Het jaar 2022 is nog pril, maar op het gebied van de huisartsenzorg heeft de maand januari al veel publiciteit opgeleverd. In deze blog sta ik in chronologie stil bij 5 items van deze maand. Dan laat ik de coronaperikelen bij huisartsen maar even buiten beschouwing (blog).

6 januari 2022 (Arts & Auto, interview met huisarts en hoogleraar Jochen Cals, met als leerstoel sinds 2018 “Effectieve Diagnostiek in de Huisartsgeneeskunde”.

Het artikel opent met: “Huisartsen doen er goed aan wat vaker ‘nee’ te zeggen, vindt hoogleraar en huisarts Jochen Cals. Dat probeert hij zelf ook. Als het gaat om de werk-privébalans, maar ook in zijn praktijk.”

Over de toekomst: citaat A&A: “Dat nog maar weinig jonge collega’s een eigen praktijk ambiëren, baart hem zorgen. Als de ketenvorming in de huisartsenzorg doorzet, is dat het failliet van het vak. Commerciële partijen zijn niet uit op goede huisartsenzorg, maar op goede investeringen. Ze kunnen het organisatorisch wel overnemen, maar je hebt vaste huisartsen nodig in een praktijk. Patiënten met een vaste huisarts zijn beter af – zo blijkt uit verschillende grote studies – op allerlei uitkomstmaten, zoals op ziekenhuisopnames en -duur en zelfs op mortaliteit (blog).”

Als waarschuwing: “wél een reden het praktijkhouderschap ‘aantrekkelijker’ te maken (blog). Door nu echt eens wat te doen aan alle regeldruk en administratie bijvoorbeeld. Want alle ‘ontregel-initiatieven’ ten spijt blijven de paarse krokodillen opduiken in de praktijk (blog + enquête). Met de komst van Het Roer Moet Om ontstond een guerrillabeweging. Totdat verzekeraars en politiek het gingen omarmen; in werkelijkheid knuffelen ze het dood. Er verandert helemaal niks.”

Over zijn leerstoel, de overdiagnostiek: citaat A&A: “Het is makkelijker een pil te starten dan te stoppen. Dat geldt ook voor diagnostiek. Laten we toch maar even een test of een echo doen. Zeker nu de diagnostische mogelijkheden in de eerste lijn enorm toenemen. Daar zit een keerzijde aan. Dankzij steeds beter wordende beeldvormende technieken vinden we steeds meer. Vaak iets onschuldigs, maar een patiënt wordt daardoor wel de drempel van het ziekenhuis overgejaagd. Natuurlijk leidt dit soms tot miraculeuze bevindingen, die halen de krant, maar over het algemeen leidt overdiagnostiek tot overbehandeling. Het verhaal van de patiënt die zeventien dokters afloopt en bij wie na een jaar nog niks is gevonden, komt niet in de krant

Het beste diagnosticum blijft immers de arts zelf. Het is bewezen dat de hoeveelheid aanvullende diagnostiek afneemt als een arts meer kijk- en luistertijd heeft. Verder geloof ik sterk in digitaal overleg tussen huisarts en specialist, ook over diagnostiek. De kennis verplaatsen en níet de patiënt. Daar doen we als groep ook onderzoek naar.”

Over digitale huisartsenzorg doet Jochen Cals in opdracht van VWS een evaluatie: Citaat A&A: “Voor welke patiëntencategorieën werkt het, voor welke niet? Cals neemt alvast een voorschot. “De apps en e-programma’s vliegen ons om de oren. Digitaal is dé toekomst, roepen VWS, zorgverzekeraars, Patiëntenfederatie. Nou, een toekomst, volgens mij. Niet voor elke patiënt, niet in elke wijk, niet in elke situatie. Bestuurders en verzekeraars kunnen aan overlegtafels wel bedenken: huisartspraktijken moeten dit en dat, de hele zorg moet digitaliseren (blog). Maar dat gaat niet werken, want dé huisarts bestaat niet. Je kunt niet alles op één hoop gooien en eenheidsworsten creëren.”

