Deze derde blog gaat over de vermeende bijdrage van de nieuwe zzp-wet aan een herstel van de dysbalans tussen vraag en aanbod binnen de huisartsenzorg. Het onderzoek “Balans in vraag en aanbod huisartsenzorg” (NIVEL/Prismant, 21 december 2018) laat zien dat er huisartsentekorten gaan ontstaan. Citaat: “Bepalende factoren voor huisartsen om wel of juist niet in een bepaald gebied of bepaalde praktijk te willen werken, zijn met name: de (carrière) mogelijkheden en omgevingsvoorzieningen voor partner/gezin, de nabijheid van familie en een gezonde werk-privébelans met mogelijkheid tot parttime werken. Het onderzoek laat verder zien dat het praktijkhouderschap door starters momenteel als niet aantrekkelijk wordt beschouwd. De onderzoekers spreken van een “aanbiedersmarkt voor waarnemers” waarvan gevestigde huisartsen sterk de nadelen ondervinden” (einde citaat). In deze blog (deel III) sta ik stil bij de vraag in hoeverre de nieuwe zzp-wet balansherstel faciliteert of juist blokkeert. Want deze nieuwe zzp-wet is afkomstig van het ministerie van Financiën, daar waar het 10 puntenplan afkomstig was van de LHV (“Plan van aanpak”) en het ministerie van VWS. Is er overleg geweest tussen de ministeries? Wat zijn nu, na beschrijving van het uitgangspunt van de nieuwe wet (blog I) en de mogelijke consequenties voor huisartsen (blog II), de consequenties voor de huisartsenzorg in meest brede zin? Werkt de nieuwe zzp-wet louterend ten aanzien van de 10 plannen (hier/hier/hier/hier), zoals beschreven door VWS en LHV (op 17 april 2019)?
Dit zijn de 10 punten uit het gezamenlijke plan van aanpak:
- Opleiding tot huisarts: randvoorwaarden voor voldoende opleiding
De opleidingscapaciteit is op dit moment 750 plaatsen per jaar. Het Capaciteitsorgaan komt dit najaar nog met een nieuw advies over de instroom. De nieuwe zzp-wet lijkt niet te interfereren met dit punt. Maar zowel aan waarnemers als aan praktijkhouders lijkt er een tekort. Wel stel ik de vraag of al dit randvoorwaardelijke “gedoe” met de nieuwe zzp-wet nog invloed heeft op het enthousiasme tot inschrijven?
- Opleiding tot huisarts: inhoud van en beleid binnen de opleiding
Het praktijkhouderschap kent (te) veel verantwoordelijkheden. De genoemde oplossingsrichtingen in het plan van aanpak zijn competentie-ontwikkeling op het terrein van praktijkvoering en managementvaardigheden. Met daarnaast meer aandacht voor praktijkhouderschap en het ‘ondernemen’. Vereiste verandering in vaardigheden en competentie die ook een op een aansluiten op de problematiek rondom de arbeidsrelatie en het voorsorteren op een gemotiveerde en zelfverkozen arbeidsvorm naar keuze. Weliswaar zijn de wensen van afgestudeerde huisartsen met een nieuwe zzp-wet niet voor iedereen hetzelfde, kennis van en verantwoord handelen over de eigen randvoorwaarden van zelf te leveren zorg, zijn wél overeenkomstige sector brede items. Kent de aios/huisarts “het rode boekje 2019” over arbeidswetgeving? En als de huisarts (praktijkhouder, waarnemer, arts in loondienst) iets minder afhankelijk wil zijn van de NZa en/of zorgverzekeraar, wat is dan de kostprijs van de eigen zorg? Zeker nu de NZa heeft aangegeven de bekostiging huisartsenzorg te willen “vereenvoudigen”. Waar dan op te letten (blog/blog)? Van de onkostenvergoeding die een normpraktijk krijgt (2019: 198.452,87 euro = 100%) is 124.527,60 euro (62,7%) geoormerkt als vergoeding van personeelskosten. Van de totale capaciteit in de daghuisartsenzorg wordt 36% ingevuld door huisartsen. Als de nieuwe zzp-wet leidt tot een nieuwe verdeling van artsenfuncties, hoe op een kostenwijziging te anticiperen, bijvoorbeeld in de op te stellen praktijkbegroting of bij contractonderhandelingen?
