Uiterlijk 12 november elk jaar krijgt de burger van de eigen zorgverzekeraar te horen wat voor het komende jaar de nieuwe zorgpremie van de basisverzekering wordt. Dat vaststellen van deze premie geschiedt elk jaar volgens een vast patroon (zie plaatje onder titel).

In de Rijksbegroting 2025 is te lezen dat de te betalen nominale premie bestaat uit 2 delen: de rekenpremie die door het Ministerie van VWS wordt vastgesteld en die voor alle verzekeraars hetzelfde is en een opslagpremie die elke verzekeraar zelf kan vaststellen. De VWS-rekenpremie is het gemiddelde bedrag dat verzekeraars naar inschatting van VWS bij hun verzekerden in rekening moeten brengen om alle kosten te dekken, naast de vereveningsbijdrage uit het zorgverzekeringsfonds (blog) en het eigen risico (blog) dat zij van hun verzekerden ontvangen.

In cijfers: zorgpremie 2025

Te financieren voor 2025: bruto 67,4 miljard euro; een verwachten premiestijging van + 121 euro (van 1747 naar 1868 euro), opgesplitst in + 94 euro aan rekenpremie en + 22 euro aan verwachte opslagpremie. Dat wat de verzekeraar daadwerkelijk gaat vragen aan de burger wordt mede bepaald door hun eigen financiële cijfers/ratio’s (zie plaatje aan begin en einde artikel). Verzekeraars hebben in financiële zin een gunstig jaar 2023 gehad. Een deel van reserves kan als korting opslagpremie nog worden aangewend.

Het eigen risico van de Zorgverzekeringswet wordt voor 2025 gezamenlijk begroot op 3,4 miljard euro.

De premiestelling basisverzekering 2025 ziet er dan als volgt uit (Bron: Rijksbegroting 2025, pg.241).

 

     

 

De basisverzekering

Nagenoeg alle kosten van het basispakket worden in de Zorgverzekeringswet betaald door burgers en bedrijven. Zorgverzekeraars moeten zich houden aan de wettelijke acceptatieplicht, het verbod op premiedifferentiatie en het vastgestelde basispakket. Bij vaststelling van dit basispakket over de vraag wat wel/niet collectief is verzekerd is het Zorginstituut de adviseur (hier) en beslist de Minister van VWS nadien over de omvang (hier).

Burgers hebben een verzekeringsplicht, betalen verplicht hun nominale premie en eigen risico (hier), maar mogen dan ook verwachten dat zorg uit de basisverzekering tijdig en kwalitatief goed beschikbaar is. Zo werkt voorlopig nog (blog) het systeem van rechten en plichten (blog). De zorgplicht bij zorgverzekeraars is met name een resultaatverplichting, met inkoop van en betaling aan zorgaanbieders (blog) voor zorg geleverd aan hun verzekerden.

Hoe moeilijk het kenmerk van de zorgplicht verloopt (blog), wordt toegelicht aan de hand van vijf actuele voorbeelden.

In de basisverzekering: huisartsenzorg

Niet meer alle burgers (hier) hebben (goede) huisartsenzorg, terwijl er voldoende geregistreerde huisartsen zijn (hier). Er is jarenlang te weinig geïnvesteerd in een sluitend netwerk van praktijkhoudende huisartsen.

Daarnaast sluit de bekostiging huisartsenzorg niet aan bij de noodzakelijk te verrichten zorg van de werkvloer. De belangrijkste reden is de toegepaste onderzoeksperversiteit, inmiddels voor de vierde keer (blog/blog), bij via de toezichthouder geregisseerde praktijkkostenonderzoeken (PKO). Deze PKO laat weliswaar voor de bühne mooie financiële ratio’s zien bij praktijken (bijlage 1 Verantwoordingsdocument tarieven, pg.52), maar de uitkomst PKO zegt niets over kosten van noodzakelijke zorg.

Het gevolg: rechtszaken (hier) en een Petitie met meer dan 32.000 handtekeningen met het verzoek alsnog zorg te dragen voor (wel) dekkende tarieven voor basishuisartsenzorg. 

In de basisverzekering: wijkverpleegkundige zorg

In een andere kerndiscipline van de eerste lijn, de wijkverpleging, speelt naast bekostigingsproblemen (hier/hier/hier), nog iets anders. Het gaat om personele tekorten en een voorlopig budgetafslag in de Rijksbegroting 2025.

