Na het presenteren van “de financiële staat van de huisartsenzorg” (versie 28-slot + blog) op 29 november 2019 kreeg ik van de redactie van nieuwswebsite Huisarts Vandaag (HV) de volgende 14 vragen ter beantwoording voorgelegd. Elke dag antwoord. Vandaag vraag 7.

7.HV (vraag): Bij het afsluiten van contracten voor het komende jaar (2 jaren) zie ik niets terug van het hoofdlijnenakkoord. Ook borging door de NZa heeft tot nu toe geen enkel effect. Hoe zie je hierin de nabije toekomst?

AM (antwoord): Jullie bevinding bij contractering sluit aan bij het resultaat van de recente LHV-enquête. Laten we eerst eens naar de kostencijfers 2018 (oude bestuurlijke akkoord) en 2019 (1e jaar nieuwe akkoord) kijken. Voor 2019 zijn mij de cijfers bekend van de eerste twee kwartalen.

Tabel: Zorgkosten huisartsenzorg/MDZ via zorgcijfersdatabank Zorginstituut (5.11.2019)

Jaar: huisartsenzorg/MDZ   2018 (4Q) 1 = € 1 mln. 2019 (2Q) 1 = € 1 mln.
Bijzondere betalingen                87,3             88,8
Avond-, nacht- en weekenddiensten              338,8           348,3
Inschrijftarieven          1.147,3       1.213,5
Consulttarieven             773,8          825,7
Overige tarieven             313,7          232,7
Multidisciplinaire zorg (MDZ)             504,1          521,2
Resultaatbeloning & zorgvernieuwing             278,0          311,3 (+33,3 mln.)
Zorgvernieuwing MDZ               91,0            93,8
Totaal          3.434,1       3.635,4
Vergelijk 2018 (4Q) met 2019 (2Q)            100%  105,9% (+ 201 mln.)

De ruim 200 mln. extra gedeclareerde kosten in 2019 betekenen een kostenstijging van 5,9% ten opzichte van 2018. Van de hierbij horende extra 201 mln. euro gaat 33% naar het inschrijftarief en ruim 25% naar de consulttarieven. Dit kan te maken hebben met de indexeringen 2019, want de inkomensindex (3,42%), de personele index OVA (3,42%) en de kostenindex CEP (2,49%) zijn de laatste 10 jaar nog nooit zo hoog geweest als in 2019. Van de stijging van het S3-budget van de huisartsenzorg voor 2019 gaat 68% naar praktijkmanagement als zorgvernieuwing (Bron: regiobijeenkomst LHV, 4 december 2019). Toen het huidige bestuurlijke akkoord werd gepresenteerd meldde de LHV dat (citaat uit de financiële staat, pg.6): “Voor alle ambities is in totaal over een periode van vier jaar € 471 miljoen extra aan de budgettaire kaders huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg toegevoegd. En dat exclusief de loon- en prijsbijtelling, door het CPB geschat op 3,4% per jaar. Hierdoor neemt in de periode van 4 jaar het beschikbare budget voor huisartsenzorg toe met € 580 miljoen, waarmee het macrokader uitkomt boven de 4 miljard.  Daarnaast wordt gedurende de looptijd van het akkoord € 133 miljoen geïnvesteerd voor specifieke programma’s zoals het versterken van ICT in de huisartspraktijk, de digitale uitwisseling van gegevens tussen huisartsen” (einde citaat).

LHV-onderzoek (n = 518 praktijkhoudende huisartsen), dd. 12 december 2019

In het jaarlijkse contracteringsonderzoek (Newcom) van de LHV scoren met name de vier grote zorgverzekeraars nu voor de derde keer op rij onvoldoendes. Huisartsen zouden in de contracten garanties missen voor kwalitatief goede patiëntenzorg en oplossingen voor vraagstukken als huisartsen- en personeelstekorten en de zorg in de avond/nacht/weekend. Ook blijft de afgesproken Meer tijd voor de patiënt vooralsnog uit. De meeste verzekeraars krijgen, zo meldt de LHV, van de huisartsen zowel voor het proces rond het contract als voor het contract zelf, opnieuw een onvoldoende. LHV-voorzitter Ella Kalsbeek (citaat): “De huisarts ziet in het contract van zijn zorgverzekeraar nog steeds weinig tot niks terug van de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord (HLA) en de beloofde investeringen. Onze leden zijn terecht kritisch: beloftes worden met deze contracten niet ingelost.” Huisartsen zijn niet alleen kritisch over het contract, maar krijgen ook nauwelijks tot geen mogelijkheden om mee te denken over het contract en over het maatwerk dat in hun regio nodig is en zijn daarom ontevreden over hun zorgverzekeraar op dit vlak. Er lijkt vooralsnog bij de contractering weinig ten gunste te veranderen.

