Deze week verscheen van de NZa de “Monitor contractering huisartsenzorg 2020” (6 april 2020). Dit monitoren van contractafspraken door de NZa was destijds ook het verzoek van de beide beroepsverenigingen LHV en InEen. Want er was veel onvrede bij huisartsen over de contracten met de zorgverzekeraars, zoals bleek in het contracteringsonderzoek van Newcom (12 december 2019). Of dan de NZa de beste controleur is om te kijken of gemaakte afspraken in lijn zijn met het centraal afgesloten hoofdlijnenakkoord, kan veel gezegd worden, daar de NZa naast dat monitoren ook zelf veel tariefbeschikkingen afgeeft. Daar ga ik nu niets (meer) over zeggen, dat is al vaak beschreven: hier/hier/hier/hier.
De belangrijkste citaten uit deze monitor (49 pagina’s)
De uitgaven aan huisartsenzorg nemen de afgelopen jaren toe, maar er is nog ruimte voor meer groei. We zien dat er geïnvesteerd wordt in de onderlinge relatie en dat de ontwikkeling van regioplannen ten goede komt. De ondersteuning op het gebied van organisatie en infrastructuur concentreert zich nu vooral op de huisartsenzorg. Een bredere multidisciplinaire afstemming en ondersteuning is nodig voor De Juiste Zorg Op De Juiste Plek’. De trend in uitgaven zet zich in 2019 voort ten opzichte van voorgaande jaren. Hier is geen opvallende trendbreuk zichtbaar als gevolg van het hoofdlijnenakkoord, al groeien de uitgaven in 2019 nog iets sterker dan in voorgaande jaren. Dit sluit aan bij de bevindingen in de monitor contractering 2019. We zien over de hele linie meer inspanningen van zowel aanbieders als verzekeraars om regiobeelden en regioplannen op te stellen en de contracten hierop aan te passen. De regionale variatie in organisatiekracht is echter groot en de investeringen die hiermee gepaard gaan daarmee ook. Uit de vragenlijst onder zorgaanbieders blijkt veel ontevredenheid over het huidige contract en de wijze waarop dit contract tegemoetkomt aan de uitdagingen in zorgvraag die op hen afkomen. Dit zagen we vorig jaar ook terug. Zorgaanbieders van multidisciplinaire zorg geven in de interviews vaak aan dat het uiteindelijke contract regionaal minder ruimte laat voor stappen in de richting van het hoofdlijnenakkoord dan ze bij de start van de gesprekken hadden verwacht. Zorgverzekeraars zetten hiertegenover dat delen van de gepresenteerde plannen niet concreet genoeg zijn, niet tot meetbaar resultaat gaan leiden, of niet breder toe te passen zijn. Het is verontrustend dat voor individuele aanbieders de toegevoegde waarde van de regio-organisatie regelmatig niet duidelijk is. Als individuele praktijken niet op de hoogte zijn van de koers van de regio-organisatie heeft een regioplan weinig kans van slagen. Dit geldt ook als individuele praktijken (nog) weinig ondersteuning ervaren van de regio-organisatie. Aanbevelingen van de NZa 1. Blijf wederzijds investeren in de onderlinge relatie. Met specifieke aandacht voor het helder maken van elkaars verwachtingen al vroeg in het traject. 2. Verdere inzet op communicatie richting en draagvlak vanuit huisartsenpraktijken over regionale afspraken is nodig. Dit moet een taak zijn van het samenwerkingsverband, maar ook de zorgverzekeraar kan hier een rol kunnen spelen om de slagingskans van de uitvoering van de regioplannen te vergroten. 3. Inzet op totstandkoming en versterking van regiostructuren. Houd bij dergelijke hervormingen echter goed in het oog dat ook inhoudelijk reeds goed lopende trajecten binnen de nieuwe regiostructuur geborgd blijven. Dit geldt met name voor kleinschaliger initiatieven op wijkniveau. Zowel de zorgverzekeraar als de regio-organisatie kunnen hier zowel financieel als inhoudelijk in de afspraken meer op sturen. 4. Regio-organisaties stemmen multidisciplinair af maar zijn veelal monodisciplinair rondom de huisartsenzorg ingericht. Om juiste zorg op de juiste plek de ruimte te geven is behoefte aan bredere multidisciplinaire afstemming en ondersteuning in de regio. Dit kan breder dan enkel de huisartsenzorg. We moeten waken voor het optuigen van een versplinterde regionale ondersteuning en infrastructuur. Ook hier kunnen zowel zorgverzekeraars als regio-organisaties meer inhoudelijk sturing aan gegeven worden in de inkoop van O&I op regio en wijkniveau. 5. Veel van de door zorgaanbieders geuite frustraties liggen niet zozeer in ‘het contract’, maar in de dagelijkse problemen rondom werkdruk en doorstroom van patiënten naar andere domeinen. Hier ligt een belangrijk deel van de oplossing buiten dat wat met een individuele huisarts overeengekomen kan worden. Ook bij de zorgverzekeraars is sprake van verzuiling binnen de inkoop. Als de regioplannen over de schotten van de huisartsen worden gevormd, moet ook zorginkoop multidisciplinair samenhangen. 