Het gebruik van een niet-medisch mondkapje is vanaf 1 juni verplicht bij reizen met het openbaar vervoer, omdat de reizigers hier niet onderling voldoende afstand van elkaar kunnen houden. Dat is een van de uitkomsten van de laatste persconferentie van de premier en de minister op 6 mei 2020. Dat afstandsargument geldt (blijkbaar) vooralsnog niet voor de contactberoepen. Want hoewel deze beroepen vanaf 11 mei ook weer aan de slag kunnen, zegt het kabinet hierover: citaat: “Moeten contactberoepen, zoals een kapper, schoonheidsspecialist en pedicure, verplicht een mondkapje dragen? Nee dat is niet nodig. Het staat mensen met een contactberoep wel vrij om een niet-medisch mondkapje te dragen. Dit dient een mondkapje te zijn dat niet in de zorg wordt gebruikt.” Het RIVM heeft, bij monde van Jaap van Dissel, de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding, vanaf het begin van de coronacrisis bij herhaling gemeld dat er slechts een zeer beperkt wetenschappelijk bewijs was en is voor de effectiviteit van deze niet medische maskers ten aanzien van het voorkomen van COVID-19 (hier/hier/hier). Wat de discussie ook niet ten goede komt, is de schaarste van (wel) beschermende ‘medische’ mondmaskers, zoals door zorgverleners worden gebruikt. Want iets wat de burger toch niet beschermt, hoef je dan voor deze doelgroep ook niet te regelen en/of in te kopen…

Dit lijkt mij een misvatting en in deze blog sta ik daarbij stil. De overheid mag in deze haar beleidslat wel wat hoger leggen.

 In welke mate beschermt een neusmondmasker wél of niet?

Om op deze vraag naar een antwoord te zoeken, staan hieronder twee kaders met twee antwoorden. Eén antwoord van het RIVM uit 2009(!) en een ander antwoord van het laatste overleg van het Outbreak Management Team (OMT) van 4 mei 2020.

 RIVM: Artikel uit Infectieziekten Bulletin (maart 2009, pg. 62)

Samenvatting: Overheden bereiden zich voor op een potentiele influenzapandemie. Om het effect van de diverse mogelijke interventiemaatregelen te kunnen beoordelen zijn data nodig. Zo zou het dragen van gezichtsmaskers door de bevolking een goed toegankelijke en betaalbare interventiemaatregel kunnen zijn. Op het RIVM werd het dragen van verschillende, professionele en zelfgemaakte, gezichtsmaskers getest die de respiratoire transmissie zouden moeten beperken. Het onderzoek werd gedaan met 3 verschillende experimenten waarbij gezonde vrijwilligers en een gesimuleerde patiënt activiteiten moesten uitvoeren met verschillende, professionele en zelfgemaakte, maskers op. Uit de resultaten bleek dat alle soorten maskers de blootstelling aan aerosolen verminderden. De bescherming was redelijk stabiel in de tijd, en werd niet beïnvloed door de duur van dragen of het soort activiteit. Wel was er een hoge mate van individuele variatie. Professionele FFP2-maskers waren efficiënter dan chirurgische maskers, en die waren weer efficiënter dan zelfgemaakte maskers. Onafhankelijk van het soort masker waren kinderen minder goed beschermd. Bescherming van binnen naar buiten (masker gedragen door een gesimuleerde patiënt) was minder effectief dan bescherming van buiten naar binnen (maskers gedragen door gezonde vrijwilligers). De conclusie is dat elk type gezichtsmasker blootstelling aan virus en infectierisico op populatieniveau kan verminderen, ondanks niet optimale pasvorm en draagdiscipline. Professionele FFP2-maskers geven daarbij de meeste bescherming. Maskers gedragen door patiënten lijken minder bescherming te geven tegen transmissie van aerosolen.

