Veel reacties van verontwaardiging waren te lezen toen bij het verschijnen van de Conceptversie Integrale Zorgakkoord (IZA, 12 augustus 2022) bleek dat er een voorafkorting plaatsvond op de budgetten van huisartsenzorg en wijkverpleging. Allereerst verontwaardiging vanwege de situatie in huisartsenland, hier maar even samengevat als “Malieveld” (1 juli 2022). Maar ook omdat versterking eerstelijnszorg en samenwerking in acute zorg, tussen huisartsenzorg en sociaal domein en GGZ én passende zorg, samen met de patiënt, zo prominent bij de IZA-agenda staan vermeld. Bij passende zorg hoort een passend budget. Waarom dan vooraf deze korting? Zelf heb ik deze voorafkorting huisartsenzorg “beschamend” genoemd omdat dit te investeren budget van 100 miljoen voortkwam uit de onderhandelingen over de investeringsagenda van het vorige bestuurlijke akkoord (27 juni 2018).
In deze blog ga ik verder in op de macro-economie van het zorgstelsel, maar ook hoe met een louter financiële budgetdiscussie ook de belangen van de burger niet altijd behartigd worden.
Wat zei ik nu precies bij de eerste beschouwing over de Conceptversie?
Uit blog, 15 augustus 2022: eerste commentaar op Conceptversie Integraal Zorgakkoord
Citaat: “Zoals is te lezen wordt het macrobudget huisartsenzorg (HAZ) en multidisciplinaire zorg (MDZ), zoals is besproken in het vorige bestuurlijke akkoord en lopend t/m 2022, allereerst gekort met €100 mln. (-80 mln. HAZ en -20 mln. MDZ). Terwijl versterking van eerstelijnszorg een van de hoofdonderwerpen is. Voor de wijkverpleging is de korting nog hoger: namelijk -€600 mln. Hoe kan het nu dat 2 kerndisciplines te maken krijgen met een voorafkorting? Dat heeft te maken met budgetonderschrijding als nevenbevinding van zorginkoop. Scherpe inkoop zal de overheid zeggen. Te scherpe inkoop zullen zorgverleners zeggen. Jaarlijkse budgetonderschrijding is inmiddels een bekend gegeven: niet al het beschikbare geld wordt uitgegeven (blog/blog). Dit was voor HAZ/MDZ daarnaast al te lezen in de laatste “Monitor contractering HAZ en MDZ 2022” (NZa, 31 maart 2022, pg.29, Tabel 3). Hoewel er in het IZA ook een investeringsagenda is voor HAZ, laat deze voorafkorting maar weer eens zien dat de praktijkhoudende huisarts vier hindernissen moet nemen bij de bekostiging (blog uit 2017!). Of eigenlijk nog een extra vijfde hindernis, als de hulpvraag heilig is, maar de huisarts door een dysbalans vraag-aanbod niet toekomt aan beantwoording.” |
Ook de beide huisartsenverenigingen hebben geprotesteerd tegen de budgetkorting. Hun verwijt is begrijpelijk omdat fatsoenlijke contractonderhandelingen ontbreken en niet elke huisarts een inkoopgesprek heeft, maar wel individueel dat contract via een portaal dient te tekenen.
Wat melden de beide huisartsenverenigingen hierover?
