Na indiening van een initiatiefwet waarbij zorgverleners verplicht zouden moeten worden (Medisch Contact, 6 oktober 2023) om hun patiënten de mogelijkheid van een digitaal consult aan te bieden, bleek uit een poll van Medisch Contact onder artsen dat 88 procent van de respondenten hiertegen is (Medisch Contact, 11 oktober 2023). Nu ben ik zelf al lang niet meer een praktiserend arts, maar anders had ik ook tegen een verplichting gestemd. En net al de meeste tegenstanders van deze verplichting in deze poll, ben ook ik vóór digitale zorg ‘als dat kan’.
In deze blog een toelichting.
Allereerst, wat houdt het wetsvoorstel van Wieke Paulusma (D66) nu precies in?
“Het gaat om een wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg in verband met het regelen van een recht op digitaal consult voor zover passend binnen goede zorg. Dit wetsvoorstel zorgt dat patiënten hun zorgverlener kunnen verzoeken om een consult digitaal te doen (videoconsult). Een zorgverlener dient in dat verzoek mee te gaan, tenzij hij dan geen goede zorg kan leveren. Ook moet de zorgaanbieder zich zo organiseren dat digitale consulten kunnen worden aangeboden, denk aan een geschikte app en camera. Het gaat hierbij om een recht voor de patiënt. Het voorstel regelt niet dat een digitaal consult een verplichting wordt voor de patiënt. Het is wenselijk om regels te stellen ten aanzien van een recht op digitaal consult voor zover passend binnen goede zorg en in verband daarmee enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. De initiatiefneemster acht het belangrijk dat de patiënt meer zeggenschap krijgt over hoe de te ontvangen zorg geleverd wordt. Sinds 2020 is een arts of andere zorgverlener verplicht met de patiënt te overleggen over de keuze voor een behandeling. Dit recht op ‘samen beslissen’ is vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Echter, hóe die zorg wordt geleverd is vaak nog aan de zorgprofessional. Met dit voorstel wenst de indienster het recht voor de patiënt verankeren om te kunnen kiezen voor een digitaal consult, wanneer dit vanuit goede zorg verantwoord is. Hiervoor is het nodig dat de zorgaanbieder de juiste middelen en faciliteiten beschikbaar heeft. Deze plicht wenst de initiatiefneemster daarom verankeren in de wet, zodat het ook afdwingbaar geregeld wordt.” |
Al jarenlang wordt bij binnenkomst van een hulpvraag deze in overleg met de patiënt besproken wat de beste vervolgactie is. Dat kan een telefonisch advies zijn, een consult op de praktijk of een huisbezoek. De optie “digitaal consult” kan naadloos worden ingepast, indien er bij ‘samen besluiten’ overeenkomst is over deze vervolgstap. De wens van de patiënt is belangrijk, de eigen verantwoordelijkheid van de arts hoe te acteren op een hulpvraag, bijvoorbeeld met het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek, is dat ook. Beiden zijn verantwoordelijk voor besluitvorming, beiden hebben het recht zich uit te spreken. Dat is geen taak voor de politiek. Noch een telefonisch, noch een digitaal consult kan helaas/helaas (altijd) het fysieke consult vervangen.
Dit is zoals Wieke Paulusma het ziet: zie interview NRC, 4 oktober 2023. Ook zij houdt overigens een slag om de politieke arm, want ze spreekt over het “recht op digitaal consult voor zover passend binnen goede zorg”. Maar wat hier ‘passend’ is, is niet aan een wetgever, maar is de uitkomst van het gezamenlijk besluit over de vervolgstap na explicitering van de hulpvraag.
Dat samenspel om bij een consult de 3 goede vragen te bespreken/beantwoorden, begint met duurzaam investeren in een goede consultvoorbereiding. Bij een normale/goede arts-patiëntrelatie loopt dit als vanzelf. Verankering van recht op een digitaal consult in de wet is niet nodig en voegt geen meerwaarde toe (blog). Daarentegen is er wel in de Zorgverzekeringswet het recht op consultatie “voor zorg zoals huisartsen plegen te bieden” en eenieder die de actualiteit volgt, ziet al wel hoe moeilijk dat is te realiseren (NOS, 15 oktober 2023). Terwijl dat, in tegenstelling tot besluitvorming consultinvulling, juist wél het mandaat is, binnen ministeriële invloedsfeer, van politieke besluitvorming.
In maart 2023 presenteerde de afdeling Huisartsgeneeskunde van de Universiteit van Maastricht hun “Onderzoek naar de effectiviteit van digitale zorgtoepassingen in de huisartsenzorg”. Met als onderdeel de resultaten van een vragenlijst aan 2400 burgers over videoconsultatie bij een huisarts met een vaste arts-patiëntrelatie. Daar kwam uit naar voren dat 24% niet geïnteresseerd is en 49% geen mening over heeft over videoconsultatie (Infographic, Digitale zorgtoepassingen in de huisartsenzorg, 16 oktober 2023).
Wat was verder de boodschap van genoemd onderzoek van de Universiteit Maastricht?
