Deze week verschijnt in Medisch Contact (MC) een samen met huisarts Erik Verschuren geschreven artikel met als titel: “Geld voor de huisarts ligt op de plank”. Het is een analyse van de uitgaven huisartsenzorg 2015-2018, met als conclusie dat de budgettaire ruimte te weinig is benut. Het betreft een onderzoek met als looptijd een deel van het vorige bestuurlijk akkoord en nadien het vervolgakkoord 2018 naar enerzijds het werk van huisartsen (bevinding: extra werk), zeg maar de productie en anderzijds de daarbij gevonden kosten (bevinding: budgetonderschrijding basiszorg). En dat laatste afgezet tegen de financiële afspraken uit het bestuurlijk akkoord. Het belang van een dergelijk onderzoek is ingegeven door de herhaalde uitkomst de laatste jaren dat het door het ministerie vrijgemaakte budget door zorgverzekeraars, nota bene medeondertekenaar van het bestuurlijk akkoord, onvoldoende wordt ingezet bij de contractonderhandelingen. Contractbesprekingen waarbij het woord ‘onderhandelen’ overigens weinig inhoud heeft (LHV-onderzoek). Met name in de basiszorg van de huisarts is de kloof zichtbaar tussen stijging werklast enerzijds en kostenstijging anderzijds. Meer doen voor minder meer budget. Dit artikel is als co-auteur nog een persoonlijke toelichting op het MC-artikel.

Onderzoek naar kosten huisartsenzorg

Prijsstelling in de basiszorg geschiedt voor 77% (onderzoek, pg.52) van de omzet van de huisarts door toezichthouder NZa. Het zou dus niet terecht zijn uitsluitend de zorgverzekeraars aan te wijzen als verantwoordelijke partij voor het rendement en solvabiliteit van huisartspraktijken. En waar ligt trouwens de verantwoordelijkheid van de huisartsen zélf? Al 20 jaar houd ik mij bezig met financiering van huisartsenzorg. Alleen in het jaar 2000 is door de beroepsgroep serieus onderzoek gedaan naar noodzakelijke normatieve praktijkkosten passend bij ‘state-off-the-art’ huisartsenzorg. Dit onderzoek is onder andere genoemd in het artikel “de prijs van moderniseren” (Medisch Contact, 10 november 2004). In 2010 heb ik zelf in mijn boek nog eens de kostprijs berekend van vier essentiële deelkostenposten van de basiszorg: huisvesting, personeel, waarneming en ICT. (Bron: mijn boekHuisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel”, hoofdstuk 16.6). Uitgangspunt daarbij was de vraag wat er aan voorzieningen en financiering in de basiszorg nodig is (soll) en wat ter vergelijking daarvoor op dat moment als feitelijke vergoeding in de tarieven zit (ist)? Wat bleek? Het totale tekort in 2010 aan vergoeding van praktijkkosten van alleen al deze vier (van de totaal dertien) deelkostenposten bedroeg € 585,5 mln. ofwel € 84.929 per normpraktijk. Let wel, het gaat hier niet om extra inkomen! Ook opvallend is dat geen enkel universitair huisartseninstituut de afgelopen decennia interesse heeft getoond in onderzoek naar de consequenties van praktijkkosten als gevolg van niet alleen een veranderende zorgvraag, maar ook van veranderde organisatie- en zorgeisen, samenwerking, wetgeving, huisvesting (blog), personele ondersteuning en beschikbaarheid, ICT (blog), implementatie van NHG-standaarden en werklast. Op de universiteit strijden kwaliteit en bezieling om voorrang. Maar ook, eerlijk is eerlijk, de beroepsgroep zélf voelt niet de urgentie de ‘soll-kosten’ van 13 kostenposten in beeld te brengen. Maar waarom eigenlijk niet? Waarom schrijven huisartsen wel 110 inhoudelijke standaarden over hoe zorg er uit moet zien, maar niet één standaard over de daarbij passende kosten van uitvoering? Kunnen de Ledenraden hun besturen dan geen opdracht voor een deugdelijk kostenonderzoek? Want zonder een dergelijk deugdelijk kostenonderzoek van de beroepsgroep zelf komt er geen overzicht van, geen inzicht in, maar ook geen uitzicht op de oplossing (blog) van het kostenprobleem. Voor alle duidelijkheid: de drie kostenonderzoeken van de NZa tussen 2006 en 2015 monitoren juist niet de kosten van de juiste en innovatieve huisartsenzorg. Deze kostenonderzoeken dienen enerzijds als controlefunctie op het genormeerde inkomensdeel van de huisarts en controleren anderzijds de eigen NZa-tariefstelling van de basiszorg. Het is een onderzoek met niet alleen een extrapolatie bij tariefstelling naar het gevonden gemiddelde, maar het onderzoek is ook incompleet door wezenlijke elementen van de hedendaagse huisartsenzorg niet te kapitaliseren: de arbeidstijd van méér dan 40 uur en de kosten van noodzakelijke ondersteuning en innovaties. De door de NZa gehanteerde systematiek is iets wezenlijk anders dan een transparant onderzoek of zoektocht naar een reële kostprijs. De NZa-onderzoeken zijn zeker nuttig, maar geven géén antwoord op de cruciale (soll-)kostenvraag van moderne huisartsenzorg.

