De Wet zorg en dwang (Wzd) wordt ondanks geuite bezwaren toch ingevoerd per 2020. Dit heeft de minister recent aan partijen laten weten. Met een Aanpassingswet en een overgangsjaar om te leren probeert de minister aan bezwaren tegemoet te komen. Clientorganisaties zien niets in uitstel. Het grootste bezwaar tegen invoering nu is het ontbreken van een competente infrastructuur in de ambulante setting, dus thuis of bij een geclusterde woonzorgvoorziening (GWZ). Hoe moet in een dergelijke omgeving het stappenplan horend bij onvrijwillige zorg worden uitgevoerd, als de vereiste deskundigheid niet direct voorhanden is en/of niet duidelijk is wie de functie van Wzd-functionaris kan (moet?) vervullen. Om met name deze reden is er volgens de partijen meer tijd nodig om de wet verantwoord te kunnen implementeren. In de wetten (Wzd/Wvggz) worden de rechten vastgelegd van mensen die tijdens een behandeling in de gehandicaptenzorg, ouderenzorg of GGZ met gedwongen behandeling of vrijheidsbeperking te maken krijgen. Het uitgangspunt is dat onvrijwillige zorg niet wordt toegepast, tenzij er geen andere mogelijkheid is.

Eerdere blogs over Wet zorg en dwang

22.01.2018: Niet alles kan thuis

21.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening(1): Wzd

Voorbeelden van maatregelen, vallend onder de Wzd: intramuraal en extramuraal

Deur op slot, spullen verstoppen, gas afsluiten, medicatie toedienen zonder medeweten patiënt, toedienen vocht, verplichte medische controles, kamer doorzoeken op flessen sterke drank of gevaarlijke voorwerpen, het plaatsen van een valmat met alarm naast het bed, het beperken van ontvangst van bezoek etc.

Standpunt huisartsenvereniging LHV

De LHV is van het begin af duidelijk geweest (hier/hier/hier): “Wij vinden dat de huisarts in het geval van ambulante onvrijwillige zorg nooit eindverantwoordelijk kan zijn voor de volledige medische zorg, omdat deze zorg niet tot het deskundigheidsgebied van de huisarts behoort”. Maar betekent dat dan ook dat de huisarts geen bemoeienis heeft bij onvrijwillige zorg? Minister (in Kamerbrief): “Wanneer een cliënt met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening die zelfstandig of in een geclusterde setting woont onvrijwillige zorg nodig heeft, kan de huisarts er in alle gevallen zelf voor kiezen welke rol hij in het kader van het stappenplan Wzd op zich wil nemen”.

 Standpunt minister in Kamerbrief: 5 juli 2019

 De vier rollen die bij onvrijwillige zorg moeten worden ingevuld zijn, aldus de minister:

  1. Bij de zorg betrokken arts. Deze is nodig voor instemming met opname in het zorgplan van gedwongen vocht, voeding of medicatie of van maatregen die de cliënt in zijn bewegingsvrijheid beperken, of van insluiting, indien de zorgverantwoordelijke zelf geen arts is.
  2. Deskundige. Deze wordt als deskundige van een andere discipline of als niet bij de zorg betrokken deskundige bij de verschillende stappen in het stappenplan gevraagd om vanuit zijn positie mee te denken over het voorkomen dan wel afbouwen van onvrijwillige zorg.
  3. Zorgverantwoordelijke. Deze draagt zorg voor het opstellen, vaststellen, het uitvoeren en evalueren en zo nodig het periodiek aanpassen van het zorgplan. Hij is verantwoordelijk voor het opnemen van onvrijwillige zorg in het zorgplan en het uitvoeren daarvan. De zorgverantwoordelijke ziet dus primair toe of de processtappen (correct) worden doorlopen.
  4. Wzd-functionaris. Deze functie kan alleen door een ter zake kundige arts, gezondheidspsycholoog of orthopedagoog-generalist worden ingevuld. Hij is verantwoordelijk voor het beleid en de gang van zaken rond onvrijwillige zorg bij een zorgaanbieder. De Wzd-functionaris beoordeelt of het zorgplan waarin onvrijwillige zorg is opgenomen voldoet aan het uitgangspunt dat onvrijwillige zorg zoveel mogelijk wordt voorkomen en of het zorgplan geschikt is om ernstig nadeel zo veel mogelijk te voorkomen. Hij ziet toe op de inzet van de minst ingrijpende vorm van onvrijwillige zorg en de (zo snel) mogelijke afbouw ervan.

Maar wie gaat welke rol wanneer vervullen en wie bepaalt dat?

