Uit een recente rapportage over de capaciteitsontwikkeling verpleeghuiszorg (Kamerbrief, 23 september 2019) bleek dat op 1 juli 2019 het totaal aantal wachtenden op een plek in het verpleeghuis 16.382 bedraagt. De conclusie van de minister was dat de toenemende vraag naar een passende plek in het verpleeghuis niet langer wordt bijgehouden door de ontwikkeling van het aanbod van verblijfsplekken. Van deze groep wachtenden heeft 8,5% (=1.392) de status actief wachtend en 91,5% (=14.990) behoort tot de groep niet-actief wachtend. Niet-actief wachtend wil zeggen dat een plek in het verpleeghuis niet altijd direct nodig of gewenst is, maar dat wel elk moment kan worden. Niet voor niets heeft het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) ook voor deze groep immers de Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg) afgegeven, hetgeen inhoudt dat toezicht en/of zorg in nabijheid 24 uur per dag nodig is. Terecht meldt de minister dat het wenselijk is nader te verkennen welke motivatie er aan dat “niet-actief wachtend” van cliënten ten grondslag ligt. Zelf sprak ik in een blog over een stuwmeer van wachtenden die, althans volgens het zorgprofiel, nog niet op de juiste plek de zorg krijgen. In deze blog wordt de focus gericht op cliënten van met name zorgprofiel VV4 van Wlz-deelsector Verpleging & Verzorging. Verpleeghuiszorg behoort binnen de Wlz tot de sector Verpleging & Verzorging (VV).
Kerncijfers: aantal Wlz-cliënten in sector Verpleging & Verzorging
Cliënten Wlz-indicatie |
Zorgprofiel met woonbescherming |
2018 |
% |
VV4 |
Intensieve begeleiding/verzorging |
35.060 |
22,4% |
VV5 |
Intensieve dementiezorg |
74.845 |
47,9% |
Totaal |
|
156.215 |
100% |
Het aantal zorgprofielen VV4 en met name VV5 stijgt sinds 2015. Dit zijn de profielen waarin de meeste nieuwe cliënten worden geïndiceerd. De afgelopen jaren is de vraag naar verpleeghuiszorg met 4% per jaar gestegen. Dat wil niet zeggen dat al deze mensen met een Wlz-indicatie hier ook terecht komen. De groei van het aantal cliënten met een Wlz-indicatie is vooral buiten de traditionele intramurale instellingen opgevangen. Denk daarbij met name aan wooninitiatieven waarin cliënten in een geclusterde woonzorgvoorziening (GWZ) via een volledig pakket thuis (vpt) of persoonsgebonden budget (pgb) op basis van scheiden van wonen en zorg hun zorg krijgen.
Kerncijfers: aantal Wlz-cliënten in sector Verpleging & Verzorging (niet-actief wachtend)
Niet-actief wachtend |
Zorgprofiel met woonbescherming |
1 juli 2019 |
% |
VV4 |
Intensieve begeleiding/verzorging |
5.209 |
34,7% |
VV5 |
Intensieve dementiezorg |
7.870 |
52,5% |
Totaal |
|
14.990 |
100% |
De groei van de capaciteit verpleeghuiszorg werd tussen 2015 t/m 2018 voor 1% per jaar gerealiseerd in het traditionele verpleeghuis. Het is begrijpelijk dat als de capaciteit te gering is, de cliënten met zwaardere zorgprofielen voorrang krijgen. Denk aan de profielen VV6 t/m VV10.
Kerncijfers: herijkte tarieven op basis van het NZa Kostenonderzoek (2018)
De NZa heeft in juli 2019 de herijkte tarieven voor zorgprofiel VV4 t/m VV10 bekend gemaakt via haar “Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten en volledig pakket thuis 2020”.
