In mijn laatste blog over de Jeugdwet is gemeld dat jeugdzorg inkopende gemeenten een arbitragezaak hebben aangespannen tegen de overheid vanwege een te laag budget voor de jeugdzorg. Ook bij de inkoop voor zorg, horend bij een andere stelselwet, namelijk de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), is het onrustig. Nu het Rijk niet van plan is gemeenten volledig financieel te compenseren voor de extra kosten als gevolg van het abonnementstarief in de Wmo, heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) eind 2020 aangekondigd dat zij hun leden, de gemeenten, zal adviseren om “bepaalde beheersmaatregelen” te nemen (VNG, 23 november 2020).

Deze voorgestelde maatregelen van de VNG zijn met name gericht op beheersing van de kosten van de huishoudelijke hulp. De kans bestaat nu dat in gemeenten waar deze maatregelen worden genomen door burgers bezwaar- en beroepsprocedures zullen worden gestart. Een proefproces kan mogelijk leiden tot een meer principiële rechterlijke uitspraak over de bedoeling van de Wmo 2015. In het bijzonder moet er meer duidelijkheid komen over de zogeheten ‘eigen kracht’ artikelen binnen de wet. VNG wil gemeenten die een proefproces willen voeren, daarbij ondersteunen.

Wat is er nu eigenlijk aan de hand?

Invoering betaling van vast abonnement bij verkregen zorg vanuit de Wmo

Om stapeling van zorgkosten voor de burger beperkt te houden werd per 2019 voor Wmo-hulp een vast abonnement per maand ingevoerd. Daarmee is de Wmo-hulp in tegenstelling tot hulp vanuit de Wet langdurige zorg niet gerelateerd aan inkomen en/of vermogen. Per 2019 geldt een abonnementstarief van € 17,50 per vier weken per huishouden (= € 19 per maand in 2020). Ook in 2021 betaalt iedereen voor hulp of ondersteuning vanuit de Wmo deze vaste eigen bijdrage van maximaal € 19,- per maand. Het kan ook minder zijn. Gemeenten mogen immers de eigen bijdrage van € 19,- verlagen.

Maar veel gemeenten krijgen de begroting niet rond door extra uitgaven ten behoeve van Jeugdwet én Wmo. Vandaar de inschakeling van de rechter en het druk zetten op de formatie van het nieuwe kabinet. Binnen de Wmo is er met invoering van een abonnement allereerst een (verwachte) toename van het aantal gebruikers. Daarnaast dalen relatief, afgezet tegen de totaalkosten, het totaal van de eigen bijdragen als deze bijdrage voor elke burger is gemaximeerd op 19 euro. Er gebeurde nog iets opmerkelijks…

De Wmo-kosten sinds de invoering per 2019 van een vast abonnement

Bij het Regeerakkoord in 2017 zijn de totale kosten voor het abonnementstarief WMo geraamd op structureel € 290 mln. Hiervan is structureel €145 mln. toegevoegd aan het Gemeentefonds en voor het overige deel is in het kader van het Interbestuurlijke Programma (IBP) afgesproken dat dit gefinancierd zou worden via het Gemeentefonds, dat via het regeerakkoord een bredere grondslag heeft gekregen. Terugkijkend op het jaar van invoering (2019) is het totale budgettaire effect van het abonnementstarief ingeschat op €229 mln. per jaar, bestaande uit een derving van de inkomsten uit (nu lagere) eigen betalingen van € 105 mln. en een extra stijging van de uitgaven aan hulp bij het huishouden en hulpmiddel en diensten van samen €124 mln. De totale uitgaven aan de Wmo stegen in 2019 met 10,1% na een stijging van 8,7%, nog zonder vast abonnement, in 2018. Met deze uitkomst stelt de minister dat de kosten van het abonnementstarief Wmo (dus) binnen de verwachte kosten ten tijde van het regeerakkoord blijven (€ 290 mln.)

In 2019 maakten ruim 1,1 miljoen mensen gebruik (+ 64.000 cliënten) van een maatwerkvoorziening uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit is 5 procent meer dan in 2018 (Bron: CBS, 7 mei 2020).