In 2021 ontvingen in totaal 667.000 mensen verpleging en verzorging door de zorgprofessionals in de wijkverpleging. Deze aantallen nemen door vergrijzing de komende jaren toe. Citaat: “Het te verwachte tekort aan personeel loopt op van 3600 fte in 2023 naar 12.000 fte in 2032 op een totaal van 80.000 fte” (bron).

Wat macrokosten betreft, bij wijkverpleging zijn de verwachte uitgaven in 2024 circa € 1 miljard lager dan in het IZA werd verwacht/afgesproken (hier). De Rijksbegroting meldt vorige week dat deze onderschrijding bij de wijkverpleging naar verwachting structureel van aard is…??

Citaat: “De kaders van de GGZ, wijkverpleging en MDZ worden op basis van deze actualisatiecijfers 2024 aangepast. De aanpassingen van de kaders voor deze sectoren laten de IZA-afspraken over hogere groeiruimte in 2025 en 2026 (wijkverpleging en MDZ) en de financiële opgave op basis van lagere groei voor de GGZ onverlet.

Wat zijn de redenen van deze onderschrijding van 1 miljard? Efficiency? Inkoopplafond? Prijsregulatie? Handentekort? Het lijkt me aan de beroepsgroep zelf de cijfers en consequenties te duiden en ook wat de hier te lezen signalen betekenen voor hun zorg (hier + hier + hier + hier + hier + hier).

In de basisverzekering: medisch-specialistische zorg

Vorige week bleek uit de VWS-monitor (hier, 17 september 2024) dat bij bijna de helft van de ziekenhuisbehandelingen de normen voor wachttijden in 2023 werden overschreden. In 2016 werd de zogenoemde treeknorm nog bij één op zeven ziekenhuisbehandelingen overschreden. Uit deze monitorcijfers van VWS blijkt dat het overschrijden van de normen de afgelopen jaren constant is toegenomen. Het aantal wachttijden boven de afgesproken Treeknormen betreft voor behandeling in ziekenhuizen en poliklinieken in 2023 respectievelijk 46% en 47,5%.

Wetend dat er bijvoorbeeld in 2022 bijna 3 miljoen ziekenhuisopnamen waren (hier), dan blijkt hoe groot het wachtprobleem qua omvang is.

In de basisverzekering: GGZ

In diezelfde Monitor staat ook dat GGZ-patiënten langer moeten wachten op behandeling. In de basis-ggz wachtte een patiënt in het eerste kwartaal van 2023 gemiddeld ruim 14 weken op behandeling, tegen 12,3 weken in het tweede kwart van 2022. In de gespecialiseerde ggz was de gemiddelde wachttijd in het eerste kwart van 2023 ruim 20 weken tegen 16,6 weken in 2022.

Uit de Rijksbegroting blijkt dat de uitgaven 2024 bij de GGZ circa € 200 miljoen hoger zijn dan voorheen besproken. Het ministerie stelt dat het voor de GGZ aannemelijk is dat de verhoogde uitgaven 2024 ook in 2025 en 2026 doorwerken. Om deze reden is het GGZ-kader 2025 aangepast. Daarbij is voor 2025 en 2026 – net als voor 2023 en 2024 – ook jaarlijks € 30 miljoen extra beschikbaar voor de aanpak van wachtlijsten (hier/hier).

In cijfers: GGZ voor de Rijkbegroting 2025:

-Prinsjesdag 2023: GGZ-budget voor 2025: verwacht 4.950,5 euro

-Prinsjesdag 2024: GGZ-budget voor 2025: wordt nu 5.558,1 euro

Dit laat onverlet dat Stichting Recht op GGZ streeft naar een goede toegankelijkheid van specialistische geestelijke gezondheidszorg zoals beschreven in de Kwaliteitsstandaarden, binnen de wettelijke maximumnorm van 14 weken (Treeknorm), en binnen redelijke reisafstand. Waarbij ook de mogelijkheden worden onderzocht van het ter verantwoording roepen via een rechtszaak tegen één of meer partijen die verantwoordelijkheid dragen voor de wachtlijsten voor psychiatrische behandeling.

Opvallend actueel (en zorgelijk) blijven aankondigingen van afbouw en/of sluiting van GGZ-voorzieningen (hier/hier/hier).