Zorgprofiel VV |
Fictief tarief 2020 zonder herijking (€) |
Effect herijking per 2020 (€) |
Herijkt maximumtarief 2020 (€) |
Procentueel effect herijking (€) |
VV4 zonder behandeling |
172,35 |
-31,84 |
140,51 |
-18% |
VV4 met behandeling |
203,79 |
-38,76 |
165,03 |
-19% |
VV5 zonder behandeling |
224,49 |
+18,16 |
242,65 |
+ 8% |
VV5 met behandeling |
258,27 |
+ 8,2 |
266,47 |
+ 3% |
Met als uitkomst een forse tariefdaling VV4 (Kamerbrief, 15 oktober 2019, antwoord 10). Op basis van een bestuurlijke afspraak tussen de brancheorganisatie van de verpleeghuizen (Actiz) en van de verzekeraars (ZN) is afgesproken dat er een compensatieregeling is om instellingen te compenseren die als gevolg van deze tariefherijking per 2020 te maken krijgen met een omzetdaling. Want partijen vinden het ongewenst om de herijking van de tarieven te laten interfereren met het implementeren van het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Er zou, aldus de minister in zijn Kamerbrief, sprake zijn “van een ongewenste interferentie indien per 2020 door de herijking de inkomsten van zorgaanbieders uit de zzp’s dalen, terwijl zij tegelijkertijd extra zorgpersoneel en andere investeringen moeten aannemen om toe te groeien naar het kwaliteitskader”. Inmiddels krijgt de sector een nieuw kostenonderzoek met als doel een nieuwe bekostiging verpleeghuiszorg op basis van een integrale vergelijking van de kosten die aanbieders maken om verpleeghuiszorg te bieden. Met de daarbij inmiddels bekende perikelen (blog).
- Wat zijn nu de consequenties voor de instellingen?
Op de vraag richting de minister of verpleeghuizen bij cliënten met VV4 na deze opgelegde forse tariefdaling een nieuwe financiële afweging gaan maken, zodat zij wel langer thuis moeten blijven wonen, antwoordt de minister, dat het aantal cliënten dat met VV4 in een instelling verblijft, tamelijk stabiel is (ongeveer 24.000) tussen 2015 en 2018. Enfin, we gaan het zien, want het is nog geen 2020. En dus kan de minister het antwoord ook nog niet precies weten. En wat zegt de minister nog meer (antwoord 12): “Voor een deel van de cliënten met indicatie ZZP VV4 is het verpleeghuis geen aantrekkelijk alternatief omdat zij zich daarvoor eigenlijk ‘net te goed’ voelen. Zij zijn langer dan andere cliëntgroepen in staat om met zorg en ondersteuning nog thuis te blijven en te wachten op een plek van hun voorkeur”. Het lijkt mij duidelijk dat zonder onderzoek naar motieven waarom niet-actief wachtenden thuis verblijven het gissen blijft. En met tariefdalingen van bijna 20% zal de animo om te investeren in ‘verblijf’, zo is mijn indruk, ook niet toenemen. Het is de NZa geweest die de minister meedeelde (Brief, 28 augustus 2019) dat (Kamerbrief, antwoord 7 en 8) “met name de groep niet-actief wachtenden met zorg binnen de sector VV relatief groot is” en dat “zorgkantoren aangeven dat dit samenhangt met een te krap budgettair kader”. Is het niet-actief wachten thuis dan nog wel een zo vrijwillige keuze van deze kwetsbare mensen..?
- Wat zijn de consequenties voor de burger?
De wachtende burger thuis met een Wlz-indicatie heeft zich al eerder moeten redden met “noodpotjes”, zijnde de EKT-regeling (Extra Kosten Thuis) als compensatie voor de zorgval (blog) en de (gemaximeerde) overbruggingszorg in de wachttijd voor het verpleeghuis. Hoe nu verder? Natuurlijk, als langer thuisblijven de beste optie is, dan is dat zo. Maar is langer thuis ook “de juiste plek” als de intramurale capaciteit niet meegroeit, de VV4 vergoeding bijna 20% daalt en de eigen bijdrage bij opname (fors) kan stijgen?
- Wat zijn de consequenties voor de eerste lijn?
Allereerst wat is de impact op de thuiszorg voor VV4-cliënten van verpleegkundigen en ziekenverzorgenden als gevolg van deze forse tariefdaling? Wordt er bij het CIZ gepleit voor een ‘zwaarder’ profiel, van VV4 naar VV6? De huisarts kan bij elke Wlz-cliënt alvorens hulp te geven de ‘checklist’ met acht vragen toepassen (blog). Waarbij de huisarts niet blij zal zijn nu de NZa voor een groeiende doelgroep geen ambitie toont om voor de intensieve huisartsenzorg voor VV4-cliënten zonder behandeling niet het passende intensieve zorgtarief toe te staan (blog). Praktijkondersteuning ouderenzorg (PO) is te veel aan opgelegde regels gebonden. Met name de PO-vergoeding toepassen vanaf de cliëntleeftijd van 75 jaar is onwerkzaam, als de inzet van praktijkondersteuners voor deze doelgroep voor een toenemend aantal al vanaf veel jongere leeftijd nodig is (blog). Of de eis van verzekeraar dat de praktijkondersteuner ouderenzorg een verpleegkundige moet zijn. Leuke ambitie, maar als PO-verpleegkundigen er (nog) niet zijn, houdt het op. En is de “eis” een verkapte bezuinigingsmaatregel. De specialist ouderengeneeskunde (SO), per 2020 ook binnen de Zorgverzekeringswet werkzaam, heeft absoluut een toegevoegde waarde thuis voor deze Wlz-cliënten, maar ziet zich voorlopig nog geconfronteerd met de oude regeling, dan wel een GZSP-omzetplafond (blog). Als de doelgroep VV4 en VV5 de komende jaren extramuraal groeit, zoals de verwachting is, dan zal de eerste lijn steeds vaker tot “de juiste plek” gebombardeerd worden. Een vorm van sluipsubstitutie via de achterdeur (blog)? Dat betekent dat de eerste lijn in staat moet worden gesteld “de juiste zorg” te leveren. Over “de juiste ouderenzorg” zijn zoveel boeken, artikelen, nota’s geschreven, dat de weg naar de hemel ermee bestraat kan worden. Maar vul nu de daarbij horende randvoorwaarden eens een keer anders in. Ook deze zijn beschreven, onder andere hier/hier/hier en in vele blogs (zie onder). Want in navolging van de uitspraak van Einstein: als je als huisarts doet wat je altijd deed, krijg je ook wat je altijd kreeg.
