Deze maand stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement, dat met het huidige zorgstelsel de burgers niet de zorg en ondersteuning krijgen die nodig is (hier). In hun advies/rapport met als titel “Met de stroom mee” komt de RVS (rapport, 19 juni 2023) met concrete aanbevelingen voor wat er moet veranderen in het zorgstelsel. Vanuit diverse kanten is al commentaar gegeven op dit rapport van 96 pagina’s (hier + hier + hier + hier + hier + hier + hier + hier + hier).
In deze blog ga ook ik in op hun 3 beoogde transities met hun 11 kernaanbevelingen.
Allereerst wat staat er precies in het rapport?
RVS-rapport, “Met de stroom mee”, 19 juni 2023
De belangrijkste reden voor het schrijven van dit advies is dat de funderende principes van het zorgstelsel niet meer passen bij de veranderde maatschappelijke context: “Fragmentatie en concurrentie in het stelsel leiden ertoe dat steeds meer burgers niet de zorg en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.” “De manier waarop we zorg en ondersteuning financieren houdt onvoldoende rekening met de draagkracht van burgers en bedreigt de solidariteit van het stelsel.” “Het zorgstelsel is niet goed toegerust op het maken van afwegingen tussen publieke waarden.” —————————————————————————————————————– Transitie 1: Van concurrentie en fragmentatie naar samenwerking en vereenvoudiging Kernaanbevelingen: Beteugel de concurrentie in delen van de zorg ten behoeve van betere afstemming en samenwerking. De RVS denkt hierbij voor nu aan de eerstelijnszorg, waaronder de huisartsenzorg en de wijkverpleging, de acute zorg en de ggz. Dit betekent dat deze delen niet meer in concurrentie ingekocht en aangeboden worden. Stel een wettelijk vastgelegde gedeelde zorgplicht in voor gemeenten en zorgverzekeraars. De inkoop wordt daarbij op regionaal niveau afgestemd, waarbij gemeentes en zorgverzekeraars zelf tot een passende regionale samenwerkingsstructuur komen. Zorg voor een begrijpelijker en minder gefragmenteerd stelsel door het aantal wetten, financiers, uitvoeringinstanties en betrokken aanbieders waar nodig te reduceren. Zo stelt de Raad voor om de ouderenzorg in de toekomst vanuit 2 wetten te regelen. —————————————————————————————————————– Transitie 2: Van individuele verantwoordelijkheid naar gedeelde verantwoordelijkheid Kernaanbevelingen Heb meer aandacht voor de stapeling van eigen betalingen voor chronisch zieke burgers, onder andere via een maximum aan eigen betalingen. Verlaag de nominale premie sterk en zorg voor een navenante verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage. Daardoor kan de zorgtoeslag (grotendeels) worden afgeschaft. Vervang het abonnementstarief in de Wmo door een eigen bijdrage van burgers op basis van inkomen en vermogen. Stimuleer de inzet van informele zorgverleners, onder andere via een financiële vergoeding. —————————————————————————————————————– Transitie 3: Van gefixeerd en gesloten naar open en lerend Kernaanbevelingen Het Zorginstituut zou bij de toetsing van kwaliteitsstandaarden ook expliciet moeten kijken naar de gevolgen voor andere publieke waarden, zoals de toegankelijkheid van zorg op de middellange termijn. Richt het pakketbeheer van het Zorginstituut adaptiever in: dat betekent 1) verbreden: meer ruimte om zorg toe te laten tot het pakket die op lange termijn bijdraagt aan de gezondheid van de populatie en de houdbaarheid van zorg, en 2) verbeteren: meer mogelijkheden om zorg te toetsen waarvan onduidelijk is of deze effectief is. Moderniseer de Wet BIG. Zet hierbij bekwaamheden centraal in de beroepenregulering, en reguleer alleen nog basisberoepen in de wet. Vul de regulering van basisberoepen aan met een persoonlijk portfolio van vastgestelde bekwaamheden per zorgverlener. Formaliseer vrije regelruimte voor zorginkopers (verzekeraars en zorgkantoren). Zij krijgen de ruimte om 2% van hun premiegelden vrij te besteden aan zelf in te vullen prestaties. Op deze manier wordt structurele bekostiging van domeinoverstijgende