Vorige week bracht Medisch Contact opnieuw de huisvestingsproblematiek van huisartsen onder de aandacht (Medisch Contact, 15 februari 2023). In dit artikel beklagen huisartsen zich over het feit dat gemeenten en projectontwikkelaars bij bouw geen of onvoldoende rekening houden met het regelen van basisvoorzieningen van vooral eerstelijnszorg. Aan het eind van het artikel zegt een LHV-woordvoerder over deze kwestie:
“Als het aan de LHV ligt komt er een landelijk plan van aanpak, waarmee de problemen ook lokaal snel opgelost kunnen worden. Ook moet er een passende bekostiging komen vanuit de NZa, waarbij rekening wordt gehouden met de sterk uiteenlopende huisvestingskosten per gemeente. En het is cruciaal dat gemeenten in hun bestaande bestemmingsplannen en in nieuwbouwplannen voldoende ruimte voor huisartsenpraktijken opnemen.” |
Helaas speelt deze huisvestingskwestie al jaren en de problematiek neemt eerder toe dan af (voorbeeld/voorbeeld).
Zelf schreef ik er ook al drie specifieke blogs over:
29.06.2019: Reactie op: “(G)een huis voor de huisarts” (vergoeding vastgoed/huisvesting)
02.05.2020: Vergoeding huisvestingskosten in zorgtarieven eerste lijn is te laag (als deelkostenpost)
01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)
Bij het vinden van een bouw-huisvestingslocatie huisartsenzorg is medewerking van de gemeente onmisbaar. Bij de financiering van deze huisvesting zijn echter de zorgverzekeraars en de overheid/NZa aan zet. Zeker zolang huisartsenzorg onder de Zorgverzekeringswet valt, is de verzekeraar, en niet de gemeente, de inkoper met zorgplicht (hier/hier/bespreekpunt 6). Maar verzekeraars houden zich op dit dossier muisstil.
Het probleem van onvoldoende bekostiging is voor het grootste deel toe te schrijven aan de systematiek en uitkomst van het laatste praktijkkostenonderzoek (PKO) over het jaar 2015, nu dus alweer 8 jaar geleden. Zoals uitgebreid beschreven in bovenstaande drie blogs is met dit laatste PKO de vergoeding voor huisvesting verláágd, terwijl alle partijen wisten dat in dat gebouw op jaarbasis tegelijkertijd méér werk (8966 consulten) moest worden verricht voor zelfs een kleinere normpraktijk (2095). Dat moest dus ook wel fout gaan!
Deze omissie werd jaren later, met andere woorden omkleed, ook bevestigd door de voormalige bouwcoördinator van de huisartsenvereniging LHV: hier en…
Interview met architect en voormalig bouwcoördinator van LHV (Medisch Ondernemen, 15 september 2022)
“In 2017 verbaasde ik mij als Coördinator Bouwadvies bij de LHV over de tarieven voor huisvesting in de praktijkkostencomponent van de huisartsen. Een bedrag dat in geen verhouding stond met de huur- en bouwprijzen die ik van de bouwende huisartsen in het werkveld hoorde. In 2018 stond ik onder andere in Amsterdam en Rotterdam, waar de m2-prijzen door het dak gingen en praktijken op straat belandden. Later dat jaar pleitte ik bij het LHV-bestuur voor aandacht en actie rond de huisvestingsspagaat: de kloof tussen de praktijkkostencomponent (te laag) en de daadwerkelijke huisvestingskosten buiten de kantoordeuren van de NZa. Huisvesting is een absolute vereiste om je werk goed te kunnen doen en een patiënt passende zorg en aandacht te kunnen geven. Anno 2022 is het realiseren van goede huisvesting alleen maar moeilijker geworden. (Ver)bouwkosten zijn extreem gestegen, locaties zijn schaars. Alle reden om in het IZA de huisvesting concreet te benoemen. Maar er staat geen concrete afspraak in. Stimuleer, inspireer en ondersteun gemeentes bij het realiseren van locaties. Faciliteer en informeer coöperaties bij het ondersteunen van de huisartsen. Zorg voor een reëel tarief en stimuleer daarmee professionele en -letterlijk en figuurlijk- duurzame huisvesting.” |
Let wel, al deze constateringen zijn nog vóór de periode van de energiecrisis en de oplopende inflatie (blog 2021 + blog 2022). Beiden hebben er toe gebracht dat de prijzen van grondstoffen om te bouwen en noodzakelijke energiekosten zijn gestegen, waardoor de kosten huisvesting verder opliepen. Want de kosten van gas, stroom en stroomnet, water en schoonmaak zijn ook in een zorgpraktijk reguliere huisvestingskosten.