Van website huisartsenverenigingen, 19 augustus 2022 (LHV/VPH)
Citaat: “Wordt er wel of niet bezuinigd op de huisartsenzorg? Al een aantal jaren is het jaarlijks beschikbare budget voor de huisartsenzorg niet uitgegeven, tot onze grote ontevredenheid. Wij verwijten de zorgverzekeraars dat zij het beschikbare budget voor onze sector deels op de plank laten liggen. Hoe is het te rijmen dat budget op de plank blijft liggen in een sector die op omvallen staat, terwijl de plannen voor verbetering van de sector er liggen en in het vorige hoofdlijnenakkoord ook zijn afgesproken. Vanwege deze zogeheten onderbesteding stelt VWS het beschikbare budget nu naar beneden bij met 100 miljoen: van 4,5 miljard naar 4,4 miljard euro. We verzetten ons tegen die bijstelling naar beneden. Daar staat tegenover dat de huisartsenzorg volgens het concept-IZA flink mag groeien. Voor de jaren 2023 tot en met 2026 stelt het IZA een groeipad van 2% in 2023 naar uiteindelijk 3,5% groei voor de huisartsenzorg in 2026 (1,2 miljard in 2026), dit percentage is niet eerder zo hoog geweest. Ook in vergelijking met andere zorgsectoren is dit hoog. Dit budget is bedoeld voor groei van de huisartsenzorg en nieuwe ontwikkelingen, daar bovenop komt nog compensatie van verwachte loon- en prijsstijgingen.” |
Bij dat groeipad (conceptversie, pg. 20, 101 en 106) moet duidelijk zijn dat deze investering in “nieuwe ontwikkelingen” bij levering van passende basiszorg een op een terecht komen, zichtbaar zijn, in de spreekkamer van huisartsen en hun teamleden. Naast de discutabele onderhandelingspositie is het gegeven dat te veel budget terecht komt bij “projecten”, “pilots” en aanpalende, op papier huisarts ondersteunende, maar zelf geen zorg leverende, organisaties. Dat groeibudget zal daarom voor directe huisartsenzorg geoormerkt moeten worden. Dan is pas te besluiten of dit hoort bij passende huisartsenzorg.
Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd deze te herhalen. Wat er nu met de IZA gebeurt, macrokorting en dat via een “herallocatie” van budget weer ter beschikking stellen, en dat “investeren” noemen, kent in de geschiedenis (helaas) vele voorbeelden. Hoewel bekend is, dat er geen trekkingsrecht is op een budget van de minister uit de Rijksbegroting, is het wel zuur dat vele uren onderhandelen voor een bestuurlijk akkoord, 4 jaar later leidt tot deze ervaring. Want wat er nu met het IZA lijkt te gebeuren, is een kopie van de start van het vorige bestuurlijke akkoord.
Een citaat uit mijn blog van 20 december 2019 met de vorige voorafkorting. Met in dezelfde blog overigens nog meer voorbeelden uit het verleden van budgetkorting en herallocatie.
Uit blog, 20 december 2019 over macrokortingen, het structureel karakter en herallocaties
Citaat: “De meest recente macrokorting komt uit het laatste bestuurlijke akkoord (27 juni 2018) en is de “korting door correctie voor realisatiecijfers 2017 (-200 mln.) en het (mogen) behouden van een deel van deze onderuitputting (weer + 50 mln.)”. Omdat er ook groeimiddelen zijn afgesproken, inclusief de loon-prijsindex, kan het budget (weer) oplopen tot +580 mln. euro in de loopperiode van het akkoord (2019-2022), exclusief de +133 mln. gekoppeld aan specifieke programma’s. Dus een dergelijke korting valt niet zo op, maar de winst van het selectieve inkoopbeleid van verzekeraars, samen met de tariefstelling van de NZa (antwoord 2 van 14), heeft de minister voor een deel gebruikt om weer te komen tot een nieuw akkoord.” |
Gezien de huidige torenhoge inflatie moet verder ook nog gekeken worden of de CEP-index voor nacalculatie 2022 en voorcalculatie 2023 “passend” voor nieuwe tarieven deze oplopende inflatie compenseert.
Patrick Jeurissen
Een van de autoriteiten op het gebied van kennis over betaalbare zorg in Patrick Jeurissen, wetenschappelijk adviseur VWS en professor Radboud, afdeling IQ healthcare. Samen met anderen schreef hij in 2018 (ISBN 9789012401616) het boek: “Betaalbare zorg”. Het eerste hoofdstuk heeft de titel: “Betaalbare zorg: contouren van een ‘tijdloos’ thema” (+ blog). Want in elk land staat het overheidsbudget voor zorg onder druk. Zijn eerste kernboodschap is: “Zonder betaalbaarheid komen toegankelijkheid, kwaliteit en keuzevrijheid vroeg of laat in het geding. Een budgettaire norm is nodig om hieraan richting te geven.”