Consequenties: verandert er eigenlijk wel iets?

Over het systeemprobleem van contractering en financiering huisartsenzorg schreef ik, toen zelf nog huisarts, vaker in Medisch Contact:

02.09.2003: Ondernemende huisartsen

10.11.2004: De prijs van moderniseren

04.07.2007: De doktersrekening

28.10.2008: Wat willen we van de huisarts?

18.05.2011: Huisartsgeneeskunde voor iedereen gelijk (interview bij presentatie boek)

26.06.2012: Huisartskosten beter in beeld

16.01.2013: Integrale ouderenzorg loopt gevaar

25.02.2015: Financieringsstructuur huisartsen deugt niet

25.02.2017: Substitutie zonder budget kan echt niet meer

Helaas moet ik, inmiddels voormalig huisarts, nu nog steeds constateren dat de kernproblematiek van de financiering gehandhaafd blijft. Naast een reanimatiewaardige contractering! (blog/blog).

Brieven naar de NZa

In juli 2019 schreef een huisarts de NZa een brief met een dringende boodschap over de basiszorg: (enkele citaten):” Helaas moet ik weer tot de conclusie komen dat uw tarieven de huisartsenzorg zwaar onderfinancieren en dat van een broodnodige financiële herwaardering van de huisartsenzorg nog geen sprake is…//Hierbij dan ook dringend verzoek tot een serieuze herwaardering van de basiszorg, als u zo verder gaat is er binnen een generatie geen traditionele huisartsenzorg meer en lopen de zorgkosten verder op omdat substitutie een illusie is//Naast deze historische onderfinanciering is de laatste jaren door botte bezuinigingen in de ouderenzorg en in de GGZ de werkdruk van huisartsen enorm toegenomen, de veel te lage NZA tarieven basiszorg schieten schromelijk tekort om deze toenemende hoeveelheid complexe ouderenzorg en psychiatrische zorg te financieren. Psychiatrische consulten van een uur en visites complexe ouderenzorg van anderhalf uur met eindeloos overleg zijn geen uitzondering, nu mag ik hier respectievelijk 18 en 25 euro voor declareren en ben ik bij het leveren van goede zorg dus dief in eigen portemonnee// U verwijst de huisarts die financiering wil voor al zijn extra werk natuurlijk met alle plezier door naar de zorgverzekeraar, helaas blijkt dit in de praktijk niet te werken, het bewijs zijn de miljoenen die bij de zorgverzekeraars op de plank blijven liggen. Als u straks nog huisartsen wil dan moet u regelen dat alle geld dat door de zorgverzekeraar niet wordt uitgegeven het jaar erna automatisch gebruikt wordt om de tarieven basiszorg te verhogen”. En dezelfde huisarts schreef twee maanden later de NZa nog een brief ter verduidelijking.

