Met een hoorzitting en Kamerdebat over corona is het parlementaire jaar (eer)gister vervroegd begonnen. Reden is de zorg over het oplopend aantal coronabesmettingen, met de vraag hoe dit te attaqueren. Daarbij ging de hoorzitting en het debat met name over het functioneren van de keten ter bestrijding van een infectieziekte: Testen – Bron- en contactonderzoek -Isolatie (T-BCO-I) en ging niet over de economische en sociale gevolgen van corona. Wat opvalt is met name de moeizame communicatie tussen overheid en GGD. De keten T-BCO-I is vooralsnog het enige wapen in de strijd tegen het virus. Als de GGD bij het functioneren van deze keten een cruciale rol vervult, nu en in de komende maanden, faciliteer deze GGD dan ook maximaal.

Zo maar een voorbeeld: de minister liet 1 dag voor het Kamerdebat van 12 augustus 2020 weten dat er een quarantaineplicht, later onder druk van Tweede Kamer weer ingetrokken, komt voor een besmette persoon en diens contacten. De GGD wist blijkbaar van niets gezien de reactie:” De GGD heeft voor de handhaving van het plan van minister De Jonge geen pasklaar plan liggen. Wij hebben daar om 8.00 uur ’s ochtends nog geen uitgewerkt plan voor. Daar komen we graag op terug, maar vermoedelijk niet deze week“, reageert een woordvoerder van de landelijke GGD richting de NOS op 12 augustus.

Ander voorbeeld: Op de laatste persconferentie zei de minister dat de GGD’s ‘waanzinnig’ aan het opschalen waren. Een dag later melden de GGD’s van Amsterdam en Rotterdam dat wegens onvoldoende beschikbaarheid (fte/ureninschatting) niet langer alle besmette contacten konden worden gebeld. Maar er zijn meer voorbeelden, eerder in andere blogs genoemd (zie onder), waarbij de ketenopbrengst te mager is. Hoe is de situatie nu?

Tabel: overzicht (aug) aantal nieuwe coronabesmettingen en totaal verblijf in ziekenhuis

Datum

Aantal nieuwe besmettingen

Ziekenhuis/niet IC

Ziekenhuis/IC

In ziekenhuis

1 aug

                    431

            67

        22

          89

2 aug

                    366

            70

        21

          91

3 aug

                    372

            82

        27

        109

4 aug

                    485

            83

        26

        109

5 aug

                    426

            88

        30

        118

6 aug

                    601

            79

        29

        108

7 aug

                    519

            78

        27

        105

8 aug

                    486

            79

        28

        107

9 aug

                    577

            87

        31

        118

10 aug

                    630

            99

        29

        128

11 aug

                    779

            97

        30

        127

12 aug

                    654

          115

        35

        150  

13 aug

                      ?

            ?

          ?

           ?

Het verweer van de GGD bij uitvoering van de T-BCO-I keten was helder: als veel mensen zich niet aan de basisafspraken houden, is uitvoering van de keten onbegonnen werk en zal de opbrengst tekortschieten. Bezorgdheid is er alom, zowel bij politiek als bij burgers, bv. brief RedTeam (10 augustus 2020). Van de aspecten die nog weinig aan bod zijn gekomen, betreft allereerst de GGD-aansturing: is dat de gemeente, de centrale overheid, het RIVM? Of kan de GGD ook zelf initiatief nemen? Dit laatste stel ik omdat ik te vaak heb gehoord: “daar hebben we als GGD nog geen opdracht voor gekregen…”

Een ander aspect is de GGD-bekostiging, waarover ook amper wordt gediscussieerd. Zijn de extra kosten gedekt? Ja, zegt de minister. Maar is dat ook zo? Want bij uitvoering en handhaving van een quarantaineplicht (dringend en dwingend) hoort ook een kostenplaatje, net als bij extra testen en extra uren BCO. En waarom moet de GGD voorschieten? Omroep Brabant gaf al eerder (8 augustus 2020) een inkijk in de Brabantse GGD bij de start van de coronacrisis.

In onderstaande tabel staat in de linker kolom de uitkomst van een onderzoek naar de extra kosten voor de GGD. In de rechter kolom antwoorden van de minister over begrenzing van (de)centrale taken en eveneens de bekostiging. Antwoorden in de rechter kolom zijn antwoorden naar aanleiding van een artikel in de Groene (10 juni 2020).