Mijn reactie: maar een budget als norm is hier in NL nooit inzichtelijk berekend. Er wordt wel over een budget onderhandeld op basis van declaratiedata en perverse kostenonderzoeken. Maar ja, niet al het zorgwerk kan/mag gedeclareerd worden en een praktijkkostenonderzoek onderzoekt hoe de situatie was, maar onderzoekt niet wat nu en in de toekomst nodig is voor passende zorg. Jammer, zo komen we niet verder!
Patrick Jeurissen gaf nog dit jaar een interview met Medisch Contact. In onderstaand kader citaten uit dat interview over budgetonderschrijdingen en het gevaar van dreigende demotivatie, juist bij zorgverleners.
Uit interview met Patrick Jeurissen (boek): Medisch Contact, 17 februari 2022
Citaat: “Bovendien: dat de zorg momenteel onbetaalbaar is, klopt niet. Wij laten in ons boek zien dat het in de afgelopen acht tot negen jaar qua kosten ongelooflijk goed is gegaan in de curatieve sector. Er is zelfs sprake van, zoals wij dat noemen, “budgetónderschrijdingen”. Sinds 2012 gaat het op de begroting van VWS om een cumulatief bedrag van bijna 16 miljard euro. Dat komt door de scherpe zorginkoop door zorgverzekeraars. Maar niet bij de ziekenhuizen. Die staan bij onderhandelingen vrij sterk tegenover zorgverzekeraars. Dat geld komt vooral van de ggz, de thuiszorg, huisartsenzorg en de apothekers. Het gaat om de sectoren waarvan je zou zeggen: die moeten juist meer te doen krijgen. Die slag wordt in ieder geval in budgettair opzicht niet gemaakt.” En… “Het is een wetmatigheid dat zorgsystemen die privaat georganiseerd zijn altijd hoge administratieve lasten hebben. In ons land zijn ze echter wel erg hoog, ook in internationaal perspectief. Zeker 40 procent van het totale zorgbudget wordt niet uitgegeven aan directe patiëntenzorg. Huisartsen zijn wekelijks zo’n 25 uur bezig met het wegwerken van administratie. Die last wordt veroorzaakt door fragmentering van de zorg, de verschillen tussen epd’s, medische registraties, zoals de kwaliteitsdata waar verzekeraars, inspectie en toezichthouders om vragen. Van die last kan best een paar procent af, dat scheelt al een paar miljard. Maar belangrijker nog is dat het de intrinsieke motivatie van zorgprofessionals bedreigt: we weten dat mensen die het nut van hun handelen niet zien, gedemotiveerd raken en dan afhaken of verzuimen. Terwijl je hun intrinsieke motivatie ook kunt zien als het gratis rendement op je investering.” |
Jeurissen noemt hier juist de vier disciplines die nauw met elkaar samenwerken, zeker als verdere versterking eerstelijnszorg een agendapunt van het IZA is. De farmacie (blog) en de GGZ (GGZ als zorgplichtthema in deze blog) zijn recent nog aan de orde geweest. Deze zorgeconoom weet wat er schort aan de inkoop van de GGZ (Zorgvisie, 22 augustus 2022). Blijft over de wijkverpleging en huisartsenzorg.
De voorafkorting van 600 miljoen bij de wijkverpleging zal zeker gevolgen hebben voor de beschikbaarheid. En dat met wijkzorg als kerndiscipline in de eerste lijn! De sector mag zelf oorzaken en gevolgen duiden. Ik beperk me hier tot een paar door anderen geschreven verklaringen: Zorgvisie, 11 juli 2022 en Zorgvisie, 4 augustus 2022 en Zorgvisie, 16 augustus 2022 en protest, 22 juli 2022 en protest, 22 augustus 2022 en reactie Buurtzorgdirecteur, 11 augustus 2022 en Kamerbrief, 30 juni 2022.
