Vorige week promoveerde (hier) Tessa van Dijk in Rotterdam aan de Erasmus School of Health Policy & Management. Haar proefschrift (proefschrift, 29 november 2024) droeg de titel: “Wie betaalt, bepaalt: Het ontrafelen van de dynamiek tussen banken, zorgverzekeraars en zorgorganisaties in de context van een gereguleerde markt”. 

Op de eerste pagina van haar proefschrift staan 2 veelzeggende woorden: ”Money Talks”…(hier).

Tessa van Dijk is, zo is op haar account te lezen, sinds februari 2023 beleidsmedewerker Directie Patiënt en Zorgordening op het Ministerie van VWS.

Korte samenvatting proefschrift

Allereerst wordt in dit proefschrift (bron: korte samenvatting) duidelijk dat banken en zorgverzekeraars een onmisbare rol in de Nederlandse gezondheidszorg spelen. Immers banken voorzien zorgorganisaties van kapitaal om te bouwen, te investeren en te innoveren, terwijl zorgverzekeraars met contracten zorg inkopen en vergoeden. Deze financiële relaties maken zorg mogelijk en dragen bij aan de toegankelijkheid en betaalbaarheid ervan. Ondanks hun belangrijke rol en de toenemende afhankelijkheden in de zorg, is er weinig aandacht voor banken en zorgverzekeraars in onderzoek en beleid. Het proefschrift ontrafelt daarom de rollen, dynamieken en praktijken tussen banken, zorgverzekeraars en zorgorganisaties. De bevindingen tonen aan dat de rol van banken en zorgverzekeraars de afgelopen decennia is veranderd en hun invloed op de zorg is toegenomen (financialization).

Zorgorganisaties konden failliet gaan zonder dat de overheid gaat ingrijpen. Banken zochten manieren om meer controle over zorgorganisaties uit te voeren, terwijl verzekeraars geacht werden mee te werken aan remming van kostenstijgingen. 

De rol van banken wordt hierbij nauwelijks ter discussie gesteld, terwijl zorgverzekeraars kampen met een legitimiteitsprobleem en gespannen relaties met zorgorganisaties. De dynamiek tussen zorgverzekeraars en zorgorganisaties belemmert daarmee ook noodzakelijke veranderingen en samenwerkingen. Daarnaast is onder invloed van internationale regelgeving (hier) in combinatie met nationale stelselwijzingen (hier), de financiële arena van de Nederlandse gezondheidzorg aanzienlijk veranderd. Door beide ontwikkelingen zien we, aldus de promovendus, dat financiële risico’s niet worden gemitigeerd met maatregelen, maar juist door banken worden doorgeschoven naar zorgorganisaties (hier).

Met als een van de conclusies dat het uiteindelijk banken en zorgverzekeraars zijn die in belangrijke mate kunnen bepalen waar zorg wordt geleverd en onder welke voorwaarden. Wie betaalt, bepaalt. Want naarmate de financiële situatie verslechtert, worden zorgorganisaties steeds afhankelijker van de bereidheid van banken en verzekeraars om financiële steun te bieden.

Haar promotor laat weten dat in deze publicatie een sluier wordt opgelicht over een proces dat veelal bij financiële nood in volstrekte vertrouwelijkheid afgewikkeld wordt, zijnde bijzonder beheer. Voor banken is dit een proces, dat in een soort routine verloopt en waarvoor zij speciale afdelingen ingericht hebben.

In Nederland zijn de 4 grote banken de vreemd vermogenverschaffers voor bijna alle zorg- en welzijnsinstellingen (hier).

Beschouwing

In haar proefschrift stond de volgende onderzoeksvraag centraal: “Hoe kunnen we de dynamiek tussen banken, zorgverzekeraars en zorgorganisaties begrijpen in de context van gereguleerde concurrentie?

In deze blog ga ik in op vraag wie de risicodrager is in een setting waarbij zorgorganisaties toekomstbestendig willen overleven, banken zich richten op de lange-termijn financiële stabiliteit van henzelf en zorgorganisaties en zorgverzekeraars zich bij zorginkoop wetmatig dienen te richten op hun zorgplicht. Een zorgplicht die geen inspanning-, maar een resultaatverplichting inhoudt (blog/blog/blog/blog/blog/blog).

