Een van de stelselwetten in de zorg is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Met de woorden “maatschappelijk” en “steun” in deze wetstitel wordt niet alleen gestimuleerd dat burgers elkáár helpen, maar ook dat de gemeenten werken aan de lokale uitvoering, de inkoop van ondersteuning en zorg voor (kwetsbare) inwoners, het maken van afspraken met huisartsen, zorgkantoren en zorgverzekeraars, het aanbieden laagdrempelige voorzieningen in de wijk en het bieden van mantelzorgondersteuning. Met als ultiem doel dat burgers zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij.
Daarbij valt het in toenemende mate op dat de diversiteit van problemen groot is. Niet alleen op medisch gebied, maar ook op psychisch, sociaal en functioneel gebied. Dit betekent niet alleen vanuit de Wmo een zoektocht naar een gevraagde en passende ondersteuning, maar daaraan voorafgaand een veel bredere blik op het probleem. Zeker als het belang van de leefomgeving en preventie bij zorg en welzijn wordt meegenomen.
17.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (3) (preventie = speerpunt 11)
In deze blog ga ik in op de beleidsnotitie van kabinet Rutte IV over de voortgang van de Wmo en enkele praktische aspecten daarbij. Aspecten die ik tegenkom als burger en als docent bij de opleiding praktijkmanagement bij huisartsenzorg.
Staatssecretaris (VWS) informeert de Tweede Kamer over de hoofdlijnen die hij ziet voor de toekomst van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Kamerbrief, 28 maart 2022):
Citaten: “Het goede nieuws: “Ongeveer 85% van de mensen die ondersteuning ontvangt vanuit de Wmo beoordeelt deze als kwalitatief goed. Eveneens is ongeveer 85% van de mensen van mening dat de ondersteuning die hij/zij ontvangt aansluit bij de hulpvraag.” Vijf leidende principes staan centraal: 1. Focus op (herstel van) zelf- en samenredzaamheid. Kortom: ik wil inzetten op ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen’. 2. Focus op passende ondersteuning, d.w.z. ‘over de domeinen heen’, vanuit het zorgdomein, het brede sociaal domein en eventuele aanpalende leefgebieden. 3. Meer aandacht voor de preventieve positie van de Wmo in het zorgstelsel, waarbij een doelmatige inzet op ondersteuning via de Wmo helpt om mensen in staat te stellen zelfstandig en prettiger thuis te wonen. Een effect daarvan kan zijn dat zwaardere – en vaak duurdere – zorg wordt voorkomen. 4. Decentrale uitvoering, tenzij… met als Wmo-adagium ‘lokaal waar mogelijk, regionaal waar gewenst en landelijk indien noodzakelijk.’ 5. Vanuit één overheid werken aan passende ondersteuning en zorg. Door middel van monitoring gezamenlijk een nog beter beeld van de uitvoering kunnen krijgen (samen evalueren en leren, zowel op bestuurlijk, beleids- en uitvoeringsniveau).” |
Het sociale domein is het terrein dat ondersteuning en zorg regelt voor mensen die mogelijk kwetsbaar zijn en hulp nodig hebben. Het wettelijk kader bij het sociale domein wordt qua hulp hierbij gevormd door de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Daarnaast zijn er vele beleidsterrein bij dit ruime sociale domein betrokken, van huisvesting tot veiligheid, van publieke gezondheid tot kinderopvang, van inburgering tot sport, van armoedebestrijding tot schuldhulpverlening etc. De vervlechting van medische, sociale, psychische en functionele problematiek zorgt ervoor dat naast de betreffende burger, ook elke betrokken hulpverlener “belang” heeft bij tijdige ‘maatschappelijke’ zorg (‘steun’) op maat
Beschouwing over samenwerking
In de beleidsnotitie staat dat samenwerking in de wijk hard nodig is en dat voor de 1e en 2e lijnszorg de sociale basis van de burgers een belangrijke signaalfunctie heeft. Dit is natuurlijk niet nieuw, want het is altijd al zo geweest dat door een vinger aan de pols te houden bij kwetsbare groepen en hun mantelzorgers problemen eerder gesignaleerd kunnen worden. Met indien noodzakelijk daarbij een tijdige inzet van de juiste professionele zorg vanuit de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg of vanuit het sociale domein, bv. de Wmo. Het voorbeeld “Welzijn op Recept” is een voorbeeld van deze samenwerking, vergelijkbaar met een reguliere verwijzing naar het maatschappelijk werk.