“Let wel, de handtekening van Zorgverzekeraars Nederland onder een integraal zorgakkoord heeft geen juridische waarde. Individuele zorgverzekeraars bepalen het beleid. Bij wijze van spreken, de (zorg)wereld gaat ten onder aan “goede intenties”, “mooie woorden” en “bezorgdheid”, dat geldt dus ook voor boterzachte “passende” IZA-afspraken.”
De beide huisartsverenigingen hebben vorige week VWS laten weten dat “zij zonder verbeteringen de handen van de huisartsen niet op elkaar krijgen voor dit akkoord.” Wat dit concreet betekent, weet ik niet. In onderstaand kader tekstcitaten uit de brief.
Uit brief huisartsenvereniging: reactie op conceptversie IZA: LHV/VPH, 18 augustus 2022
Citaten over het budget en het contract: Over MTVP: “Voor ons is essentieel dat met het IZA een volgende concrete en afdwingbare stap in MTVP gezet wordt: alle huisartsen die MTVP willen en kunnen bieden in 2023 hierover in het contract met hun zorgverzekeraar een afspraak kunnen maken en daadwerkelijk meer tijd gefinancierd krijgen. Daarvoor is nodig dat er op korte termijn in de NZa-beleidsregel 2023 een aparte prestatie MTVP opgenomen wordt, op basis van de beschrijvingen, ervaringen en voorwaarden van de huidige pilots MTVP. Huisartsen en hun organisaties in de regio hebben van verzekeraars de concrete afspraak nodig dat alle verzekeraars deze prestatie MTVP in 2023 zullen aanbieden aan praktijken die dit willen en aan de voorwaarden van MTVP voldoen.” Over acute zorg in ANW: “Voor ons is daarbij wel fundamenteel dat het traject van herijking en differentiatie van de tarieven met de relevante partijen (VWS, NZa, InEen en ZN) nu verder concreet wordt gemaakt en per 1 januari 2023 tot herijkte tarieven gaat leiden.” Over het contract: ”Uit onderzoek blijkt dat huisartsenpraktijken, zorggroepen en huisartsenorganisaties de afgelopen jaren consequent ontevreden zijn over hun inbreng en zeggenschap bij het zorgcontract met de zorgverzekeraar. Ondanks dat is de contracteergraad onder huisartsenpraktijken nog heel erg hoog, maar dat gaat in veel gevallen niet (meer) van harte. Met het ontoereikende contract staat de huisarts en zijn personeel onder druk en dreigen waardevolle zorgprofessionals de zorg te verlaten. Een goed contract is ook voorwaardelijk voor veilig en prettig werken in de zorg. Wij willen dat de huisartsen en de huisartsenorganisaties een steviger, inhoudelijke en gelijkwaardiger positie krijgen bij de contractering en bij de beoordeling en toekenning van transitiemiddelen.” |
Kernpunt I: gemeden?
Na dit relaas over budget en euro’s van zorgverleners de vraag of zorgverzekeraars financieel profiteren als zij met hun inkoop binnen het rijksbudget blijven? Met andere woorden, hebben zij zelf een financieel belang bij “selectieve” en “doelmatige” inkoop als zij aan het einde van het jaar niet het vooraf berekende budget hebben uitgegeven?
Met afschaf van de postverevening hebben zij in elk geval een financieel belang niet meer uit te geven dan het rijksbudget.
Het zorgbudget voor de Zorgverzekeringswet 2022 is inzichtelijk in de Rijksbegroting 2022 (pg. 154 + 167 + 181). Het gaat dit jaar om bruto 54,5 miljard euro. Zoals in onderstaand kader is te lezen, is dit belastinggeld en premiegeld, afkomstig van burgers.