In de basisverzekering: noodzakelijke geneesmiddelen

Vorige week (NRC, 20 september 2024) mocht een universitair docent economie aan de Radboud Universiteit nog eens uitleggen wat de voor- en nadelen zijn van het preferentiebeleid met betrekking tot de beschikbaarheid van geneesmiddelen (zie ook blog/blog + artikel). Citaat: ”Het preferentiebeleid heeft ons namelijk zeer kwetsbaar gemaakt. Wanneer alle zorgverzekeraars met een zeer beperkt aantal generieke medicijnfabrikanten in zee gaan, namelijk de goedkoopste, is uitwijken naar een alternatieve medicijnfabrikant zeer lastig te realiseren. Zelfs een voorkeursfabrikant, wanneer geconfronteerd met tijdelijke schaarste, levert als eerste aan landen waar de winstmarges stukken hoger zijn. U begrijpt, Nederland is dan pas als laatste aan de beurt (einde citaat)”.

Het tekort aan geneesmiddelen loopt op, was in 2023 groter dan ooit en wordt multifactorieel veroorzaakt, waarbij 5 miljoen van de 13 miljoen medicijngebruikers in Nederland daar de gevolgen van hebben ervaren (hier).

In de Rijksbegroting 2025 valt te lezen dat de Wet Geneesmiddelenprijzen is aangepast. Dat zou structurele besparing van 107 miljoen euro per jaar moet opleveren. De KNMP maakt zich grote zorgen over de beschikbaarheid van goede en goedkope middelen door deze maatregel. De KNMP voorziet dat deze maatregel het onaantrekkelijker maakt voor fabrikanten om deze middelen voor vaak kleine en kwetsbare groepen patiënten op de markt te houden. Tegelijkertijd is €7 miljoen opgenomen voor een extra veiligheidsvoorraad voor kritieke geneesmiddelen, en er wordt gewerkt aan een veiligheidsvoorraad van 6 weken voor een groot deel van de geneesmiddelen. KNMP-voorzitter (citaat, 20 september 2024): “Die veiligheidsvoorraad is een goede stap om de geneesmiddelentekorten terug te dringen. Maar er zijn meer maatregelen nodig om de tekorten terug te dringen. Daarom blijft de KNMP ook actief pleiten voor een aanpassing van het preferentiebeleid.” 

 

Zorgverzekeraars zijn, niet meer, niet minder, uitvoerders van een door de overheid vastgesteld basispakket, regelgeving en budget

Tot slot

De hamvraag is of burgers wel/niet tijdig de zorg van de basisverzekering krijgen en wat de relatie is tussen bovengenoemde leveringsproblemen van dit pakket en de te betalen nominale premie, rijksbelasting, de inkomensafhankelijke bijdrage en het Eigen Risico.

Ondertussen praat de politiek over het Eigen Risico (hier) en de toezichthouder over hun bevinding dat 61 procent van de consumenten in 2023 gemiddeld 103 euro per jaar had kunnen besparen, omdat er voor hun basisverzekering een goedkoper alternatief zou bestaan (hier/hier) …  

Zorgverzekeraars bepalen voor 2025 niet de omvang van het door het kabinet vastgestelde macrobudget van 67,4 miljard. Het overgrote deel van de verwachte stijging van de nominale premie 2025, ongeveer 88 van de 121 euro, gaat naar de verwachte stijging van lonen en prijzen. Zorgverzekeraars zijn, niet meer, niet minder, uitvoerders van een door de overheid vastgesteld basispakket, regelgeving en budget.

Dat dit schuurt en al langer schuurt (blog), is ook de laatste maanden met genoemde voorbeelden zichtbaar. Het betalen van de zorgpremie 2025 is in dat jaar over de volle breedte geen garantie voor tijdige leveringszekerheid van zorg uit het basispakket.