De genoemde dynamiek in de onderzoeksvraag wordt beschouwd aan de hand van zes zelfgekozen voorbeelden van de laatste jaren. Voorbeelden waarbij een bedrijfsrisico en risicoverschuiving een rol heeft gespeeld bij de uitkomst van de transitie, dan wel nog steeds een rol speelt.

*Casus 1: versterking van de eerste lijn

Vele kabinetten deze eeuw hebben ingezet op versterking van de eerste lijn. Onder andere vastgelegd in het Integraal Zorgakkoord (IZA, 16 september 2022, bijlage E/F).

Twee jaar na IZA voerde de VVAA (rapport, september 2024) een onderzoek uit naar de ervaringen van praktijkhoudende zorgprofessionals in de eerste lijn met zorgverzekeraars. Dit was de treurige uitkomst.

·      Gemiddeld ervaart 85% van de fysiotherapeuten dat de basistarieven niet toereikend zijn.

·      Gemiddeld ervaart 85% van de apothekers dat de contractvoorwaarden van zorgverzekeraars tot (zeer) veel organisatorische en administratieve lasten leiden.

·      Gemiddeld ervaart 88% van de apothekers, 69% van de fysiotherapeuten, 77% van de huisartsen en 38% van de psychologen regelmatig tot (zeer) veel ongewenste medische sturing vanuit zorgverzekeraars.

·      Gemiddeld ervaart 81% van de apothekers, fysiotherapeuten, huisartsen en psychologen dat de contracten geen tot onvoldoende ruimte voor innovatie bieden.

Kerndiscipline huisartsenzorg voert een haast continue strijd over tarieven (hier), huisvesting (hier) en ondersteuning (hier). Recent werden in de Tweede Kamer vier moties over de huisartsenzorg ingediend en aangenomen (hier). Wat het kabinet hiermee gaat doen, is onbekend (bij mij).

De eerste lijn als keten is zo sterk als de verbinding tussen schakels en kracht van de individuele schakels. De noodzaak van een kapitaalverstrekker is pas aan de orde bij deugdelijke tarieven, onder andere om de bij een lening gemaakte schulden terug te (kunnen) betalen. De situatie bij paramedici is al zo zorgelijk dat óók gevraagd wordt (hier/hier) om minimumtarieven vast te stellen…

Relevante blogs bij versterking eerste lijn:

30.10.2023: Huisartsen strijden terecht voor rechtvaardiger tarief basiszorg (CBb/beschikking)

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

22.12.2023: Bestuursrechter dwingt NZa huisartstarieven nader te herijken (CBb/’kostendekkend’)

08.01.2024: Laat verschil bekostiging 1e en 2e lijn geen spelbreker zijn in samenwerking

15.01.2024: Financiële staat: vraag/antwoord (18) (over consequenties verschil bekostiging 1e en 2e lijn)

27.02.2024: Kanttekeningen bij visie eerstelijnszorg 2030 (historie, regio, GR, AMW, gemeente)

04.03.2024: Het juiste contract als weergave van afspraken in acute zorg (ZC/ZCC + WMG-ovk.)

18.03.2024: Zorg voor ONI en NONI (Zorgplicht ZV/maatregel NZa/NHG bouwblok organisatie)

24.05.2024: Beleidsmotto “Thuis als het kan”. Hoe wordt dat bepaald? (budget/pers./extramuraal/MGZ)

11.06.2024: Tussentijdse evaluatie Integraal Zorgakkoord roept vraag op: hoe nu verder?