Op 1 augustus 2019 schrijft het bestuur van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) de NZa een brief met de vraag hoe de toezichthouder de zorgplicht van de verzekeraars eigenlijk toetst en handhaaft? Want zo stelt de VPH, de huisarts merkt dat de Treeknormen niet worden gehaald, er elke dag strijd is om de noodzakelijke geneesmiddelen geleverd te krijgen, bureaucratische procedures worden opgezet om een simpele urinekatheter geleverd te krijgen etc. Verder stelt de VPHuisartsen dat het adagium “in de eerste lijn kan het goedkoper, tegen dezelfde kwaliteit” hen als een molensteen om de nek hangt. Citaat: “frustrerend is het om te ervaren dat er aan de kant van de huisarts meer kosten en risico’s worden toegevoegd, zonder dat hiervoor significant wordt gecompenseerd: het norminkomen van de huisarts wordt niet aangepast bij extra werkzaamheden en het macrobudget huisartsenzorg ook niet. Wat zijn de minimumeisen waar wij als huisartsen de zorgverzekeraar aan mogen houden, om de zorg op goede wijze te kunnen leveren? Kunnen wij dit ook vastleggen in contracten? Wij willen hierover een constructief gesprek met NZa, teneinde tot een oplossing te komen en de positie van de huisarts snel te verbeteren”. Wordt dus vervolgd.

Gaat er nu iets veranderen? Wat betreft de onderliggende kostenproblematiek is de VPH in eerste instantie bij de NZa nu aan het goede adres (zie prijsstelling, 2e alinea hierboven en hun rol bij de kostenonderzoeken ten behoeve van prijsstelling in de basiszorg). Over de deelkostenpost “personeel” (blog/blog) en “huisvesting” schreef ik ook na 2010 nog. Per 2020 gaat het reguliere huisartsenconsult na 14 jaar Zorgverzekeringswet door de ‘magische’ barrière van de dubbele cijfers: 10,15 euro per consult. Toch dient, zo nodig na een nieuwe berekening, de achterstallige financiering m.i. niet uitbetaald te worden als een verrichtingentarief, maar als een tarief horend, passend en lonend bij het leveren van zinnige basiszorg, dus bv. als eerste compensatie een onvoorwaardelijke toeslag op het inschrijftarief. Als tweede stap nadien, voor de financiering van toekomstige basiszorg huisartsenzorg voldoet de huidige gemengde bekostiging veruit het beste (blog/blog, beide blogs uit 2017 en nog steeds actueel). Ook in de vorige week verschenen monitor “Stand van de zorg 2019” (NZa, 18 oktober 2019, pg. 32) vormen de kosten van de basiszorg na 2015 een steeds kleiner onderdeel, in 2018 72%, van de totale kosten. En leveren de kosten van het contractafhankelijke segment 3 een steeds groter aandeel (in 2018 11,2%). Als de NZa in het rapport dus stelt (pg.29): “ongecontracteerde zorg komt vrijwel niet voor in deze sector”, dan heeft dat mogelijk te maken met deze gestuurde en inmiddels gewijzigde herverdeling.

Lichtpunt zichtbaar?