- Waarnemersmarkt en ANW-zorg
Alle tot op heden gestarte projecten om de werkdruk en werklast in de ANW-zorg kunnen een bijdrage leveren om het ANW-spoedzorg te verlichten. Maar waarom wordt ‘de olifant’ in de ANW-kamer niet aangepakt? In het NIVEL-rapport (21.12.2018) staat het nog eens duidelijk. Citaat (onder andere pagina 7):
“Wat is het doel van dit thema binnen het vraagstuk tekort aan huisartsen?
Op dit moment kiezen veel nieuwe huisartsen ervoor om te gaan waarnemen, in plaats van een eigen praktijk te beginnen/over te nemen. Het vak van waarnemen lijkt op dit moment te aantrekkelijk in verhouding tot het praktijkhouderschap.
Welke oplossingsrichtingen dragen de onderzoekers aan op dit thema?
Volgens de onderzoekers wordt het waarnemen aantrekkelijk bevonden omdat het beter aansluit bij de wensen van de huidige niet-gevestigde huisartsen en van aankomende huisartsen (bijvoorbeeld betere werk-privébalans). De onderzoekers suggereren daarom om:
- De waarnemerstarieven aan te passen;
- Niet alleen praktijkhouders, maar alle huisartsen in te roosteren voor ANW-diensten;
- De verantwoordelijkheid van een ANW-dienst niet bij de praktijkhouder te laten wanneer deze verkocht is”
Wat dan nu te doen staat, is dan toch duidelijk? Daar komt bij dat amper 1 maand later huisartsen hun Toekomstvisie presenteerden met nog meer heldere ANW-taal over “spoed, gezamenlijk en continuïteit” (zie verder de ANW-zorg in de eerdere blog II). De nieuwe zzp-wet kan tot gevolg hebben een verminderde beschikbaarheid voor de ANW-diensten als de waarneemtarieven overdag hoger worden. Daarmee zou de wet contraproductief bijdragen aan de ANW-oplossing. Het snel loskoppelen van de ANW-kosten van het budgetkader huisartsenzorg, zeker bij de recente stijging, en het doorrekenen van het huisartsenaandeel van het nieuwe kwaliteitskader acute zorg zijn in het kader van gevaar op budgetverdringing van belang voor alle huisartsen. Zowel voor de praktijkhouder, als voor de waarnemer en de huisarts in loondienst. De belangen zijn (dus) niet altijd tegengesteld! Maar gaat dit ook gebeuren? Wel, nog niets wijst daarop!
- Taakherschikking
Uit het NIVEL-onderzoek blijkt dat “het praktijkhouderschap aantrekkelijk(er) kan worden voor huisartsen als zij kunnen werken in praktijken waar veel interprofessioneel wordt samengewerkt en er minder strikte functiescheidingen zijn” (einde citaat). Als subtiele kanttekening wordt gemeld dat er wel voldoende ondersteunend personeel opgeleid moet worden en dat zij beschikbaar (blog/blog/CPB, pg.7/hier) en betaalbaar moeten zijn (blog). Van de totale capaciteit in de daghuisartsenzorg bestaat 64% uit ondersteunend personeel, met name doktersassistenten en praktijkondersteuners. Inmiddels zijn ook de PA (100) en de VS (200) in beeld. Taakherschikking wordt erg gestimuleerd, al heeft nog geen enkele huisarts de ondergrens geformuleerd: hoeveel werk (en wélk werk dan) in een huisartsenpraktijk moet door de huisarts in persoon zélf gebeuren? Of kan alles 24/7 ‘herschikt’ worden? Met de nieuwe zzp-wet kunnen de verhoudingen binnen het artsenaandeel van totaal 36% wijzigen. Nu is de verhouding binnen deze 36%: praktijkhouder en HID’s (75%), hidha’s (6%), vaste waarnemers (14%) en wisselende waarnemers (6%). Waarnemers die zich willen profileren als ook fiscaal zelfstandige kunnen binnen een samenwerkingsverband en bij meerdere opdrachtgevers een managementklus, met vooraf mandatering van praktijkhouders, op zich nemen. Deze onafhankelijkheid zal immers in strijd zijn met een gezagsrelatie en derhalve gunstig voor de fiscale ondernemersaftrek.