Skipr, 11 augustus 2020

Kamerbrief VWS, 17 juli 2020

Corona jaagt GGD’en op half miljard euro meerkosten

Philip van de Poel

 De gemeentelijke gezondheidsdiensten zien zich dit jaar als gevolg van de extra inspanningen rond corona geconfronteerd met meerkosten van circa 465 miljoen euro. Het leeuwendeel van deze onkosten is in principe gedekt, maar als het om laboratoriumkosten gaat kunnen sommige regio’s tegen ongedekte uitgaven van honderdduizenden euro’s per dag aanlopen.

Een en ander komt naar voren uit een raming die Andersson Elffers Felix (AEF) heeft gemaakt in opdracht van het ministerie van VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Het grootste deel van de extra kosten is te herleiden tot uitgaven aan bron- en contactonderzoek. In totaal denken de GGD’en hier zo’n 275 miljoen euro aan kwijt te zijn. Het leeuwendeel van deze kosten bestaat uit inzet van eigen personeel – van wie bijvoorbeeld overuren en niet opgenomen vakantiedagen worden uitbetaald – en ingehuurde medewerkers in callcenters.

Bemonstering

Aan bemonstering verwachten de GGD’en in totaal circa 96 miljoen euro kwijt te zijn. Ook hier bestaat de hoofdmoot van de kosten uit inzet van eigen personeel en ingehuurde medewerkers in callcenters. Deze kostenramingen gaan ervan uit dat het aantal testen in de komende maanden stijgt naar 30.000 en vervolgens 70.000 per dag, oftewel: gemiddeld 1.200 tot 2.800 per regio.

Inkomstenderving

De overige meerkosten hebben betrekking op regulier werk dat tijdens de piek van de coronacrisis in maart en april is blijven liggen. Een deel daarvan moet later dit jaar worden ingehaald, waarbij extra kosten ontstaan door onder andere extra inhuur en het uitbetalen van overuren. Daarmee is een bedrag van ruim 51 miljoen euro gemoeid, schat AEF. Daarnaast is er sprake van inkomstenderving doordat een aantal reguliere taken tijdelijk is komen stil te liggen. Daar staat tegenover dat de GGD’en voor deze taken minder uitgaven hebben gedaan. Wanneer de inkomstenderving en het lagere kostenniveau tegen elkaar worden weggestreept blijft een batig saldo van bijna 43 miljoen euro over.  

Oplopende kosten

AEF heeft in de raming de laboratoriumkosten vooralsnog buiten beschouwing gelaten. GGD’en laten monsters in de meeste gevallen testen bij een gecontracteerd laboratorium. GGD’en moeten deze kosten voorschieten, maar kunnen hiervoor een vergoeding krijgen van het RIVM. Het RIVM rekende tot eind mei met een bedrag van 95 euro per test. Vanaf 1 juni geldt een tarief van 65 euro per test. Dit standaardtarief is niet voor alle GGD’en kostendekkend. Voor sommige GGD’en lopen de laboratoriumkosten tot 117 euro per test op. “Voor die GGD’en waarvoor de vergoeding niet de volledige kosten dekt, kunnen de kosten hard oplopen”, stelt AEF. “Bij grote volumes kunnen de kosten hiervoor oplopen tot honderdduizenden euro’s per dag per regio.”

Vergoeding

In een brief aan koepelorganisatie GGD GHOR Nederland schrijft minister De Jonge dat deze meerkosten mogelijk in aanmerking komen voor vergoeding. “De meerkosten kunnen echter niet blijvend van aard zijn”, aldus De Jonge. “De GGD’en dienen in elk geval een afspraak te hebben gemaakt met de labs over een datum (niet te ver na 1 juni) vanaf wanneer het tarief van 65 euro wordt gehanteerd.”

Onzeker

Voor wat betreft de totale onkosten houdt AEF een slag om de arm. Niet alleen is het verdere verloop van de coronacrisis nog onzeker, ook de effecten zijn voor de GGD’en moeilijk in te schatten. Er zijn vrij grote verschillen tussen hun ramingen, ook gecorrigeerd voor omvang van de GGD. Bovendien registreren niet alle GGD’en de kostenposten op eenzelfde manier. Een eenduidige manier van registreren is dan ook van belang voor een preciezere raming.