Eerdere blogs over ouderenzorg (soms Wlz, soms Zvw, soms Wmo)
12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg
24.07.2017: Verpleeghuizen
31.07.2017: Wat worden bij verpleeghuizen de vervolgstappen in beleid?
18.09.2017: Politiek let niet op bij implementatie kwaliteitsrichtlijn in verpleeghuizen
06.12.2017: Mate van beschikbaarheid zorgverleners kleurt uitvoering van zorg
12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg
15.01.2018: Substitutie
22.01.2018: Niet alles kan thuis
05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar
12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg
19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf
11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update
05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf
04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering
08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten
15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk
17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak
18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg
27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam
15.01.2019: Ouderenzorg thuis en de Wet langdurige zorg
22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen
30.01.2019: Casemanagement bij dementie
01.02.2019: Schaarste personeel bedreigt zorg
06.02.2019: Minister: “kwaliteitskader geldt ook voor kleinschalige woonzorgvoorziening”
09.02.2019: De race tussen wonen en zorg
13.02.2019: Clientondersteuning graag onafhankelijk en gratis
16.02.2019: Het wisselen van huisarts nader bekeken (ps: kwetsbare ouderen + Wlz)
21.02.2019: Term passende ouderenzorg blijkt toch verwarrend te zijn
19.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten
21.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (1): Wzd
23.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (2): financiën
26.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (3): team
25.04.2019: Uitstel ruimere integrale financiering binnen de Wet langdurige zorg
05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap
08.05.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (1)
03.07.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (2)
06.07.2019: Geen ruimere indicatie voor tarief intensieve zorg bij een Wlz-zorgprofiel
09.07.2019: Slechts deel huisartsenposten beloont huisarts voor extra ANW-werk in Wlz
11.07.2019: Wordt onvrijwillige zorg (Wzd) straks wel vrijwillig gegeven??
15.07.2019: Checklist bij huisartsenzorg en Wlz: acht vragen
26.08.2019: Wlz ook voor permanent zorgintensieve GGZ-problematiek
06.09.2019: Wlz-indicatie mét behandeling en ANW-spoedzorg: des huisarts?
26.09.2019: Stuwmeer van wachtenden met Wlz-indicatie (nog) niet op juiste plek
28.09.2019: Wet zorg en dwang na jaren van discussie nu wel heel dichtbij
09.10.2019: SO en AVG, welkom in de Zorgverzekeringswet
Precies dat viel mij op in de brief van Minister De Jong: hij begrijpt het verschil niet tussen actief en niet actief wachtenden.
Met een WLZ indicatie is men i.e.i. niet actief wachtend, want “het gaat nog wel thuis”. Pas als na een val of andere onverwachte situatie de nood aan de man komt, wordt de client actief wachtend.
De realiteit is dat er veel wordt afgetobd in de periode dat men als niet actief wachtend gewoon je beurt afwacht, niet zeker of je uberhaupt ooit aan de beurt komt met wachttijden van anderhalf jaar of langer.
In de zoektocht voor passende zorg voor mijn hoogbejaardeouders, beiden WLZ geindiceerd, mij enorm verbaasd over de catch 22 situatie voor alle zorginstellingen, zorgbemiddelaars, thuiszorgmedewerkers, transferverpleegkundigen.
Ik kijk uit naar de voorstellen van de minister in december a.s. en hoop dat organisaties als de uwe hem van de nodige kennis voorziet.
Met vriendelijke groet en succes met uw werk!