Opgegroeid in de gemeente Noodoostpolder (NOP) volg ik de ontwikkelingen met het ziekenhuis Lelystad in de hoofdstad van de provincie Flevoland met meer dan gemiddelde interesse. Een ziekenhuis sluiten is een, maar een fatsoenlijke overdracht van gegevens en het nadien continueren van zorg zijn vers twee en drie. De rode draad in het proces, wat leidde tot het faillissement, is het gebrek aan openheid en toezicht bij een afwezige overheid (blog/blog/blog). Daarom is het goed dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) is begonnen naar de manier waarop vorig jaar is omgegaan met de patiëntveiligheid bij het faillissement van het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen. De raad wil daarbij nagaan hoe het belang van de patiënten is gewogen voor en tijdens het faillissementsproces. Dit lijkt mij inderdaad de cruciale vraag. Te makkelijk en te vaak wordt er geroepen dat de zorgverzekeraars met de maatregel (uiteindelijk) het belang van de patiënt voorop hebben gesteld. Welnu, vertaal en verklaar in een rapportage van de OVV de genomen maatregel dan maar, en de consequenties ervan, in de veel gebruikte termen bij beoordeling van dit zorgstelsel: de toegankelijkheid (in de betreffende regio), de betaalbaarheid (kosten overname behandelingen, nog onvoorziene kosten, het eigen risico van getroffen patiënten) en kwaliteit (kwaliteitskader acute zorg in de regio). Inmiddels zijn we een paar maanden verder en wordt er hard gewerkt aan het stabiliseren en waar mogelijk (weer) een uitbreiding van het zorgaanbod. Vooral het (niet) kunnen beschikken over afdoende acute zorg van medisch-specialistische aard in de regio Lelystad, en met name de acute verloskunde op Urk, is een steeds terugkerend discussiepunt.
Eerst maar even de chronologie
27.11.08: MC Groep IJsselmeerziekenhuizen met private investeerder Loek Winter neemt ziekenhuis Lelystad over. 26.03.16: Follow the Money (Eelke van Ark): bij overname (van beide ziekenhuizen) is 21,6 miljoen euro overheidsgeld betaald (staatssteun), waarvan een kleine 10 miljoen aan leningen niet hoefde te worden terugbetaald. 06.08.18: Verscherpt toezicht Inspectie (IGJ) op MC IJsselmeerziekenhuizen 25.10.18: Rechtbank Midden-Nederland: faillissement van MC IJsselmeerziekenhuizen. 22.11.18: Bericht dat St Jansdal definitief IJsselmeerziekenhuis Lelystad overneemt 30.11.18: Kamerbrief: ontwikkeling “early warning systeem”, zodat de informatiepositie voor overheid verbetert bij dreigende financiële problemen in de zorgsector en (zo) de risico’s patiëntenzorg. Het systeem moet na de zomer 2019 operationeel zijn, aldus de minister. 30.11.18: Kamerbrief minister: 3 fasen nu: start transitiefase: duidelijkheid alle partijen 10.12.18: Oprichting Stichting Behoud Ziekenhuis Lelystad (SBZL) 07.01.19: SBZL start meldpunt over klachten zorg ziekenhuis 10.01.19: Kamerbrief: overeenstemming Antonius Zorggroep Sneek en gemeente NOP over ziekenhuiszorg in NOP, waarbij Zorggroep het voormalig Dokter Jansencentrum In Emmeloord zal aankopen. Citaat: “Maar de facto worden alle patiënten uit de NOP nu verwezen naar en behandeld door de Antonius Zorggroep”. 11.01.19: Minister benoemt Bas Leerink tot toekomstverkenner: zorgvisie Flevoland 2020 21.01.19: SBZL stuurt IGJ lijst met 21 signalen, waarbij er volgens IGJ “geen sprake is van calamiteit of andere situaties, die wijzen op risico’s voor patiëntveiligheid”. 