 

Uit het verslag 66e OMT COVID-19 (van 4 mei 2020): Gebruik van mondneusmaskers

Het OMT heeft op basis van de meest recente informatie en literatuur een inschatting gemaakt van de kans dat mensen zonder klachten het virus overdragen. Op basis hiervan komt het OMT met betrekking tot het gebruik van mondneusmaskers in de openbare ruimte tot de volgende conclusies en adviezen:

Conclusies:

·      SARS-CoV-2 wordt overgebracht via druppelcontact. Een patiënt is besmettelijk in de symptomatische fase. Er zijn echter aanwijzingen voor presymptomatische overdracht. De mate waarin dit bijdraagt aan de verspreiding van het virus is nog niet met zekerheid vastgesteld.

·      De literatuur over het effect van het dragen van niet-medische mondmaskers in de openbare ruimten is niet eenduidig en de resultaten spreken elkaar tegen.

·      Niet-medische mondneusmaskers beschermen de drager ervan in zeer beperkte mate tegen besmetting. Dit is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de materialen, de mate waarin het masker aansluit op het gezicht en het draagcomfort. Dit wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd op de RIVM-website. Dit wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd op de RIVM-website

·      Niet-medische mondneusmaskers dragen mogelijk enigszins bij aan het beperken van verspreiding van COVID-19 door presymptomatische patiënten in openbare ruimten, waar voldoende afstand houden niet altijd mogelijk is.

·      Plastic kappen (zgn. face-shields) zijn mogelijk een praktisch alternatief voor mondneusmaskers die de drager van de kap beschermen bij direct face-to- face-contact met mogelijke COVID-19-patiënten. Deze kappen zijn mogelijk minder efficiënt in situaties waar virusdeeltjes vanuit verschillende richtingen kunnen komen, zoals in het openbaar vervoer, omdat de kap niet volledig aansluit op het gezicht.

·      Door de beperkte bescherming is mondneusbescherming niet geschikt als vervanging van social distancing, hygiënemaatregelen en (thuis)isolatie van patiënten met klachten.

·      Mondneusbescherming kan als aanvullende maatregel de aandacht voor social distancing en hygiënemaatregelen versterken. Mondneusbescherming kan echter ook een gevoel van schijnveiligheid creëren waardoor andere maatregelen niet goed meer opgevolgd worden. In dat geval kan het gebruik van niet-medische maskers die maar een beperkte bescherming bieden, leiden tot een toename van infecties met COVID-19.

·      In het OV en in bijzondere settings in de openbare ruimte (waar de afstand van anderhalve meter niet kan worden gehandhaafd) kan er sprake zijn van vele contacten op een zeer korte afstand en mogelijk gedurende langere tijd. Ook is daar niet de mogelijkheid om triage op klachten toe te passen. Dit maakt dat deze omstandigheden een ander risico met zich meebrengen dan in de situatie van contactberoepen, waar de instroom van klanten gereguleerd kan worden.

Adviezen:

·      Medische mondneusmaskers dienen gereserveerd te worden voor gebruik in de zorg en dienen gebruikt te worden conform de vigerende adviezen.

·      Het OMT adviseert geen algemeen gebruik van niet-medische mondneusmaskers in de publieke ruimte daar waar het mogelijk is anderhalve meter afstand te bewaren.

·      Voor het gebruik van niet-medische mondneusmaskers in settings waar het niet mogelijk is om anderhalve meter afstand te bewaren en waarbij het niet mogelijk is om triage toe te passen, kan het OMT, vanwege het gebrek aan eenduidig bewijs van het effect van niet-medische adembescherming, geen richtinggevend positief advies uitbrengen dat voldoende inhoudelijk onderbouwd is. Het OMT stelt daarom dat gebruik van niet-medische mondneusmaskers overwogen kan worden in die settings waar het niet mogelijk is om anderhalve meter afstand te houden en triage toe te passen.

 Technische briefing Vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (7 mei 2020)

De dag na de laatste persconferentie geeft Jaap van Dissel een technische briefing aan de leden van de Tweede Kamer. Hij herhaalt zijn standpunt over werkzame medische maskers (plaatje 15) en de niet/matig werkende niet-medische maskers (plaatje 16 en 17). De briefing geeft ook inzicht in de ‘vechtmarkt’ die is ontstaan om aan goede persoonlijke beschermingsmiddelen te komen, inclusief medische mondmaskers. In onderstaand kader een verslag.