Inmiddels zijn ook de kostengegevens van de eerste twee kwartalen 2019 bekend (hier). En wat blijkt? Bij de huisartsenzorg stijgen de kosten in 2019 naar verwachting met 6,8 procent (234 miljoen euro) ten opzichte van 2018 en komen uit op 3,7 miljard euro (3,4 miljard euro in 2018). Het zijn (voor mij) de voorlopige en meest recente beschikbare kostencijfers. Als deze kostenstijging het gevolg is van afspraken uit het laatste bestuurlijk akkoord en de toegestane budgettaire groei niet geheel op gaat aan zorg uit segment 2 en 3, dan is dat een eerste lichtpunt. Een uitgavenstijging, die ook de NZa al meldt in de Eerstelijns: Citaat: “een voorlopige schatting laat zien dat de uitgaven voor huisartsenzorg in eerste kwartaal 2019 als totaal met zo’n 7% zijn gestegen t.o.v. dezelfde periode in 2018, vooral de segmenten 2 en 3”. In het kostenoverzicht (30.09.2019) van het 2e kwartaal 2019 is de verwachting dat de kosten van huisartsenzorg 2019 met 5,9% zullen stijgen.

Betrouwbare cijfers zijn nodig: ja dus, maar via NZa?

In ons artikel deze week in Medisch Contact wordt steun betuigd aan de brief van LHV/InEen (11 juli 2019) richting de NZa om in een monitor over contractering exacte gegevens te melden. Citaat uit deze LHV-brief: “wij verwachten in de volgende monitor een feitelijk en proces- en getalsmatig overzicht per afspraak en inzicht in de aanwending van de beschikbare groeiruimte, inclusief de regionale verschillen en de inzet van zorgverzekeraars”. Het is begrijpelijk dat de beide beroepsverenigingen voor het monitoren van de afspraken bij de NZa uitkomen. Want wie kan het beter, als de universitaire huisartsinstituten geen interesse en verzekeraars geen belang hebben? De NZa is tenslotte op de zorgmarkt de toezichthouder, zowel ten aanzien van het beleid als bij de tarieven. Daarnaast is de NZa bevoegd gegevens te verzamelen, nodig om marktgedrag en prijzen te beoordelen. In een monitor van de NZa horen, conform het verzoek van LHV/InEen, dus harde getallen te staan over de uitwerking van bestuurlijk akkoordafspraken, inclusief informatie over de regionale verschillen. Wat zijn de gedane investeringen, afgezet tegen de groeiruimte? Wat zijn de exacte resultaten van vooruitgang bij de steeds weer terugkerende thema’s: JZODJP, MTVP, O&I, ANW, ICT/PGO? Daarvoor is niet het achteraf presenteren van een jaarlijkse monitor over contractafspraken voldoende, maar een permanent actueel kwartaaloverzicht met zorgproductie, tarieven en macrokosten. In samenhang te presenteren, samen met organisaties van huisartsen, Vektis en het Zorginstituut. Maar de NZa heeft eerder (7 november 2018, in Medisch Contact) óók gezegd: “De NZa-woordvoerder laat weten dat de NZa niet de bevoegdheid heeft om tijdens de onderhandelingsfase in te grijpen. ‘Onze opdracht is om te onderzoeken wat er in de contracten is afgesproken.’ Daarover brengt de NZa dan in het voorjaar een monitor uit” (einde citaat). Ofwel, weliswaar kunnen sneller betrouwbare cijfers via de NZa worden aangeleverd, maar daarna moeten Ledenraden, huisartsen en hun huisartsenbesturen echt zélf de onderhandelingen (beter) afronden. Want wie anders dan de huisarts zelf en/of hun afvaardiging kan de huisartsenbelangen in de dagelijkse praktijk het beste behartigen? Dat waakzaamheid geboden blijft, laat dit citaat zien (26 september 2019 in de Eerstelijns): NZa: “De kern van het hoofdlijnenakkoord is dat ze samen (huisarts en verzekeraar) een plan vormen over wat nodig is voor de zorg in de regio, om die toekomstbestendig te kunnen maken. Dat kan alleen in goed overleg op basis van partnerschap. Als je het over de bekostiging gaat hebben, heb je eigenlijk al een verkeerde afslag genomen”. Wel erkent de NZa de huidige complexe manier van bekostigen, een manier die men toch wel snel wil aan gaan pakken (bron, pg.31). Met als hamvraag: hoe (zie onder)?