Zijn huisartsen de hoeders van de zorg? Citaat A&A: “Dat we overal verantwoordelijk voor zijn, overal aan mee moeten doen, alles moeten oplossen. Dat is niet zo. Huisartsen staan voor medisch generalisme. Ziektegerelateerde preventie hoort bijvoorbeeld bij ons vak, maar publieke preventie niet. Ik kan niet met al mijn patiënten gaan wandelen. Dat basisschoolkinderen te dik worden, lossen we in de spreekkamer niet op. We roepen met z’n allen dat we het zo druk hebben, maar dat roepen we ook een beetje over onszelf af. We moeten wat meer op onze strepen staan: hier zijn we wel en hier zijn we niet voor. We mogen best eens wat vaker nee zeggen.”

Het was een genot om dit artikel te lezen!

 

12 januari 2022 (Trouw, huisarts Jacques de Milliano)

Deze huisarts komt voor een weekenddienst op zijn huisartsenpost en kreeg bij aankomst een stapel enquêteformulieren met QR-code “Wij willen u nog beter van dienst zijn” in zijn handen gedrukt. Het bleek een tevredenheidsonderzoek te zijn met een 15-tal vragen over wachttijden, bejegening en meer. Na lezing kieperde de huisarts de hele handel in de papierbak.

In dit artikel in Trouw legt hij uit waarom. Citaat: “Voor mij als arts staat dit enquêteformulier symbool voor de mateloze zucht naar tevredenheid van de patiënt als consument en de mateloze dienstbaarheid van onze zorgbureaucratie om daaraan te voldoen. Of omgekeerd: met de door onszelf gecreëerde utopie van onbegrensde dienstbaarheid – u vraagt, wij draaien – wakkeren wij een mateloze zucht naar tevredenheid aan. “Goed is niet goed genoeg, het kan altijd beter, u hebt recht op het beste, vandaag nog, en dat bepaalt u! Deze illusie, deze leugen, wordt door dit enquêteformulier geschapen. Een ogenschijnlijk onschuldig A4’tje. De werkelijkheid is echter dat de zorg niet kan voldoen aan deze utopie van vijfsterren-tevredenheid. Misschien even, maar niet structureel. Het resultaat is een gefrustreerde en ontevreden patiënt, een uitgeputte en gedemotiveerde zorgmedewerker, te veel onzinnige zorg en een onbetaalbare zorgbureaucratie.”

De Milliano meldt dat het begrip tevredenheid, het zogenaamde recht op tevredenheid, zodoende verworden is tot een gesel van onze tijdsgeest: de tirannie van de tevredenheid. En hij werpt de volgende vraag op: “Hoe heeft het zover kunnen komen dat tevredenheid is verworden tot instant je zin krijgen? En wat is onze eigen rol als arts hierin? En hoe kunnen wij artsen het begrip patiëntentevredenheid uit dit tirannieke keurslijf van de zorgbureaucratie halen en vervolgens herwaarderen als een deugd?”

Waarna hij met de nodige zelfreflectie zijn eigen antwoord formuleert: “Een deugd die verbonden is met de essentie van goede zorg en ingebed is in een samenhangend kader van maatschappelijke belangen. Een ik-overstijgende tevredenheid. Een gezondheidszorg waarin zowel zorgverleners als patiënten hun plek kennen, elkaar respecteren en waarderen, maar niet mateloos. Of vertaald naar mijn dienst op de post: ik ben daar niet om de patiënt een leuke avond – instant tevredenheid – te bezorgen, maar om hem passende zorg te verlenen. Of zijn wij artsen bang om de confrontatie aan te gaan? Beperken we onze rol tot slaafse uitvoerders van de zorgbureaucratie? Gepaste zorg en gedoseerde tevredenheid horen bij elkaar. Voorwaarde is dat arts en patiënt zich bevrijden van hun tirannen, de tevredenheid en de dienstbaarheid zonder maat. Dat A4’tje is dus niet zo onschuldig. Vandaar de papierbak. Een kleine daad van verzet.”