 Jaap van Dissel in Tweede Kamer (7 mei 2020): verslag op nieuwswebsite NOS

Mondkapjes in het openbaar vervoer kunnen een klein beetje bijdragen aan de beperking van de verspreiding van het coronavirus. RIVM-directeur Jaap van Dissel zei tegen Kamerleden dat het effect van niet-medische mondkapjes in trein en bus zeer beperkt is; ze houden hooguit 5 tot 10 procent van de besmettingen tegen. Toch heeft hij begrip voor het besluit van het kabinet om niet-medische mondmaskers per 1 juni verplicht te stellen in het openbaar vervoer. Daar is het moeilijk om 1,5 meter afstand te houden, en kunnen mondkapjes nut hebben. Echt effectieve, medische mondmaskers blijven gereserveerd voor de zorg. Volgens Van Dissel blijkt uit onderzoek dat niet-medische mondkapjes “mogelijk enigszins bijdragen aan beperking van de verspreiding“. Maar de meeste laten 40 tot 80 procent van de druppeltjes door, afhankelijk van het soort stof. Hij noemde het een politieke keuze van Nederland en andere landen om ze in te zetten. Veel hangt af van de kwaliteit, legde Van Dissel uit. “In sommige landen zeggen ze: doe maar een sjaal om. Daar zou ik niet zo erg voor zijn. Sommige sjaals kun je doorheen kijken, daar laat het virus zich ook niet door tegenhouden.” Op korte termijn publiceert de Rijksoverheid een instructie, waarmee mensen zelf een goed mondkapje kunnen maken. Van Dissel waarschuwde dat het besluit ertoe kan leiden dat mensen met milde klachten toch naar buiten gaan, omdat ze denken dat ze met een mondkapje niemand kunnen besmetten. Ook worden de kapjes vaak verkeerd gebruikt, waardoor het effect verloren gaat. Mondkapjes in het OV is een politieke keuze.

 Beschouwing

Medische mondmaskers zijn gekeurd, gecertificeerd en bieden voor zorgverleners bij correct gebruik de gevraagde bescherming. Niet medische mondmaskers geven bescherming ergens op een lineaire schaal van 0 richting de 100%. De plaats op deze schaal bepaalt de mate van veiligheid en schijnveiligheid. Met bijbehorend gedrag en consequenties. Volledige bescherming geeft het niet. Als de politiek besluit dat nu in het openbaar vervoer het dragen van een neusmondmasker verplicht is, dan creëert dat een mate van schijnveiligheid. Alle huisvlijt ten spijt. De veiligheid én het gevoel van veiligheid kunnen worden verhoogd door de burgers te helpen, te adviseren, om bij namens de overheid gemelde verplichte indicatie(s?) vervolgens dan ook een neusmondmasker te dragen wat zo dicht mogelijk bij de 100% uitkomt. Bij voorkeur (ook) een medisch mondmasker.

 Eerdere blogs over COVID-19

19.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (01) (de consequenties volksgezondheid)

23.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (02) (gevolgen economie en geld printen)

26.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (03) (over sociale en mentale gevolgen)

28.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (04) (met testbeleid naar 3 groepen)

30.03.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (05) (met uitstelzorg, aanpak en compensatie)

02.04.2020: De impact van COVID-19 is amper te overzien (06) (beleidsmaatregelen o.b.v. kennisbundeling)

04.04.2020: Verhoogde urgentie aanpak tekorten geneesmiddelen (altijd al, zeker nu in coronatijd)

07.04.2020: Contractafspraken: andere context, ander contract? (andere afspraken in COVID-19 tijd?)

10.04.2020: Tekort beschermingsmateriaal voor zorgverlener én patiënt een treurig feit

19.04.2020: Het bron- en contactonderzoek bij COVID-19 kan ook zonder app (BCO zelf uitvoeren)

22.04.2020: Ook deze crisis bewijst dat aanpassing zorgstelsel nodig is (corona: keuzes maken moeilijker)

22.04.2020: Het bron- en contactonderzoek bij COVID-19 heeft last van het afwentelvirus (GGD)

24.04.2020: Verhoogde testcapaciteit COVID-19 wordt niet volledig benut (de beschermende COVID-keten)

05.05.2020: Van het nieuwe abnormaal naar het normale normaal (maatregelen heropenen economie)