samenwerking beter mogelijk. —————————————————————————————————————– Slotcitaat uit epiloog: “De hier bepleite transitie kan dus alleen slagen als alle partijen zich committeren. Maar er is één partij die in het proces van verandering een bijzondere verantwoordelijkheid draagt: de rijksoverheid. In een tijd waarin de overheid zich geconfronteerd ziet met een veelheid aan grote en complexe transities en met afkalvend vertrouwen onder de burgers, is het cruciaal dat juist zij niet aan de kant blijft staan, maar regie pakt in het proces van verandering. Niet door in detail voor te schrijven wat iedereen moet doen. Maar wel door een langetermijnvisie te ontwerpen die gaat over de toekomst van zorg en ondersteuning in Nederland, gericht op publieke waarden en missies, en door alle veldpartijen daarin mee te nemen en ruimte te laten voor eigen invullingen. Een overheid die stuurt op het ‘wat’ van waarden, maar ruimte laat voor het ‘hoe’ van handelen (pg.81).” |
“Deze disciplinerende tegenkracht is er wel, maar wordt nooit ingezet. Namelijk in overleg met burgerraden en financiële experts de omvang van het gewenste, waarde toevoegend zorgpakket laten doorrekenen op uitvoeringskosten, directe en indirecte zorgtijd, tezamen de zogenaamde “kostprijs”. Hieruit volgen dan automatisch het budget en het tarief en daarna de te verdelen kosten: 50% inkomensafhankelijk en 50% nominale premie + eigen risico/betalingen + Rijksbijdrage kinderen. Zo betaalt niemand te veel en niemand te weinig“
Kernaanbevelingen:
“Beteugel de concurrentie in delen van de zorg ten behoeve van betere afstemming en samenwerking. De RVS denkt hierbij voor nu aan de eerstelijnszorg, waaronder de huisartsenzorg en de wijkverpleging, de acute zorg en de ggz. Dit betekent dat deze delen niet meer in concurrentie ingekocht en aangeboden worden.”
Reactie AM:
Op geen enkele drie markten van het zorgstelsel (zorginkoopmarkt, zorgverleningsmarkt, zorgverzekeringsmarkt) leidt concurrentie tot betere zorg. Dat frame wordt maar steeds in stand gehouden. Vanwege het “freeriderprincipe”, marketingkosten, niet geïnventariseerde “Controlekosten Aan de Zorg” en institutionele belangen.
Een dag na het rapport berichtte markttoezichthouder ACM (Zorgvisie, 20 juni 2023) “dat de overheid niet zomaar delen van het zorgstelsel uit de Mededingingswet kan schrappen”. Want zo zegt de ACM, dat als er onderdelen uit de Mededingingswet worden gehaald, er dan altijd een instrument komen met “een nieuwe disciplinerende tegenkracht”. Deze disciplinerende tegenkracht is er wel, maar wordt nooit ingezet. Namelijk in overleg met burgerraden en financiële experts de omvang van het gewenste, waarde toevoegend zorgpakket laten doorrekenen op uitvoeringskosten, directe en indirecte zorgtijd, tezamen de zogenaamde “kostprijs”. Hieruit volgen dan automatisch het budget en het tarief en daarna de te verdelen kosten: 50% inkomensafhankelijk en 50% nominale premie + eigen risico/betalingen + Rijksbijdrage kinderen. Zo betaalt niemand te veel en niemand te weinig.
Overigens ben ik wel voorstander, als wordt gesproken over versterking eerste lijn, deze eerste lijn wél uit de Mededingingswet te halen. De kosten kunnen het probleem niet zijn (blog + OECD, figuur 5-11 op pg. 137, 5 december 2022).
Zolang niemand een panklaar alternatief heeft voor de Zorgverzekeringswet, hoort dit bij een van de stappen in de IZA-agenda: “versterking eerste lijn.”
30.05.2022: Huisartsenzorg: via de Mededingingswet naar een toekomstige DAEB (HS-artikel)
07.04.2023: Rapport “De basis op orde”, nu voortgang aan IZA-thematafel 1e lijn (RVS-IZA)
27.05.2023: Huisartsen stellen beroep in bij hoogste rechter economisch bestuursrecht (CBb)
——————————————————————————————————————-
“Stel een wettelijk vastgelegde gedeelde zorgplicht in voor gemeenten en zorgverzekeraars. De inkoop wordt daarbij op regionaal niveau afgestemd, waarbij gemeentes en zorgverzekeraars zelf tot een passende regionale samenwerkingsstructuur komen.”