25.06.2024: Financiële staat: vraag/antwoord (19) (n.a.v. tussentijdse evaluatie Integraal Zorgakkoord)

04.07.2024: Uitkomst kostprijsonderzoek huisartsenzorg onder de maat (4e PKO NZa idem methode)

27.08.2024: Uitkomst kostenonderzoek huisartsenzorg sluit niet aan op praktijkvoering (2024)

29.10.2024: Een regionaal samenwerkingsverband eerste lijn: wens of noodzaak? (ELZ-RESV)

*Casus 2: faillissementen van ziekenhuizen MC Slotervaart en drie IJsselmeerziekenhuizen

Het was schrikken toen in 2018 bleek wie uiteindelijk het mandaat heeft om de knoop door te hakken ziekenhuizen te sluiten. Nee, dat waren niet de overheid, de gemeenten, de zorgverleners, de toezichthouders of de burgers. Dat waren precies de twee partijen waar Tessa van Dijk over heeft geschreven. Maar zó moest het nooit meer gaan, zo was de ‘politieke’ conclusie.

Bij een faillissement houdt de Nederlandse Zorgautoriteit voortaan toezicht op de zorgplicht. Wanneer ziekenhuizen in financiële problemen (dreigen) te komen, en de continuïteit van zorg in het geding is, gelden vanaf toen de Early Warning System (EWS)-afspraken. Op basis van deze afspraken doet een zorgverzekeraar een Early Warning Melding bij de NZa als zij risico’s ziet voor de continuïteit van zorg op de korte termijn. De NZa meldt dit vervolgens aan het ministerie van VWS. Deze vroegsignaleringsafspraken hebben tot doel om tijdig te kunnen handelen en de continuïteit van zorg te waarborgen.

Eerdere relevante blogs over deze casus:

01.03.2018: De rol van de banken in de zorgsector (de 4e partij in de zorg, als lening verstrekker)

25.10.2018: Gebrek aan openheid mede debet aan faillissement ziekenhuizen (1) (ijsselmeerzkhs)

29.10.2018: Gebrek aan openheid mede debet aan faillissement ziekenhuizen (2) (ijsselmeerzkhs)

31.10.2018: Gebrek aan openheid mede debet aan faillissement ziekenhuizen (3) (ijsselmeerzkhs)

01.04.2019: Ziekenhuiszorg: polderen in de polder (IJsselmeerziekenhuis Lelystad)

14.10.2019: VWS herpakt regie bij faillissementsperikelen van ziekenhuizen (nu vooraf bemoeienis)

*Casus 3: meerjarenplan herstel financiële situatie Gelre ziekenhuizen (Apeldoorn/Zutphen)

In 2022 draaide het ziekenhuis Gelre nog een verlies van 20 miljoen euro. Met het ingezette meerjarig herstelplan wordt waarschijnlijk al voor 2024 een licht positief resultaat verwacht en voor 2025 mogelijk een gezond rendement van 2% (hier). Bij het eerder vastgestelde financieel tekort dreigde het Gelre ziekenhuis namelijk niet aan de convenantafspraken met de banken te kunnen voldoen. Met het risico dat banken en/of het Waarborgfonds extra eisen gaan stellen aan de bedrijfsvoering (hier). Gelijk aan de conclusie in het proefschrift van Tessa van Dijk is namelijk de generieke gedachte dat risicodragende kapitaalverstrekkers een sturende en disciplinerende rol gaan/mogen aannemen. Dit zou leiden tot bewuster, maar opgelegd, financieel beheer binnen instellingen. Want er worden dan ‘gewoon’ minder leningen verstrekt aan instellingen met een lagere kredietwaardigheid (hier/hier, 30 juni 2024). Dat heeft men bij Gelre, voorlopig met succes, weten te voorkomen.

Het meerjarige herstelplan Gelre is tot stand gekomen met hulp van verzekeraars, financiers, stakeholders en personeel. In dit plan is opgenomen de toekomstige meerjarige exploitatie en kasstromen, het zorgtransitieplan, de omvang en planning van benodigde investeringen en de overeengekomen financiering.

Er is hier geen rol voor de centrale overheid geweest, wel voor haar toezichthouders (IGJ: kwaliteit en NZa: toegankelijkheid). Burgers hebben weliswaar recht op tijdige informatie over een hervormingsplan, maar hebben geen formele inspraak in het eindbesluit. Wie betaalt, bepaalt.

Relevante blog bij casus Gelre:

20.04.2022: Minister blijft vaag over noodzakelijk aantal spoedeisende hulp (SEH) (in IZA?)