Uit Rijksbegroting 2022 (21 september 2021, pg. 189 en 190)
Citaat (pg. 189 en 190): “Uiteindelijk worden alle collectieve zorguitgaven betaald door burgers en bedrijven via de nominale premie, de inkomensafhankelijke bijdrage (IAB), het eigen risico en belastingen. In de Zorgverzekeringswet is vastgelegd dat evenveel inkomsten worden gegenereerd via de IAB als via de nominale premie, de eigen betalingen en de rijksbijdrage kinderen samen (de 50/50-verdeling). De 50/50-verdeling impliceert dat uitgavenstijgingen bij verzekeraars voor 50% moeten worden gedekt uit de IAB. Dat wordt bereikt door de bijdrage uit het fonds aan verzekeraars te verhogen. Omgekeerd dient een stijging van de rechtstreekse uitgaven van hetZorgverzekeringsfonds voor de helft te worden opgevangen via nominale premies. Dat wordt bereikt door de bijdrage aan de zorgverzekeraars te verlagen.” |
De nominale premie wordt betaald door de eigen polishouders en bestaat uit de VWS-rekenpremie met een opslagpremie. De hoogte van deze opslagpremie wordt bepaald door de eigen verzekeraar. Met deze nominale premie wordt concurrentieel ingekocht. Als er budget overblijft, roepen elk jaar verzekeraars in koor, wordt het overgebleven budget het volgende jaar aan de burger terugbetaald als “premiekorting”. In het kader van deze blog is de vraag in hoeverre ook belastinggeld van de IAB aan het vereveningsfonds wordt terugbetaald als dankzij óf ondanks onderhandelingen het budget onderschrijdt? Het antwoord op deze complexe vraag hoop ik binnenkort te krijgen van de Zorgautoriteit en de autoriteit van het vereveningsfonds (Zorginstituut Nederland). Wordt vervolgd, wat het antwoord ook is/wordt, onduidelijkheid hierover is een voedingsbodem voor foute cognities en dito reacties.
Let wel, de handtekening van Zorgverzekeraars Nederland onder een integraal zorgakkoord heeft geen juridische waarde. Individuele zorgverzekeraars bepalen het beleid. Bij wijze van spreken, de (zorg)wereld gaat ten onder aan “goede intenties”, “mooie woorden” en “bezorgdheid”, dat geldt dus ook bij boterzachte “passende” IZA-afspraken.
Daar komt bij dat de regio’s inmiddels verdeeld en vastgesteld zijn, waarbij in de conceptversie IZA staat dat uiteindelijk de twee markt leidende zorgverzekeraars voorgestelde transformatieplannen gaan beoordelen. Precies zoals verzekeraars dat wensen en hebben voorgesteld (hier). Zo blijft de macht waar deze ook al was/is in het tijdperk vóór het IZA.
Kernpunt II: gemeden?
Budgetdiscussie kan het gesprek over zorgplicht van zorgverzekeraars (blog) met zorginkoop met resultaatverplichting verhullen. Want budgetonderschrijding is een discutabel punt als verzekerden met een verzekeringsplicht niet tijdig de zorg krijgen uit de basisverzekering. Vaak wordt personele krapte als argument aangevoerd, maar waarom deze krapte nog “stimuleren” met het via een IZA willen uitsluiten van vergoeding van niet-gecontracteerde zorg? Gelukkig komt er (weer) verzet tegen dit voornemen (hier en hier en hier), na al een eerdere mislukte poging via artikel 13 van de Zorgverzekeringswet om niet-gecontracteerde zorg niet of amper te vergoeden.
Nee, hier is de hamvraag of de verzekerde wel tijdige zorg van de basisverzekering krijgt aangeboden, nadat deze zorg ook door de eigen verzekeraar ‘tijdig’ is ingekocht? Of is er gewoon te weinig zorg ingekocht en is dat de reden van budgetonderschrijding? Als voorbeeld wil ik in dit kader een recente bijdrage noemen, door 2 huisartsen deze week (week 34) aangedragen. Het betreft palliatieve zorg, onderdeel van de basisverzekering.