Reactie AM:
Dit is erg ingewikkeld. Altijd eerst de inhoud, dan pas de vervolgstappen van organisatie, infrastructuur en bekostiging (5-stappen). Eerst komt aan de orde, wat regelen we centraal, wat decentraal? Bij decentraal de vervolgvraag: wat regionaal, wat per wijk, wat per kleinschalige praktijk? NL kent al vele “regio-indelingen”: 25xRAV, 25xVeiligheidsregio’s, 25xGGD, 15xROS, 344xGemeente, 11xROAZ, 31xZorgkantoren, 42xJeugdzorgregio’s, 118xHuisartsenposten, 65xNetwerken palliatieve zorg, 229xZBC, 116xZiekenhuislocaties.
De inkopers voor de Zorgverzekeringswet, zijnde ongeveer 11 zorgverzekeraars met zo’n 40 labels, hebben hun cliënten, met ongeveer 55 polissen, verspreid door het land. Naast de problematiek van de omvang van de regio, is er nog een bestaande grens qua wetgeving tussen overheidsuitvoering en deels private onderneming, zijnde in de Zorgverzekeringswet de gereguleerde marktwerking met zorgverzekeraars.
Zelf ben ik voorstander vanuit de zorgbasis te vertrekken. Dit betekent vraaggestuurd ondersteuning van het primaire zorgproces op praktijk- en wijkniveau. Het deze week geopperde wijkteam lijkt de goede richting (Kamerbrief, 26 juni 2023). Inclusief de bijbehorende middelen. Dat wat randvoorwaardelijk collectief van belang is, mag een schaalniveau groter. Als bijna alle IZA-ondertekenaars namelijk vinden dat de gewenste schaal “de regio” is, dan klinkt het mij logisch dat HRM, ICT, huisvesting etc. voor uitvoering van “het gewenste, waarde toevoegend zorgpakket” ook op dat niveau geregeld gaan worden. Val de zorgverlener niet lastig met de vraag wie er dan aan de andere kant van de tafel zit: verzekeraar en/of gemeente en/of minister. Dat wetgeving en toezicht (dan) moet worden aangepast, lijkt duidelijk.
09.10.2018: Ondersteuning huisarts: op niveau praktijk, wijk of regio? (organisatieschaal)
29.11.2018: Bij financiering regionale zorg zijn centraal afgestemde spelregels nodig (VWS)
26.01.2019: Modern functionerend wijkteam vraagt om andere randvoorwaarden (CPB/wijkteam)
14.04.2020: Toekomstbestendige organisatie huisartsenzorg: in de regio? (deels wel, deels niet)
——————————————————————————————————————-
“Zorg voor een begrijpelijker en minder gefragmenteerd stelsel door het aantal wetten, financiers, uitvoeringinstanties en betrokken aanbieders waar nodig te reduceren. Zo stelt de Raad voor om de ouderenzorg in de toekomst vanuit 2 wetten te regelen.”
Reactie AM:
Met een vergunningplicht in de Wet toetreding zorgaanbieders kunnen nieuwe zorgaanbieders worden gedisciplineerd, in sectoren waar dat nodig is.
01.06.2023: Verander inzet Wtza: naar selectief alléén op specifieke indicatie (maatsch.verantwoord.)
Er moeten sterke argumenten zijn om in tijd van tekorten een gekwalificeerd zorgverlener werk te ontzeggen.
17.03.2023: Over personele tekorten en het daardoor niet krijgen van zorg (2 mln. burgers!)
Keuzevrijheid (Artikel 13) is een belangrijke norm, in elk geval van meer belang dan wel of geen van bovenaf opgelegd zorgcontract.
11.10.2022: Niet-gecontracteerde zorg verdient meer waardering (werk + contractbespreking + IZA)
13.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (1) (IZA, transformatie, beoordelingskader, ongelijkwaardig)
15.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (2) (minister spoorboek, nieuwe Handreiking contract)
19.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (3) (bijdragen advocaatkantoren contract)
22.06.2023: Zorgcontractering is complex gemaakt (4) (NZa monitor contractering 2022)
Wat betreft de aanpak van fragmentatie, moeten we ergens beginnen. Bijvoorbeeld met het (nu wel) in beeld brengen van kosten/baat ratio van de “niet geïnventariseerde Controlekosten Aan de Zorg”. Zelfs de Rekenkamer kent deze CAZ-kosten niet.
De meest kwetsbare mensen, die 24 uur per dag zorg nodig hebben of zorg in nabijheid, vooraf getoetst door een overheidsorgaan met nadien een toegekend zorgprofiel, horen in een stelselwet met de zorgplicht bij de overheid. Dus in de Wet langdurige zorg. Dat geldt voor de somatiek, de psychogeriatrie, burgers met een beperking en GGZ-cliënten.