NZa ook rol bij kostenbewaking

Als toezichthouder noodzakelijke transparantie richting zorgaanbieders benadrukken, zoals recent gedaan in hun monitor zorgverzekeringen 2019 (blog), dan betekent dat ook dat de NZa zelf het goede voorbeeld moet geven. Als NZa dan niet steeds naar de zorgverzekeraars wijzen als huisartsen zich bij deze toezichthouder melden om zaken beter geregeld te krijgen. Nee, als toezichthouder zelf het contracteerproces faciliteren door per sector in één feitenoverzicht inzicht te geven in de productie, volume, waarde, budget en kosten. Inclusief informatie over alle prijzen, dus ook de zogenaamde “vrije” tarieven, centraal, met een regionale indeling, en dat gemeld per zorgverzekeraar. Weg dus met die geheimzinnige sluier die een deel van de prijzen bedekt. Open het raam! Daarnaast graag ten principale als toezichthouder zelf de eigen prijsvorming en prijsstelling van hier de volledige basiszorg huisartsenzorg ter discussie stellen. Wil de NZa doorgaan met de huidige systematiek van kostenonderzoeken met het extrapolerende gemiddelde? Of is de NZa ook nieuwsgiering naar de kostprijs van duurzame toekomstbestendige huisartsenzorg? Zeker gezien de deze week aangekondigde vereenvoudiging van de bekostiging. Let wel, inclusieve huisartsenzorg voor alle burgers in alle regio’s heeft een prijs. Inmiddels zien ook andere sectoren de keerzijde van de gebruikte NZa-systematiek.  En ja, de NZa zal ook altijd de zorgkosten bewaken. Ook dat is hun taak. Maar ook dan blijft de eerste stap met maximale transparantie een fatsoenlijk feitenoverzicht met betrouwbare zorgcijfers. Hierna, dus als we de kosten (soll en ist) weten, kan, mag en moet de vraag worden gesteld wat wij (de aanbieders, burgers, patiënten, toezichthouders, inkopers, overheid, adviseurs, consultants etc.) hoe wanneer zélf kunnen bijdragen, dan wel hebben bijgedragen, aan het betaalbaar houden van zinnige en zuinige zorg. Inclusief de weergave van deze dezelfde partijen wat de toekomstige eigen bijdrage in Nederland kán gaan worden aan het bestendigen van deze zorg. Niet interessant is, wat een ander kan doen (aan professionele adviseurs en beroepspraters die precies weten wat de ander fout doet geen gebrek in Nederland), maar interessant is wat je met deze maatschappelijke opgave zélf doet aan inventieve oplossingen. En ook deze eigen bijdragen van de stakeholders mogen, zo nodig als discussiestuk, in de toekomstige monitor worden gepubliceerd ter verdieping en doorontwikkeling van de huisartsenzorg.

NZa: “we gaan de bekostiging vereenvoudigen”

Citaat uit “Stand van de zorg 2019” (pg. 31): We gaan op korte termijn in gesprek met de partijen in de huisartsenzorg om de bekostiging te vereenvoudigen, zodat er ruimte over is om afspraken te maken over de zorgbehoefte in de regio en de manier waarop zorgaanbieders daarvoor samenwerken” (einde citaat). Maar een vereenvoudiging is niet de meest urgente actie, een herverdeling tussen segmenten wel. En bij de zoektocht naar een toekomstbestendige bekostiging is de bekostiging zélf ook niet de eerste stap, maar de vierde in een reeks van vijf.

  1. De taken, de organisatie, wijk of regio O&I, de schaalgrootte, het ondernemersrisico
  2. Hiervan de soll-kostprijs berekenen
  3. Hierna het bij punt 2 passende noodzakelijk landelijk financieel kader berekenen
  4. Nadien de manier van bekostigen (het NZa-punt)
  5. Als laatste: vaststelling van de bij punt 4 passende tarieven

 Tot slot,

Veel leesplezier met het artikel in Medisch Contact. Tip: huisartsen, houdt vooral ervaring met eigen werk- en prijsanalyse ’s. Wat zou met welke onderbouwing de kostprijs huisartsenzorg eigenlijk moeten zijn? Met nadien welk plan van aanpak ter implementatie? Help de NZa met de juiste gegevens en zorg ervoor dat bij de aangekondigde nieuwe bekostiging huisartsenzorg voor een gezonde financiële huishouding de eerste drie stappen niet worden overgeslagen.