- Samenwerken in een netwerk
Met samenwerken in een netwerk wordt hier allereerst bedoeld een intensievere samenwerking met het sociale domein. Daarnaast kan ook samenwerking binnen de praktijk of in de wijk/regio om een duidelijke structuur vragen. Het moge duidelijk zijn als er veel personele wisselingen zijn, met net zo vele overdrachtsrisico’s, dit de team- en daadkracht van het netwerk niet ten goede komt. Een belangrijke voorwaarde voor teamkracht is een duurzame arbeidsrelatie. Deze arbeidsrelatie is nu net wat met de nieuwe zzp-wet aan discussie onderhevig is.
- Administratieve lasten verlagen
De pogingen om te komen tot een vermindering van de administratieve lasten zijn bekend.
Eerdere blogs in het kader van (Ont)regel de zorg
17.06.2017: (Ont)regel de zorg
01.09.2017: Reductie administratieve lasten: eerst diagnose, dan therapie
04.01.2018: Regel de administratieve overlast (goed) en een nieuw hoofdlijnakkoord
25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt
04.12.2018: Lessen uit de schrapsessies als basis voor vervolg op (ont)regelen van zorg
05.12.2018: Vervolg op ontregelen van zorg: mail naar de minister
De nieuwe zzp-wet zal leiden tot een verhoging (‘ontploffen’) van de administratieve lasten, zowel voor de praktijkhouder als de waarnemer/zzp’er. Bijvoorbeeld als gevolg van de vereisten ten aanzien van kostenoverzichten, offertes, controles voor- en achteraf, de beperkte duur van de zelfstandigheidsverklaring en eventuele correspondentie met de Belastingdienst. Dit alles in tegenspraak met uitgangspunten binnen het traject binnen (Ont)regel de zorg. De ‘vaste’ waarnemer zal met meerdere opdrachten meerdere ballen in de lucht moeten houden. Zoals de wetgeving nu met de DBA ook al is, maar de situatie wordt fiscaal risicovoller. Deze wet is echt niet de eerste wet waarbij amper besef is wat de administratieve consequenties zijn voor de zorgprofessionals. Denk de laatste jaren maar eens aan de Wkkgz, Wmcz, AVG, Wiv, Meldplicht datalekken, vermelding BIG-nummer, de eerdere DBA, WAB, WGA, Wlz-wijzigingen om er “een paar” te noemen. Dat heeft bij de minister geen prioriteit, hetgeen begint door er vooraf vooral niets over te melden.
- Mogelijkheden van eHealth toepassen
Toepassing van eHealth kán een bijdrage leveren aan effectiever werken. Dat geldt voor alle praktijken en alle medewerkers. Maar niet altijd (blog). Invloed van de nieuwe zzp-wet op de toepassing ervan, zie ik niet.