Maatschappelijk werk welke ook via gemeenten wordt ingeschakeld als psychische problematiek juist het gevolg is van sociale problemen, zoals geen woning of werk, armoede en/of schulden. Het blijft met persoonsgerichte zorg toch een zoektocht naar maatwerk. Ja, dat impliceert samenwerking tussen zorgverleners, maar ook samenwerking tussen gemeenten, verzekeraars en zorgkantoren en tussen centrale en decentrale overheden. De woorden “passend”, “samenhangend”, “domeinoverstijgend werk” en “preventie” zijn actueel en woke, maar zijn (dus) ook van toepassing op het wijkaanbod, wijksamenwerking, leefomgeving, wetgeving, organisatie, toezicht, budget, bekostiging en zorginkoop. Een mooie uitdaging dit in 2022 vast te leggen in het toekomstige Integrale Zorgakkoord.
17.03.2022: Reflectie speerpunten kabinet Rutte IV (3) (Integraal Akkoord = speerpunt 14)
Beschouwing over eigen bijdrage Wmo
Tót 2019 konden gemeenten een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten vragen bij verstrekking van de meeste soorten maatwerkvoorzieningen (en pgb’s). Daarmee werd achteraf – dus ná toekenning – rekening gehouden met de financiële draagkracht. Toen kwam er per 2019 het abonnementstarief-systeem om cumulatie van eigen bijdragen en eigen betalingen te voorkomen. De nieuwe regeling was bedoeld ter bescherming van mensen met lage inkomens. Maar met name mensen die voorheen een hoge inkomensafhankelijke eigen bijdrage moesten betalen hadden hier groot voordeel van. Dat moet dus anders:
15.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (2) (WMO = speerpunt 10)
De kern van de Wmo is de zogenoemde eigen kracht. ‘Eigen verantwoordelijkheid’ en ’elkaar naar vermogen bijstaan’ zijn daarbij 2 centrale begrippen. Welnu, pas deze begrippen en wetskern dan ook toe op ieders eigen financiële kracht (BB, 27 januari 2022). Met voortaan een “passende” eigen bijdrage bij een Wmo-voorziening als logische insteek. Onderdeel van deze discussie is ook of de schaarser wordende mantelzorg wel/niet in aanmerking komt voor een vergoeding. Dit lijkt me een politieke kwestie, waar overigens al wel voorstellen voor zijn gegeven (hier/hier).
Beschouwing over cliëntondersteuning
Niemand zal verbaasd zijn dat als de staatssecretaris in zijn Kamerbrief over het kabinetsbeleid bij de Wmo spreekt van ‘passend en resultaatgericht beschikken’, van “professionalisering van toegangsmedewerkers” met een “zoektocht naar sturingsinformatie”, de zorgafhankelijke burger met dit soort beleidstaal bij diens zoektocht wel wat deskundige steun kan gebruiken.
Welnu, qua wetgeving is dat goed geregeld. De Wmo geeft gemeenten de plicht om deze cliëntondersteuning “levensbreed” (elk domein overstijgend) te regelen. Dat betekent dus ondersteuning van de burger niet alleen voor de Wmo, maar ook voor vragen die te maken hebben met bijvoorbeeld Jeugdwet, Participatiewet, (preventieve) zorg, bij toeleiding naar de Wet Langdurige Zorg (Wlz), voor het geven van informatie en advies bij het aanvragen van een persoonsgebonden budget (PGB) in de Wmo, Jeugdwet en Zorgverzekeringswet én voor het verlichten van mantelzorgers. De wet noemt met name de toegankelijkheid (voorbeeld), de onafhankelijkheid, de integraliteit, de beschikbaarheid (voorbeeld) en het zorg dragen als reden (kwetsbare) bewoners hierbij te ondersteunen. De kern van cliëntondersteuning is simpel: het ondersteunen van mensen in het maken van hun keuzes bij toegang in sociaal domein en zorg en het bevorderen van de zelfregie daarbij. Nog dit jaar is er namens de gemeenten als vertaling van dit wettelijk recht op steun de vernieuwde “VNG Handreiking Cliëntondersteuning 2022” verschenen.