Citaat uit standpunt Zorg & Innovatie, 21 juni 2023
“De Wlz is een wet voor onverzekerbare risico’s: als je daar grote delen uithaalt dan stel je dat opeens sprake is van verzekerbare risico’s. De WLZ bevindt zich in het publieke domein. De zorgplicht ligt bij de overheid. Waar is het onderliggend onderzoek? De Zorgverzekeringswet is er voor verzekerbare risico’s en de zorgplicht ligt bij verzekeraars in het private domein. De WMO is geen verzekering maar een voorzieningenwet waarvan de verantwoordelijkheid ligt bij de gemeentelijke overheid. Ga je dit husselen dan kom je niet alleen nieuwe uitvoeringsproblemen en juridische problemen tegen (aanspraken, verantwoordelijkheden, rechten), maar de kans dat de burger/patiënt er echt beter op wordt is natuurlijk ook de vraag: wie garandeert zowel voor, tijdens als na de rit dat de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit geborgd is?” |
06.10.2022: Wie is verantwoordelijk bij taakafbakening Wlz-zorg? (Brief NZa/JGJ ivm zorgstagnatie)
07.12.2022: Zorg kwetsbare ouderen in de knel: qua beleid, qua uitvoering (1) (Rutte IV + IZA/huisvesting)
21.12.2022: Zorg kwetsbare ouderen in de knel: qua beleid, qua uitvoering (2) (Wlz/kleinschalig)
17.03.2023: Over personele tekorten en het daardoor niet krijgen van zorg (2 mln.burgers!)
23.03.2023: Ouderenzorg: hindernissen overgang kwaliteitskader naar kwaliteitskompas (Wlz)
18.04.2023: Zware verantwoordelijkheid voor regionale organisatie bij ouderenzorg (KWO-Wlz)
26.06.2023: Wlz-ouderenzorg bekeken door ministeriële bril (antw. minister blog op verzoek Kamercie.)
——————————————————————————————————————-
“Heb meer aandacht voor de stapeling van eigen betalingen voor chronisch zieke burgers, onder andere via een maximum aan eigen betalingen.”
Reactie AM:
In de Rijksbegroting staat elk jaar wat “gemiddeld” de burger kwijt is aan zorgpremies, zorgbelastingen en eigen bijdragen in de zorg (Rijksbegroting VWS 2023, pg.226+227). De burger als individu kan met “gemiddeld” weinig. Stapeling van eigen bijdragen heeft wel politieke aandacht (vergoeding overbruggingszorg, maximum eigen bijdrage geneesmiddelen), maar de terechte vraag van RVS lijkt me of dit voor een specifieke groep niet te veel impact heeft op de basale bestaanszekerheid.
——————————————————————————————————————-
“Verlaag de nominale premie sterk en zorg voor een navenante verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage. Daardoor kan de zorgtoeslag (grotendeels) worden afgeschaft.”
Reactie AM:
Een politiek gevoelig maar terecht geagendeerd punt. Bij een wet gebaseerd op solidariteit kan vervolgens niet worden weggekeken als het gaat om de betaling, ofwel om financiële solidariteit.
12.01.2017: Een inkomensafhankelijke betaling hoort bij een solidair zorgsysteem (€-solidair)
21.02.2017: Aanpassing premiebetaling zorg stuit op verzet (meer inkomensafhankelijk)
29.10.2019: Méér inkomensafhankelijke zorgbetaling draagt (wel degelijk) bij aan meer solidariteit
Werkgevers, die het grootste deel betalen binnen de 50%-IAB-regel (pg.214+215), zijn er sowieso niet slecht uitgekomen bij de start van de Zorgverzekeringswet (2006).
22.10.2022: Zorgverzekeringswet: de aanloop en de macht van werkgevers (1) (80->50%+markt)
25.10.2022: Zorgverzekeringswet: de aanloop en politieke besluitvorming (2) (VNO/CDA/VVD)
27.10.2022: Zorgverzekeringswet: het resultaat, met nu nog 7 bespreekpunten (3) (politieke inzet)
Er speelt nog iets anders. Nu bekend is dat er vele factoren zijn die invloed hebben op de volksgezondheid, zullen we verder moeten kijken wie de kosten van curatieve gevolgzorg moet betalen. Medische zorg is maar voor 11% van invloed. Het investeren in sociale omstandigheden heeft 24% invloed. En investeringen in het verbeteren van leefstijl hebben 36% invloed op de gezondheid. Niet alleen zijn dan, logisch denkend, meerdere ministeries aan bod om via preventie te investeren in het voorkomen van curatieve kosten.