Borging door de NZa (1)?

Ook dat is natuurlijk een gevoelig onderwerp. Gaat de NZa tijdig de voortgang en resultaten van het bestuurlijk akkoord uitwerken? Daarover meldde ik eerder (24.10.2019): “In een monitor van de NZa horen, conform het verzoek van LHV/InEen, dus harde getallen te staan over de uitwerking van bestuurlijk akkoordafspraken, inclusief informatie over de regionale verschillen. Wat zijn de gedane investeringen, afgezet tegen de groeiruimte? Wat zijn de exacte resultaten van vooruitgang bij de steeds weer terugkerende thema’s: JZODJP, MTVP, O&I, ANW, ICT/PGO? Daarvoor is niet het achteraf presenteren van een jaarlijkse monitor over contractafspraken voldoende, maar een permanent actueel kwartaaloverzicht met zorgproductie, tarieven en macrokosten. In samenhang te presenteren, samen met organisaties van huisartsen, Vektis en het Zorginstituut”. Maar het lijkt er niet op dat dit gaat gebeuren. Wel gaat de NZa een enquête houden onder huisartsen naar hun ervaringen over de contractering 2020. Deze enquête staat tot 15 januari 2020 open om in te vullen (hier).

Borging door de NZa (2)?

Het is een goede zaak dat huisartsen met regelmaat de voortgang over de contracten met de verzekeraars monitoren. Maar bedenk dat verzekeraars maar gaan over 22,74% van de normomzet van de normpraktijk. Voor de overige tarieven die totaal voor 77,26% van de normomzet zorgen, is alleen de toezichthouder NZa verantwoordelijk. Moeten de huisartsen dan hun pijlen niet wat meer richten op de door de NZa toegepaste systematiek van bekostigen? Zoals de Tariefformule met de werkbelasting in de breuknoemer, het fenomeen kostenonderzoek wat feitelijk een inkomensonderzoek is, het niet honoreren van overuren en de onderbouwing van het arbeidskostenbestanddeel destijds in de aanloop naar 2014? De toezichthouder heeft nu twee taken bij de bekostiging huisartsenzorg. Monitoren en tariefbeschikkingen afgeven. Waarbij het conflicterende karakter van deze beide taken wel degelijk op de loer ligt. Of de NZa namens de overheid, medeondertekenaar akkoord, de afspraken uit het HLA goed kan (en wil?) borgen, is maar helemaal de vraag. Ervaringen uit het verleden bieden geen garantie.

Relevante (eerdere) blogs

14.07.2017: Praktijkkostenonderzoek huisartsen 2015 door NZa: 20 kanttekeningen

21.07.2017: Vragen/antwoorden over het praktijkkostenonderzoek

28.07.2017: De financiële toekomst van de huisartsenzorg (huisarts- en economiefactoren)

19.09.2017: Tariefprincipes en drempels van invloed op voortgang bekostiging (4 hordes nemen)

27.12.2017: Arbeidstijd (over werktijden van artsen en het toezicht)

14.02.2018: Er zijn (blijkbaar) twee soorten kostenonderzoeken (huisarts/Wlz)

23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing (is kostprijs “ist” of “soll”?)

01.07.2018: Het onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022: een analyse

24.10.2018: Stringente sturing basiszorgtarief huisarts biedt beperkte financiële ruimte

04.03.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (1) (Newcom onderzoek)

05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap (waarde, contract, positie, tarief, financiën)

01.07.2019: Contracteerproces huisartsenzorg heeft reanimatie nodig (2) (Monitor NZa)

11.12.2018: Zilveren Kruis komt afspraken uit het hoofdlijnenakkoord niet na (contract 2019)

20.07.2019: Méér tijd voor de patiënt: van incidenteel naar structureel (voor huisarts beschikbaar)

31.07.2019: Dat geschillencommissie geen werk heeft, wat zegt dat? (HRMO en arbitragerecht)

24.10.2019: Toelichting bij artikel Medisch Contact: “Geld voor de huisarts ligt op de plank

29.11.2019: De financiële staat van de huisartsenzorg (28-slot) (exploitatie- en begrotingscijfers)