In het interview met de voormalig bouwcoördinator wordt gewezen op nog een extra (kosten)probleem: hoe het huisvestingsprobleem van zorgpraktijken, en de vergoeding daarvan, te koppelen aan de afspraken van de Green Deal Duurzame Zorg 3.0 (afspraken 4 november 2022)?
Waarom opnieuw een blog over huisvesting?
Hoewel het probleem (mij) wel duidelijk is, agendeer ik nu om twee redenen opnieuw dit probleem van de huisvesting. Allereerst is er een Integraal Zorgakkoord. Daarnaast komt er een nieuw/volgend PKO.
- Het Integraal Zorgakkoord
Het Integraal Zorgakkoord (IZA, 16 september 2022), kreeg pas laat de steun van beroepsvereniging van huisartsen (LHV/Ondertekening IZA, 24 januari 2023). In dit IZA zijn de losse touwtjes van passende zorg, samenwerking, versterking eerstelijnszorg, preventie, ICT en financiën aan elkaar geknoopt in de hoop dat er een stevig koord ontstaat om houvast te hebben in roerige zorgtijden: IZA + TAZ + WOZO + GALA + SPUK/hier.
Het steeds wijzen op een gezamenlijke verantwoordelijkheid de ambitieuze IZA-agenda aan te pakken, is ook terug te lezen in onderstaand kader over de huisvestingsproblematiek.
Over dossier huisvesting uit Integraal Zorgakkoord (Bron: LHV + IZA, 16 september 2022)
“VWS, ZN, LHV, InEen en de VNG spannen zich in om voor de zomer van 2023 tot werkbare afspraken en een handreiking te komen over het oplossen van huisvestingsproblematiek van huisartsenpraktijken en gezondheidscentra, waar betaalbare huisvesting niet beschikbaar is, de bestaande huisvesting inadequaat is Onze inspanningen hebben ertoe geleid dat de problematiek hoog op de agenda staat, zowel politiek als in het werkveld. De volgende stap is om de relevante partijen in beweging te brengen zodat de problemen voor huisartsen worden opgelost. Juist in de huisvestingsproblematiek komen alle problemen van de huisartsenzorg samen: we kunnen niet méér huisartsen opleiden, als er simpelweg geen fysieke plek voor ze is. Ditzelfde geldt voor het opleiden van ondersteunend personeel. De beweging naar meer zorg in de wijk: dat gaat niet als er onvoldoende plek is voor huisartsen. Gemeenten, zorgverzekeraars en hun koepels zijn de partijen die een cruciale rol hebben in het zorgen voor toekomstbestendige en betaalbare huisvesting. Daarmee helpen ze niet alleen huisartsen, maar ook zichzelf en de patiënt. Het feit dat in het IZA afgesproken is om tot afspraken en een handreiking te komen, geeft die partijen een gezamenlijk doel én het geeft ons de mogelijkheid om meer druk uit te oefenen dan zonder IZA.” |
Allemaal verantwoordelijk zijn, betekent echter in de praktijk veelal dat niemand verantwoordelijkheid heeft. Daarnaast huisvesting is nodig in wijken, echter in IZA komt het woord “regio” 328 keer voor en het woord “regionaal” 146. Dus wat betekent bovenstaande veelbelovende zin “Gemeenten, zorgverzekeraars en hun koepels zijn de partijen die een cruciale rol hebben in het zorgen voor toekomstbestendige en betaalbare huisvesting”, nu precies in de praktijk? Van mij mag de aanpak concreter.