Wrijving

Minister De Jonge geeft zich daarnaast rekenschap van een ander aspect van de opschaling van de GGD-activiteiten. “Een van de lessen die uit de afgelopen maanden is geleerd, is dat bij een langdurige opschaling van de crisisorganisatie, zoals bij deze COVID-19 pandemie het geval is, wrijving kan ontstaan tussen de opdrachtverlening vanuit het Rijk en de sturing van gemeenten op de uitvoering van reguliere preventietaken”, stelt De Jonge. “Het is belangrijk dat bewindslieden en gemeentebestuurders regelmatig bespreken hoe ze zich tot elkaar verhouden waar het gaat om de inzet van de GGD. Daarom is afgesproken dat er dit najaar twee bestuurlijke overleggen publieke gezondheid tussen de bewindslieden van VWS en gemeentebestuurders/GGD-bestuurders gaan plaatsvinden waarbij de governance van Rijk en gemeenten op elkaar wordt afgestemd.”

 

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Hijink (SP) over het bericht ‘De ja-knikkers van Hugo’   

Vraag 3.
Deelt u de mening dat bezuinigingen en decentralisaties de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) hebben uitgeput waardoor zij nu financieel kwetsbaar zijn?

Antwoord 3:
Nee, deze mening deel ik niet. Zie ook mijn antwoord op vraag 4.

Vraag 4.
Kunt u aangeven wat de uitgaven voor de GGD’en in Nederland zijn geweest sinds 2010? Zo nee, bent u bereid dit uit te zoeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4:
Ten tijde van het Stimuleringsprogramma Betrouwbare Publieke Gezondheid is door AEF onderzoek gedaan naar taken, mensen en middelen van de GGD’en met als titel ‘GGD’en in beeld’. Ik heb uw Kamer bij brief van 12 september 2017 dit onderzoek toegestuurd. Uit dit onderzoek blijkt onder andere dat alle GGD’en de taken uit de Wet publieke gezondheid (Wpg) goed kunnen uitvoeren. Ook zijn zij goed ingericht op veranderende omstandigheden en innovatie. Tussen 2017 en heden zijn er door mij geen aanpassingen gedaan in de taakopdracht zoals deze voor gemeenten in de Wpg is opgenomen. Ik acht dit onderzoek daarom voor nu nog steeds actueel en zie geen aanleiding om dit onderzoek te herhalen. Op 24 juni is de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gestart met een onderzoek naar de kwaliteit van de teststraten en het bron- en contactonderzoek (BCO) dat door de GGD’en wordt uitgevoerd bij het opsporen en voorkomen van het verspreiden van het coronavirus.

Vraag 5.
Deelt u de mening dat het werk van de GGD’en nu cruciaal is? Heeft u spijt van de jarenlange bezuinigingen en decentralisaties van de GGD’en? Krijgen zij structureel meer geld om hun werk te doen?

Antwoord 5:
Ik deel uw mening dat het werk van de GGD’en van groot belang is in de (preventieve) publieke gezondheidszorg en in de bestrijding van de crisis. Op basis van de Wpg hebben gemeenten de verantwoordelijkheid om, via een gemeenschappelijke regeling, een gemeentelijke gezondheidsdienst in te stellen en in stand te houden. De gemeenten zijn daarmee eigenaar, financier en opdrachtgever van de GGD’en. Het is aan de gemeenten om goede afspraken te maken met hun GGD en daar een realistische financiering tegenover te stellen. Als GGD’en voor hun taken structureel meer geld nodig hebben, dan adviseer ik hen hierover in gesprek te gaan met de gemeenten. In de bestuurlijke overleggen op 2 juni en 14 juli zijn er nadere afspraken gemaakt met de VNG en GGD GHOR Nederland over het vergoeden van Covid-19 gerelateerde kosten. De GGD’en hebben dit onlangs in kaart laten brengen door een onafhankelijk onderzoeksbureau.

Vraag 6.
Klopt het dat verschillende GGD’en al maanden wisten dat een grootschalig bron- en contactonderzoek nodig was? Begrijpt u tegelijkertijd dat de GGD’en voordat zij mensen gaan aannemen, moeten weten dat zij daarvoor het benodigde geld krijgen?