04.02.19: Overleg SBZL en IGJ: bespreken van signalen 05.02.19: Brief KNOV (verloskunde): verloskundigen uiten hun zorgen 07.02.19: Rabobank verstrekt financiering van 45 miljoen euro aan St Jansdal om te investeren in de ziekenhuislocaties Harderwijk en Lelystad 11.02.19: Kamerbrief: nogmaals bevestigd dat het “op korte termijn niet mogelijk is om op verantwoorde wijze 24/7 een volwaardige SEH-afdeling en een afdeling Acute Verloskunde in Lelystad operationeel te krijgen”. 11.02.19: Kamerbrief: gewezen op meldplicht: verzekeraars en zorgkantoren hebben meldplicht richting de NZa bij risico’s voor continuïteit van cruciale zorg 25.02.19: Huisarts meldt dat er door de situatie doden gaan vallen, wethouder ontkent 01.03.19: Bestuurlijke overdracht ziekenhuis Lelystad aan St Jansdal Harderwijk 01.03.19: Einde transitiefase, start stabilisatiefase onder leiding Raad van Bestuur St Jansdal, levert basiszorg ziekenhuiszorg, kijkt of verdere uitbouw van zorg mogelijk is. 04.03.19: Zorgvisie: St Jansdal mikt met Lelystad op een omzetgroei van 60 miljoen euro; bij een jaaromzet in 2017 van 157,3 mln. 13.03.19: Kamerbrief: spoedeisende ambulancerit tussen melding en aankomst ziekenhuis is opgelopen van 40 minuten (oktober 2018) naar 51 minuten (december). Vanuit Urk is de gemiddelde totale A1-ritduur naar ziekenhuis opgelopen van 57 minuten (oktober 2018) naar 63 minuten (december). 13.03.19: Kamerbrief: Conclusie IGJ: Aan prestatienorm ten aanzien van responstijden wordt voldaan; ook kan niet worden geconcludeerd dat gezondheidsrisico’s zijn toegenomen. 28.03.19: St Jansdal: brief aan de huisartsen dat zij geen diagnostiek zullen leveren aan andere curatieve zorgaanbieders in en rond Lelystad. 01.01.20: Ongeveer einde stabilisatiefase, start toekomstfase |
Toelichting normen
De conclusie van IGJ is dat er op dit moment, maart 2019, ook na 115 signalen van SBZL, geen reden is om aan te nemen dat er sprake is van calamiteiten of van patiëntschade die een directe samenhang heeft met het faillissement van MC IJsselmeerziekenhuizen en de veranderingen in het zorgaanbod. Deze conclusie is met name gefundeerd op het duiden van de signalen van SBZL en de toelichting op de gehanteerde normen bij A1-spoedritten. De enige prestatienorm qua bereikbaarheid van acute zorg is de 15-minutennorm voor ambulances. Die 15-minutennorm zegt dat in 95% van de spoedritten (A1) de ambulance onder normale omstandigheden binnen 15 minuten na de melding ter plaatse moet zijn. De ambulancedienst Flevoland voldoet momenteel aan die norm, want de gemiddelde responstijd ligt onder de 8 minuten. De tweede norm, een 45-minutennorm is geen prestatienorm, maar een spreidingsnorm: een afdeling voor SEH of acute verloskunde mag op grond van deze 45-minutennorm alleen sluiten als het aantal inwoners dat in spoedgevallen met een ambulance niet binnen 45 minuten op deze afdeling kán zijn, door deze sluiting niet toeneemt. Met deze norm kunnen beleidsmakers, bijvoorbeeld na een faillissement, een inventarisatie maken voor heel Nederland van de tijd tussen het binnenkrijgen van de melding op de meldkamer ambulancezorg tot aan de presentatie van patiënt in het ziekenhuis. Omdat dit geen prestatienorm is, kan een spoedrit in de praktijk langer dan 45 minuten duren.