Het beroep op maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo is sinds de invoering van de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage in 2019 flink toegenomen. Bij mensen met een inkomen van 100.000 euro of meer, is het beroep op huishoudelijke hulp zelfs met bijna tachtig procent gestegen. Daarentegen is bij de laagste inkomensgroep de groei in vraag ongeveer 0%. Een trendbreuk met stijging van het aantal Wmo-cliënten is dus vooral zichtbaar bij middeninkomens en hogere inkomens, vooral bij de Wmo-voorziening hulp bij het huishouden. Bij hulp bij het huishouden is het aantal cliënten in 2019 zelfs gestegen met 12,7 procent. Ofwel, zo zeggen de gemeenten nu: de Wmo functioneert nu met een vast abonnement als “schoonmaaksubsidie voor de rijken” (Brief VNG, 23 oktober 2020)

Gemeenten hebben de opdracht om een sluitende (meerjaren)begroting te realiseren. 120 van de 355 gemeenten hebben geen sluitende begroting voor 2021 kunnen maken. Vrijwel alle andere gemeenten hebben moeten bezuinigen of de lasten moeten verhogen om tot 2024 sluitende begrotingen te maken (Bron: NRC, 28 februari 2021). Een derde van de gemeenten slaagt daar nu niet meer in en moet bezuinigen.

Conclusie: het zijn met name de hoge en middeninkomens die hebben geprofiteerd van de nieuwe Wmo-regeling. En zo wordt de financiering van de Wmo, net als de financiering van de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg onderdeel van (discussie over) inkomenspolitiek. Het is aan de Rekenkamer en de rechter in hoeverre de gemeenten voldoende financiële middelen voor uitvoering van de Wmo hebben gekregen. Ja, zegt de minister. Nee, zegt de VNG.

Maar net als bij de Jeugdwet hoort bij een gewenste passende bekostiging en een passend budget (blog/blog) óók de discussie plaats te vinden wat dan precies “passende” Wmo-hulp is.

Wat moet er gebeuren?

Er zal allereerst een eigenbijdrageregeling moeten komen gekoppeld aan een of andere vorm van inkomenstoetsing. Zodat het Wmo-budget juist voor minder draagkrachtigen groter wordt. De gemeente zal daarnaast moeten toetsen of de ondersteuning passend is: draagt de maatwerkvoorziening of algemene voorziening bij aan participatie in maatschappij? Dit is een teer punt omdat veelal de centrale overheid zich uitspreekt over bij participatie horende normen. Maar de decentrale overheid, hier de gemeenten, betaalt.

Doen wat nodig is en niet doen wat niet nodig is, hoort bij persoonsgerichte zorg, maar is niet altijd eenvoudig vast te stellen. Zeker als ook het zorgvolume niet door de gemeente mag worden beperkt. Doen wat nodig is, vanuit de specifieke context van de hulpvrager, betekent dus ook interesse tonen in én onderzoek doen naar specifiek deze context. De burger heeft bij de Wmo geen absoluut recht op zorg of een voorziening, maar heeft wél recht op een onderzoek en een gewogen besluit en zo nodig op een door de gemeente te regelen cliëntondersteuning. Wáár in een tijdlijn van jong naar oud ieders eigen kracht begint en waar deze eindigt en steun nodig is, zeg het maar…

Dat hier rechtszaken over worden gevoerd is begrijpelijk, zeker in een tijd waarin de burger in toenemende mate merkt dat de overheid er niet altijd voor hen is.

Verder kan investering in kwaliteit van Wmo-zorg en in een duurzame relatie met zorgaanbieders niet plaatsvinden, indien er met (te)veel aanbieders contracten worden gesloten. Nu blijkt dat 80% van de Wmo-cliënten hulp krijgt van slechts 5 tot 10 aanbieders, kunnen aanbestedingen en “openhuisconstructies” beter worden vervangen door een simpel vergunningstelsel. Zodat gemeenten meerjarencontracten af kunnen sluiten met een slechts beperkt aantal Wmo-zorgaanbieders.  Met reële tarieven. Bij de zoektocht naar persoonsgericht maatwerk hoort geen bureaucratisch wettelijk kader.

