In elk praatprogramma op radio en TV vindt discussie plaats of niet in een sneller tempo dan nu een versoepeling van vrijheidsbeperkende maatregelen moet worden doorgevoerd. Met veelal als argument de enorme economische schade die de coronacrisis aanricht. In het begin van het bestrijden van de crisis lag bij de overheid de focus op bescherming van kwetsbare mensen, op voldoende IC-bedden en het niet overvragen van zorgverleners. De secundaire schade van de crisis is groot. Niet alleen de uitgestelde medische zorg en mentale schade. Maar juist ook schade op economisch gebied. “Je kunt zeker zeggen dat dit de grootste economische crisis is sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik vrees dat we nog lang niet alles gezien hebben. Alles wijst erop dat de grote klap in het tweede kwartaal komt, waarmee een diepe recessie een feit is”, vertelt gister de hoofdeconoom van het CBS (een/twee/drie/vier/vijf). Zijn de beginmaatregelen dan te streng geweest en gaat de versoepeling te traag? Heeft de volksgezondheid ten onrechte prioriteit gekregen ten koste van de economie? Premier Mark Rutte meldde op 30 april 2020 dat het kabinet geen schijntegenstelling gaat creëren tussen gezondheid en economie. Citaat Rutte: “Als we maatregelen te vroeg loslaten en het virus meteen weer op volle snelheid om zich heen grijpt, wordt behalve onze gezondheid ook de economie nog harder en nog langer geraakt. Dus wat we nu doen voor de gezondheid draagt straks bij aan ons economisch herstel. Dat is geen tegenstelling, dat zijn twee kanten van dezelfde medaille.’’ Het RIVM/van Dissel heeft daarnaast gesteld dat zonder maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus, er in Nederland naar schatting 23.000 méér intensive care opnames voor COVID-19 zouden zijn geweest. Citaat: “Doordat mensen zich zo goed aan de maatregelen hebben gehouden, hebben we dit in Nederland kunnen voorkómen.” In deze blog ga ik in op de genoemde schijntegenstelling tussen economie en volksgezondheid.

 De ziekte COVID-19

Tot op dag van vandaag is de kennis over de ziekte COVID-19 beperkt. En dus is ook anticiperen nu en straks op het voorkomen van gezondheidsschade en economische schade door de coronaziekte een moeilijke afweging. Het kabinet verdient steun voor de genomen maatregelen met vrijheidsbeperking. Wetend dat bij uitstek de beste aanpak van een infectieuze (A-) ziekte in een epidemie (meteen massaal op het virus testen + bron- en contactonderzoek [BCO] + persoonlijke beschermingsmiddelen [PBM]) om allerlei redenen niet haalbaar bleek. Wat weten we inmiddels over deze ziekte COVID-19?

 Data COVID-19, voor zover mij bekend op 15 mei 2020

·      14 mei: Bron: Saskia Dekkers/NOS: Vo: dorp van 3300 inwoners in Lombardije, waar de eerste Italiaanse patiënt op 21 februari aan Corona overleed. Nadien zitten alle bewoners in quarantaine en allen zijn nu 3x getest. Bevinding: 40% van de besmette positief geteste patiënten (n = 88 bij eerste test) is asymptomatisch (geen klachten, maar wel drager die het virus kan overbrengen)

·      Nijmeegse academisch registratienetwerk huisartsgeneeskunde FaMe-net: registreert sinds 2 maart de contacten over COVID-19 uit de huisartsenpraktijk. Uit de cijfers blijkt dat er een forse toename van aan COVID-19 gerelateerde problemen was en een snelle stijging van het aantal nieuwe gevallen. De laatste vier weken is de curve afgevlakt en worden er nauwelijks meer nieuwe gevallen gezien. Als ze al gezien worden, dan hebben de patiënten vaak al langer klachten. Nog steeds is bij de huisarts nauwelijks 10% van de klinisch verdachte gevallen getest. Ongeveer 5% werd verwezen naar de tweede lijn. De gegevens zijn bijgewerkt tot en met 10 mei 2020

·      15 mei: Bron: NOS: In de eerste negen weken van de corona-epidemie zijn er volgens de laatste cijfers van het CBS bijna 9000 mensen meer overleden dan je in deze periode van het jaar zou verwachten. In dezelfde periode meldde het RIVM 5400 overledenen aan covid-19, de ziekte die door het virus wordt veroorzaakt. Dat betekent dat er waarschijnlijk zo’n 3600 mensen zijn gestorven aan de ziekte die niet waren getest op corona en daarom buiten de officiële statistieken bleven.