6. Administratieve lasten als gevolg van verzekeraars die elkaars contract niet volgen worden door aanbieders als zeer storend ervaren. Administratieve lasten bij huisartsen en huisartsenorganisaties als gevolg van selectief inkoopbeleid in andere domeinen worden door aanbieders als zeer storend ervaren. In beide situaties is het inkoopbeleid mogelijk verdedigbaar, maar houd oog voor de redelijkheid van de lasten die dit een huisarts brengt. Aan zorgverzekeraars: Weeg zorgvuldig af of voor bepaalde initiatieven de incidentele/projectmatige financiering uit projectpotten gehaald moet worden. Incidentele of projectmatige financiering uit projectpotten geeft aan aanbieders niet het signaal dat de inspanningen op lange termijn geborgd zijn. Bovendien maakt het monitoring van uitgaven minder zuiver. |
De waarde van de monitor in tijden van COVID-19
Bij de presentatie deze week van deze monitor meldt de NZa zelf al: “Deze monitors zijn net voordat de coronacrisis in alle hevigheid losbarstte afgerond. Nu alles in het werk wordt gesteld om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, mensen beter te maken en de zorg draaiende te houden, besteden we op een later moment aandacht aan de inhoud van de monitors”. Op dit moment lijkt mij de impact van COVID-19 op de huisartsenzorg nog niet te overzien. Te lezen: een huisarts vraagt werktijdverkorting aan voor het personeel, onrust ten aanzien van waarneemovereenkomsten, omzetdalingen in de praktijk nu “40% van de zorg stilligt” (Gupta), veranderde werkomstandigheden (meer triage, meer digitaal, meer telefonisch, gebrek aan PBM, corona units en schone praktijken, een oproep te komen met gewone klachten etc.), andere invulling van werkzaamheden (meer wilsverklaring, behandelpaspoort, ACP, minder verwijzingen etc.)
En ja, dan is er weliswaar een financiële compensatie afgesproken, maar niemand weet nog hoe lang en in welke mate de gevolgen merkbaar zijn. Dat geldt ook voor alle zorgpartners in het eigen netwerk (wijk/regio).
In deze nieuwe context op weg naar (ook nog) een nieuwe bekostiging…
Er wordt nog steeds gesproken over een verdere invulling van de compensatie. Zowel voor deze compensatie als voor invulling van een nieuwe bekostiging kunnen de bekende drie bouwstenen (noodzakelijke praktijkkosten, inkomen met ondernemersrisico en arbeidstijd) worden aangewend.
Het financieel risico blijft voor de huisarts vijfledig: de selectieve systematiek van de kostenonderzoeken, de Tariefformule met de werkbelasting in de breuknoemer, het macrobeheersingsinstrument met de bekende communicerende vaten, de problematiek van de indexering en het niet altijd volgen van de OVA-index en het onvoldoende volgen van de financiële afspraken uit het hoofdlijnenakkoord (en in 2019?). Dit risico krijgt met COVID-129 een andere dimensie. Voor al deze aspecten zijn goede afspraken nodig, in normale tijden en aangepast in tijden van een pandemie COVID-19. Dus ook goede afspraken in de contracten met de zorgverzekeraars, hopelijk te lezen in de monitor van 2021.
Eerdere blogs over contracteren
24.10.2018: Stringente sturing basiszorgtarief huisarts biedt beperkte financiële ruimte
04.03.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (1) (Newcom onderzoek)
05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap (waarde, contract, positie, tarief, financiën)
01.07.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (2) (Monitor NZa)
31.07.2019: Dat geschillencommissie geen werk heeft, wat zegt dat? (HRMO en arbitragerecht)
24.10.2019: Toelichting bij artikel Medisch Contact: “Geld voor de huisarts ligt op de plank”
29.11.2019: De financiële staat van de huisartsenzorg (28-slot) (exploitatie- en begrotingscijfers)
13.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (01) (macro gemiddelde kostenstijging, inkomens CBS)
16.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (02) (Tariefformule, normeringen, spelregels beloning)
17.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (03) (aandeel kosten ketenzorg/ANW, ‘subsititutie’)
20.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (06) (consequenties macrokorting, structureel, heralloceren)
23.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (07) (contracten 2019 niet conform HLA, borging HLA NZa?)
06.01.2020: Financiële staat: vraag/antwoord (14) (tip HA, kosten, inkomen, arbeidstijd onder vergrootglas)
07.01.2020: Richting een toekomstbestendige bekostiging huisartsenzorg (Het 5-stappen model)
27.01.2020: De praktijkkostenvergoeding van de huisarts (de stappen van PKO naar dagtarief)
19.03.2020: Maak het praktijkhouderschap huisarts aantrekkelijker (aantal, bekostiging, spreiding)