03.07.2023: Burgers bij transitie ziekenhuiszorg: wel informatierecht, geen medezeggenschap

*Casus 4: ziekenhuis Zuyderland (Heerlen/Sittard-Geleen)

Een nog steeds actuele casus, met veel onrust de laatste jaren bij bestuur en burgers in Zuid-Limburg. Mede in de hand gewerkt door een loze verkiezingsbelofte van (nu) de grootste regeringspartij in aanloop naar de laatste Tweede Kamerverkiezingen (hier/hier). Om het probleem te duiden, moeten we terug in de tijd.

Het Atrium-ziekenhuis in Heerlen fuseerde in 2015 met het Orbis-ziekenhuis in Sittard-Geleen. David Jongen werd bestuursvoorzitter van de nieuwe combinatie, het Zuyderland.

In 2021 werd een contract met de Europese Investeringsbank ondertekend voor een lening van €100 miljoen (hier/hier). Ook werd met een bankenconsortium een meerjarige financieringsovereenkomst gesloten. Deze gelden werden ingezet voor de ontwikkeling van nieuwe zorgmodellen, renovatie van voorzieningen in het ziekenhuis te Heerlen en de bouw van nieuwe laboratoria. Er was op dat moment al een hoge schuld (hier), omdat er in de 10 jaar aan 2021 vooraf zo’n €400 mln. was geïnvesteerd. De bestuursvoorzitter meldde in 2018 (FD, 19 november 2018): “We betalen per jaar €40 mln. aflossing en €23 mln. rente. Dat is veruit het meeste van alle ziekenhuizen in Nederland”. Een hoge(re) rente als ‘straf’ voor het gevoerde financieel beleid om zo het risico van banken te ‘mitigeren’?

In 2019 sloot Zuyderland een tienjarig contract met een aanneemsom met preferente zorgverzekeraar CZ. Twee andere grote verzekeraars (VGZ en Zilveren Kruis) waren daarbij volgend met korter durende contracten en op basis van separate onderhandelingen.

En dán gaat het zo verder… (Z&I, 20 oktober 2023)

“Dat wil zeggen dat er op basis van een historische omzet per jaar een lumpsum beschikbaar is voor de exploitatie:1 procent reële daling per jaar. Hiermee is de productieprikkel voor het ziekenhuis verdwenen en feitelijk omgezet naar een kostenbesparende prikkel. Passende zorg heeft hierdoor kans van slagen en dat blijkt ook, bijvoorbeeld door het sterk dalende aantal opnamen en verpleegdagen. Het ziekenhuis heeft op zijn beurt jaarlijkse overeenkomsten met het MSB.

Vanaf 2023 willen ziekenhuis en MSB naar meerjarige aanneemsomafspraken die de passende zorg nog meer faciliteren. Het MSB heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan de transitie door in te zetten op het voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg. Deze transitie wordt gefaciliteerd binnen het MSB door het grootste deel van de vergoeding van de medisch specialist voor een deel ‘vast te zetten’ op basis van de afgesproken passende zorg en doelmatigheid en een deel variabel te laten zijn op basis van de inspanningen van de medisch specialist in kwaliteit, opleiding en wetenschap.”

We zien dus een dalend lumpsumbedrag MSZ bij een meer dan gemiddeld vergrijzende bevolking. Met daarbij uitwerking van de 3 V’s uit elk hoofdlijnakkoord: voorkomen, verplaatsen en vervangen. Hiermee is in Zuid-Limburg het “innovatieve” plan, door kapitaalverstrekkers en zorgverzekeraars gefinancierd, met steun van het MSB, in beton vastgelegd.

Dat ook huisartsen nu in verweer komen, is begrijpelijk (hier). Als bij elk akkoord, ook IZA, de 3 V’s planmatig worden uitgewerkt, is de vraag waar dat werk terecht komt, als het ziekenhuis het niet meer uitvoert c.q. het niet meer uit mag voeren conform de contracten met zorgverzekeraars met een vaste aanneemsom?