Huisarts I: “Lees meerdere berichten van huisartsen die geen terminale sedatie konden bieden door het ontbreken van thuiszorg. Zelf heb ik helaas ook ervaren dat ik mijn beloftes ten aanzien van palliatie niet na kon komen doordat er geen mankracht was voor nachtzorg, pompen of überhaupt zorg thuis. Geen plek in hospice, verpleeghuis of ziekenhuis, geen vrijwilligers beschikbaar. Van de 4 stervensbegeleidingen de afgelopen 2 maanden, was bij slechts één patiënt voldoende ondersteuning. Met kunst en vliegwerk probeer je er met naasten het beste van te maken. Als naasten ontbreken, sta je echt met je rug tegen de muur.” Huisarts II: “De zorgverzekeraars zijn sinds Covid verdacht stil. In mijn praktijk hebben we sinds kort geen thuiszorg meer. Niemand neemt meer aan, iedereen zit ‘vol’. Terminale patiënten worden door familie verzorgd wat soms schrijnende taferelen oplevert. Bellen met de zorgverzekeraar leidt tot niets, je wordt niet teruggebeld en verzand binnen dit systeem. Er wordt straks fors gekort op de thuiszorg. Ik ben bang dat we afstevenen op een drama. Op de thuiszorg drijven veel sectoren ook de 2e lijn. Doorstroming zal steeds verder bemoeilijkt worden.” |
Dit probleem was eerder onderwerp van een blog, destijds aangekaart door familieleden en wijkverpleegkundigen.
08.05.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (1) (nee)
03.07.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (2) (nee)
De financiële kaders mogen dan in de conceptversie IZA vrij concreet zijn (NRC), maar wat heb je eraan als dat kader niet adequaat zorgt, niet garant staat, voor zorg van de basisverzekering? In dit voorbeeld kerntaken bij palliatieve zorg.
Tot slot
Deze week hebben alle 17 partijen die deelnemen aan de IZA-besprekingen de kans gehad commentaar te leveren op de conceptversie. Of dat tot wijzigingen in de tekst zal leiden, moet nog blijken. Het is simpel: definitieve tekst straks minus tekst conceptversie 12 augustus zijn deze laatste wijzigingen.
Huisartsverenigingen benoemen breekpunten bij het akkoord en schreven deze brief. Na eerdere verontrustende signalen (hier/hier) kwam deze week nog het bericht dat sommige huisartsen en/of hun personeel niet op vakantie kunnen (NOS, 23 augustus 2022 + beeld).
Volgende week start in de ledenvergaderingen de definitieve besluitvorming. Ronduit zorgelijk is het feit dat de laatste 5,5 pagina van de Conceptversie zijn gevuld met nog uit te werken punten. Wáár besluit je dan over?
Gaat het lukken de 5 door de beroepsgroep gecommuniceerde voorwaarden te koppelen aan het juiste budget uit het 2e kader van deze blog?
En kan daarmee de burger voorzien worden van duurzame toekomstbestendige huisartsenzorg?
Wie het antwoord weet, mag het zeggen.