Ook het principe van kringloopfinanciering bij bekostiging van passende preventie is hier van toepassing. Elk bedrijf/werkgever die bewust een in principe ongezond product in de markt zet, betaalt hiervoor een extra belasting (BOP: belasting ongezonde producten). De opbrengst komt ten goede aan preventie en betaling curatieve kosten. Zo kan voor werkgevers een gedifferentieerd kringlooptarief BOP worden toegepast.
09.03.2022: Passende preventieve zorg en maatschappelijke waarden: bekostiging (2) (BOP)
24.11.2022: Moedig statement KNMG-voorzitter over preventie (IZA: meer sociale determinanten)
09.03.2023: Voorkómen ziekten betekent beleid richting meer bestaanszekerheid burger (1)
13.03.2023: Voorkómen ziekten betekent beleid richting meer bestaanszekerheid burger (2)
20.04.2023: Zorg voor publieke gezondheid hoort thuis bij alle departementen (Wpg/GGD)
Op deze wijze denken, is voor mij logisch, maar helaas toch nog nieuw. Als je hierover een stuk schrijft, komt het heden ten dage nog op de opiniepagina van de Volkskrant (Volkskrant, 20 juni 2023).
———————————————————————————————————————
“Vervang het abonnementstarief in de Wmo door een eigen bijdrage van burgers op basis van inkomen en vermogen.”
Reactie AM:
Het abonnementstarief in de Wmo staat al ter discussie. Het kabinet is al zoekende naar een alternatief, waarschijnlijk op basis van inkomen en vermogen. Het probleem speelt met name bij gemeentelijke betaling van huishoudelijke zorg. Deze is nu onterecht ook met een laag abonnement toegankelijk voor meer vermogenden.
24.03.2021: Naast Wmo-hulp, is ook besluit over nieuwe eigenbijdrageregeling maatwerk
26.10.2021: Wmo-abonnement wordt te duur, ingrijpen aan een volgend kabinet (vlaktaks)
15.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (2) (WMO = speerpunt 10)
———————————————————————————————————————
“Stimuleer de inzet van informele zorgverleners, onder andere via een financiële vergoeding.”
Reactie AM:
Er is niet alleen een tekort aan professionele zorgverleners, maar helaas ook aan mantelzorgers.
17.05.2022: Opnieuw staat aanpak personele tekorten in zorg in de picture (TAZ:110.000/Gupta)
17.03.2023: Over personele tekorten en het daardoor niet krijgen van zorg (2 mln. burgers!)
Een basisvergoeding voor burgers (informele zorgverleners) die professionele zorg vervangen klinkt sympathiek en geeft inderdaad, zoals het rapport meldt, “een meer gelijkwaardige samenwerking tussen naasten, vrijwilligers en beroepskrachten in de praktijk.”
Het is journalist Lynn Berger die haarfijn ‘betaald’ en ‘onbetaald’ werk heeft geanalyseerd (Correspondent, 13 februari 2023 + Correspondent, 28 februari 2023 + NRC, 3 maart 2023).
Een tweetal zorgeconomen noemt bij het bespreken van het rapport het betalen van mantelzorgers “een losse flodder” (citaat uit NRC, 22 juni 2023: “betaling leidt tot dezelfde bureaucratische nachtmerrie als bij de PGB en maakt een dienst die uit liefde is geboren tot een financiële transactie.”). Arbeid adelt, maar het onderscheid betaald en onbetaald heeft (nu) teveel consequenties.
———————————————————————————————————————–
“Het Zorginstituut zou bij de toetsing van kwaliteitsstandaarden ook expliciet moeten kijken naar de gevolgen voor andere publieke waarden, zoals de toegankelijkheid van zorg op de middellange termijn.”
Reactie AM:
Mij lijkt dat bij het pakketbeheer door het Zorginstituut toch al wel redelijk naar publieke waarden wordt gekeken. Met hun vier toetsende vragen:
- Is er sprake van een belangrijk gezondheidsprobleem?
- Is er een behandeling die dit probleem kan oplossen?
- Staan de effecten van de behandeling in een redelijke verhouding tot de kosten?
- Liggen de kosten van de behandeling buiten het bereik van de patiënt en binnen het bereik van de samenleving?
14.06.2018: Welke zorg hoort in de basisverzekering? (pakketcriteria beoordeeld door ZiN)
15.12.2022: Toetsing criteria basispakket: nodig, maar uitkomst onzeker (pakketcriteria bij ZINVOL)
De minister beslist over pakketadviezen. Besluitvorming ligt dus uiteindelijk bij de minister met parlementaire controle in de Tweede Kamer. De zorgverzekeraars hebben zorgplicht ten aanzien van de inkoop van deze zorg uit het basispakket.