- Verbeteren regionale dekking huisartsen
Als oplossingsrichtingen voor verbetering van een regionale dekking van huisartsen zijn in het plan van aanpak genoemd te zorgen voor mobiliteitsoplossingen en te kijken naar financiële prikkels om vestiging in bepaalde regio’s te stimuleren. Ook wordt genoemd huisartsen te dwingen om zich daar (tijdelijk) te vestigen waar de nood het hoogste is. Dit plan raakt natuurlijk een gevoelige snaar, omdat in het verleden huisartsen zelf een prima en daarnaast ook vrij liberaal vestigingsbeleid hadden. Wat vervolgens doeltreffend door de overheid om zeep is geholpen (marktwerking/blog/blog). Daarom is het verstandig voor de oplossing de bal dit keer bij de overheid te leggen en daarnaast veel meer de zorgplicht van de verzekeraar te benadrukken. De premiebetaler heeft recht op huisartsenzorg in elke regio. Waarbij de zorgverzekeraar voldoende mogelijkheden heeft, om bij schaarste misschien niet de meest gewenste, maar dan wel toch een passende oplossing te vinden. In de Zorgverzekeringswet staat (Artikel 10) dat de burger recht heeft op “geneeskundige zorg, waaronder de integrale eerstelijnszorg zoals die door huisartsen en verloskundigen pleegt te geschieden”. Voeg hierbij de functionele aanspraak op zorg, waarbij de zorgverzekeraar voor de burger de plaats van “de juiste (huisartsen)plek” bepaalt. En zo kan (en moet, linksom of rechtsom), de verzekeraar, samen met een financiële prikkel en taakherschikking, in de regio het vestigingsbeleid vormgeven. Huisartsen dwingen lijkt mij niet de meest charmantste maatregel, maar de meest simpele vragen kunnen door de zorgverzekeraar namens diens premiebetalende burgers wel altijd in de regio of wijk hardop gesteld worden, zoals…
- Aan de regionale huisartsen: wat hebben jullie nodig aan ondersteuning, overdag en in de ANW om enkele patiënten erbij te nemen? Daar is bijvoorbeeld het segment 3 van de bekostiging voor.
- wat hebben jullie als huisartsen van de werkvloer nodig uit de pot van Organisatie & Infrastructuur om deze zorg vorm te geven? De beste route van deze (geoormerkte) O&I-gelden is de route via de praktijkhouders en niet via de regionale organisaties. Bij de werkvloer dus. En natuurlijk kunnen in tweede instantie deze gelden naar een organisatie (wijk/regio) die meehelpt de regionale dekking van huisartsenzorg te borgen. Als die organisatie een door huisartsen zélf opgerichte en bestuurde regionale organisatie is, des te beter.
- Aan de waarnemer/zzp’er: wat heb je nodig om gedurende XX maanden daar te werken? En ja, ik wil het je toch vragen, wat moet ik als zorgverzekeraar voor je regelen zodat je je daar definitief zou kunnen vestigen?
Kan de toezichthouder controleren of dit als als inspannings- en resultaatsverplichting in krimpregio’s ook gebeurt? En de wetgever kan faciliteren door juist hier de waarneming (fiscaal) aantrekkelijk te maken en een vestiging, in samenspraak met de gemeente, nog aantrekkelijker te maken. Denk aan maximale ondersteuning bij een goed geoutilleerd praktijkgebouw. De nieuwe zzp-wet draagt dan misschien niet bij aan een duurzame interprofessionele samenwerking, voor een snelle inzetbaarheid en duurwaarneming in een regio met schaarste, gegoten in de vorm van tijdelijk praktijkhouderschap, kon en kan de wet (straks met een vrij en hoog tarief in trap III) wel degelijk worden gebruikt.
- Beinvloeden zorgvraag
Als het beïnvloeden van de zorgvraag alleen het item is van de zorgaanbieders, dan is dat wel erg armoedig. Wáár blijven richting de burgers de overheid, de toezichthouders, de verzekeraars, de Patiëntenfederatie Nederland, de Consumentenbond, de verslagen van de nieuwe burgerfora in deze? Wat betreft de artsen zie ik hier geen impact van de nieuwe zzp-wet, anders dan het gegeven dat een duurzame vertrouwensrelatie een beter uitgangspunt geeft om de zorgvraag te bespreken. “Bespreken” dus, dat is heel wat anders dan de “beïnvloeden”. En veel personele mutaties (van waarnemers) komt de vertrouwensband niet ten goede. Punt.
