Denktank Jeugdsprong, een initiatief van FNV Zorg & Welzijn en Stichting Beroepseer onder voorzitterschapvan Steven de Waal, heeft na een manifest/petitie met een tienpuntenplan een advies gegeven voor noodzakelijke veranderingen voor jeugdzorg vallend binnen de Jeugdwet. Noodzakelijk, want, zo stelt de voorzitter (citaat Sociale Vraagstukken, 18 mei 2021): “ Door de overdreven regelzucht is de jeugdzorg onbeheersbaar en onbetaalbaar geworden. De oplossing ligt volgens de Denktank Jeugdsprong niet in nog meer bureaucratie of marktwerking, zoals tot nu toe bepleit. Het is veel verstandiger om ruimte te creëren voor professionals om het juiste voor hun cliënten te doen (einde citaat).”

De problematiek in de jeugdzorg kent zoals beschreven een zorginhoudelijke component en een randvoorwaardelijke component (blog, 18 maart 2021). Opvallend, deels geruststellend en deels een valkuil, is het feit dat vaak genoemde beleidsmatige begrippen als “passende zorg”, “zorgplicht”, “passende bekostiging” en “continuïteit” in alle sectoren actueel zijn en ook in alle sectoren continue aan verandering onderhevig zijn. Ingegeven vanuit de Quadrupel Aim filosofie dan wel uit louter kostenbeheersing in het kader van functionele bekostiging.

Denk aan de actualiteit binnen de sectoren huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, GGZ, wijkverpleging en hier de jeugdzorg. Maar denk ook aan het generiek beter laten functioneren van een zorgstelsel of zorgwet (bij NZa, nogmaals de NZa en bij de toekomst van het stelsel en het ‘fenomeen’ zorgplicht).

Een ander uniform probleem is de in alle sectoren aanwezige arbeidsmarktproblematiek. Ook dat vraagt bij allen vormen van kunst en vliegwerk om de zorg overeind te houden. Verzuim, personele verloop, een stagnerende instroom bij een hoge werkdruk. Wat zijn hier de kosten om het jeugdwerk zoals is afgesproken te kunnen blijven leveren? Wie kent de hoogte van deze kosten? Wel weten we (SER-rapport, pg.11) dat circa 29% van het beschikbare budget opgaat aan zogenaamde coördinatiekosten, in plaats van aan jeugdzorg zelf.  

Van generiek naar specifiek de jeugdzorg

Bovenstaande vertaalt naar het advies van de Denktank Jeugdsprong dan zijn verbindingen te maken met zaken die ook elders in de zorg spelen. Denk aan een herdefinitie van het begrip passende jeugdzorg en beschrijving van deze zorg voor precies wíe. Verder er voor zorgen dat complexe problematiek binnen jeugdzorg voorrang krijgt, dat ook in de jeugdzorg voorkomen beter is dan genezen (preventie), dat passende jeugdzorg persoonsgericht en mede contextafhankelijk is, dat wachttijden voor zorg binnen Treeknormen moeten vallen, dat dit primair hoort bij zorg(inkoop)plicht van de inkoper, dat slechts een relatie is op te bouwen bij contractering met die zorgaanbieders die voldoen aan centraal vastgestelde kwaliteitsnormen (“geen-355-gemeenten-met-6000 -aanbieders-meer”), dat het aantal contractanten (dus) is te overzien, met beter toezicht op de aanwezigheid van durfkapitalisten, dat (dus) wordt gestopt met aanbestedingen, dat wordt gewerkt met contracten zonder perverse prikkels, dat professionele persoonsgerichte hulp plaatsvindt op basis van hetgeen in het zorgcontract is afgesproken, dat centrale regulering aangaande randvoorwaarden plaatsvindt en terug is te zien in standaardcontracten, met als gevolg nationale tarieven, zijnde tarieven die tot stand komen volgens kostprijsprincipes met vaste bouwstenen (inkomensdeel, huisvesting, personeel, ICTetc.) als fundament, dat na vaststelling van het begrip passende zorg er geen (tijdelijke, voorwaardelijke) projectfinanciering komt en ook geen regionale postcodefinanciering maar structurele financiering met als laatste stap: een transparante budgetvaststelling voor noodzakelijke jeugdzorg.  Zo moeilijk/makkelijk is het!