De gemeenten hebben als belangrijke hoeder van het sociale domein, inclusief Wmo-zorg, een ambitieuze agenda, die in overeenstemming met Artikel 108.3 van de Gemeentewet wel betaald moet worden wat betreft de meerkosten van het huidige nog geldende abonnementstarief. Want met de door de VNG gestelde maatschappelijke opgaven van, de bestaanszekerheid herstellen, de kansengelijkheid vergroten en gezond leven makkelijker maken, zal dat nog niet zo eenvoudig zijn.
Niet voor niets start het kabinet een Wmo houdbaarheidsonderzoek met de vraag of de Wmo in de huidigevorm wel toekomstbestendig is. Met alle betrokken partijen (VWS, VNG, BZK en Financiën) wordt hiertoe een onderzoeksvoorstel uitgewerkt, wat voor de zomer 2022 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd.
De agendapunten van overleg van huisartsen met gemeenten
Het sociale domein is het terrein dat ondersteuning en zorg regelt voor mensen die mogelijk kwetsbaar zijn en hulp nodig hebben. Het wettelijk kader bij het sociale domein wordt qua hulp hierbij gevormd door de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Daarnaast zijn er vele beleidsterrein bij dit ruime sociale domein betrokken, van huisvesting tot veiligheid, van publieke gezondheid tot kinderopvang, van inburgering tot sport, van armoedebestrijding tot schuldhulpverlening etc.
De vervlechting van medische, sociale, psychische en functionele problematiek zorgt ervoor dat naast de betreffende burger, ook elke betrokken hulpverlener “belang” heeft bij tijdige ‘maatschappelijke’ zorg (‘steun’) op maat. De voortgang en regelgeving op al deze terreinen is voor burger (en zorgprofessional?) amper te volgen.
Op de cursus van praktijkmanagement draai ik daarom invulling van de agenda met het belang van contact met de gemeente graag om. Wat zijn nu de belangrijkste punten om juist als huisartsenpraktijk met de gemeente te bespreken? Huisartsenzorg is voor meer dan 95% zorg van de Zorgverzekeringswet. Daarnaast een klein deel Wlz (hier), Jeugdwet (hier) en Wet publieke gezondheid (bv.). De gemeente is een belangrijke partner omdat juist zij voor hun inwoners sociaaldomeinbeleid maken en zorg/ondersteuning inkopen en soms uitvoeren.
Hierbij een poging tot invulling van relevante agendapunten voor een overleg…
- De Jeugdwet: het borgen van het verwijsrecht van de huisarts, nu goed voor 35% van verwijzing naar jeugdzorg. Een eventuele inzet van een praktijkondersteuner jeugd, welke randvoorwaarden daarbij (hier/3-trapsmodel)? Aandacht voor een regeling wanneer de huisarts in het kader van jeugd-GGZ zorg levert vallend onder het bijzonder aanbod van de huisarts, maar dat voor gemeenten valt onder de Jeugdwet.
- Aanwezigheid van respijtbedden als respijtzorg dan wel opvang/dagbesteding wanneer een cliënt om sociale reden (even) niet thuis kan zijn. Geregeld?
- Functioneren sociaal wijkteam. Kan er domeinbreed gewerkt worden aan passende ondersteuning en wordt door het wijkteam bijtijds specifieke hulp ingeroepen, zoals Veilig Thuis bij huiselijk geweld, GGZ-hulp bij psychiatrische of forse psychische problematiek, schuldhulpverlening bij schulden, de sociale dienst bij vragen over werk en inkomen en zo nodig vrijwilligersorganisaties bij verminderde zelfredzaamheid?
- Toegang van burgers en “cliënten” voor door de eigen gemeente geregelde wettelijk verplichte cliëntondersteuning. Is het loket bekend? Is de cliëntondersteuner in persoon bekend en lid van het wijkteam? Hoe promoot de gemeente clientondersteuning?