·      15 mei: Bron RIVM: Er zijn 43.681 bij de GGD ’en gemelde en geteste COVID-19 patiënten; er zijn 11.492 (=26,3%) in het ziekenhuis opgenomen COVID-19 patiënten en er zijn 5643 (=12,9%) van deze GGD-groep overleden COVID-19 patiënten

·      30 maart: Van de het ziekenhuis opgenomen patiënten is 74,3 procent volgens het RIVM (.pdf) ouder dan 60 jaar, slechts 4,6 procent was jonger dan 40. De ziekte die door het coronavirus wordt veroorzaakt, leidt dus vooral bij oudere patiënten tot problemen. Zeker 59 procent had een onderliggende aandoening.

·      15 mei: bron: RIVM: van de positief geteste personen die overleden zijn en jonger dan 70, dat zijn er 637. Dat is ruim 11% van alle positief geteste personen. Van deze groep jonger dan 70 jaar hadden 446 (70%) een onderliggende aandoening (pg.9)

·      15 mei: Bron: NICE: totaal (cumulatief) aantal bewezen of verdachte COVID-19 patiënten waarvoor IC-opname nodig was: 2833

·      15 mei: Bron: NICE: wat betreft leeftijdsdistributie van IC-patiënten met verdachte of bewezen COVID-19 naar uitkomst hadden 1425 IC-patiënten (=50,3%) de leeftijd van 65 jaar en ouder. En (2833 – 1425), ofwel 1408 IC-patiënten (49,7%) jonger dan 65 jaar.

·      15 mei: Bron: NICE: totaal (cumulatief) aantal bewezen of verdachte COVID-19 IC-patiënten met fatale afloop: 782 (=27,6%)

·      Gevonden acute en chronische schade bij obductie en tijdens behandeling: aan hersenen, longen, hart, bloedvaten, nieren

 Mijn (voorlopige) conclusies met deze beschikbare COVID-data

We hebben met COVID-19 te maken met een ziekte met zeer grillig patroon van presentatie, prognose, morbiditeit/klachten en mortaliteit/overlijden. Een heel grote groep is een asymptomatisch drager die nergens last van heeft. Ook een heel grote groep met (wel) klachten consulteert de huisarts. Slechts 5% van hen wordt door de huisarts verwezen. Dat kan als reden hebben dat de klachten relatief mild zijn, behandelbaar zijn door de huisarts, dan wel dat in goed overleg is besloten niet tot een ziekenhuisopname over te gaan. Slechts 10% van de COVID-verdachte patiënten in de huisartsenpraktijk is getest. Mijn inschatting is dat eenzelfde soort afwegingen in het verpleeghuis plaatsvinden. Van alle positief geteste personen is 11% jonger dan 70 jaar. Van de in het ziekenhuis opgenomen patiënten is ruim 25% jonger dan 60 jaar en 4,6% zelfs jonger dan 40 jaar. En op de IC zijn bevinden zich 49,7% van de COVID-patiënten jonger dan 65 jaar. Het is weliswaar waar dat juist ouderen een grotere kans hebben om aan COVID-19 te overlijden. Van de door het CBS gemeten oversterfte zal waarschijnlijk het overgrote deel gestorven zijn aan COVID-19. Máár de ziekte COVID-19 gaat zeker niet voorbij aan de leeftijdscategorie van de voor de economie zo belangrijke groep van de werkende bevolking.

 Economie of volksgezondheid?