Goed punt van deze huisarts. Focus op goede en passende zorg. De patiënt kan en mag nadien tevreden zijn of niet. In plaats van het geven van een rapportcijfer, waar dan ook, liever direct feedback geven en zo nodig bespreken met de arts (blog).

 

Bij mijn laatste blog over ouderenzorg al gepleit voor een 3traps kostenberekening van inzet van elke vorm van personele praktijkondersteuning. Dan betaalt de verzekeraar niet te weinig en krijgt de huisarts niet te veel. Aan tijdelijke modules heeft een huisarts niets, evenmin aan geframede “compensatie” van wel noodzakelijk maar niet declarabel werk. Dat weet de verzekeraar en de NZa natuurlijk ook wel. Maak daarom, waarde verzekeraar, van een zilveren kruis geen looien kruis

19 januari 2022, (LHV, Prioriteitenplan 2022)

De huisartsenvereniging legt in dit plan vast welke onderwerpen extra aandacht moeten krijgen. Dit zijn die thema’s waar leden de meeste behoefte aan hebben, waar zij belangrijke ontwikkelingen voor huisartsen op verwachten én waar huisartsen de meeste impact op kunnen hebben. Voor 2022 zijn aldus door de LHV de volgende prioriteiten benoemd.

Dat zijn..

Over de genoemde prioriteiten heb ik als gepensioneerde buitenstaander geen oordeel. Maar enige haast lijkt bij de uitwerking van genoemde onderwerpen wel geboden (Manifest/blog). Iets meer informatie van een 5W1H en SMART aanpak van problemen per genoemd item zou, vastgelegd in het hier en nu met een “actieplan”, de beroepsgroep niet misstaan.

21 januari 2022 (AD + Volkskrant, pg.26)

Met een paginagrote advertentie “Praktijkondersteuners zijn onmisbaar, Zilveren Kruis maakt ze onbetaalbaar” (+blog) doen 2500 huisartsen en praktijkondersteuners een beroep op het Zilveren Kruis om hun nieuwe vergoedingenbeleid zo snel als mogelijk terug te draaien.

Huisartsen geven hier hun uitleg. Citaat: “Huisartsen zijn bevlogen professionals die als geen ander weten wat hun patiënten nodig hebben. Dat is voor elke plek uniek en vraagt steeds om maatwerk. Huisartsen weten dat en zijn daar ook voor opgeleid. Om aan die zorg invulling te kunnen geven hebben huisartsen vertrouwen nodig. Vertrouwen dat zij op een zorgvuldige manier omgaan met de beperkte middelen die voor de zorg beschikbaar zijn. En dat lukt, voor slechts 4% van het zorgbudget, handelen huisartsen ruim 85% van alle zorgvragen zelfstandig af. Huisartsen hebben de afgelopen jaren een grote bijdrage geleverd aan het overhevelen van zorg van de ziekenhuizen naar de huisartspraktijk. Daarmee kon de patiënt dichter bij huis en tegen lagere kosten behandeld worden. Daarmee kwam er in de ziekenhuizen ruimte voor de steeds complexere zorg en daarmee leverden de huisartsen hun bijdrage aan het toegankelijk én betaalbaar houden van de zorg. De financiering van de huisartsenzorg gaat steeds minder over vertrouwen. Huisartsen worden steeds vaker geconfronteerd met losse modules, die elk hun eigen voorwaarden en regels kennen. Modules die bij elk contract weer (kunnen) wijzigen waardoor er van structurele investering in mensen geen sprake kan zijn, die lange termijn investeringen onmogelijk maken maar wel tot steeds meer administratie leiden. Modules die gaan over ‘meetbare zorg’ terwijl goede zorg om zoveel meer gaat dan alleen de vinkjes op de juiste plek in het dossier. Bevlogen huisartsen willen en kunnen zelf invulling geven aan hun vak. Politiek en zorgverzekeraars, geef ons het vertrouwen, investeer in de huisartsenzorg met een hoger abonnementstarief en minder modules. Schrijf ons niet voor hoe we de praktijk moeten inrichten, maar maak goede huisartsenzorg (financieel) mogelijk. Wij geven u de garantie dat we ons zullen blijven inzetten voor laagdrempelige, continue en zinvolle zorg in de huisartspraktijken (einde citaat).