- Verkleinen praktijkgrootte
Het verkleinen van de praktijkgrootte naar 1800 patiënten zou leiden tot minder doorverwijzingen, minder medicatiegebruik, meer tijd voor een ‘goed’ gesprek tussen huisarts en patiënt en zou meer mogelijkheden bieden voor huisarts om kleine chirurgie en oogonderzoek te doen. Deze optie zou expliciet vanuit de huisartsen zijn genoemd. Ik ben hier toch wat pessimistischer over. Als de praktijkhouder voor deze kleinere praktijk dezelfde kosten maakt en hetzelfde norminkomen heeft, zijn de extra kosten macro: 559 miljoen euro (eigen berekening maart 2018). Dat geld is er niet. Daarnaast zijn er 1329 extra praktijkhouders nodig, die er (nog) niet zijn. Daarna komt de vraag of bij een lagere rekennorm van 1800 de praktijkhouder overgaat tot een kleinere praktijk? Wie wordt aangeschreven om de praktijk te verlaten en wie niet? En dan tot slot: leidt deze lagere rekennorm vervolgens tot een betere regionale spreiding van huisartsen, zoals gewenst? Ook hier, ik denk van niet. Die betere regionale spreiding moet juist komen door actief vestigingsbeleid van overheid en verzekeraars en de randvoorwaarden voor vestiging in de regio met schaarste juist veel gunstiger te maken, dan in een regio, waar de belangstelling van huisartsen van nature al groot is. Met proactief beleid de arbeidsmarkt sturen, zo heet dat. Mensen, vragers en aanbieders, meer verbinden vanuit hun autonome motivatie (en belang): ZINVOL.
Conclusie
De wettekst van de nieuwe zzp-wet is nog niet definitief. En zeker als de huidige wettekst ook na de internetconsultatie blijft gehandhaafd, zijn effecten moeilijk voorspelbaar. Echter de wettekst nu van het ministerie van Financiën lijkt te conflicteren met vele punten uit het Plan van aanpak, wat mede is geschreven door het ministerie van VWS. Met name op gebied van (Ont)regel de zorg, de ANW-zorg en een betere regionale dekking, zie ik met de nieuwe wet meer problemen opdoemen dan verdwijnen.
Tot slot
Maak primair het werk van de praktijkhouder aantrekkelijker, als dat tenminste de gewenste beleidsrichting blijft. Dat betekent dan wel een wijziging in de bekostigingsstructuur (blog), een “soll-kostprijs” voor huisartsenzorg, inclusief de post waarneming, een wijziging van de tariefstructuur in de basiszorg (blog), een wijziging in de contractering (blog/blog), een snelle wijziging in de ANW-organisatie (blog), voldoende personele ondersteuning, reductie administratieve lasten (blog), een faciliterende ICT (blog/blog) en zorgorganisatie (blog) en goede mogelijkheden tot interprofessionele samenwerking in eerste en tweede lijn. Hierbij moet een veel hoger percentage dan nu (54%) van de verdeling van werktijd van huisartsen ten goede komen aan direct patiëntgebonden taken (Nivel, november 2018). Voor méér tijd voor de patiënt, ontzorg eerst eens de huisarts. Waarna (na deze hartenkreet) de weg omhoog definitief kan worden ingezet. En ja, voor dit alles zijn voldoende huisartsen nodig: praktijkhouders, waarnemers en hidha’s.
Het drieluik:
18.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: het uitgangspunt (1)
20.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: de consequenties (2)
22.11.2019: Na wet DBA komt een nieuwe wet voor zzp’ers: belang voor huisartsenzorg (3)
Eerdere blogs over huisartsenzorg
06.12.2013: Bij problemen zorgcontractering kiest rechter voor belang overheid
23.04.2014: Opheffen vrije artsenkeuze is in zorgakkoord onderdeel van politieke deal
06.06.2017: Winst zorgverzekeraars: niet uitkeren, maar in zorg herinvesteren
26.06.2017: Met een goede risicoverevening is slechts een verzekeraar voldoende
28.06.2017: De overheid moet voor zorgfinanciering de besluiten nemen
07.07.2017: Waarde populatiebekostiging en regiocontractering wordt overschat
13.07.2017: NZa komt met karig ketenzorgtarief voor huisartsen zonder contract
14.07.2017: Praktijkkostenonderzoek huisartsen 2015 door NZa: 20 kanttekeningen
18.07.2017: Is minder marktwerking in het zorgstelsel nog een agendapunt (1)?