- Biedt de Gemeentezorgspiegel nuttige informatie over het zorggebruik en zorgkosten in de eigen gemeente wat betreft de Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet Langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) en Jeugdwet (Jw)? Wat zijn de conclusies nu deze inzichten behalve op gemeenteniveau ook gepresenteerd kunnen worden op wijk- en buurtniveau? Leiden de bevindingen vervolgens ook tot een andere aanpak/beleid in de gemeente.
- Huisvesting van praktijk ook agendapunt? De minister erkent n.a.v. recent onderzoek (LHV, 24 maart 2022) dat huisartsen kampen met ruimtegebrek. Hij zegt dat “het belangrijk is dat het gesprek tussen huisartsen, zorgverzekeraars en met name ook gemeenten hierover gevoerd wordt zodat de huisartsenzorg toegankelijk blijft (einde citaat).” Natuurlijk spelen gemeenten hier een belangrijke rol om in het kader van bestemmingplan of omgevingsvergunning vestiging van praktijkruimte voor een huisarts e.a. mogelijk te maken. Immers, wijkgerichte zorg (blog) vindt vooralsnog plaats in een gebouw in de wijk. Wat met beleid qua infrastructuur en ‘voorzieningen’ een taak voor de gemeente is.
In financiële zin ligt dat anders, omdat als huisartsenzorg voor meer dan 95% valt onder de Zorgverzekeringswet, de kosten huisvesting ook vanuit die hoek betaald dienen te worden. En ja, binnen deze Zorgverzekeringswet is de financieringsbron het door de MBI gemankeerde macrobudget van de Rijksbegroting. De kosten huisvesting (huur, BTW, energie, schoonmaak) worden bepaald o.b.v. een dubieus kostenonderzoek (blog), met het jaar 2015 voorlopig nog als laatste richtsnoer. Daarbij waren de gevonden huisvestingskosten 8,9% van bij geselecteerde praktijken gevonden praktijkkosten (Kostenonderzoek, pg.48). Wordt dit geëxtrapoleerd naar 2022, dan gaat het ook nu om 8,9% van het praktijkkostendeel van de huidige vergoeding zijnde nu 8,9% van 211.428 euro per normpraktijk van 2095 verzekerden. Dat komt neer op 18.817 euro vergoeding voor huisvesting per normpraktijk per jaar. Dit bedrag komt voor 77% bij de praktijkhouder via NZa-tarieven met hulp van de Tariefformule. Het resterende deel, 23% van de huisvestingskosten, zou te vinden moeten zijn in de contracten met zorgverzekeraars.
Voor noodzakelijke huisvesting voor huisartsenzorg is de gemeente belangrijk voor de locatie en vergunning, maar zijn met name de NZa en de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor de “passende” betaling van praktijkruimten vanuit de Zorgverzekeringswet. Als ruimtegebrek bij huisvesting een probleem is, dan is dit bij uitstek een probleem om te agenderen richting het af te sluiten Integraal Zorgakkoord 2023-2026. De minister kan nu al als actie een aanwijzing geven de daadwerkelijke kosten van noodzakelijke praktijkruimte binnen een spreidingsbeleid (blog) toe te voegen aan het macrobudget.
Naar elkaar wijzen als plan van aanpak richting een toekomstige oplossing voor ruimtegebrek zal zeker niet helpen.
02.05.2020: Vergoeding huisvestingskosten in zorgtarieven eerste lijn is te laag (als deelkostenpost)
24.09.2020: Bekostiging passende zorg in beweging: de huisartsenzorg (5) (5-stappenmodel)
05.11.2020: Bij huisartsenzorg blijkt eigenaarschap praktijk van secundair belang (Quin ACM NZa)
07.09.2021: Bij huisartsenzorg (b)lijkt eigenaarschap van secundair belang (2) (fout: van primair belang)
08.10.2021: Het hebben van een vaste huisarts leidt tot betere zorguitkomsten (3 indicatoren)
01.12.2021: Oplopende inflatie vraagt tariefaanpassing (inflatie>2,5% dus CEP en OVA ook aanpassen)
01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)
7. En uiteraard, de eigen te bespreken punten van praktijk of gemeente.
Tot slot
Elke burger heeft het recht bij de eigen gemeente een aanvraag te doen voor Wmo-zorg en daarover een gemeentelijke uitspraak te krijgen. Is deze burger het niet met de uitspraak eens, dan kan beroep worden aangetekend. De burger heeft niet op voorhand trekkingsrecht op specifieke Wmo-zorg. Het principe is vooralsnog: “doen wat nodig is vanuit de specifieke context van de hulpvrager: iedereen het zijne, niet iedereen hetzelfde.”
