In twee Kamerbrieven (brief 1, pg. 3 en brief 2, pg. 3) laat de minister (VWS) deze week (4.2.2019) weten dat het kwaliteitskader verpleeghuiszorg ook van toepassing is op de zorg voor cliënten in kleinschalige geclusterde woonzorgvoorzieningen (GWZ). Het betreft immers verpleeghuiszorg, aldus de minister, waarbij de zorg wordt geleverd door de zorgaanbieder en de woonruimte wordt gehuurd of is gekocht door de cliënt. Het betreft hier dan een Wlz-gefinancierde instelling, met cliënten met een zorgprofiel van VV4 of hoger. Aanleiding voor de Kamerbrief waren een drietal redenen. Een artikel in de Volkskrant dat de zorg in kleinschalige woonzorghuizen te veel op huisartsen zou leunen. Ten tweede een door de huisartsenvereniging uitgegeven leidraad (november 2018) ten behoeve van “Medische zorg voor ouderen in (kleinschalige) woonzorginstellingen”. Waarbij huisartsen een capaciteits- en kwaliteitsopgave liet adresseren. De derde aanleiding was een onderzoek van de beroepsorganisatie van de specialisten ouderengeneeskunde (SO) dat juist voor deze zorg in de GWZ een heldere visie nodig is, alsmede duidelijke afspraken (persbericht). Als de minister stelt dat het kwaliteitskader ook geldt voor GWZ, dan heeft dat uiteraard consequenties voor de zorg. Wie de zorg dan ook levert. Met allereerst toch de vraag: valt alle zorg in een GWZ wél onder het kwaliteitskader verpleeghuiszorg? Zo ja, met welke consequenties?

Geschiedenis ontwikkeling kwaliteitskader verpleeghuiszorg

Het overzicht over de geschiedenis van het kwaliteitskader in onderstaand kader begint met het regeringsbeleid eind 2012 en eindigt in 2019. In dit nog prille jaar 2019 is voor verpleeghuiszorg de voorlopige personele norm omgezet in een definitieve norm. En in 2019 wordt duidelijk dat de investeringen in verpleeghuis met als gestelde voorwaarde de 85/15-verdeling (85% van het geld besteden aan handen aan bed, 15% naar overige verbeteringen) ertoe zal leiden dat 40% van het te investeren geld niet zal worden benut.  Qua financiën is er totaal structureel € 2,1 miljard extra beschikbaar voor de implementatie van het kwaliteitskader. Hiervan is in 2017 en 2018 samen een bedrag van € 435 miljoen verwerkt in de verpleeghuistarieven. Voor 2019 heeft het kabinet een bedrag van € 600 miljoen beschikbaar gesteld voor de implementatie van het kwaliteitskader in de vorm van een kwaliteitsbudget per zorgaanbieder.

Verpleeghuiszorg in het nieuws (chronologisch)

291012: Bruggen Slaan (regeerakkoord): 5,7 miljard ombuiging in de zorg, voor de “care” is dat 3,8 miljard

040716: IGZ publiceert lijst van 15.03.2016 met 150 verpleeghuisinstellingen die onder verscherpt toezicht staan

241016: Manifest Borst/Gaemers: 107.581 steunbetuigingen en Kamerbrede ondertekening

241016: Borst:”zo lang niet vaststaat wat minimale zorg is, eisen wij minimaal 2 verzorgenden op 8 bewoners

291116: Fundus directeur: norm Borst niet realistisch: “het personeel is er gewoon niet”…

151216: ZiN: concept kwaliteitskader: geen personele norm, afspraak maken, anders inzet doorzettingsmacht

151216: ZiN:”geen bewijs voor eenduidig causaal verband tussen kwaliteit van zorg en personeelsmix”

130117: ZiN: definitieve kwaliteitskader verpleeghuiszorg: personele norm verpleeghuis wordt: (pg. 26)

130117: norm: altijd iemand aanwezig, bij intensieve zorgmomenten: minimaal 2 zorgverleners

130117: norm: 24/7 arts bereikbaar, binnen 30 min aanwezig; 24/7 verpleegkundige binnen 30 min aanwezig