Het nieuwe kabinet is aan zet: denk ook aan logeeropvang

Bij zorgfinanciering hebben centrale spelregels de voorkeur, zodat zorg niet vastloopt binnen postcodes of regioregels. Een nieuwe eigenbijdrageregeling voor Wmo-hulp is onafwendbaar, als de uitwerking van de huidige regeling een “schoonmaaksubsidie voor de rijkenblijkt te zijn.

Tot slot wil ik nog aandacht vragen voor een andere taak van gemeenten: het regelen van de mogelijkheden voor logeeropvang. Logeeropvang voor kinderen tot 18 jaar valt onder de Jeugdwet. Logeeropvang van volwassenen valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Een tijdelijk verblijf buiten het eigen huis om medische reden (ELV) en/of zorgreden bij een Wlz-indicatie, is meestal wel bekend. Minder bekend is de logeeropvang om sociale reden ter ontlasting van mantelzorg(ers). Wat hier veelal ontbreekt is een verplichte adressenlijst logeeropvang op de website van elke gemeente.

Eerdere blogs gerelateerd aan de problematiek van de Wmo

03.06.2014: Budgetten voor Wmo en functioneren sociale wijkteams zijn bekend (per 2015)

12.01.2017: Een inkomensafhankelijke betaling hoort bij een solidair zorgsysteem (€-solidair)

21.02.2017: Aanpassing premiebetaling zorg stuit op verzet (meer inkomensafhankelijk)

17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie (met magere waardering)

02.01.2018: Ook bij verwarde personen is persoonsgerichte zorg nodig (bij elk mens nodig!)

09.01.2018: Relatie opleidingsniveau en levensverwachting ongezond innig (risico lage SES)

29.01.2018: De nulde lijn (thuiszorg.nl, weten is geen doenvermogen, niet iedereen kan aan zelfregie doen)

28.04.2018: Bij kostenbeheersing in de zorg draagt ieder een bij (actoren bij betaalbaarheid)

28.05.2018: Schuldenproblematiek raakt ook het medisch domein (€€/schulden raakt alles, ook zorg)

31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg (diagnose, dan PDAC)

10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar (actief!)

03.12.2018: Dezelfde eigen bijdrage voor iedereen lijkt in de Wmo niet houdbaar (17,50 p/mnd)

13.02.2019: Cliëntondersteuning: graag onafhankelijk en gratis (in wet: recht!, Wlz en Wmo)

24.07.2019: Aanpassing zorgstelsel: een bijdrage aan het debat (mijn eigen persoonlijke bijdrage)

29.07.2019: Uurtarief huishoudelijke hulp permanent onderwerp van strijd (ook hier kostprijs)

19.08.2019: Armoede, een weg te werken schandvlek (een voedingsbodem voor slecht ouderschap enz.)

23.08.2019: Dakloos (30.000!)

17.10.2019: De consequenties van wachten op plek in verpleeghuis (totaal 16.382)

29.10.2019: Méér inkomensafhankelijke zorgbetaling draagt (wel degelijk) bij aan meer solidariteit

08.11.2019: Gezocht: een bed voor verblijf, onderzoek of herstel (ELV, Wlz, respijtzorg + wachten)

02.01.2020: Financiële staat: vraag/antwoord (12) (ELV-bed, oorzaken tekort, wachten verpleeghuis)

14.01.2020: Intramuraal beddentekort geeft extramuraal het ongemak (tekort verpleeghuisbed)

20.01.2020: Thuiswonende ouderen op weg naar hun zorg in 2030 (rapport Oud en zelfstandig 2030)

28.04.2020: Brede maatschappelijke heroverweging zorgstelsel: een discussie waard (v/e ambtelijke werkgroep)

08.05.2020: Wmo-hulp en goed inkomen een lastig te accepteren combinatie (vanwege abonnement)