Eind april 2021 was er de oproep om na corona voor inhaalzorg te komen tot een nationaal herstelplan. Er wacht immers een enorme berg ‘inhaalzorg’. Maar ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want het zorgpersoneel doet al geruime tijd meer dan eigenlijk nodig is. Zo meldde de beroepsvereniging V&VN dat in april dit jaar 10 procent van de verpleegkundigen en verzorgenden ziek thuis zit, ruim twee keer zoveel als normaal.

Daarnaast wat betekent het woord póstcorona als NL nog rond de duizenden nieuwe besmettingen per dag heeft, als er nog ruim 400 mensen met corona in het ziekenhuis liggen en als er velen zijn met longcovid klachten.

Uit recent RIVM-onderzoek (8 juli 2021) gaf een derde (37%) van de deelnemers die langer dan drie maanden geleden besmet zijn geweest (bevestigd met een positieve coronatest) aan dat ze langer dan drie maanden na de besmetting nog klachten hadden. Vermoeidheid (90%), concentratieproblemen (74%) en kortademigheid (70%) springen er bij dit onderzoek uit als meest genoemde klachten. De gemiddelde duur van deze klachten bij de deelnemers op het moment van aanmelden was 7 maanden. Het is nog onbekend of de huidige delta-variant andere lange termijn klachten geeft, maar deze klachten geven veel persoonlijke hinder en vragen (ook) aandacht van zorgprofessionals.

Vooralsnog zal de inhaalzorg dus plaats gaan vinden náást de overgebleven coronazorg.

In deze blog loop ik wat betreft de inhaalzorg drie zorgsectoren langs, de GGZ, het ziekenhuis en de huisartspraktijk.

GGZ

Ruim 75.000 mensen in Nederland wachten op een vorm van geestelijke gezondheidszorg. Het aantal wachtenden dat langer dan de Treeknorm (blog) moet wachten, bedraagt ruim 27.000. Bij ruim 27.000 wachtenden in de GGZ is dus de duur van de wachttijd langer dan de normen die het veld hiervoor heeft bepaald. De Treeknorm in de GGZ van 14 weken (4 weken tot eerste contact en 10 weken tot start behandeling) is de maximaal aanvaardbare wachttijd zoals die door zorgaanbieders en zorgverzekeraars is afgesproken.

Ongetwijfeld zal er voor de GGZ een corona-effect zijn (Zorgvisie, 1 december 2020 en NZa, 29 jun i 2021), maar feit is dat de wachtlijsten al lang voor het coronatijdperk aanwezig waren en niet zijn verminderd. Vanaf januari 2018 tot heden zijn bij 6 patiëntgroepen de gemiddelde wachttijden al geruime tijd langer dan 14 weken, zoals bv. pervasieve stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, eetstoornissen, aandachtstekort- en gedragsstoornissen en angststoornissen. Hier is de analyse en de voorgestelde aanpak van het probleem zoals de toezichthouder het ziet (20 mei 2021).

Ziekenhuiszorg

Op basis van gegevens van Dutch Hospital Data (NZa, 1 juli 2021) is de inschatting gemaakt dat er sinds de corona-uitbraak in maart 2020 tot en met mei 2021 ongeveer 320.000 minder operaties hebben plaatsgevonden dan normaal. Dat is 22% van het aantal operaties dat normaal in een jaar plaatsvindt. De afname is vooral groot bij de niet-urgente operaties, zoals die aan de bovenste luchtwegen en het middenoor, aandoeningen aan de ooglens (cataract) en knie- en heupvervangingen.

Net als bij de GGZ zijn er landelijk meer specialismes waar de gemiddelde wachttijd voor een afspraak bij de medisch specialist en de diagnostiek hoger ligt dan de Treeknorm. In februari 2021 hadden 7 van de 23 specialismen een hogere wachttijd voor de polikliniek dan de Treeknorm. In mei waren dat er 11. De gemiddelde wachttijden voor polikliniekbezoekenwachttijden stegen tot boven de Treeknorm bij klinische geriatrie, neurochirurgie en thoraxchirurgie. De Treeknorm voor poliklinische zorg en diagnostiek is hier 4 weken en voor behandeling 7 weken.

Zorgverzekeraars willen weliswaar dat zoveel mogelijk uitgestelde medisch specialistische zorg nog dit jaar wordt ingehaald en hebben ziekenhuizen en UMC’s gevraagd daarvoor plannen te maken door in kaart te brengen welke zorg ingehaald moet worden en hoe zij dat kunnen gaan doen (ZN-brief naar Tweede Kamer, 30 juni 2021). Dit in samenwerking met ZBC’s, wat de laatste een compliment van de Inspectie opleverde (13 juli 2021) voor de overgenomen medisch-specialistische zorg. Zoals bekend hebben verzekeraars hier een zorgplicht, maar ja…(blog).

De NZa meldt (15 juli 2021) dat 92% van de ziekenhuizen aangeeft nu de kritieke planbare zorg volgens planning te kunnen leveren. Inmiddels spreekt de NZa niet alleen over passende zorg (blog), maar ook over passende inhaalzorg (hier), inclusief een informatiekaart richting patiënten hoe hierover te communiceren.