Het tienpuntenplan van Denktank Jeugdsprong

De Denktank heeft als basis voor hun advies in het Manifest De Jeugdsprong (mei 2021) tien punten genoemd.

  1. Flip the system”: Zet professionals en cliënten zoveel mogelijk zelf aan het roer in de jeugdhulp en -zorg, zodat een zo effectief en liefdevol mogelijke jeugdhulp ontstaat.
  2. Verminder de druk op jeugdzorg door preventieve voorzieningen buiten de Jeugdzorg. Met inzet op partnerschap met de praktische “wijsheid” van dienaren van het publieke domein, zoals wijkagenten, docenten, buurtwerk en sportcoaches. Daarom blijft gemeente als organisatieniveau belangrijk, omdat gemeente (wél) invloed heeft op belangrijk aanpalende terreinen zoals huisvesting, onderwijs, werk etc. Via de gemeente is de verbinding te leggen met het sociaal domein.
  3. Organiseer in elke gemeente een privaat georganiseerde, stevige gezaghebbende en deskundige onafhankelijke eerstelijnsvoorziening voor jeugdzorg, zijnde nieuwe regionale coöperaties van jongeren zelf en ouders van cliënten en eerstelijns deskundigen die de gespecialiseerde jeugdzorg reguleren en organiseren en aanspreekbaar blijven voor een goed vervolg. De praktische “wijsheid” van zorgprofessionals is het basale uitgangspunt, en dat met een gezamenlijke besluitvorming met de cliënt. Punt 2 en punt 3 in samenhang met elkaar.
  4. Sluit de (hoog)specialistische zorg zoveel mogelijk aan op de vraag van de eerstelijns jeugdzorg-professionals en hun cliënten. (Hoog)specialistische zorg wordt betaald door het Rijk.
  5. Voeg Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instellingen samen tot één veiligheids- en beschermingsorganisatie.
  6. Pas het klacht- en tuchtrecht aan, zodat de positie van cliënten verbetert.
  7. Maak verlengde jeugdzorg tot 27 jaar mogelijk.
  8. Stel landelijk eisen vooraf aan de jeugdzorg en verzorg toezicht achteraf.
  9. Stel een ministerie voor Jeugd en Gezin in en beschrijf kinderrechten.
  10. Houd rekening met de digitalisering en verbeter daarmee de jeugdzorg.

Hier is een duidelijke koerswijziging te zien richting een coöperatievorm waarbij zowel de zorgprofessional als (vertegenwoordiging van) de cliënten een belangrijkere rol bij de inkoop krijgen toegedicht. Daarnaast houdt het Denktankadvies de terechte koppeling in van jeugdzorg met het sociale domein, een domein waar de gemeente uiteraard voor lokale oplossingen namens de overheid, de aangewezen instantie is. En ook het niveau waar grote slagen zijn te maken op gebied van preventie.

Punt 4, dat hoog specialistische jeugdzorg via het Rijk moet worden betaald, is een “nette” beschrijving dat deze zorg dus niet noodzakelijkerwijs via de Zorgverzekeringswet met zorg inkopende zorgverzekeraars hoeft te lopen. Een uitdagend standpunt en advies.

Nederland geeft in 2021 meer dan 6 miljard euro uit aan jeugdzorg (bedrag uit Kamerbrief, 30 augustus 2019 + SER-info + toezegging 613 mln. dit jaar). Nu al een uitspraak doen over het noodzakelijk budget jeugdzorg van de transitie lijkt mij onverstandig. Tenzij je met “5W1H” precies weet waar de financiële schoen wringt. Maar dan ook “man en paard” noemen.