Antwoord 6:
In de Wpg ligt de taak van GGD’en verankerd om in het kader van infectieziektebestrijding bron- en contactonderzoek uit te voeren. Het is daarmee de verantwoordelijkheid van de GGD’en zelf om op te schalen als er meer bron- en contactonderzoek dient te worden uitgevoerd en aan te geven welke financiële middelen daarvoor nodig zijn. Daar hebben ze niet eerst een opdracht van mij voor nodig. Op 17 april heb ik hen gevraagd om in een opschalingsplan te duiden wat zij nodig hebben om meer bron- en contactonderzoek uit te kunnen voeren. Dit opschalingsplan is op 15 mei 2020 gepubliceerd. Ook in de maanden april en mei hebben GGD’en hun capaciteit al opgeschaald. Mijn boodschap richting de GGD’en is voortdurend geweest dat zij moesten plannen en handelen zonder op voorhand financiële belemmeringen in te calculeren. Daarbij heb ik aangegeven dat het Rijk de meerkosten voor de Coronabestrijding vergoedt.

Vraag 7.
Is het waar dat de GGD’en pas 17 april 2020 de opdracht kregen om een plan te maken voor meer bron- en contactonderzoek? Waarom duurde het tot 6 mei 2020 voordat de GGD’en enige duidelijkheid kregen over wat er van hen verwacht werd?

Antwoord 7:
Zie ook mijn antwoord op vraag 6. Het bron- en contactonderzoek is al sinds jaar en dag taak van de GGD’en, de wettelijke grondslag hiervoor ligt in de Wpg. De GGD’en weten dus wat er van hen verwacht wordt. De meeste GGD’en hebben vanaf de start van de uitbraak in Nederland ook bron- en contactonderzoek uitgevoerd. Het Protocol bron- en contractonderzoek Covid-19 geeft hier een nadere invulling aan. Dit aangepaste protocol is 6 mei gepubliceerd. Echter, voor dat moment is het protocol uitgebreid besproken in het landelijk overleg infectieziektebestrijding, waar ook een vertegenwoordiging vanuit de GGD’en in zit. Er bestond dus al eerder duidelijkheid over de specifieke invulling van het bron- en contactonderzoek. Wel is op 17 april de GGD’en gevraagd wat met de ontwikkeling van een app, de personele consequentie zou zijn ten aanzien van bron- en contactonderzoek en hierover een voorstel te ontwikkelen.

Vraag 8.
Hoe kan het dat de GGD’en half mei 2020 een brandbrief hebben gestuurd aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport maar dat het ministerie aangeeft dat het signaal van de GGD’en over de benodigde financiële duidelijkheid bij hen niet bekend is?

Antwoord 8:
Ik heb de brief van onder andere GGD GHOR Nederland en de VNG van 11 mei 2020 ontvangen. In die brief wordt aandacht gevraagd voor de financiële consequenties van de Covid-19 maatregelen voor gemeenten en GGD’en. De reactie op deze brief heb ik besproken in het lopend overleg met de betreffende partijen. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 aangaf, zijn er in het bestuurlijk overleg nadere afspraken gemaakt met de VNG en GGD GHOR Nederland over het vergoeden van Covid-19 gerelateerde kosten. Ik heb altijd aangegeven dat het Rijk de meerkosten voor de Coronabestrijding vergoedt.

Vraag 9.
Welke gevolgen heeft het misverstand tussen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de GGD’en over benodigde duidelijke richtlijnen gehad? Hoe is dit misverstand precies ontstaan? Bent u van mening dat het RIVM duidelijker had moeten communiceren over wat van de GGD’en werd verwacht?

Antwoord 9:
Het RIVM past het protocol voor bron- en contactonderzoek geregeld aan om deze te laten aansluiten bij de laatste (internationale) inzichten. Dit doet het RIVM in goed overleg met de GGD’en en andere relevante veldpartijen. De communicatie verloopt onder andere via zogenaamde inf@ct berichten, een communicatiemiddel dat al jaren gebruikt wordt om professionals op de hoogte te stellen van bijvoorbeeld aanpassingen in richtlijnen.