“De bevindingen per toepassing: *Contact op afstand via e-consult: het e-consult is inzetbaar bij eenvoudige, niet-urgente vragen die geen lichamelijk onderzoek vereisen. Het is breed inzetbaar bij veel patiëntengroepen en mogelijk ook inzetbaar om taalbarrières te overbruggen. Huisartsen zien met name voordelen in het proactief inzetten van het e-consult. Patiënten zien het e-consult als een mogelijkheid om laagdrempelig en toegankelijk contact te hebben en houden met hun (vaste) huisarts. Een bestaande arts-patiënt relatie is belangrijk voor een effectieve inzet. *Contact op afstand via videoconsult: de waarde van videoconsult is vergelijkbaar met die van het e-consult. Videoconsult biedt met name meerwaarde voor patiënten die niet gemakkelijk naar de praktijk kunnen komen en bij wie een visuele beoordeling van belang kan zijn. Een bestaande arts-patiënt relatie is belangrijk voor een effectieve inzet. *Telemonitoring: telemonitoring leent zich met name voor eenvoudige metingen bij chronische aandoeningen en heeft zich enigszins bewezen bij inzet in de diabeteszorg. Een bestaande arts-patiënt relatie is belangrijk voor een effectieve inzet. *Digitale triage: de meerwaarde van digitale triage lijkt vooral te liggen bij eenvoudige en enkelvoudige klachten op de huisartsenpost, maar nader onderzoek naar veiligheid is van belang.” —————————————————————————————————————— “Eerder onderzoek en de literatuur benadrukken het belang van goede technische randvoorwaarden, zoals adequaat functionerende hard- en software. Voor duurzame implementatie van digitale zorg is gebruiksgemak erg belangrijk.” “We vonden geen bewijs dat de onderzochte digitale zorgtoepassingen werkdruk verminderen en daarmee behulpzaam zijn om personeelstekorten in de huisartsenzorg te verminderen. Je zou kunnen verwachten dat met de inzet van digitale zorgtoepassingen bij digitaal vaardige patiënten extra tijd vrijkomt voor (of besteed kan worden aan) digitaal minder vaardige patiënten. Hiervoor is echter geen ondersteunend bewijs door ons gevonden. Ook vonden we geen bewijs over de (mate van) kosteneffectiviteit.” “Onderzoek naar het effect van inzet van digitale zorgtoepassingen op de continuïteit van huisartsenzorg is essentieel voor succesvolle toekomstige implementatie en waarborgt duurzame inzet. Er is op dit moment geen bewijs. Op basis van de resultaten en de context geven we suggesties voor implementatie van digitale zorgtoepassingen en overwegingen voor toekomstig onderzoek naar digitale zorgtoepassingen in de Nederlandse huisartsenzorg”. |
Het rapport doet vervolgens 5 algemene aanbevelingen voor een vervolg (pg. 26) en ook 5 aanbevelingen voor verder onderzoek naar digitale zorgtoepassingen (pg.27).
Ja, ook de randvoorwaarden…
Terecht dat ook aandacht wordt besteed aan passende randvoorwaarden bij digitale zorgtoepassingen. Wat betreft de financiële kant in de huisartsenpraktijk, uit het laatste praktijkkostenonderzoek (2015) is gebleken dat de post “kantoorkosten/ICT” 6,6% van de kostenvergoeding behelst (blog, Tabel II). Geëxtrapoleerd naar 2023, betekent dat een kostenvergoeding 2023 van 6,6% van €231.382,12 per normpraktijk van 2095 patiënten. Hoe dit zich verhoudt tot de werkelijke en/of noodzakelijke kantoor/ICT-kosten bij gewenste digitale zorgtoepassingen, is aan de beroepsgroep om te reageren (voorbeeld + column). Zoals bekend loopt op dit moment voor huisartsen het vierde praktijkkostenonderzoek over het jaar 2022 (blog), met impact op de tarieven 2025.
Tot slot
Van de vele aanbevelingen, publiceer ik tot slot de eerste: “Digitale zorgtoepassingen – e-consult, videobellen en telemonitoring – in de huisartsenzorg kunnen een aanvulling op reguliere, niet-digitale huisartsenzorg zijn. Houd de huisartsenzorg altijd bereikbaar via niet-digitale toegang, aangezien een deel van de mensen geen digitale zorgtoepassingen kan of wil gebruiken.”
Elke burger kan tot 5 december 2023 bij de internetconsultatie (hier) reageren op dit wetvoorstel.
Eerdere blogs over digitale zorgtoepassingen
14.05.2018: De waarde van eHealth (toegankelijkheid)
29.08.2018: Niet een PGO, maar een e-community biedt kans op meer zelfregie (ervaringen delen)
26.09.2018: Medische noodzaak versus privacy (bij informatie-uitwisseling)
10.12.2018: Op weg van een digitale chaos nu naar bewezen ICT-meerwaarde straks
10.09.2019: Wie is er geholpen met een PGO? (inzage beter? Aan het werk met eigen gegevens!)
16.09.2019: Probleem in zorg-ICT en dan ook nog de cybersecurity (mogelijkheden overschat)
07.12.2020: Cybercriminaliteit gaat ook zorgsector niet voorbij (Hof van Twente/situatie NL)
10.12.2020: Financier Thuisarts.nl uit de centrale begroting volksgezondheid (eigen regie)
13.02.2021: De juiste ICT op de juiste plek: wie durft de kosten te berekenen? (digitale transitie)
23.07.2021: Verwijsapplicatie ZorgDomein in private handen: goed idee? (Rabo à publieke borging)
03.08.2021: Er is recht op passende zorg, niet op voorhand op digitale zorg (ZN/PFN-wens wetgeving)
17.03.2022: Reflectie op speerpunten zorgkoers kabinet Rutte IV (3) (zorgICT = speerpunt 13)
10.12.2022: Artificiële intelligentie als de nieuwe beleidsmedewerker (https://chat.openai.com/chat)