14.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (1) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)
16.02.2022: Zorgplicht impliceert juiste inkoop van voldoende zorg (2) (tijdig, wet, ZV, rol IGJ, NZa)
18.08.2022: Zorgplicht zorgverzekeraars blijft een (te) vaag omschreven begrip (plicht à “samen”)
Bij deze zorgplicht is nog een wereld te winnen (hier) als de RVS stelt “dat de burgers niet de zorg en ondersteuning krijgen die nodig is.”
———————————————————————————————————————–
“Richt het pakketbeheer van het Zorginstituut adaptiever in: dat betekent 1) verbreden: meer ruimte om zorg toe te laten tot het pakket die op lange termijn bijdraagt aan de gezondheid van de populatie en de houdbaarheid van zorg, en 2) verbeteren: meer mogelijkheden om zorg te toetsen waarvan onduidelijk is of deze effectief is.”
Reactie AM:
Dit lijkt me van toepassing op de al ingezette agenda van “passende zorg”. De inhoud van het basispakket zal altijd onderhevig zijn aan voortschrijdend inzicht. De bekende pakketcriteria zoals effectiviteit, kosteneffectiviteit, noodzakelijkheid en uitvoerbaarheid worden al getoetst. Het gewenste verbreden van de toets op het basispakket houdt volgens de minister in dat scherpere pakketkeuzes gemaakt moeten worden en dat bij alle belangrijke onderwerpen van zorgverlening er een consistente toetsing op pakketwaardigheid plaatsvindt. Het advies is dus al in beraad.
Nu voor “gezondheid” bestaanszekerheid, leefstijl, klimaat en onderwijs steeds belangrijker worden, betekent dit, dat meerdere ministeries in beeld zijn voor activiteiten rondom JZJP (Juiste Zorg op de Juiste Plek).
02.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (1) (NZa ZiN rapport zorginhoud)
04.12.2020: Passende zorg zoekt passende bekostiging (2) (NZa ZiN rapp. bekostiging/organisatie:opties)
20.04.2023: Zorg voor publieke gezondheid hoort thuis bij alle departementen (Wpg/GGD)
———————————————————————————————————————–
“Moderniseer de Wet BIG. Zet hierbij bekwaamheden centraal in de beroepenregulering, en reguleer alleen nog basisberoepen in de wet. Vul de regulering van basisberoepen aan met een persoonlijk portfolio van vastgestelde bekwaamheden per zorgverlener.”
Reactie AM:
Elke beroepsgroep heeft beleid gericht op verbetering van kwaliteit en deskundigheid. Het doel van de Wet BIG is te zorgen dat de kwaliteit van onze gezondheidszorg hoog is en blijft. Ook beschermt de Wet BIG patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van zorgverleners. Aan modernisering van de wet wordt m.i. al gewerkt (VWS, 26 juni 2023).
————————————————————————————————————————
“Formaliseer vrije regelruimte voor zorginkopers (verzekeraars en zorgkantoren). Zij krijgen de ruimte om 2% van hun premiegelden vrij te besteden aan zelf in te vullen prestaties. Op deze manier wordt structurele bekostiging van domeinoverstijgende samenwerking beter mogelijk.”
Reactie AM:
Prima, om een vrije regelruimte voor inkopers te realiseren. Maar zou vooraf het RVS zelf niet meer duidelijk moeten maken hoe deze domeinoverstijgende samenwerking eruit moet gaan zien (hier/hier/hier). Het is juist de RVS die waarschuwde voor de trend van deze samenwerking.
Citaat uit hun rapport “Grenzeloos samenwerken?” (4 maart 2022): ”domeinoverstijgende samenwerking is een concept waar veel actoren in de zorgsector zich achter scharen, maar dat het vaak onduidelijk is wat er nu precies met ‘domeinoverstijgende samenwerking’ bedoeld wordt. Die onduidelijkheid hangt samen met de veelheid aan institutionele belangen binnen en tussen de verschillende zorgdomeinen. Als gevolg daarvan lopen geprezen samenwerkingsinitiatieven uiteindelijk vaak toch vast, wanneer ze raken aan de geïnstitutionaliseerde belangen van inkopers en aanbieders van zorg.” Met toelichting van een RVS-auteur (Zorgvisie, 4 maart 2022).