 

dat hoog specialistische jeugdzorg via het Rijk moet worden betaald, is een “nette” beschrijving dat deze zorg dus niet noodzakelijkerwijs via de Zorgverzekeringswet met zorg inkopende zorgverzekeraars hoeft te lopen

Wijzigingen Jeugdwet raakt ook de huisartsen

Een van de professionals die met de Jeugdwet te maken heeft en dus ook met mogelijke wetswijzigingen is de huisarts. Die medische verwijsroute voor de jeugd-GGZ door de huisarts is nu in de Jeugdwet vastgelegd via een door het CDA-ingediend amendement, dat met 149 van de 150 stemmen in oktober 2013 door de Tweede Kamer werd aangenomen (blog 2017). Gemeenten vinden dit nu soms lastig, dat mag, maar het wetsartikel negeren is natuurlijk niet aan de orde. Gemeenten, ken de wet!

Zeker als (terecht) wordt gesproken over ‘samenhang’ en een inkopende ‘eerstelijnsvoorziening’ dan is goede samenwerking tussen huisartsen, de coöperatiedeelnemers en gemeente nodig. Hiervoor zou een ondersteuner/medewerker de verbindende schakel kunnen zijn, maar dan zal wel het functieprofiel en de bekostiging helder moeten zijn (blog 2019 en blog 2020). Alsmede de begrenzing met de POH-GGZ, zeker als de bovengrens van de leeftijd omhooggaat.

Hoe de beroepsgroep van huisartsen zich gaat verhouden tot deze nieuwe situatie weet ik niet. Wel laat de LHV weten over inzet van deze ondersteuner met recent een slechts voorlopige en tijdelijke financiering (citaat DEL, 19 mei 2021): “Dat is dan iemand die jeugdhulp biedt en die zowel inhoudelijk als financieel werkt onder verantwoordelijkheid van de gemeente, niet van de huisarts. Want die persoon biedt geen huisartsenzorg, maar jeugdhulp en daar kan de huisarts als werkgever niet de verantwoordelijkheid over nemen. De gemeente financiert deze persoon dan ook. Het verrast ons dat de VNG en het ministerie van VWS deze afspraken hebben gemaakt over de inzet van poh-jeugd in de huisartsenpraktijken. We zijn voorstander van een gemeentelijke medewerker die huisartsenpraktijken en het jeugdhulpaanbod met elkaar verbindt, maar het is niet aan de gemeenten om te bepalen wie er welke huisartsenzorg levert vanuit de huisartsenpraktijken (einde citaat).”

Zolang de bekostiging van een jeugdondersteuner, die samenwerking zoekt met een huisartsenpraktijk, in theorie nog via twee routes kan worden gefinancierd (blog), is dat een recept voor misverstanden en mislukking. En de oplossing begint als eerste stap altijd met het beschrijven van de zorginhoudelijke taken (blog) van de ondersteuner. Met nadien pas de volgende stappen (blog) met het noemen van bouwstenen uit een kostprijsprincipe (blog).

Tot slot

Op 11 mei 2021 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin staat dat het advies van de Jeugdsprong serieus beoordeeld dient te worden en implementatie ervan onderzocht moet worden. Op 1 juni staat het gesprek hierover gepland met staatssecretaris Paul Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport).

In de aanloop naar dit gesprek heeft ook de SER vandaag (21 mei 2021) een eigen tienpuntenplan ontvouwd en gestuurd naar de informateur (en SER-lid!). De SER (citaat): “De aandacht moet weer komen te liggen bij de inhoud van de zorg en bij de relatie tussen de jongeren en de jeugdzorgprofessionals. De jeugdzorgvrager en ouders moeten betrokken worden bij de keuze voor passende zorg (einde citaat).” Saillant detail is dat de huidige informateur ook voorzitter is van de SER. En dat plaatsvervangend kroonlid Steven van Eyk vandaag voor de radio tekst en uitleg gaf over het SER-advies. Dezelfde persoon die in aanloop naar de Jeugdwet destijds als voorzitter van de huisartsenvereniging het verwijsrecht van huisartsen voor jeugd-GGZ veiligstelde. Het kan verkeren.