De huidige onrust in Zuid-Limburg is dus niet los te zien van gemaakte afspraken in 2019 en 2021. De casus Zuyderland is een voorbeeld waarbij banken en zorgverzekeraars de financiële risico’s in kaart brengen, meekijken en (ook) doorschuiven naar een zorgorganisatie. Een risico wat in generieke zin ook in het proefschrift is genoemd: wie betaalt, bepaalt. Met nu de zorgorganisatie in een risicovolle herfinancieringsstructuur.

Als burgers en/of politieke partijen doorzettingsmacht wensen om zélf meer invloed te eisen bij besluitvorming rondom een MSZ-voorziening, dan niet zo maar wat roepen, maar een initiatiefvoorstel indienen om de Wtza en de Wet Marktordening Gezondheidszorg te wijzigen (hier). Dit impliceert dan ook de opmaat naar een ander verzekeringsstelsel. Of hier op dit moment met kabinet Schoof en vorige kabinetten Rutte enig politiek draagvlak voor is/was, is zeer te betwijfelen.

Relevante blogs bij casus Zuyderland:

19.10.2022: Een andere blik op voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg (substitutie/IZA)

21.03.2023: Staan huisartsen op scherp richting hun nieuwe bekostiging? (PKO22, IZA, contract)

04.04.2023: Zélf richting geven aan sturing zorgaanbod en bedrijfsvoering (Commercie,PKO,IZA etc.)

07.04.2023: Rapport “De basis op orde”, nu voortgang aan IZA-thematafel 1e lijn (RVS-IZA/OECD)

27.11.2023: Zorgparagraaf grootste politieke partij juist nu onder vergrootglas (2. 5ml.kiezer/37zetels)

08.01.2024: Laat verschil bekostiging 1e en 2e lijn geen spelbreker zijn in samenwerking

15.01.2024: Financiële staat: vraag/antwoord (18) (over consequenties verschil bekostiging 1e en 2e lijn)

23.08.2024: Plan Zuyderland als lakmoesproef bij behoud streekziekenhuizen (belofte(n) kabinet)

04.09.2024: Zorgverzekeringswet wijzigen betekent eerst de noodzaak ervan inzien (update 2024)

*Casus 5: het faillissement van Co-Med Zorg B.V (5 juli 2024)

De voorgeschiedenis met Co-Med zal bekend zijn. Het betreft een commerciële keten die huisartsenzorg levert, maar al vanaf het begin onder vuur lag. Door overname van praktijken deels met premiegeld betaald, door een onvoldoende uitgevoerde ANW-plicht, door de afwezigheid van RvC/OR om beleid bij te sturen, door een betalingsachterstand richting personeel en door een te beperkt aanbod zoals dat wel binnen de beroepsgroep gebruikelijk is te leveren (hier).

Niet het bedrijfsmodel van Co-Med was fout, maar de invulling en uitvoering. Waarbij verzekeraars en toezichthouders te lang steun hebben gegeven. Weliswaar heeft de IGJ Co-Med eerder een aanwijzing gegeven de bereikbaarheid en toegankelijkheid te verbeteren. Maar IGJ/NZa concludeerden in een gezamenlijk rapport ook dat ze niet goed bij machte waren om commerciële ketens als Co-Med te controleren. Daardoor kon de toegankelijkheid en kwaliteit van huisartsenzorg in de knel komen zonder dat de toezichthouders hier iets tegen konden doen, zo waarschuwden ze (NRC, 16 april 2024).

Verzekeraars en kapitaalverstrekkers trokken hier niet samen op. Daarbij (30 mei 2024): wie waren hier eigenlijk de kapitaalverstrekker(s)? Er was sinds 2023 onder andere een Duitse investeerder betrokken.

Los van de casus Co-Med, in algemene zin zijn het niet alleen banken die als kapitaalverstrekker kunnen functioneren. Denk aan private equity (PE) partijen die financieringsoplossingen aanbieden aan niet beursgenoteerde volwassen ondernemingen (hier). Investeringen vinden daarbij doorgaans plaats in de vorm van het verkrijgen van een meerderheidsaandeel. De fondsen voor dergelijke investeringen zijn hoofdzakelijk afkomstig van institutionele investeerders, zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen en worden beheerd door zogenaamde participatiemaatschappijen. Ook kan de onderneming met PE in buitenlandse handen komen. Input vanuit PE in de zorg is in diverse sectoren gemeengoed (rapport), maar staat inmiddels in de politieke arena onder druk (hier + hier/hier).