2. Het nieuwe praktijkkostenonderzoek (PKO)
Er komt een nieuw kostenonderzoek huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg over 2022. Op basis van dit onderzoek worden de maximumtarieven per 2025 herijkt. Op dit moment loopt er tot 15 maart 2023 een aanbestedingsprocedure om voor dit PKO het bureau te selecteren dat straks informatie bij (een representatieve steekproef van) huisartspraktijken gaat verzamelen, valideren en controleren. De maximumtarieven werden tot nu toe altijd berekend met de vier componenten van de Tariefformule (arbeidskosten, praktijkkosten, rekennorm inschrijvingen en rekennorm consulten). De kosten van huisvesting waren bij drie eerdere PKO’s over de jaren 2006, 2009/2010 en 2015 onderdeel van de verzamelpost “overige kosten.”
Cruciaal wordt straks niet zozeer de verzameling van deze kostendata, maar vooral de vraag hoe de opbrengst van het onderzoeksjaar 2022 gaat zorgen voor een nieuwe kostenonderbouwing voor een toekomstbestendig huisartsenzorgtarief vanaf 2025, dus ook alweer 3 jaar later? En wat wordt de inzet, het standpunt en de rol daarbij van de beroepsgroep zelf?
Voor verdere opmerkingen over het fenomeen “PKO” verwijs ik naar eerdere blogs:
14.07.2017: Praktijkkostenonderzoek huisartsen 2015 door NZa: 20 kanttekeningen
21.07.2017: Vragen/antwoorden over het praktijkkostenonderzoek (maar hoe dan wél?)
29.08.2017: De kostprijs van de praktijkondersteuner (het 3-trapsmodel)
23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing (is kostprijs “ist” of “soll”?)
05.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de noodzaak (1) (Afferden praktijk 1800)
08.03.2018: Praktijkverkleining bij huisartsen: de randvoorwaarden (2) (559 miljoen nodig)
16.12.2019: Financiële staat: vraag/antwoord (02) (Tariefformule, normeringen, spelregels beloning)
06.01.2020: Financiële staat: vraag/antwoord (14) (tip HA, kosten, inkomen, arbeidstijd onder vergrootglas)
Allemaal PKO-gerelateerde blogs uit de oude doos, maar helaas nog steeds actueel.
Beschouwing
Hoe gaan de bij het IZA genoemde partijen (VWS, ZN, LHV, InEen en de VNG) nu insteken om direct het huisvestingsprobleem van eerstelijnszorg en specifiek de huisartsenzorg op te lossen? Mijn indruk is dat huisartsen niet kunnen wachten tot 2025. Deze partijen kunnen wel meteen vanaf 2023 in de contracten maatwerkafspraken maken over betere huisvesting (blog). Er mag best wat druk op de ketel worden gezet. Ook bij de politiek (hier). Zeker als de jaarkosten huisvesting zonder indexatie van een normpraktijk, liggen boven €18.037,-, bij benadering het vergoedingsniveau 2020, per normpraktijk (Tabel II, pagina 3).
Het is alweer ruim 1 jaar geleden dat de LHV als alarmerende onderzoeksuitkomst meldt dat meer dan 3 op de 4 huisartsen op de een of andere manier een huisvestingsprobleem heeft: de huisvesting was te krap, te duur, en/of ongeschikt (hier en hier).
- 77% van alle huisartsen ondervindt nadelen door ruimtegebrek
- 52% van de praktijkhouders wil dringend verhuizen, verbouwen of uitbreiden
- 43% van de huisartsen vindt de praktijkruimte niet geschikt voor patiëntengroei
- 40% van de praktijken kan door ruimtegebrek geen extra personeel opleiden of aannemen
- 86% van de huisartsen verwacht een actieve rol van gemeenten huisvestingsproblematiek
Huisvestingsparagraaf opnemen in IZA en nieuwe bekostiging?
De kostenvergoeding van huisvesting kan niet los worden gezien van het verwachte takenpakket, schaalgrootte, praktijkgrootte, beschikbaarheid, fte ondersteuning en eisen IZA en duurzaamheid. Met een blik op de toekomst 2040 én met bovenstaande onderzoeksuitkomst kunnen gemeten kostendata van 2022 bij een bestaande achterstallige vergoeding nu nooit de basis zijn voor een nieuw vast te stellen praktijkkostenvergoeding huisvesting straks. Huisartsen doen er mijns inziens daarom verstandig aan nu al een eigen alternatief stappenplan te maken. In dat stappenplan staan huisvestingseisen en uiteindelijk ook de invulling van en het aantal noodzakelijke vierkante meters. Zou het niet verstandig zijn om daarna zelf een passende kostencalculatie te (laten) maken? Als nieuw onderdeel van t.z.t. een nieuwe bekostiging (blog)?