Anton Maes, co-auteur artikel deze week in Medisch Contact (25.10.2019) en sinds 1 september 2019 huisarts niet-praktiserend

NB: voor niet abonnees Medisch Contact: “Geld voor de huisarts ligt op de plank

Eerdere blogs over huisartsenzorg

06.12.2013: Bij problemen zorgcontractering kiest rechter voor belang overheid

23.04.2014: Opheffen vrije artsenkeuze is in zorgakkoord onderdeel van politieke deal

06.06.2017: Winst zorgverzekeraars: niet uitkeren, maar in zorg herinvesteren

26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts een verzekeraar voldoende

28.06.2017: De overheid moet voor zorgfinanciering de besluiten nemen

07.07.2017: Waarde populatiebekostiging en regiocontractering wordt overschat

13.07.2017: NZa komt met karig ketenzorgtarief voor huisartsen zonder contract

14.07.2017: Praktijkkostenonderzoek huisartsen 2015 door NZa: 20 kanttekeningen

18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)?

21.07.2017: Vragen/antwoorden over het praktijkkostenonderzoek

26.07.2017: Kader huisartsenzorg moet geheel benut worden

28.07.2017: De financiële toekomst van de huisartsenzorg

07.08.2018: Wanneer is marktoezicht in de zorg pervers?

14.08.2017: Instroom en tarieven ketenzorg volop in beweging

21.08.2017: Afscheid bekostiging segment S3 is beste optie

29.08.2017: De kostprijs van de praktijkondersteuner

04.09.2017: Het contract bij zorginkoop

19.09.2017: Tariefprincipes en drempels van invloed op voortgang bekostiging

04.12.2017: Premiereductie betaald van zorggeld

07.12.2017: Huisartsenzorg heeft forse financiële injectie nodig

14.12.2017: Kort geding zorggroep verzekeraar gaat over meer dan een tariefconflict

27.12.2017: Arbeidstijd

06.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (1)

10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)?

11.01.2018: Als principe geen bonus, dat kan ook…

15.01.2018: Substitutie

19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?

25.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (2)

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisarts is onmisbaar

23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing

05.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de noodzaak (1)

08.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de randvoorwaarden (2)

27.04.2018: Regionalisering van de zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders?

29.04.2018: Akkoord medisch-specialistische zorg heeft ook voor huisarts consequenties

16.05.2018: Hoe hard is het zorgbudget huisartsenzorg (1)?

17.05.2018: Hoe hard is het zorgbudget huisartsenzorg (2)?

25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt

27.06.2018: GGZ-perikelen met impact, ook voor de huisarts

29.06.2018: Leiden stelselperikelen ook tot stelselwijzigingen?

01.07.2018: Het onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022: een analyse

20.07.2018: Praktijkmanagement in de huisartsenpraktijk (2)

20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen is een illusie

24.08.2018: Toekomstvisie belangrijk, de plannen erna belangrijker

05.09.2018: Preferentiebeleid: van kostenbeheersing tot perversiteit

12.09.2018: Verbod op winstuitkering aan zorgverzekeraars is een goede zaak

20.09.2018: Zoektocht naar maatregelen kostenbeheersing nog volop gaande

03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu

09.10.2018: Ondersteuning huisarts: op niveau praktijk, wijk of regio?

24.10.2018: Stringente sturing basiszorgtarief huisarts biedt beperkte financiële ruimte

03.11.2018: De ketenzorg gaat veranderen, maar in welke richting?

