De minister gaat het pakketadvies van het Zorginstituut (ZiN) om cliënten met een Wlz-indicatie voortaan als (met) behandeling integraal onder te brengen (zie blog) in de Wet langdurige zorg (Wlz), niet overnemen. Het Zorginstituut adviseerde dat alle cliënten bij institutionele zorg een integraal pakket ontvangen vanuit de Wlz, vergelijkbaar met het verzekerde pakket bij ‘verblijf met behandeling’. Met de afwijzing nu door de minister blijft het al jaren bestaande onderscheid voor Wlz-cliënten die, afhankelijk van hun plaats met of zonder behandeling zorg uit de Wlz óf uit de Zorgverzekeringswet (Zvw) ontvangen, bestaan. Circa 50% van de huidige Wlz-cliënten ontvangt algemeen medische zorg via de zorgaanbieder in de Wlz en de andere 50% ontvangt deze via de zorgverzekeraar in de Zvw. Deze huidige situatie met twee verzekerde behandelpakketten in de Wlz blijft dus voorlopig bestaan. Voor alle duidelijkheid: het betreft in de Wlz zowel de gehandicaptenzorg als de ouderenzorg.

In tabel: inhoud twee verzekerde behandelpakketten in Wlz

           Behandeling

Verblijf zonder behandeling

        (VPT, MPT, PGB)

Verblijf met behandeling

1.     Wlz-specifieke behandeling

                 Wlz

                Wlz

2.     Algemeen medische zorg

 

 

a.     Huisartsgeneeskundig

                 Zvw

                Wlz

b.     Farmaceutisch

                 Zvw

                Wlz

c.     Paramedisch

                 Zvw

                Zvw

d.     Hulpmiddelen

             Zvw/Wmo

                Wlz

e.     Tandheelkundig

Zvw en/of aanvullend en/of eigen betaling

                Wlz

Waarom stelt de minister de integrale financiering uit?

Allereerst worden de macro meerkosten van overheveling naar integrale zorg door de NZa geschat op € 420 miljoen. De minister vindt te weinig onderbouwing bij dit bedrag. Daarnaast vreest de minister het risico van verslechtering wat betreft de beschikbaarheid, toegankelijkheid en organiseerbaarheid van de artsenfunctie. Beschreven als het samenspel tussen specialisten ouderengeneeskunde (SO), artsen verstandelijk gehandicapten (AVG), (zorggroepen van) huisartsen en huisartsenposten bij het invullen van de beschikbaarheid van medische zorg. Juist dit samenspel speelt een belangrijke rol in de medische zorg in de kleinschalige woonzorgvoorzieningen. Waarbij de minister eerder aangaf ook het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg in deze kleinschalige voorzieningen (GWZ) te gaan implementeren (blog).

Heeft de minister een punt met dit uitstel van de integrale financiering?

Citaat uit Kamerbrief (11.04.2019): “Kleinschalige woonvoorzieningen geven aan dat ze niet voldoende schaalgrootte hebben om de volledige artsenfunctie doelmatig binnenshuis te organiseren. Ook grote instellingen die op verschillende locaties verblijfszorg inclusief artsenfunctie vanuit de Wlz bieden geven aan steeds meer moeite te hebben de 24-uurs beschikbaarheid van medische zorg rond te krijgen. Dit probleem manifesteert zich nu het meest nadrukkelijk in de avond, nacht en weekenden (ANW-zorg). De verschillende prikkels binnen de Zvw en Wlz hebben daarbij een verschillende uitwerking op de invulling van de artsenfunctie voor Wlz-cliënten. Wlz-cliënten die vanuit de Zvw huisartsgeneeskundige zorg ontvangen zijn op naam ingeschreven bij een huisarts, waarmee ook in de levering van ANW-zorg is voorzien. Zorgverzekeraars (in de Zvw) zijn als inkoper van huisartsenzorg en ANW-zorg door huisartsenposten beter geëquipeerd dan individuele zorgaanbieders om deze zorg te contracteren (einde citaat)”. Jammer, dat de minister hier niet precies aangeeft en duidelijker is welke prikkels welke uitwerking hebben (taak van de beroepsvereniging?). Het lijkt er echter op dat de koppeling dagzorg en ANW-zorg in het contract van de huisarts met de zorgverzekeraar hier anno 2019 als een goede prikkel wordt neergezet (repliek). En dat behandeling onderbrengen in een integraal pakket in de Wlz met financiering via integrale dagtarieven ertoe zou leiden dat de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de artsenfunctie te eenzijdig bij de zorgaanbieder/GWZ komt te liggen, aldus de minister. Deze stellingname nu van de overheid kan overigens ook van invloed zijn op besluitvorming van de individuele huisarts wel/niet over te gaan op inschrijving op naam van Wlz-patiënten (zie onder). Dat is de andere kant van dezelfde medaille. Dat met uitstel voorlopig ook nog 420 miljoen niet hoeft te worden uitgegeven, zal mogelijk ook een rol spelen. De toekomst gaat het leren.