Vraag 10.
Vindt u het logisch dat de GGD’en via de persconferentie hoorden wat er van hun werd verwacht qua bron- en contactonderzoek? Begrijpt u dat de GGD’en zich overvallen voelden? Vindt u het logisch dat GGD’en vervolgens binnen 24 uur na de persconferentie op de gepresenteerde plannen moesten reageren?

Antwoord 10:
De GGD’en zijn op allerlei plekken vertegenwoordigd bij het besluitvormingsproces. Een vertegenwoordiger van de GGD’en is lid van het Outbreak Management Team (OMT) en de GGD is vertegenwoordigd in het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO). Daarnaast is er regelmatig overleg met de directeuren publieke gezondheid van de GGD’en, waar wordt gesproken over het beleid voor testen en traceren. Besluitvorming vindt steeds na goed overleg plaats. Aangezien definitieve interdepartementale besluitvorming vaak plaatsvindt op de dag van de persconferentie, kort nadat het OMT zijn adviezen heeft uitgebracht, is het niet onrealistisch dat GGD-medewerkers via de persconferentie te horen krijgen welke besluiten er zijn genomen alvorens zij allemaal zijn ingelicht via de eigen vertegenwoordiging.

Vraag 11.
Vindt u het logisch dat de GGD’en via de persconferentie hoorden van de app die het GGD-werk zou moeten ondersteunen? Waarom is dit niet met de GGD’en overlegd en is niet aan de GGD’en gevraagd waar zij precies behoefte aan hebben? Bent u het ermee eens dat een niet goed functionerende app de GGD’en alleen maar extra werk oplevert?

Antwoord 11:
Zie ook mijn antwoord op vraag 10. Het verkennen van de digitale mogelijkheden om het bron- en contactonderzoek te ondersteunen wordt wel degelijk ook met vertegenwoordigers van de GGD’en besproken. Naar aanleiding van het advies van het OMT om de mogelijkheden voor ondersteuning van bron- en contactopsporing met behulp van mobiele applicaties te onderzoeken is dit opgepakt. Hier was ook de GGD bij betrokken. Omdat dit duidelijk werd op de dag van de persconferentie, is het niet onrealistisch dat GGD-medewerkers via de persconferentie te horen krijgen welke besluiten er zijn genomen alvorens zij allemaal zijn ingelicht via de eigen vertegenwoordiging. De GGD is vervolgens nauw betrokken geweest bij het opstellen van programma’s van eisen voor de digitale middelen. Ook participeert de GGD in en geeft in sommige gevallen leiding aan verschillende gremia die zijn ingericht om samen te komen tot digitale middelen die effectief bijdragen aan de bestrijding en de GGD ondersteunen dan wel aanvullen in het uitvoeren van hun werkzaamheden op dit terrein.
Dergelijke middelen zullen ook alleen worden ingevoerd als ze bijdragen aan de bestrijding van de epidemie. Daarom zal mogelijke invoering zorgvuldig gebeuren.

Vraag 12.
Waarom is de mening van de GGD’en over de datum waarop versoepelingen mogelijk zouden zijn niet meegenomen?

Antwoord 12:
De versoepelingen in maatregelen zijn getroffen op basis van een advies van het OMT en van het BAO. In beide zit een vertegenwoordiging van de GGD’en. Hiermee is het perspectief van de GGD’en geborgd. Het artikel schrijft daarnaast dat er nauwelijks overleg was met de GGD’en over de datum 1 juni vanaf wanneer iedereen met klachten zich kon laten testen. Hierover heb ik echter intensief overleg gehad met vertegenwoordigers van de GGD. Er is uitgebreid gesproken over mogelijke opstartrisico’s en inschattingen over de te verwachten vraag naar testen en BCO op basis van ervaringen tot dat moment en de cijfers van het RIVM. Vervolgens is het gezamenlijke besluit genomen om op 1 juni te beginnen. Hierbij hebben verschillende factoren een rol gespeeld: de snelheid van de regionale en landelijke opschaling van de GGD’en, het aantal beschikbare testlocaties, de beschikbare testmaterialen en laboratoriumfaciliteiten en de ICT die grootschalig testen ondersteunt.