10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar

14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27)

23.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (27): vraag/antwoord

29.11.2018: Bij financiering regionale zorg zijn centraal afgestemde spelregels nodig

04.12.2018: Lessen uit de schrapsessies als basis voor vervolg op (ont)regelen van zorg

11.12.2018: Zilveren Kruis komt afspraken uit het hoofdlijnenakkoord niet na

14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen

03.01.2019: Toekomstvisie huisartsenzorg uitwerken met beleid

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg

04.02.2019: Duidelijker financieel kader bij betaling niet-gecontracteerde zorg

12.02.2019: Financiering praktijkondersteuning jeugd komt uit twee stelselwetten

16.02.2019: Het wisselen van huisarts nader bekeken

04.03.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (1)

06.03.2019: Financiële toets bij zorgstandaard eerst zelf uitvoeren

11.04.2019: Ketenzorg, hoe nu verder?

19.04.2019: Financiële tussenbalans huisartsenzorg van 2018

27.04.2019: De nieuwe K van kwaliteit

05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap

29.06.2019: Reactie op: “(G)een huis voor de huisarts”

01.07.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (2)

03.07.2019: Praktijkmanagement in de huisartsenpraktijk (3)

04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: zorgwetten + inhoud + nastreven + voorwaarden + organisatie + logistiek

06.07.2019: Geen ruimere indicatie tarief intensieve zorg bij Wlz-zorgprofiel

15.07.2019: Checklist bij huisartsenzorg en Wet langdurige zorg (Wlz): 8 vragen

20.07.2019: Méér tijd voor de patiënt: van incidenteel naar structureel

31.07.2019: Dat geschillencommissie geen werk heeft, wat zegt dat?

14.08.2019: Betere GGZ: verleg zwaartepunt van poldertafel naar werkvloer

02.09.2019: Wie de toekomst koestert, zet in op jeugd

06.09.2019: Wlz-indicatie mét behandeling en ANW-spoedzorg: des huisarts?

17.10.2019: De consequenties van wachten op plek in het verpleeghuis

21.10.1019: Stand van de zorg 2019 (NZa-monitor)

Eerdere blogs over ANW-zorg door huisarts

19.08.2013: Waarde van samengaan HAP en SEH niet in financiële kaders inzichtelijk

18.05.2017: De financiële staat bij het leveren van ANW-zorg (MedZ)

23.06.2017: Het lot van de ANW-spoedzorg van de huisarts ligt in eigen hand

20.07.2017: Oplopende waarneemtarieven brengen oplossing ANW-probleem niet dichterbij

02.08.2017: Geef bekostiging ANW-spoedzorg een eigen kader

05.09.2017: ANW-spoedzorg: geen doorleverplicht en geen omzetplafond

13.09.2017: Wat is de impact van de NZa-rapport op de acute zorg?

19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?

01.02.2018: Gelijke honorering ANW-zorg voor alle huisartsen

02.05.2018: Voorstel voor een toekomstige ANW-zorg binnen een grootschalige HDS

14.06.2018: Ongelukkige uitspraak rechtbank bij conflict rond borgen ANW-huisartsenzorg

20.07.2018: Praktijkmanagement in de huisartsenpraktijk (2)

03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu

06.10.2018: Weinig urgentie getoond bij inrichting toekomstbestendige ANW-zorg

14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27, pg. 6 en 7, item 12 ANW)

14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen

13.01.2019: Incomplete gegevens devalueren monitor acute zorg

05.04.2019: Nog steeds onduidelijkheid in acute zorg over normen, richtlijnen, aanbevelingen

09.07.2019: Slechts deel huisartsenposten beloont huisarts voor extra werk ANW-werk in Wlz

02.08.2019: Inschrijftarief dagzorg huisarts heeft niets te maken met de ANW-zorg

06.06.2019: Wlz-indicatie met behandeling en ANW-spoedzorg: des huisarts?

01.10.2019: Acute zorg door huisartsen in ANW-tijd: 10 niet uitstelbare spoedzaken