Toelichting minister: “spoedrit kan langer duren dan 45 minuten”
De minister zegt hierover (citaat): ” Dit kan vanuit (medisch) behandeloogpunt logisch en soms noodzakelijk zijn en kan gezondheidswinst opleveren voor de patiënt. Het is aan de ambulancezorgverleners om na beoordeling van de patiënt te beslissen wat voor deze patiënt het beste is. Bij sommige aandoeningen zal dit inhouden dat behandeling in het ziekenhuis zo snel mogelijk moet plaatsvinden. Maar, de ambulancezorgverleners kunnen er ook voor kiezen langer bij de patiënt ter plaatse te zijn om uitgebreid(er) onderzoek te doen en de zorg te starten. Denk hierbij aan het aanleggen van een infuus, het maken van een ECG, het doen van tests, het starten met pijnbestrijding e.d. (in welk geval de tijd tussen aankomst van de ambulance bij de patiënt en vertrek van de ambulance naar het ziekenhuis ook langer is dan waar in het RIVM-model mee wordt gerekend). De ambulance is immers niet slechts een vervoermiddel; door het ambulancepersoneel kan steeds meer gespecialiseerde zorg worden verleend. Als vervoer naar het ziekenhuis noodzakelijk is, bepalen de ambulancezorgverleners of de patiënt naar de dichtstbijzijnde SEH of afdeling voor acute verloskunde wordt gebracht of niet. Hierbij spelen met name medisch- inhoudelijke (bijvoorbeeld als het zorgaanbod in een ander ziekenhuis beter aansluit op de behoefte van de patiënt) en logistieke redenen (bijvoorbeeld wanneer bekend is dat het heel druk is op een SEH en de patiënt ergens anders sneller kan worden geholpen) een rol. De ambulanceverpleegkundige heeft de professionele verantwoordelijkheid om snel en deskundig te handelen, maar voor de patiënt is het kortom niet altijd het beste dat deze zo snel mogelijk na een melding in het dichtstbijzijnde ziekenhuis is. Dat is ook de reden waarom hiervoor geen prestatienorm bestaat”
De betekenis van rekbare normen
Dat normen niet absoluut zijn, is bekend. Want anders is het een eis of een wet. Wat betreft ziekenhuiszorg hebben burgers te maken met Treeknormen en met de 45-minutennorm. Hoewel de 45-minutennorm dus geen absolute prestatienorm is, laten de gemeten veranderingen In Flevoland van de gemiddelde totale A1-ritduur (in kader, 13.03.19) in elk geval na de datum van het faillissement een lichte verlenging van deze A1-ritduur zien. Of dit medische consequenties heeft (gehad), kan ik niet beoordelen. Als de minister zegt, dat een spoedrit in de praktijk langer dan 45 minuten kan zijn; citaat: “dit kan vanuit (medisch) behandeloogpunt logisch en soms noodzakelijk zijn en kan gezondheidswinst opleveren voor patiënt”. Met hetzelfde gemak kun je ook zeggen, dat een kortere spoedritduur soms noodzakelijk is en soms zo gezondheidsschade kan voorkomen. Hierbij wel de aantekening dat acute hartzorg en acuut neurochirurgisch ingrijpen ook vóór het faillissement al niet in Lelystad plaatsvonden. Of zoals de minister zegt, “patiënten worden naar de dichtstbijzijnde ziekenhuislocatie gebracht waar de voor hen best passende zorg geleverd kan worden”. Ook de Treeknormen zijn, zoals beschreven (blog) niet absoluut. En bij de enige prestatienorm die er is, mag 5% van de spoedritten langer dan 15 minuten duren. Conclusie: normen zijn rekbaar.
Autoriteit Consumenten Markt (ACM): toezicht nodig
Op 8 maart 2019 nog heb ik een klacht ingediend bij de ACM naar aanleiding van dit radio-interview op de dag van het faillissement met een bestuursvoorzitter van een zorgverzekeraar. Mijn klacht betreft: tariefuitwisseling aan tafel via lijstjes, aanwezige banken en consultants, maar een afwezige overheid en afwezige toezichthouder. Of de ACM iets met de melding gaat doen, is niet bekend: “helaas kunnen wij hier niets over vertellen”. Ook vraag ik me af in hoeverre maanden later de gemeente NOP met de Antonius Zorggroep (kader, 10.01.19) een dergelijke collectieve afspraak mag maken. De minister zwakt dit weliswaar iets af en zegt hierover in zijn Kamerbrief: “desgewenst kunnen patiënten zich wenden tot hun huisarts en tot hun zorgverzekeraar voor informatie over de mogelijkheden om over te stappen naar een andere zorgaanbieder”. Maar duidelijk moet toch zijn, dat aan de keuzevrijheid van de burger, dus niet de vrijheid van de verwijzend huisarts, niet getornd mag worden (blog). En dat een verdeling van de zorgmarkt niet mag. Toch ACM? Een derde in mijn ogen dubieuze transactie is de brief die St Jansdal recent stuurde naar alle huisartsen, met de mededeling dat St Jansdal geen diagnostiek gaat leveren aan andere curatieve zorgaanbieders (ZBC’s) in en rond Lelystad. Het betreft bloed- en urineonderzoek (lab), beeldvormende onderzoeken van radiologie zoals echo’s en onderzoeken van de functieafdeling (vaatonderzoek, longfunctieonderzoek, hartfunctieonderzoek). En ACM, en mag dit dan, als de overige mogelijkheden voor diagnostiek in de regio beperkt zijn? Ook deze beide zaken heb ik deze week gemeld bij de ACM.