13.05.2022: Op weg naar een integraal zorgakkoord (toelichting op 7 agendapunten bij IZA)
Ook deze huisarts en columnist zette recent kanttekeningen bij de context van samenwerking.
Citaten uit haar column in de Volkskrant, 21 juni 2023
“Minder marktwerking, meer samenwerking.’ ‘Samenwerken aan gezonde zorg.’ ‘Alleen samen kunnen we de zorg toekomstbestendig maken. Het zijn welbekende leuzen in een sector waar de zorgvraag het zorgaanbod op steeds meer plekken overstijgt. Ook in het Integraal Zorgakkoord, de toekomstvisie op zorg, wordt ‘samenwerken’ ruim tweehonderd keer genoemd als dé oplossing voor uiteenlopende problemen. Maar effectief samenwerken is ontzettend moeilijk en zelfs dan geen panacee voor houdbare zorg. Sterker nog: in de drang naar samenwerking en consensus delven besluitvaardigheid en de nodige daadkracht het onderspit. Recent onderzoek van Universiteit Maastricht illustreert hoe een wildgroei is ontstaan aan samenwerkingsverbanden en specialisme- en domein overstijgende netwerken in de gezondheidszorg. Kosten noch moeite worden gespaard, terwijl het vaak niet duidelijk is hoe effectief ze zijn, wat hun meerwaarde is of wat überhaupt het doel is. Ook bleek uit het onderzoek dat de uitkomsten van samenwerking vaker niet dan wel worden gemeten. Best vreemd in een branche waarin we alles moeten noteren, afvinken en monitoren, vind ik.” |
Als het kabinet nog steeds vindt dat zorg geleverd moet worden “dichtbij waar dat kan”, dan impliceert dat ook voor samenwerking afstemming van een ondersteunende organisatie en infrastructuur op dat niveau van “dichtbij”. Centrale landelijk geldende normen, uitvoering decentraal, soms de regio, meestal de praktijken in de wijk (basiszorg en geïntegreerde zorg), zou daarbij mijn insteek zijn. Daarbij géén regionale bekostiging als samenwerking voor het primaire zorgproces binnen een netwerk wordt uitgevoerd in wijken en praktijken.
07.04.2023: Rapport “De basis op orde”, nu voortgang aan IZA-thematafel 1e lijn (RVS-IZA)
Het Integraal Zorgakkoord en de bekende schakelprogramma’s richten zich via de keten IZA, 16 september 2022 + (blog) + TAZ (blog) + WOZO (blog) + GALA (blog/blog/bijdrage) + SPUK te veel op individueel gedrag. Samenwerkingsaspecten lijken verschoven te zijn naar de werkagenda’s van de post-IZA thematafels.
02.03.2023: Leiden afspraken integrale zorgakkoord tot beter resultaat? (transitie/govern./prev.)
10.12.2021: Het Nederlandse zorgstelsel: een analyse op maat (Jeurissen/Maarse, les + vooruitzicht))
09.06.2022: Kabinetsreactie op WRR-rapport wazig: zelf 10 voorstellen gedaan (ipv werkgroep)
Tot slot
Wat gaat dit RVS-rapport concreet betekenen? Welnu, dat is nog niet bekend.
“Het kabinet wil nog niet inhoudelijk ingaan op een kritisch advies van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) om het zorgstelsel op belangrijke punten te wijzigen. Het ministerie van Volksgezondheid denkt half oktober met een inhoudelijke reactie te komen, nog voor de begrotingsbehandeling, meldt een woordvoerder. Vooralsnog ziet het ministerie dat veel voorstellen aansluiten bij de beweging die in gang is gezet naar “meer passende zorg”. |
“Minister Kuipers vindt ook dat meer moet worden samengewerkt. „Altijd inzetten op concurrentie zit ons in de weg”, zei hij. Kuipers wees erop dat Nederland meer dan 45.000 zorgaanbieders telt. De belofte van concurrentie in het zorgstelsel was ooit „de beste zorg, de beste kwaliteit, voor de laagste prijs”, zei Kuipers. „Maar dat hebben we niet gekregen. Op veel punten staan we niet aan de top van Europa of de wereld.” Kuipers verwees wel naar het Integraal Zorgakkoord (IZA, gericht op de houdbaarheid van het zorgstelsel), een groot akkoord dat het kabinet-Rutte IV met onder andere zorgpartijen heeft gesloten. Daarin zijn afspraken gemaakt over samenwerking. Volgens Kuipers zijn daar inmiddels al tientallen plannen voor, al kost dat wel tijd. De RVS noemde het IZA in zijn rapport juist „te vrijblijvend.” Kuipers komt later nog met een uitgebreide reactie op het zorgstelselrapport.” |
Ik lees in bovenstaande teksten weinig urgentie, het lijkt te worden doorgeschoven naar de toekomst c.q. een volgend kabinet.