Bij Co-Med was geen sprake van strikte PE-financiering. In het faillissementsverslag (hier) van curatoren lezen we over de investeerders…

 

Tessa van Dijk: “Situaties van financiële nood bij zorgorganisaties leggen de onderliggende motieven en machtsdynamieken tussen banken, zorgverzekeraars en zorgorganisaties bloot. Het zijn uiteindelijk banken en zorgverzekeraars die in grote mate de inrichting van het zorglandschap kunnen bepalen”

Bij de curatoren hadden zich deze zomer 140 schuldeisers gemeld (hier), die nog geld tegoed hadden van de failliet verklaarde huisartsenketen (hier). Onder hen de Belastingdienst (hier) en het UWV, maar ook Rabobank en andere geldverstrekkers. Banken kunnen in het algemeen bij leningen binnen de zorgsector hun risico reduceren via het Waarborgfonds en via het regelen van pandrecht (hier). Veel overige schuldeisers zitten niet in die luxepositie: de curator bepaalt de rangorde (hier) van betalen van schulden, voor zover euro’s nog aanwezig zijn.

Ook opmerkelijk was de deal tussen zorgverzekeraars en de curatoren van het failliete Co-Med om praktijken van de huisartsenketen over te dragen aan huisartsen in de regio. Zorgverzekeraars hebben hier 1 miljoen euro voor betaald (hier/hier). Op het moment van faillissement stonden bij deze praktijken ruim 38.000 patiënten ingeschreven. Derhalve praten we voor het vrijgeven van het dossier om een bedrag van ruim 26 euro per patiënt.

De Co-Medzaak heeft laten zien hoe in het zorgtraject bij ondermaats presteren de focus uiteindelijk wordt toegespitst op het beheersen en managen van formele financiële risico’s, met als richtsnoer de spelregels van de rangorde.

Relevante blogs bij commerciële zorgketens:

09.01.2023: Leidt actuele goodwilldiscussie tot ander overnamebeleid huisartspraktijk? (Co-med)

08.05.2023: Behoud van kernwaarde continuïteit als baken van vooruitgang (commercie/ketens-contract)

25.08.2023: Oordeel toezichthouders private equity in huisartsenzorg laat te lang op zich wachten

13.03.2024: Beperkt toezicht geeft huisartsenzorg leverende bedrijfsketens veel vrijheid (NZa)

25.04.2024: Te beschouwen thema’s bij commerciële bedrijfsketens huisartsenzorg (ingreep IGJ)

10.07.2024: Faillissement Co-Med noodzaakt tot scherper blik op organisatie en uitvoering zorg

25.10.2024: Zand erover? (Artikelen NRC over Co-Med, nu hoe verder: met HAZ met PE en met commercie)

*Casus 6: de komende rechtszaak ‘Recht op GGZ

Het gaat bij deze rechtszaak niet over wel/geen aanwezige kapitaalverstrekkers, maar om het grondrecht van tijdige toegankelijkheid na verwijzing voor specifieke GGZ-zorg. Banken stappen voor kapitaalverstrekking pas in nadat er op de zorginkoopmarkt een contract is gesloten tussen zorgverzekeraar en GGZ-aanbieder. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht, maar gebruiken (misbruiken??) de duur van deze “wachttijden” om ten aanzien van hun zorgplicht daar een eigen invulling aan te geven. Terwijl daarover in een eerder stadium voor elke sector normen zijn vastgesteld: de zogenaamde Treeknormen (blog).

De rechtszaak gaat over de principiële vraag of de burger met een verplicht afgenomen zorgpolis bij een eerder overeengekomen Treeknorm tijdige zorg mag verwachten (hier): ja of nee?

Dan gaat het een op een ook over voldoende zorginkoop, de rechtmatigheid (of juist niet) van gehanteerde budgetplafonds (hier) en/of inkoopplafonds en/of sluiten van klinieken (hier/hier) en de zin/waarde (of noodzaak of zinloosheid?) van het afspreken van deze Treeknormen.