De economie heeft belang bij een zo gezond mogelijke werkende bevolking. Gezonde werkgevers/zzp’ers en gezonde werknemers zorgen voor uitvoering en productie van werk. Een mate van noodzakelijke COVID-bescherming geldt niet alleen voor kwetsbare ouderen, maar is ook nodig voor werkenden, al dan niet als vrijwilliger. Vice versa heeft de volksgezondheid ook belang bij een gezonde economie. De kosten van de Zorgverzekeringswet zijn, voor de crisis uitbrak, in 2020 begroot op een krappe 50 miljard euro. De helft daarvan wordt opgebracht via een inkomensafhankelijke bijdrage van zelfstandigen en de andere helft wordt gefinancierd via premies, rijksbijdrage voor kinderen en eigen betalingen/risico. Het gevolg van toename van faillissementen, van het feit dat nu al, aan het begin van de crisis, 1 op de 5 werknemers vooralsnog een vorm van steun door de overheid nodig heeft en de bedreiging van pensioenen, laat zich raden. Bij financiering van de overige vier stelselwetten (Wlz, Wmo, Jeugdwet, Wpg) speelt overheidsfinanciering (lees belastingbetaler) zelfs de belangrijkste bijdrage. Bij een ernstige economische recessie zal de betaalbaarheid van zorg fors in het gedrang komen. Het is dus niet economie óf volksgezondheid. Het is economie én volksgezondheid. Waarbij de noodzaak om in de zorg belangrijke beleidskeuzes te maken, eigenlijk al jaren, nu met de coronacrisis alleen maar is toegenomen. Maar ook buiten de zorg, in de economie, zullen prioriteiten moeten worden gesteld. Lees bijvoorbeeld dit interview eens, vandaag 16.5.2020 in de Volkskrant, met oud-minister van Financiën, Hans Hoogervorst. Daarnaast hebben opinie makende zorgeconomen het altijd eenzijdig over hervormingen in de zorg, maar nooit over hervormingen in de economie.

 Snellere versoepeling van maatregelen?

Het verbreden van de blik op de crisis op het gebied van economie en volksgezondheid is nodig bij het in de komende tijd maken van nieuwe keuzes. Het versoepelen van maatregelen met méér vrijheid kan alleen als de begeleidende ‘COVID-keten’ (PCR-virustesten-BCO-PBM) als een geoliede machine functioneert. Met drempelloos(!) en snel, reeds bij de eerste klacht, met een gekwalificeerde test het virus testen, indien nodig als vervolg een bron- en contactonderzoek (BCO). Een BCO waarbij de burger zelf de belangrijkste kritische succesfactor kan zijn. Als derde punt, de beschikbaarheid van een fatsoenlijk neusmondmasker en andere middelen, indien daar een indicatie voor is.  De GGD is nu (pas) de test- en BCO-capaciteit aan het opschalen. Met een ambitieus opschalingsplan. Nu snel, dus sneller dan de datum van 1 juni a.s., opstarten van de COVID-keten kan al de eerste winst opleveren. Voor economie én volksgezondheid.

Eerdere blogs over COVID-19

19.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (01) (de consequenties volksgezondheid)

23.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (02) (gevolgen economie en geld printen)

26.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (03) (over sociale en mentale gevolgen)

28.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (04) (met testbeleid naar 3 groepen)

30.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (05) (met uitstelzorg, aanpak en compensatie)

02.04.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (06) (beleidsmaatregelen o.b.v. kennisbundeling)

04.04.2020: Verhoogde urgentie aanpak tekorten geneesmiddelen (altijd al, zeker nu in coronatijd)

07.04.2020: Contractafspraken: andere context, ander contract? (andere afspraken in COVID-19 tijd?)

10.04.2020: Tekort beschermingsmateriaal voor zorgverlener én patiënt een treurig feit

19.04.2020: Het bron- en contactonderzoek bij COVID-19 kan ook zonder app (BCO zelf uitvoeren)

22.04.2020: Het bron- en contactonderzoek bij COVID-19 heeft last van het afwentelvirus (GGD)

24.04.2020: Verhoogde testcapaciteit COVID-19 wordt niet volledig benut (de beschermende COVID-keten)

05.05.2020: Van het nieuwe abnormaal naar het normale normaal (maatregelen heropenen economie)

09.05.2020: Conclusie: voor elke burger goed neusmondmasker voorradig (anders schijnveiligheid)

12.05.2020: Een financiële kluwen: lenteherberekening en catastroferegeling (compensatie 21 ZV’s)