Bij mijn laatste blog over ouderenzorg (hier) al gepleit voor een 3traps kostenberekening van inzet van elke vorm van personele praktijkondersteuning (blog). Dan betaalt de verzekeraar niet te weinig en krijgt de huisarts niet te veel. Aan tijdelijke modules heeft een huisarts niets, evenmin aan geframede “compensatie” van wel noodzakelijk maar niet declarabel werk. Dat weet de verzekeraar en de NZa natuurlijk ook wel. Maak daarom, waarde verzekeraar, van een zilveren kruis geen looien kruis. Veel meer S3 gelden dan nu horen in segment 1 van de basiszorg. Een huisarts die zowel praktijkeigenaar als praktijkhouder is vormt het beste uitgangspunt voor innovatie. Dat betekent ten aanzien van de financiering een forse verhoging van het vaste inschrijftarief, ten koste van de (steeds veranderende) voorwaardelijke variabele gelden van segment 3.

 

22 januari 2022 (NPO Radio 1-programma De Publieke Tribune + enquête VPHuisartsen met toelichting VPH-voorzitter Dick Groot)

In de radio-uitzending van De Publieke Tribune op NPO Radio 1 sprak Coen Verbraak met vier huisartsen over de huidige stand van zaken en de toekomst van de huisartsenzorg.
De vragen uit de enquête waren gericht op de ervaren werkdruk van de afgelopen drie jaar, de te verwachten administratielast en gevolgen voor patiënten door de invoering van de nieuwe Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) die sinds 1 januari 2022 van kracht is (blog), en de vooruitzichten op de eigen toekomst.

Voorzitter en huisarts Dick Groot: “Als je zelf zo overbelast bent, kun je eigenlijk geen goede patiëntenzorg meer leveren. Je moet zelf gezond van lijf en leden zijn en een goede mentale gezondheid hebben om een ander te kunnen helpen. Of dat mogelijk is betwijfel ik. Er lopen een heleboel collega’s rond die dit niet meer vanzelf kunnen en te veel moeite moeten doen om nog goede zorg te leveren. Huisartsen zullen de patiënt altijd voorop blijven zetten, maar dat gaat nu vaak juist ten koste van henzelf. Het zal het laatste station zijn dat afbrokkelt, maar dat gaat op een gegeven moment ook een keer afstralen op de patiënt.”

Volgens Groot moeten alle eerstelijns zorgverleners, het ministerie van VWS en de zorgverzekeraars dan ook zo snel mogelijk om tafel om te kijken om hoe het tij te keren. Groot vreest dat als het zo doorgaat steeds meer huisartsen in overeenstemming met de uitkomst van de enquête de stethoscoop aan de wilgen zullen hangen. “Dit vraagt om een reorganisatie van de huisartsenzorg, zo stelt hij nadrukkelijk. Als “twee op de drie huisartsen overweegt eerder te stoppen bij een te hoge werkdruk” (uitkomst enquête) dan zal er toch iets, in samenhang met vorige items, moeten gebeuren.

Het worden spannende maanden. Ook om de vervolgstappen, de juiste stappen op de juiste plek, van de beroepsgroep te mogen beschouwen.

 

Vragen of opmerkingen?