Tot slot

Wonen en werken in een geclusterde woonzorgvoorziening (GWZ) voor Wlz-cliënten kent obstakels. Wanneer de leveringsvorm een volledig pakket thuis (VPT) is, betaalt de bewoner huur aan de instelling, zorgpremie en eigen risico/betalingen aan de zorgverzekeraar en een eigen (lage) bijdrage aan het zorgkantoor. De directie van de voorziening/zorginstelling moet zorgdragen voor de eisen van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg en, samen met het zorgkantoor, zorgen voor adequate Wlz-specifieke zorg. Daarnaast moet de directie samen met de zorgverzekeraar (zorgplicht) bij een VPT zorgen voor het organiseren van goede algemene medische zorg. Of dit makkelijker is te realiseren via een of twee stelselwetten, laat ik in het midden. Essentiëler onderdeel van deze medische zorg is namelijk de te regelen samenwerking tussen artsen. Met de mogelijkheid tot consultaties 24/7 van SO en/of AVG en de mogelijkheid tot (tijdelijke?) overname van een medische behandeling. Afspraken tussen artsen die nog pregnanter noodzakelijk zijn, indien onvrijwillige zorg in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd) moet worden voorbereid en geleverd. Wetgeving omtrent zorg en dwang waarvan de betrokken beroepsgroepen nog weer recent hebben gevraagd (brief) deze nu NIET per 2020 in te voeren (blog). Of een huisarts deze algemeen medische (basis)zorg op zich wil/kan nemen, is de volgende vraag. De huisarts heeft drie keuzes: gemotiveerd weigeren of de cliënt een (tijdelijke/voorlopige) passantenstatus geven en in deze bedenktijd een definitieve keuze van wel/geen inschrijving maken (blog). De derde optie voor de huisarts is daadwerkelijke inschrijving op naam, met dan vooraf in de hand een samenwerkingsovereenkomst met de specialist (AVG/SO) en een samenwerkingsovereenkomst met de GWZ. Dat de minister een risico ziet in de beschikbaarheid van de artsenfunctie is terecht, maar dit risico is er ook al als de wetgeving van de bekostiging blijft zoals deze nu is (blog/blog) en zeker als invoering van de Wzd, vanaf 2020 ook extramuraal in een GWZ van toepassing, met een rol ook voor het CIZ, wordt doorgedrukt.

Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg (Zvw en Wlz)

12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg

24.07.2017: Verpleeghuizen

31.07.2017: Wat worden bij verpleeghuizen de vervolgstappen in beleid?

04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering

15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk

18.09.2017: Politiek let niet op bij implementatie kwaliteitsrichtlijn in verpleeghuizen

12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg

22.01.2018: Niet alles kan thuis

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar

12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg

19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf

11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update

05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf

08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten

17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak

18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg

27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam

15.01.2019: Ouderenzorg thuis en de Wet langdurige zorg

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

30.01.2019: Casemanagement bij dementie

01.02.2019: Personele schaarste bedreigt zorg

06.02.2019: Minister: “kwaliteitskader geldt ook voor kleinschalige woonzorgvoorziening”

09.02.2019: De race tussen wonen en zorg

13.02.2019: Cliëntondersteuning graag onafhankelijk en gratis

21.02.2019: Term passende ouderenzorg blijkt toch verwarrend te zijn

01.03.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (4) over samenwerking

21.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (1): Wzd

23.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (2): financiën

26.03.2019: Veranderingen medische zorg in kleinschalige woonzorgvoorziening (3): team