21.07.2017: Vragen/antwoorden over het praktijkkostenonderzoek
26.07.2017: Kader huisartsenzorg moet geheel benut worden
28.07.2017: De financiële toekomst van de huisartsenzorg
07.08.2018: Wanneer is marktoezicht in de zorg pervers?
14.08.2017: Instroom en tarieven ketenzorg volop in beweging
21.08.2017: Afscheid bekostiging segment S3 is beste optie
29.08.2017: De kostprijs van de praktijkondersteuner
04.09.2017: Het contract bij zorginkoop
19.09.2017: Tariefprincipes en drempels van invloed op voortgang bekostiging
04.12.2017: Premiereductie betaald van zorggeld
07.12.2017: Huisartsenzorg heeft forse financiële injectie nodig
14.12.2017: Kort geding zorggroep verzekeraar gaat over meer dan een tariefconflict
27.12.2017: Arbeidstijd
06.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (1)
10.01.2018: Is minder marktwerking nog een agendapunt (2)?
11.01.2018: Als principe geen bonus, dat kan ook…
15.01.2018: Substitutie
19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?
25.01.2018: Analyse niet-gecontracteerde zorg nodig voor goede zorgrelatie (2)
05.02.2018: Praktijkondersteuning huisarts is onmisbaar
23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing
05.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de noodzaak (1)
08.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de randvoorwaarden (2)
27.04.2018: Regionalisering van de zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders?
29.04.2018: Akkoord medisch-specialistische zorg heeft ook voor huisarts consequenties
16.05.2018: Hoe hard is het zorgbudget huisartsenzorg (1)?
17.05.2018: Hoe hard is het zorgbudget huisartsenzorg (2)?
25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt
27.06.2018: GGZ-perikelen met impact, ook voor de huisarts
29.06.2018: Leiden stelselperikelen ook tot stelselwijzigingen?
01.07.2018: Het onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022: een analyse
20.07.2018: Praktijkmanagement in de huisartsenpraktijk (2)
20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen is een illusie
24.08.2018: Toekomstvisie belangrijk, de plannen erna belangrijker
05.09.2018: Preferentiebeleid: van kostenbeheersing tot perversiteit
12.09.2018: Verbod op winstuitkering aan zorgverzekeraars is een goede zaak
20.09.2018: Zoektocht naar maatregelen kostenbeheersing nog volop gaande
03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu
09.10.2018: Ondersteuning huisarts: op niveau praktijk, wijk of regio?
24.10.2018: Stringente sturing basiszorgtarief huisarts biedt beperkte financiële ruimte
03.11.2018: De ketenzorg gaat veranderen, maar in welke richting?
10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar
14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27)
23.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (27): vraag/antwoord
29.11.2018: Bij financiering regionale zorg zijn centraal afgestemde spelregels nodig
04.12.2018: Lessen uit de schrapsessies als basis voor vervolg op (ont)regelen van zorg
11.12.2018: Zilveren Kruis komt afspraken uit het hoofdlijnenakkoord niet na
14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen
03.01.2019: Toekomstvisie huisartsenzorg uitwerken met beleid
22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen
01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg
04.02.2019: Duidelijker financieel kader bij betaling niet-gecontracteerde zorg
12.02.2019: Financiering praktijkondersteuning jeugd komt uit twee stelselwetten
16.02.2019: Het wisselen van huisarts nader bekeken
04.03.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (1)
06.03.2019: Financiële toets bij zorgstandaard eerst zelf uitvoeren
11.04.2019: Ketenzorg, hoe nu verder?