De minister: “In alle gevallen kiest de huisarts er zelf voor of hij de desbetreffende rol bij de verlening van onvrijwillige zorg op zich wil nemen. Als algemeen beginsel bij het verlenen van zorg geldt immers dat men alleen zorg verleent als men zichzelf hier ook daadwerkelijk toe bekwaam acht. Doet men dat niet, dan levert men geen goede zorg. Men moet niet doen wat men niet kan”. Wat betreft de onvrijwillige medische zorg bij de Wzd lijkt er een belangrijke rol weggelegd voor artsen die nu ook al een belangrijke rol spelen bij de intramuraal te regelen onvrijwillige zorg: psychiater, arts verstandelijk gehandicapten (AVG) en specialist ouderengeneeskunde (SO). Wetende dat de werkzaamheden van SO en AVG per 2020 ook deels via de Zorgverzekeringswet lopen, maakt ook de inkoper van deze zorg, de zorgverzekeraar, via de zorgplicht en inkoop medeverantwoordelijk voor uitvoering. Verblijft de patiënt in een GWZ, dan moet de GWZ (lees: instelling) op basis van de Wkkgz overeenkomsten sluiten met alle zorgverleners die binnen haar muren zorg verlenen. Mocht de huisarts in een GWZ een deel van de medische zorg leveren, dan lijkt het logisch alleen een contract te tekenen indien in het contract tussen GWZ en SO/AVG ook hun rollen 24/7 in het kader van de Wzd zijn ingevuld.

 De “roadmap” naar van nu naar 2021

Tegelijkertijd met de Kamerbrief heeft de minister een “roadmap” geschreven met als doel het veld ondersteuning te bieden bij de implementatie van de Wet zorg en dwang (Wzd) in hun zorg voor mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische        problematiek. Belangrijke elementen daarbij zijn: creëren van meer duidelijkheid over de praktische toepassing van de Wzd, zorgen dat cliënten en hun naasten, zorgaanbieders en – professionals goed geïnformeerd zijn over deze wet, en faciliteren van de benodigde infrastructuur voor de uitvoering ervan. Denk daarbij aan het opzetten van een regionale ondersteuningsstructuur, Wzd-tafels, pilots “leren en doen”, NZa onderzoek naar de kosten, monitoring administratieve lasten en voorlopig een coulante houding van de Inspectie.

Tot slot

Met de invoering van de Wzd komt er een nieuwe complexe wet op zorgverleners af. Hoewel de rol van de huisarts mogelijk niet groot zal worden, moeten alle partijen extramuraal/thuis wel op “nul” beginnen. Alleen dit feit al zal betekenen dat de huisarts linksom of rechtsom met de organisatie en/of uitvoering van de Wzd te maken krijgt en derhalve een groot belang heeft dat dit vooraf tot in de puntjes geregeld wordt/is. Of dat (wel) haalbaar is nu uitstel niet wordt gehonoreerd, valt te betwijfelen. Denk daarbij aan de vraag of uitbreiding van de inzet van genoemde zorgprofessionals haalbaar is in de huidige schaarse arbeidsmarkt. LHV-bestuurder in Medisch Contact (16.05.2019): “Geen enkele huisarts zit te wachten op een tuchtzaak naar aanleiding van een situatie die is ontstaan omdat de verantwoordelijkheden niet helder zijn vastgelegd of bij de verkeerde zorgverlener zijn belegd”. Laat daarom de Ledenraden van de huisartsenverenigingen maar extra waakzaam zijn en hun eigen “roadmap” presenteren, waarin de grenzen van (on)vrijwillige huisartsenzorg nauwkeurig en transparant zijn beschreven. Want wordt de nu wetmatig beschreven onvrijwillige zorg met de nog vele open einden straks wel vrijwillig en gecontracteerd geleverd? Ook na de roadmap/Kamerbrief waarschuwt de huisartsenvereniging LHV (09.07.2019): “huisartsen zijn niet bekwaam, bevoegd en bereid om dit te gaan doen. Daarmee maakt de overheid onrealistisch uitvoerbaar beleid”. 

+ reactie LHV: Zorgvisie (11 juli 2019)

Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg (Zvw en Wlz): in chronologie

12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg

24.07.2017: Verpleeghuizen

31.07.2017: Wat worden bij verpleeghuizen de vervolgstappen in beleid?

04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering

15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk

18.09.2017: Politiek let niet op bij implementatie kwaliteitsrichtlijn in verpleeghuizen

12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg

22.01.2018: Niet alles kan thuis

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar

12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg

19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf

11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update

05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf

08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten

17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak

18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg

27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam

15.01.2019: Ouderenzorg thuis en de Wet langdurige zorg

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

30.01.2019: Casemanagement bij dementie

01.02.2019: Personele schaarste bedreigt zorg

06.02.2019: Minister: “kwaliteitskader geldt ook voor kleinschalige woonzorgvoorziening”

09.02.2019: De race tussen wonen en zorg

13.02.2019: Clientondersteuning graag onafhankelijk en gratis

21.02.2019: Term passende ouderenzorg blijkt toch verwarrend te zijn

01.03.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (4) over samenwerking

21.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (1): Wzd

23.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (2): financiën

26.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (3): team

25.04.2019: Uitstel ruimere integrale financiering binnen de Wet langdurige zorg

08.05.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (1)

03.07.2019: Mag aantal uren verpleging in palliatieve setting worden gemaximeerd? (2)

06.07.2019: Geen ruimere indicatie voor tarief intensieve zorg bij een Wlz-zorgprofiel

09.07.2019: Slechts deel huisartsenposten beloont huisarts voor extra ANW-werk in Wlz