondernemerschap, taakherschikking en competentieontwikkeling binnen de gehele skill-mix van de praktijk

·      Huisartsen werken 44,1 uur per week, waarbij één FTE gemiddeld staat voor een werkweek van 59,3 uur

De nieuwe wet (2021): de drietrapsraket

Trap I: Per 2021 gaat een zzp’er (zelfstandige zonder personeel) minimaal 16 euro per uur verdienen. De minister heeft het bestaansminimum als uitgangspunt genomen: dat is bijstandsniveau, ofwel 70 procent van het minimumloon. Inclusief toeslagen komt dat netto neer op zo’n 1.350 euro per maand. Met een uurtarief van 16 euro moet een zelfstandig ondernemer die fulltime werkt dit bedrag kunnen verdienen, stelt de minister.

Trap II: Dit is voor de groep zzp’ers die nu een uurtarief hebben van tussen de 16 en 75 euro per uur. Uit een enquête van Huisarts Vandaag (16 juli 2019) bleek iets meer dan de helft van de waarnemend huisartsen een tarief krijgt van tussen de 56 en 60 euro. En bijna een kwart weet een hoger tarief tussen de 61 en 65 euro te bedingen. Slechts een kleine 8 % van de waarnemers vraagt en krijgt een nog hoger tarief tot 70 euro. Volgens de Tarievenmonitor van Waarneembemiddeling heeft ruim 75% van de waarnemers een uurtarief van tussen de 56-60 euro per uur (per provincie). Voor deze groep van Trap II wil de minister een webmodule invoeren met een digitale vragenlijst ter hernieuwde beoordeling of er een ‘gezagsrelatie’ is tussen praktijkhouder en waarnemende zzp’er. Met deze webmodule moet vóór de klus begint (offerte!) duidelijkheid zijn over deze gezagsrelatie. Bij aangetoonde gezagsrelatie kan de waarnemend huisarts alleen het werk uitvoeren in loondienst (Cao Hidha). Hetgeen voor de werkgever betekent een verplicht te betalen loonbelasting met inhouden van sociale premies. Indien een gezagsrelatie niet blijkt uit de vragenlijst van de webmodule dan krijgt men een “opdrachtgeversverklaring” die zekerheid geeft dat er niet in loondienst wordt gewerkt. Het lijkt erop dat alle duurwaarnemingen (langer dan 1 jaar) met een waarneemtarief van minder dan 75 euro per uur vanaf 2021 worden gezien als een schijndienstverband. De huisartsenvereniging (LHV) heeft liever dat voor deze Trap II nog steeds de eigen ‘contractengenerator’ voor het opstellen van een modelovereenkomst van opdracht voor duurwaarneming wordt gebruikt. Want, zo stelt de LHV, deze modelovereenkomst controleert óók de gezagsverhouding, maar dit contract voldoet bovendien aan de Wet klachten kwaliteit en geschillen in de zorg (Wkkgz). Echter, zo lees ik, met gebruik van de nieuwe webmodule zou volgens de overheid de arbeidsrelatie (nog) iets duidelijker worden. Deze webmodule en de interpretatie ervan geeft zowel de praktijkhouder als de waarnemende zzp’er straks minder vrijheid.

Trap III: Verdient een waarnemer/zzp’er meer dan 75 euro per uur, dan hebben partijen veel meer vrijheid, mits de opdracht maar maximaal één jaar duurt. Er komt een wet op de zelfstandigenverklaring, waarbij om deze zelfstandigenverklaring te kunnen gebruiken, een inschrijving nodig is bij de Kamer van Koophandel. Wie kan bewijzen een echte zelfstandige te zijn, kan het invullen van de webmodule (Trap II) hier overslaan en krijgt voor 1 jaar vrijwaring. Hierbij hoeft de opdrachtgever voor dat ene jaar niet te vrezen voor naheffingen. Dit overslaan van de webmodule wordt de “opt-out” regeling genoemd. Na 1 jaar geldt deze opt-out niet meer en is ook verlenging niet mogelijk. En daar zit een ernstig nadeel van trap III. Want als de opdrachtduur als hard criterium wordt gehandhaafd, kan, zo meldt de LHV, de continuïteit en kwaliteit van de zorg in het gedrang komen. De LHV wenst dat harde criterium van één jaar dan ook niet. De nu nog openstaande internetconsultatie ten behoeve van de nieuwe wet gaat ook met name over deze Trap III. Als huisartsen vinden dat deze Trap III regeling geen bijdrage levert aan de 10 plannen die als overkoepelend thema hebben bij te dragen aan de aantrekkelijkheid en continuïteit van de huisartsenzorg, met speciale aandacht voor het praktijkhouderschap, dan is er nu de mogelijkheid dat te melden.

Wat gaan de huisartsen nu doen?

In de eerdergenoemde enquête van Huisarts Vandaag onder 870 huisartsen over waarneemtarieven overdag werd ook gevraagd of waarnemende huisartsen in loondienst zullen gaan of hun tarieven gaan verhogen boven de € 75, de grens voor opt-out. Op het moment van de enquête was nog niet bekend dat de nieuwe wet DBA uitgesteld zou worden van 2020 naar 2021. Het merendeel van zowel waarnemende huisartsen als praktijkhouders dacht in juli 2019 dat waarnemende huisartsen hun tarieven zullen verhogen naar € 75 en hoger om alsnog als zzp’er aan het werk te kunnen gaan voor een maximum van 1 jaar. Maar een klein deel denkt dat waarnemende huisartsen als hidha in loondienst gaan (12 %). De meningen van praktijkhouders en waarnemers zelf lopen hierbij weinig uiteen.

Wat zouden de consequenties kunnen zijn, als de nieuwe wet in de huidige vorm zonder verdere aanpassing na de internetconsultatie, doorgang gaat vinden? Daarop ga ik in, in de volgende twee blogs:

Blog II:

  • Consequentie voor de waarnemer

 

  • Consequentie voor de praktijkhouder

 

  • Consequentie voor de huisarts in loondienst

 

  • Consequentie voor de burger

 

Blog III:

  • Consequenties voor de huisartsenzorg: aan de hand van het “Plan van aanpak”, met 10 plannen (hier/hier/hier/hier), geschreven door VWS en LHV (17 april 2019):
  1. Opleiding tot huisarts: randvoorwaarden voor voldoende opleiding
  2. Opleiding tot huisarts: inhoud van en beleid binnen de opleiding
  3. Waarnemersmarkt en ANW-zorg
  4. Taakherschikking
  5. Samenwerken in een netwerk
  6. Administratieve lasten verlagen
  7. Mogelijkheden van eHealth toepassen
  8. Verbeteren regionale dekking huisartsen
  9. Beinvloeden zorgvraag
  10. Verkleinen praktijkgrootte

Vervolg drieluik:

18.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: het uitgangspunt (1)

20.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: de consequenties (2)

22.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: belang voor de huisartsenzorg (3)