En ja, dan gaat het net als bij Co-Med, ook over het toezicht van toezichthouders. Pakt de zorgverzekeraar de ruimte die hen door beperkt toezicht al jaren wordt geboden?

Er staan ruim 90.000 burgers op de GGZ-wachtlijst (NZa, 4 april 2024). Hoe groot is het legitimiteitsprobleem bij zorgverzekeraars, inclusief de door wachten opgelopen schade, als verantwoordelijken voor zorginkoop (hier/hier)?

Het woord is straks aan de rechter.

Relevante blogs bij wachtlijsten GGZ

14.12.2020: Zorgplicht zorgverzekeraar is primair een resultaatverplichting (NZa met plichten ZV)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

26.04.2023: Laat rechter spreken over status wachtenden in GGZ (84.000, Treeknorm, verevening)

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

02.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (1) (dysbalans vraag-aanbod + financiën)

04.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (2) (MGN-Uit de knel-HA-GEM-contract)

09.04.2024: Wachtlijsten bij de GGZ: over oorzaken en oplossingen (3) (NZa-lijst + antw. minister)

18.05.2024: Zorgparagraaf hoofdlijnenakkoord toont juist weinig lef (program kabinet Wilders 1)

15.06.2024: Uitkomst rechtszaak GGZ van belang voor heel de zorg (wachtlijst: rol staat/verzekeraar)

Tot slot

Tessa van Dijk concludeert terecht de toenemende invloed van banken (blog, 2018) naast het feit dat zorgverzekeraars te maken hebben met een legitimiteitsprobleem en met gespannen relaties met zorgorganisaties. Banken zijn al lang de vierde speler op de markt. Al in 2013 hadden banken bijna 21 miljard euro uitstaan aan lang vreemd vermogen bij zorginstellingen (hier, pg.127).

De promovendus beschrijft in haar proefschrift twee situaties waarbij “bijzonder beheer” wordt ingezet. Wedervraag: Is deze vaststelling van gespannen relaties niet ook al van toepassing bij “gewoon beheer”?

De conclusie van Tessa van Dijk deze week…

Situaties van financiële nood bij zorgorganisaties leggen de onderliggende motieven en machtsdynamieken tussen banken, zorgverzekeraars en zorgorganisaties bloot. Het zijn uiteindelijk banken en zorgverzekeraars die in grote mate de inrichting van het zorglandschap kunnen bepalen. En juist in tijden van financiële nood zien we dat het financiële belang daarbij de boventoon voert.

Concluderend
De toenemende invloed van banken en zorgverzekeraars heeft zorgorganisaties gedwongen haar eigen organisatie te professionaliseren op financieel en operationeel vlak. Tegelijkertijd moeten we oppassen voor het gevaar dat die financiële gedrevenheid en de focus op financiële risico’s niet andere belangrijke waarden in ons zorgstelsel overstemt.”

In een tijd van problemen wat betreft toegankelijkheid, betaalbaarheid en behoud van kwaliteit bij zorg (hier), met vaak vermelde budgettaire en personele problematiek, heeft de minister recent het plan opgepakt om via een aanvullend zorg- en welzijnsakkoord passende zorg nog meer te stimuleren dan reeds in IZA aangekondigd (Kamerbrief, 19 november 2024).

Echter in de afgelopen maand werden zowel een preventiebezuiniging (hier/hier) als het uit onvrede terugtrekken van gemeenten uit het IZA-akkoord gemeld (hier/hier). Opnieuw zullen zorgorganisaties, kapitaalverstrekkers en zorgverzekeraars daar al anticiperend met consequenties (blog) een invulling aan gaan geven (hier).

Gewetensvraag: Staat bij alle aangekondigde zorgtransities gezondheidsbescherming van burgers nog wel centraal?

Tessa van Dijk, gefeliciteerd met je fraaie proefschrift. Hartelijk dank voor het benoemen van veel relevante zaken die ten onrechte slechts zelden in de openbaarheid komen.

NB:

-Plaatje onder de titel is afkomstig van Pixabay.

-Het tweede plaatje komt uit het faillissementsverslag van curatoren over Co-Med.

 

 

Vragen of opmerkingen?