19.04.2019: Financiële tussenbalans huisartsenzorg van 2018
27.04.2019: De nieuwe K van kwaliteit
05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap
29.06.2019: Reactie op: “(G)een huis voor de huisarts”
01.07.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (2)
03.07.2019: Praktijkmanagement in de huisartsenpraktijk (3)
04.07.2019: Samenhang is ZINVOL: zorgwetten + inhoud + nastreven + voorwaarden + organisatie + logistiek
06.07.2019: Geen ruimere indicatie tarief intensieve zorg bij Wlz-zorgprofiel
15.07.2019: Checklist bij huisartsenzorg en Wet langdurige zorg (Wlz): 8 vragen
20.07.2019: Méér tijd voor de patiënt: van incidenteel naar structureel
31.07.2019: Dat geschillencommissie geen werk heeft, wat zegt dat?
14.08.2019: Betere GGZ: verleg zwaartepunt van poldertafel naar werkvloer
02.09.2019: Wie de toekomst koestert, zet in op jeugd
06.09.2019: Wlz-indicatie mét behandeling en ANW-spoedzorg: des huisarts?
17.10.2019: De consequenties van wachten op plek in het verpleeghuis
21.10.1019: Stand van de zorg 2019 (NZa-monitor)
24.10.2019: Toelichting bij artikel Medisch Contact: “Geld voor de huisarts ligt op de plank”
Eerdere blogs over ANW-zorg door huisarts
19.08.2013: Waarde van samengaan HAP en SEH niet in financiële kaders inzichtelijk
18.05.2017: De financiële staat bij het leveren van ANW-zorg (MedZ)
23.06.2017: Het lot van de ANW-spoedzorg van de huisarts ligt in eigen hand
20.07.2017: Oplopende waarneemtarieven brengen oplossing ANW-probleem niet dichterbij
02.08.2017: Geef bekostiging ANW-spoedzorg een eigen kader
05.09.2017: ANW-spoedzorg: geen doorleverplicht en geen omzetplafond
13.09.2017: Wat is de impact van de NZa-rapport op de acute zorg?
19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?
01.02.2018: Gelijke honorering ANW-zorg voor alle huisartsen
02.05.2018: Voorstel voor een toekomstige ANW-zorg binnen een grootschalige HDS
14.06.2018: Ongelukkige uitspraak rechtbank bij conflict rond borgen ANW-huisartsenzorg
20.07.2018: Praktijkmanagement in de huisartsenpraktijk (2)
03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu
06.10.2018: Weinig urgentie getoond bij inrichting toekomstbestendige ANW-zorg
14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27, pg. 6 en 7, item 12 ANW)
14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen
13.01.2019: Incomplete gegevens devalueren monitor acute zorg
05.04.2019: Nog steeds onduidelijkheid in acute zorg over normen, richtlijnen, aanbevelingen
09.07.2019: Slechts deel huisartsenposten beloont huisarts voor extra werk ANW-werk in Wlz
02.08.2019: Inschrijftarief dagzorg huisarts heeft niets te maken met de ANW-zorg
06.06.2019: Wlz-indicatie met behandeling en ANW-spoedzorg: des huisarts?
01.10.2019: Acute zorg door huisartsen in ANW-tijd: 10 niet uitstelbare spoedzaken
Ter nuancering : de opleiding tot huisarts heeft financiën voor een instroom van 750 maar:
De instroom in de opleiding in 2018 bedroeg 722 aios en de uitstroom 684 aios.
Het totaal aantal aios huisartsgeneeskunde in 2018 in dienst bij de SBOH bedroeg 2.262 aios.
( uit jaar verslag SBOH)
Waarschijnlijk komt er een uitbreiding van de financiën voor een hogere instroom als het Capaciteitsorgaan in december 2019 haar advies gaat publiceren.
Ik maak me zorgen of Huisartsenopleiding Nederland dit wel aankan : ook in 2018 werd de capaciteit niet volledig benut.
Globaal lijkt mij deze wetgeving (in ongewijzigde vorm) te leiden tot een verdere verstoring van de balans in huisartsenland, iets wat we er niet bij kunnen hebben!
Dat lijkt mij ook, vandaar dat ik ook bezwaar heb ingediend via de internetconsultatie. Dat betekent niet, dat het probleem is opgelost als de wettekst (wel) hetzelfde blijft. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.