Eerdere blogs in chronologie over het traject richting het Integrale Zorgakkoord
02.04.2021: NZa-evaluatie over contractering huisartsenzorg heeft weinig diepgang (monitor)
06.05.2021: Tussenevaluatie bestuurlijk akkoord huisartsenzorg benoemt niet alle knelpunten
01.09.2021: Over wenseninventarisatie bij huisartsen en beleidsmatige vervolgstappen (LHV)
07.09.2021: Bij huisartsenzorg (b)lijkt eigenaarschap van secundair belang (2) (fout: van primair belang)
20.09.2021: Ook de WRR stelt: prioriteer en maak keuzes (WRR-rapport “Kiezen voor houdbare zorg”)
30.09.2021: Deze plicht van openbare verantwoording gaat veel te ver (Wtza-plichten)
08.10.2021: Het hebben van een vaste huisarts leidt tot betere zorguitkomsten (3 indicatoren)
05.11.2021: Geen verband MVTP en (nieuw) tarief 15-minutenconsult (personeel + budget)
10.11.2021: Stijging van psyche meldingen bij arbeidsongeschiktheid van huisartsen (AOG/AOV)
16.11.2021: Medisch generalistische basiszorg is bij Wlz niet automatisch huisartsenzorg
24.11.2021: Stagnatie bij financiering MTVDP blokkeert een landelijke uitrol (HLA versus praktijk)
01.12.2021: Oplopende inflatie vraagt tariefaanpassing (inflatie>2,5% dus CEP en OVA ook aanpassen)
10.12.2021: Het Nederlandse zorgstelsel: een analyse op maat (Jeurissen/Maarse, les + vooruitzicht)
14.12.2021: Verbetering tuchtrecht: de bal ligt bij de KNMG (dubieuze uitspraken, geen lerende werking)
17.12.2021: Coalitieakkoord wijst naar nieuw af te sluiten integraal zorgakkoord (zorg in Rutte IV)
21.12.2021: Verkleinen gezondheidsverschillen: kabinet Rutte IV aan zet (volgens coalitieakkoord)
25.01.2022: Huisartsenzaken duidelijk geagendeerd bij aanvang 2022 (prioriteiten + PO + enquête)
01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)
14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (1) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)
16.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (2) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)
24.02.2022: ANW-spoedzorg op huisartsenpost zo niet meer toekomstbestendig (dysbalans/wet)
02.03.2022: Uitgangspunten herinrichting landschap acute zorg bekend…en nu? (pilots/VWS/NZa)
13.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (1) (pas.z covid,Wlz,dure med, e.risico)
15.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (2) (acute z,lo-dien,p.tekort,jeugd,wmo)
17.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (3) (prev,GGZ,ICT,Integraal Akkoord)
01.04.2022: Disbalans vraag en aanbod huisartsenzorg: aanpak integraal akkoord (4) (Rutte IV)
07.04.2022: Hernieuwde houdbaarheidsagenda Wmo (beleid kabinet Rutte IV, huisvesting huisarts)
15.04.2022: Zet jeugdzorg op plek een, twee en drie (beleid: 5 basisprincipes + 5W1H uitvoering)
20.04.2022: Minister blijft vaag over noodzakelijk aantal spoedeisende hulp (SEH) (in IZA?)
10.05.2022: Insteek onderhandeling gaat huisartsenwaarde zorgakkoord bepalen (IZA/kabinet)
13.05.2022: Op weg naar een integraal zorgakkoord (toelichting op 7 agendapunten bij IZA)
17.05.2022: Opnieuw staat aanpak personele tekorten in zorg in de picture (TAZ:110.000/Gupta)
24.05.2022: De relatie tussen katheter, huisartsenactie en zorgakkoord (administratie/actiedag 1 juli)
30.05.2022: Huisartsenzorg: via de Mededingingswet naar een toekomstige DAEB (HS-artikel)
09.06.2022: Kabinetsreactie op WRR-rapport wazig: zelf 10 voorstellen gedaan (ipv werkgroep)
22.06.2022: Huisartsenacties: van terechte insteek naar goed resultaat (Malieveld/3 klippen/VWS-actie)
03.08.2022: Meekijkconsultatie: mistig bij uitvoering, bekostiging en contractering
09.08.2022: Herberekening GVS-vergoedingslimieten: bezint eer ge begint! (2023: -140 mln.?)
15.08.2022: Conceptversie Integraal Zorgakkoord is te ingewikkeld (geen 5W1H-SMART bij ZINVOL)
18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)
23.08.2022: Méér armoede schaadt gezondheid en levenskwaliteit (actie bij inflatie/energiecrisis)