Om de Wmo zorgvraag te beantwoorden dient de gemeente periodiek deugdelijk onderzoek te (laten) doen naar de behoeften, kenmerken en omgeving van de cliënt. Dit vraagt om goed zicht op de cliënt die aan “de keukentafel” zit. Dit impliceert een verdere professionalisering van toegangsmedewerkers en organisaties die een voorliggende voorzieningsrol hebben.
Nu zijn het rare tijden en uit het komend houdbaarheidsonderzoek zal blijken in hoeverre er bij gevraagde steun ook daadwerkelijk gegeven steun kan worden geregeld. Dan wel dat NL binnen de Wmo als gemeentelijke zorgvoorziening voor de nabije toekomst wat betreft de houdbaarheid te maken krijgt met “schuivende panelen” omdat overheidssteun in deze niet langer “passend” wordt gevonden.
Eerdere blogs over Wmo en het sociale domein
03.06.2014: Budgetten voor Wmo en functioneren sociale wijkteams zijn bekend (per 2015)
01.04.2014: Transitiestress (bij ingrijpende veranderingen, met name richting 2015: 3 stelselwetten)
17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie (met magere waardering)
02.01.2018: Ook bij verwarde personen is persoonsgerichte zorg nodig (bij elk mens nodig!)
29.01.2018: De nulde lijn (thuiszorg.nl, weten is geen doenvermogen, niet iedereen kan aan zelfregie doen)
28.05.2018: Schuldenproblematiek raakt ook het medisch domein (€€/schulden raakt alles, ook zorg)
31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg (diagnose, dan PDAC)
10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar
10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar (actief!)
03.12.2018: Dezelfde eigen bijdrage voor iedereen lijkt in de Wmo niet houdbaar (17,50 p/mnd)
13.02.2019: Cliëntondersteuning: graag onafhankelijk en gratis (in wet: recht!, Wlz en Wmo)
29.07.2019: Uurtarief huishoudelijke hulp permanent onderwerp van strijd (ook hier kostprijs)
19.08.2019: Armoede, een weg te werken schandvlek (een voedingsbodem voor slecht ouderschap enz.)
23.08.2019: Dakloos (30.000!)
08.05.2020: Wmo-hulp en goed inkomen een lastig te accepteren combinatie (vanwege abonnement)
09.07.2020: Preventie: een moeizame tocht van wieg tot graf (school, werk, thuis, ook sociaal)
24.03.2021: Naast Wmo-hulp, is ook besluit over nieuwe eigenbijdrageregeling maatwerk
10.04.2021: Aanpak preventie: benut het hele actieplan (multicausaal, integraal, vele wetten)
26.05.2021: Voor fitheid is inspanning nodig (bewegen loont, preventieakkoord, secundaire voordelen)
26.10.2021: Wmo-abonnement wordt te duur, ingrijpen aan een volgend kabinet (vlaktaks)
21.12.2021: Verkleinen gezondheidsverschillen: kabinet Rutte IV aan zet (volgens coalitieakkoord)
19.01.2022: Wat gaat radicale verandering van ouderenzorg eigenlijk inhouden? (start Rutte IV)
01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)
07.03.2022: Passende preventieve zorg en maatschappelijke waarden: inhoud (1) (gezant)
09.03.2022: Passende preventieve zorg en maatschappelijke waarden: bekostiging (2) (RVS)
15.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (2) (WMO = speerpunt 10)
17.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (3) (preventie = speerpunt 11)
22.03.2022: Obesitas: leefstijlaanpak, GLI+(?), operatie óf gewoon scherpere wetgeving?