De tien aanbevelingen van de SER en de tien punten van de Denktank hebben overigens veel overeenkomsten.

Het wordt dus voor jeugdzorg volgens de Denktank Jeugdsprong en/of SER niet Rijk óf gemeenten, maar Rijk én gemeenten. Persoons- en contextgerichte zorg, het stoppen met aanbestedingen, samenhang in zorg, meer inspraak van professionals en cliënten, tarieftransparantie, koppeling medisch en sociaal domein, inzet op preventie etc.

Het laatste woord is hier voor Jan Kremer, lid RVS. Hij zegt over zorgverbeteringen (Qruxx, 20 mei 2021): “Meer sturen op gedeelde waarden, dilemma’s, samenspel en voortgang. Nogmaals: de echt grote problemen in de zorg zijn complex. Je komt er niet met een eenvoudige oplossing. We moeten af van het lineaire denken van één probleem, één oplossing en één uitkomst. Goede zorg is complex en plaats en tijdsafhankelijk; dat heeft ook de coronapandemie wel aangetoond. Je moet voortdurend schakelen en reflecteren om de veranderingen in een goede richting te buigen (einde citaat).”

Al met al meer dan waardige gedachten om richting Pinksteren over na te denken.

Eerdere blogs over de jeugdzorg en de Jeugdwet

25.02.2014: De nieuwe Jeugdwet ziet het levenslicht (lange aanloop naar 2015…)

17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie (en matige waardering)

08.06.2017: Kinderpsychiaters luiden de noodklok: zo kan het niet verder met de jeugd-GGZ

18.12.2017: Huisarts heeft verwijsrecht binnen de Jeugdwet (moet steeds herhaald worden…)

05.02.2018: Evaluatie Jeugdwet vraagt snel om vervolgacties (trage transformatie na 3 jaar)

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar (o.a. jeugd-GGZ)

11.10.2018: De transformatie van de jeugdzorg: een magere tussenstand (alweer mager…)

10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar (verschillen)

07.12.2018: Maak ook bewegen en lichaamshouding van jeugd onderdeel van preventie

10.01.2019: Aanbevelingen voor betere uitvoering van Jeugdwet (aanbestedingswaanzin”)

26.01.2019: Modern functionerend wijkteam vraagt om andere randvoorwaarden (CPB/wijkteam)

12.02.2019: Financiering PO-jeugd valt onder twee wetten (Zvw: psyche en Jeugdwet: psychiatrie)

18.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten (zorginkoopplicht t.o.v. premiebetaler)

04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: Zorgwetten + Inhoud + Nastreven + Voorwaarden + Organisatie + Logistiek

11.07.2019: Wordt onvrijwillige zorg straks wel vrijwillig gegeven? (hopelijk wel…, Wzd)

20.07.2019: Méér tijd voor patiënt: van incidenteel naar structureel (voor huisarts beschikbaar)

02.09.2019: Wie de toekomst koestert, zet in op jeugd (zorgelijke punten bij jeugd)

12.11.2019: Les van Jeugdwet: van decentralisatie (weer) richting recentralisatie (goede weg terug)

27.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (09) (GGZ, POH-GGZ, Jeugdwet, extra werk ANW)

26.05.2020: Inzet ondersteuner integreert jeugdzorg beter (multicausale problemen, in dienst gemeente)

18.03.2021: Ook passende jeugdzorg op zoek naar passende bekostiging (Jeugdwet + VNG/IGJ)

06.04.2021: Jeugd-GGZ: het kind van de rekening (noodklok JA, sector + VNG + gedupeerden)

29.04.2021: Met beide benen op de grond en de handen uit de mouwen (Jeugdwet-GGZ)

 

 

Vragen of opmerkingen?