Toekomst ziekenhuiszorg: veel vragen, niet alleen voor Flevoland
De SBZL heeft de wens uitgesproken dat in de toekomst alle voorzieningen voor 24-uurs spoedeisende hulp en voorzieningen voor acute verloskunde terugkomen in Lelystad. De minister heeft gesteld dat men in deze fase nu zich primair richt op het stabiliseren van het zorgaanbod. Opmerkelijk is dat overheid een toekomstverkenner benoemt, die niet alleen een “Feitenboek” over de huidige situatie heeft uitgebracht, maar ook rond de zomer van 2019 een toekomstvisie zorg voor Flevoland vanaf 2020 moet schrijven. Waarbij nu ook 5 oplossingsrichtingen voor de acute verloskunde in Urk voorliggen. Uiteraard kan de toekomst van Lelystad niet worden los gezien van de toekomstvisie van de ziekenhuiszorg in de rest van Nederland. En wat is dan deze visie van de overheid? Dus waarom schrijft de overheid dit visiestuk zelf niet? Met de genoemde spreidingsnorm (45-minutennorm) en gevoeligheidsanalyse, is de vraag hoeveel ziekenhuizen Nederland eigenlijk nodig heeft? Klopt de elders geuite suggestie van een verdere afname van het aantal plaatsen met 24/7 spoedopvang van 70 nu naar 40 ziekenhuizen straks (blog)? En de wenselijkheid van de groeiambities (ja/nee) van de overige ziekenhuizen, 26 samenwerkende topklinische ziekenhuizen (STZ) ten koste van de 31 samenwerkende algemene ziekenhuizen (SAZ)? Wanneer volgt nu de politieke discussie hierover? Met als hamvraag, blijft “gewone” tweedelijns medische zorg – diagnose, controles, veel voorkomende operaties – in elke regio, dus ook in Flevoland, beschikbaar, dichtbij de burgers?
Eerdere blogs over de zorg in het ziekenhuis
25.02.2017: Blijven medisch specialisten buiten Wet normering topinkomens vallen?
14.04.2017: Goed nieuws?
18.08.2017: Prijsaanpak dure geneesmiddelen blijkt complexe zaak
25.09.2017: Tegenstrijdige boodschap toezichthouders bij ziekenhuisfusie AMC en VUMC
15.01.2018: Substitutie
26.01.2018: Rechtspraak
23.02.2018: Inzicht in prijs, dan pas uitzicht op een oplossing
26.04.2018: Maak bekostiging van ziekenhuiszorg 100% transparant (1)
27.04.2018: Regionalisering van zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders?
29.04.2018: Akkoord medisch-specialistische zorg heeft ook voor huisarts consequenties
11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update
21.06.2018: Gevolgen van veranderingen in zorg richting 2040
01.07.2018: Onderhandelaarsakkoord huisartsenzorg 2019 t/m 2022: een analyse
10.07.2018: Maak bekostiging van ziekenhuiszorg 100% transparant (2)
20.08.2018: Het waardegericht kunnen inkopen is een illusie
02.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu
15.10.2018: Nieuwe beloning medisch-specialistische zorg nog onduidelijk
25.10.2018: Gebrek aan openheid mede debet aan faillissement ziekenhuizen (1)
29.10.2018: Gebrek aan openheid mede debet aan faillissement ziekenhuizen (2)
31.10.2018: Gebrek aan openheid mede debet aan faillissement ziekenhuizen (3)
18.01.2019: Prijs weesgeneesmiddelen: van verontwaardiging naar aanpak
23.02.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (1) (over het msb)
25.02.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (2) (over afname aantal ziekenhuizen)
27.02.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (3) (over opvolging DBC-systematiek)
01.03.2019: De transitie van ziekenhuiszorg (4) (over samenwerking met ziekenhuizen)
11.03.2019: Voorwaarden toetreding zorgaanbieder: van denken naar doen
13.03.2019: Torn niet aan keuzevrijheid van de burger
19.03.2019: Wachten op het wegwerken van wachtlijsten