Persoonlijk ben ik het grotendeels eens met de probleemanalyse en voorstel van plan van aanpak van deze pragmatisch denkende “Interim Manager Crisis & Consultancy in Healthcare”, tevens arts en ex-CEO van diverse ziekenhuizen. Tot slot daarom citaten uit zijn bijdrage bij Skipr.
Citaten: “Met de stelling dat een stelselverandering in de zorg onvermijdelijk is, gooit de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving (RVS) een enorme steen in de Hofvijver. We wisten het al en we voelden het al, maar de grote verdienste van de RVS is het benoemen van deze spreekwoordelijke zorgolifant in de Kamer. Het presenteren van de drie transities die nodig zijn gaat echter weer wat snel. Ons zorgsysteem is een complex systeem, opgebouwd uit veel min of meer autonome partijen die in eerste instantie hun eigen belang nastreven en onderling verbonden zijn in een web van afhankelijkheidsrelaties. Deze partijen kunnen hierdoor het systeem niet naar hun hand zetten of sturen, maar acties van de ene partij beïnvloeden wel de context van alle andere partijen. De titel van het rapport van de RVS “Met de stroom mee” is dan ook heel toepasselijk, want als individuele partij kun je vaak niet veel meer dan meebewegen. Ons huidige stelsel was als idee zo gek nog niet. Markten zijn van overal en alle tijden en zorgen via prijsvorming voor afstemming tussen vraag en aanbod. Het stelsel waar we nu in 2023 mee vastlopen is echter het eindresultaat van dat “niet zo gekke” idee maar wel na jarenlang aangevreten te zijn door piranha’s van tegengestelde belangen, wantrouwen, wild overheidsingrijpen, misverstanden en, niet te vergeten, eigenbelangen van alle partijen. Snel is langzaam De reacties op het RVS-rapport zijn al losgebarsten en ik verwacht een stortvloed van ideeën wat we juist wel of juist niet moeten doen. Veel deskundigen, vooral onze markt-economen, zullen van zich laten horen. Ze kunnen hun kruit wat mij betreft allemaal drooghouden. Eerst moet er een goed proces in gang gezet worden met een brede vertegenwoordiging van direct betrokkenen zoals patiënten-vertegenwoordigers, gemeentes, huisartsen en zorginstellingen. Daar moet het gaan gebeuren; wat zijn de richting en de regels. De regie op dit proces hoort bij de overheid. De reflex zal echter zijn; ‘dat duurt veel te lang en we hebben helemaal geen tijd’. Maar alle ‘snelle oplossingen’ leiden tot verdere vertragingen en afglijden richting een toenemende complexiteit van ons zorgsysteem. En de overgang van heel complex naar wanorde en chaos gaat heel abrupt! De tijd dringt. Wat kunnen we na al wel doen Verzekeraars kunnen zich focussen op het inkopen van zorg en met financiële prikkels stimuleren dat alleen gepaste zorg op de meest doelmatige manier wordt geleverd. De organisatie van de zorg is vervolgens aan de zorgverleners. Schoenmaker blijf bij je leest. Het Zorginstituut Nederland kan met onderbouwing van de wetenschappelijke verenigingen veel meer afbakenen en stimuleren dat alleen gepaste zorg wordt geleverd. De huidige onduidelijkheid hierover geeft veel onnodige ergernis bij verzekeraars en zorgverleners, maar stelt patiënten ook bloot aan onnodige behandelingen. Tot slot zijn er zeer effectieve en bewezen systemen om zorgprocessen te verbeteren en daarmee kwaliteit te verhogen en kosten te verlagen. Ook hier geldt; deel veel meer de goede ervaringen die er al zijn en doe er wat mee. Richting en regels Eerst dient er dus een breed gedeeld beeld van de huidige situatie te komen, gevolgd door het ontwikkelen van een gedragen visie over wat we willen bereiken met ons zorgsysteem. Daarna begint het stapsgewijs proberen, innoveren, leren, delen en weer proberen. Geen grote interventies, maar kleine stapjes. Het systeem binnen de simpele regels zichzelf laten ontwikkelen richting de visie. Een tocht van duizend mijlen vangt aan met de eerste stap. We zijn dus nog wel even onderweg.” |