Vraag 15.
Vindt u dat gemeenten verantwoordelijk moeten zijn voor infectieziektebestrijding? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 15:
Zoals in de Wpg is beschreven draagt het college van burgemeester en wethouders zorg voor de uitvoering van de algemene infectieziektebestrijding. Hiertoe behoort in ieder geval dat zij algemene preventieve maatregelen op dit gebied neemt en bron- en contactopsporing uitvoert. De voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de (voorbereiding van de) bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A. Covid-19 behoort tot deze groep A sinds 28 januari 2020. Overigens, zoals in antwoord op vraag 13 is aangegeven, ligt in artikel 7 Wpg vastgelegd dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport leidinggeeft aan infectieziektebestrijding behorend tot groep A. Ik vind dat wij met deze structuur op een adequate wijze infectieziektebestrijding vormgeven.

1) De Groene Amsterdammer, 10 juni 2020, ‘De ja-knikkers van Hugo’

Tot slot

De GGD heeft vorige week bij 30 procent van de besmette personen, geen bron- en contactonderzoek uitgevoerd, zegt Van Dissel in de hoorzitting van 11 augustus. Hoe zorgelijk is dat wel niet. De werkelijkheid en de politieke werkelijkheid zijn niet hetzelfde. Als T-BCO-I naast de gedragscomponent bij de burger het eerste wapen is bij de aanpak van het virus, biedt dan ook de soldaat die het wapen hanteert de juiste aansturing, met de noodzakelijke hulpmiddelen en randvoorwaarden.

Eerdere blogs over corona/COVID-19

19.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (01) (de consequenties volksgezondheid)

23.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (02) (gevolgen economie en geld printen)

26.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (03) (over sociale en mentale gevolgen)

28.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (04) (met testbeleid naar 3 groepen)

30.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (05) (met uitstelzorg, aanpak en compensatie)

02.04.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (06) (beleidsmaatregelen o.b.v. kennisbundeling)

04.04.2020: Verhoogde urgentie aanpak tekorten geneesmiddelen (altijd al, zeker nu in coronatijd)

07.04.2020: Contractafspraken: andere context, ander contract? (andere afspraken in COVID-19 tijd?)

10.04.2020: Tekort beschermingsmateriaal voor zorgverlener én patiënt een treurig feit

19.04.2020: Het bron- en contactonderzoek bij COVID-19 kan ook zonder app (BCO zelf uitvoeren)

22.04.2020: Het bron- en contactonderzoek bij COVID-19 heeft last van het afwentelvirus (GGD)

24.04.2020: Verhoogde testcapaciteit COVID-19 wordt niet volledig benut (de beschermende COVID-keten)

05.05.2020: Van het nieuwe abnormaal naar het normale normaal (maatregelen heropenen economie)

09.05.2020: Conclusie: voor elke burger goed neusmondmasker voorradig (anders schijnveiligheid)

12.05.2020: Een financiële kluwen: lenteherberekening en catastroferegeling (compensatie 21 ZV’s)

16.05.2020: Economie en volksgezondheid zijn onlosmakelijk verbonden (maatregelen economie + zorg)

20.05.2020: Extra taken (blijkbaar) voor huisartsen in coronatijd (bij testen mantelzorgers en toedienen LMWH)

01.06.2020: 0800-1202 (het nieuwe testbeleid voor elke burger met coronaklachten, 3 mnd. na 1e patiënt)

08.06.2020: Na WHO-advies: frequent gebruik mondmaskers het nieuwe normaal? (ruime indicatie)

22.06.2020: Regelen onafhankelijke evaluatie eigen coronabeleid is (ook) taak overheid (en nodig)

10.07.2020: Inzicht in verspreiding coronavirus als fundament voor maatregelen (1,5 mtr., Goudsmit)

13.07.2020: Urgentie de bevolking méér proactief te gaan testen (asymp. dragers + superverspreiders)

18.07.2020: Gaat de beroepsgroep van huisartsen het coronabeleid nog evalueren? (PBM)

23.07.2020: Toename besmettingen vraagt intensievere maatregelen bij T-BCO-I (meer/beter)

24.07.2020: Gevraagde experts komen al binnen paar dagen met advies voor minister (TTI))

30.07.2020: Mondkapje ja/nee? Beslis zelf! (blokkade medisch, juridisch, gedrag, communicatief)

07.08.2020: Wanneer elke dag telt… (gevolgen van uitstel T-BCO-I + uitstel beleid/maatregelen)