Hulp van de gemeente?
Dat het blik ook op gemeenten wordt gericht, is begrijpelijk (hier). Met als hamvraag: Wat doet uw eigen gemeente nu met welke activiteiten wat betreft concrete oplossingen om eerstelijnszorg, specifiek huisartsenzorg, in de wijk te behouden? Laat maar eens zien. Daar komen vragen bij als hoeveel geld er in het Gemeentefonds zit met deze bestemming? Daarnaast, hoe financieel gezond, te meten met dit instrument, is uw gemeente eigenlijk op dit moment (hier en hier en hier en hier en hier)? Zijn huisartsen en/of andere zorgverleners en/of zorgverzekeraars en/of patiëntorganisaties in uw gemeente betrokken bij ontwikkeling en inrichting van eerstelijnszorg in nieuwbouwwijken?
Tot slot
Elke zorgpraktijk heeft huisvesting nodig. Huisvesting kost geld. Ik herhaal het nog maar eens, volgens de OECD is een effectieve eerstelijnsgezondheidszorg de hoeksteen van efficiënte, mensgerichte en rechtvaardige gezondheidsstelsels en kent daarmee een collectief maatschappelijk belang. In 2020 was eerstelijnsgezondheidszorg goed voor ongeveer 13% van alle uitgaven voor gezondheidszorg in de EU-landen. Nederland scoort laag en zit volgens de OECD op 9%, waarbij het nog net Roemenië (8%) onder zich weet te houden. Dit lijkt mij van belang bij het uitwerken van de punten van de IZA-werkagenda, maar dus ook bij de huisvestingsparagraaf.
Misschien is het daarom verstandig dat beleidsmakers, zorgbestuurders en zorgverleners nog eens extra aandacht besteden aan tekstpagina 136, en ook pg 137 van het OECD-rapport bekijken: OECD, figuur 5-11 op pg. 137, 5 december 2022.
Eerdere blogs over een aangepaste bekostiging
05.05.2019: De vijf ringen van het praktijkhouderschap (waarde, contract, positie, tarief, financiën)
07.01.2020: Richting een toekomstbestendige bekostiging huisartsenzorg (Het 5-stappen model)
27.01.2020: De praktijkkostenvergoeding van de huisarts (de 5 stappen van PKO naar dagtarief)
19.03.2020: Maak het praktijkhouderschap huisarts aantrekkelijker (aantal, bekostiging, spreiding)
02.05.2020: Vergoeding huisvestingskosten in zorgtarieven eerste lijn is te laag (als deelkostenpost)
24.09.2020: Bekostiging passende zorg in beweging: de huisartsenzorg (5) (5-stappenmodel)
01.02.2022: Ruimtegebrek bij huisartspraktijken is opnieuw een actueel thema (Newcom enquête)
03.08.2022: Meekijkconsultatie: mistig bij uitvoering, bekostiging en contractering (S3+MSZ)
29.09.2022: Financiële staat: vraag/antwoord (17) (5-stap bekostiging bijdrage instroom praktijkhouders)
19.10.2022: Een andere blik op voorkomen, verplaatsen en vervangen van zorg (substitutie/IZA)
08.11.2022: Financiële staat: vraag/antwoord (18) (Tarieven 2023 + CL + PKO2025 + IZA-bijdrage)
Vergelijkbare situatie voor praktijkvoerende paramedici. Ik ben zelf vrijgevestigd logopedist en ben noodgedwongen verhuisd met de praktijk in Coronatijd en zit nu weliswaar in een mooie ruimte maar zonder geschikte faciliteiten en onzeker hoe lang ik er kan blijven aangezien het kerkbestuur wellicht niet lang meer kan bestaan.
In 3 jaar tijd is de huurprijs bijna verdubbeld en dit zie ik niet terug in de opbouw van mijn tarieven. Ook onzeker of ik praktijk kan overdoen als ik er zelf noodgedwongen mee stop. Van de gemeente Haarlem kan ik geen steun, hulp verwachten. Praktijkruimte aan huis is niet te vinden cq te betalen