NB:
-plaatje onder de titel is afkomstig uit eigen docentpresentatie

-het tweede plaatje over de zorgpremie komt uit de Rijksbegroting 2025, pg. 243

-het derde plaatje (einde blog) komt uit de jaarverslagen van zorgverzekeraars

Eerdere gerelateerde blogs over de Zorgverzekeringswet

10.12.2021: Het Nederlandse zorgstelsel: een analyse op maat (Jeurissen/Maarse, les + vooruitzicht)

14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (1) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)

16.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (2) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)

09.06.2022: Kabinetsreactie op WRR-rapport wazig: zelf 10 voorstellen gedaan (ipv werkgroep)

15.06.2022: Zorgpremie gaat stijgen vanaf 2023, maar met hoeveel? (6 variabelen bij Voorjaarsnota)

18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)

11.10.2022: Niet-gecontracteerde zorg verdient meer waardering (werk + contractbespreking + IZA)

19.10.2022: Een andere blik op voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg (substitutie/IZA)

22.10.2022: Zorgverzekeringswet: de aanloop en de macht van werkgevers (1) (80->50%+markt)

25.10.2022: Zorgverzekeringswet: de aanloop en politieke besluitvorming (2) (VNO/CDA/VVD)

27.10.2022: Zorgverzekeringswet: het resultaat, met nu nog 7 bespreekpunten (3) (politieke inzet)

16.11.2022: Zelfs zonder verbod winstuitkering blijft het tobben met zorgplicht (wet: RvS-advies)

15.12.2022: Toetsing criteria basispakket: nodig, maar uitkomst onzeker (pakketcriteria bij ZINVOL)

23.12.2022: Toezichthouder ACM scant zorgmarkt eenzijdig (alleen brancheorganisatie-zorgverleners)

02.01.2023: Beslommeringen op de zorgmarkt (3 deelmarkten: stand van zaken begin 2023)

16.01.2023: Splitsen eigen risico gaat huisartsen extra werk bezorgen (1×385 à 2×150 + 1x85euro)

17.03.2023: Over personele tekorten en het daardoor niet krijgen van zorg (2 mln. burgers!)

07.04.2023: Rapport “De basis op orde”, nu voortgang aan IZA-thematafel 1e lijn (RVS-IZA)

13.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (1) (IZA, transformatie, beoordelingskader, ongelijkwaardig)

15.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (2) (minister spoorboek, nieuwe Handreiking contract)

19.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (3) (bijdragen advocaatkantoren contract)

22.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (4) (NZa monitor contractering 2022)

28.06.2023: In RVS-rapport ‘Met de stroom mee’ 11 aanbevelingen. En nu? (wijziging zorgstelsel)

21.07.2023: Nieuwe contractinstructies toezichthouders richting brancheorganisaties (acm/nza)

29.08.2023: Leiden afspraken integraal zorgakkoord tot beter resultaat (2)?(consultant/ELZ)

16.09.2023: Studiegroep Begrotingsruimte vertelt over zorgkosten niet het hele verhaal (-debet)

12.10.2023: Het Integraal Zorgakkoord: één jaar verder (verslag/reflectie voortgangsrapportage na 1 jaar)

23.10.2023: Rapport “Stand van de zorg 2023” bevat overvolle agenda (NZa insteek zorg + sectoren)

20.11.2023: Adequate zorg verdient waardering, ook als niet-gecontracteerde zorg (HR/polis)

23.11.2023: Incomplete risicoverevening heeft grote impact op zorg (te complex/26->1 ZV’s)

27.11.2023: Zorgparagraaf grootste politieke partij juist nu onder vergrootglas (2. 5ml.kiezer/37zetels)

06.12.2023: Passend contract ook in IZA-tijdperk moeizaam te realiseren (rechtszaken/betaaltitel)

19.12.2023: Hoe macro-economische aspecten de spreekkamer binnendringen (TWMZ/ombuigingen)

11.05.2024: Aanpak óf behoud eigen risico basisverzekering heeft altijd neveneffecten (premie)

18.05.2024: Zorgparagraaf hoofdlijnenakkoord toont juist weinig lef (program kabinet Wilders 1)

03.06.2024: “De zorg voor morgen begint vandaag” (motto VTV-2024 i.c.m. regeerakkoord/preventie)

20.06.2024: (Weer) waarschuwingen uit zorgveld bij wijziging Art. 13 Zorgverzekeringswet

28.06.2024: Zorgcontractering als speelbal van beleid (wijzigingen zorgcontractering: Mous/Maverick)

02.07.2024: Een nieuwe minister gaat beginnen (met Fleur Agema bij VWS + start, kabinet Schoof)

15.07.2024: Overbehandeling schaadt zorg en stelsel (4 artikelen: arts/Linnean/aanneemsom + afschaf DBC)

04.09.2024: Zorgverzekeringswet wijzigen betekent eerst de noodzaak ervan inzien (update 2024)

 

 

Vragen of opmerkingen?