Ondertussen leven zorgafhankelijke burgers en leverende ziekenhuizen tussen hoop en vrees. Kan de capaciteit worden opgevoerd (hier/hier)? Blijft het aantal opnames met de huidige besmettingsgolf in ziekenhuis en IC beperkt (hier)? Is personeel beschikbaar? Blijven ziekenhuizen goed samenwerken?

Inhaalzorg blijft zo een grote opgave. 

 

het aantal verwachte consulten huisartsenzorg (basiszorg/overdag) in 2021 wordt geschat op 85,7 miljoen. De daling in 2020 heeft in 2021 weer plaats gemaakt voor de reguliere bekende stijging

Huisartsenzorg

Een sfeerbeeld van de problematiek van de huisartsenzorg in de zomermaanden van 2021 is recent beschreven in de Volkskrant (8 juli 2021). Ook de nieuwe LHV-voorzitter zag na 2 weken al waar de schoen wringt: citaat 14 juli 2021: ”De vele, vele telefoontjes, inhaalzorg, het niet rond krijgen van de personele bezetting in de zomer. En niet te vergeten, de tweede vaccinatieronde die ook volop bezig is (blog). Veel huisartsen en de medewerkers zitten echt aan hun taks, dat is duidelijk.”

Naast de veelal al langer bestaande problemen zoals bv. de laagdrempeligheid van de huisartsenpost, de nachtdiensten aldaar, het niet kunnen vinden van zomerwaarneming en de twijfelachtige inzet en resultaat van commerciële partijen (hier/blog) in de huisartsenzorg.

Long COVID is met chronische klachten als vermoeidheid, kortademigheid en concentratiestoornissen typisch een aandoening waarmee werkers in eerste lijn te maken krijgen. Onder voorwaarden valt paramedische herstelzorg van COVID-19 onder de basisverzekering. Dat zegt op zich al iets over de impact van de aandoening (blog over criteria). Coronabeleid wordt nu met name afgestemd op basis van het aantal ziekenhuispatiënten met corona en dan met name het aantal op de IC (dashboard). En wordt qua zorg, voor alle duidelijkheid, niet afgestemd op werklast en werkdruk in de eerste lijn. Wat betreft long (langdurig) covid blijkt uit het eerdergenoemde RIVM-onderzoek dat ruim 95% van de 1.741 deelnemers die aangeven langdurig klachten te hebben na een coronabesmetting, juist milde klachten hadden tijdens de acute fase van de infectie. Slechts 5% van de mensen die meedoen aan het onderzoek en aangeven langdurig klachten te hebben, is opgenomen geweest in het ziekenhuis vanwege COVID-19. En dus zal de huisarts een prominente rol spelen in het duiden van klachten en begeleiden van patiënten met long covid.

Enig inzicht in de werkbelasting van huisartspraktijken tijdens corona wordt verkregen via de Zorgcijfersdatabank van het Zorginstituut. Het aantal standaardconsulten van de basiszorg is te berekenen via de macrokosten van deze consulten en het consulttarief. In een eerdere blog (11 maart 2021) werd een relatieve terugval beschreven in het aantal consulten in 2020, met name in het vierde kwartaal. Een trend die ook het NIVEL (24 februari 2021) heeft beschreven. Bedenk dat in alle eerdere jaren onder ‘normale’ niet-corona omstandigheden (2006 – 2019) de werklast van de basiszorg van de huisartsenzorg op basis van de eerdere declaraties bijna wel elk jaar wél toenam (blog).

Kostenverzamelstaat aantal consulten huisartsenzorg 2017 t/m 2021

(Stand op 13 juli 2021)

Jaar

Macrokosten (€)

Consulttarief (€)

Aantal consulten

2017

  731.527.316

        9,23

    79.255.397

2018

  774.141.398

        9,59

    80.723.816

2019

  839.709.746

        9,97

    84.223.645

2020

  831.070.266

     10,15

    81.878.843

2021

  901.628.314

     10,51

    85.787.660

Recente cijfers uit bovenstaande tabel tonen aan dat het aantal verwachte consulten huisartsenzorg (basiszorg/overdag) in 2021 wordt geschat op 85,7 miljoen. De daling in 2020 heeft in 2021 weer plaats gemaakt voor de reguliere bekende stijging. Let wel, dit is een extrapolatie, want we zijn nog pas in juli. De cijfers geven een beeld van de te meten werklast van alleen de basiszorg en zeggen niets over ervaren werkdruk, noch over arbeidsuren. Zoals bekend zijn werkdruk en boven normatieve arbeidsuren geen bouwstenen in de bekostiging van huisartsenzorg.

Op basis van deze cijfers lijkt inhaalzorg binnen de huisartspraktijk in 2021 aannemelijk.

Het is voor de beroepsgroep te hopen dat de destijds gestuurde brief naar de informateur (28 april 2021) namens 8 huisartsorganisaties bij de aanstaande kabinetsformatie boven op de stapel ligt van ingezonden brieven.

Tot slot

Het organiseren en uitvoeren van inhaalzorg wordt een hele klus. Met ook het besef dat deze uitstelzorg door coronaperikelen veel persoonlijk leed en hinder voor betrokkenen hebben gegeven. En met het besef dat veel urgente zorg onder moeilijke condities juist wel is geleverd.

 

 

 

 

 

Vragen of opmerkingen?