170117: Pleidooi Verenso: medische adviesraad in elk verpleeghuis, waarlangs alle bestuursbesluiten moeten

160217: CPB: bezettingsnorm van 2 medewerkers op 8 bewoners, dan structurele investering van 3,1 miljard

310317: NZa impactanalyse: zegt dat uitvoering kwaliteitskader 1,3 miljard euro kost

310317: NZa: (aanbeveling) eerst efficiënte zorg, dan pas geld erbij (onderzoek Dageraad)

260417: Publicatie Contouren contracteringsbeleid zorgkantoren Wlz 2018 (sluit aan bij kwaliteitskader)

310517: VWS: kwaliteitskader verpleeghuiszorg van ZiN is juridisch geborgd en bindend

310517: VWS: met nu een minimale norm voor verantwoorde personeelssamenstelling

010617: voor 2017 is 200 mln. beschikbaar voor verpleeghuizen (100 mln. in januari 2017, nu nog 100 mln. erbij)

040717: van Rijn: verpleeghuizen krijgen vanaf 2018 er 435 mln. bij

040717: voldoen aan verpleeghuisnorm betekent 40.000 extra mensen erbij; +435 mln. betekent +7000 mensen

120717: Arbeidsmarktagenda 2023: t/m 2022 bedraagt totale werkgelegenheidsgroei in zorg 200.000 werkenden

200218: Voorzitter Kwaliteitsraad Zorginstituut Nederland: “Harde bezettingsnorm verpleeghuis bestaat niet

120318: 40 verpleeghuizen (50 teams) experimenteren met samenstelling teams en context gebonden bezettingsnorm

010618: Voor implementatie van kwaliteitskader is in 2019 een bedrag van 600 miljoen euro beschikbaar

060618: deze 600 mln. euro erbij voor verpleeghuizen: 85% voor personeel, 15% voor overige hulp bij innovaties

201218: Aanbod van instrumenten vanuit beroepsorganisaties en ZN voor betere personeelssamenstelling

271218: NOS: “zwarte lijst verpleeghuizen bijna weggewerkt”

210119: Definitieve personeelsnorm en indicatoren opgenomen in het Kwaliteitsregister (doorontwikkeling)

040219: 40% van de 2,1 miljard die het kabinet extra heeft uitgetrokken voor de verpleeghuiszorg zal niet benut worden.

040219: Verklaring: Dat komt vooral door de krapte op de arbeidsmarkt en de beperkte bestedingsmogelijkheden

Minister legt uit…

In Kamerbrief stelt de minister: Citaat: “Het kwaliteitskader verpleeghuiszorg geldt ook voor alle kleinschalige woonvoorzieningen in de ouderenzorg. Deze woonvoorzieningen moeten dus aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Het kwaliteitskader verpleeghuiszorg is helder over de eisen waaraan verantwoorde medische zorg in de zorgorganisaties moet voldoen. Voor de artsenfunctie geldt de eis dat er op iedere locatie 24/7 een arts bereikbaar en oproepbaar is, evenals dat 24/7 een specialist ouderengeneeskunde beschikbaar is indien de zorgvraag dit vereist

Wat is de personele norm zoals gemeld in het kwaliteitsregister

Citaat: “Er is in iedere locatie (volgens KvK registratie) voor cliënten met een indicatie verblijf met verpleging of behandeling, 24/7 een verpleegkundige beschikbaar; deze verpleegkundige reageert direct (kan telefonisch/via beeldbellen) en is zo nodig binnen 30 minuten ter plaatse. Er is in iedere locatie (volgens KvK registratie) voor cliënten met een indicatie verblijf met verpleging of behandeling 24/7 een arts bereikbaar en oproepbaar. Deze arts reageert direct en is uiterlijk binnen 30 minuten ter plaatse. Er zijn 24/7 aanvullende voorzieningen beschikbaar voor (on)geplande zorg, vragen of toenemende complexiteit zoals: opschalen van personeel (inzetten mobiel team), inroepen specialist ouderengeneeskunde en overleg gedragsdeskundige” (de personele norm).

Máár…

In het kwaliteitsregister (toelichting, pg. 2) staat ook: “Er is in iedere locatie voor cliënten met een indicatie verblijf met verpleging of behandeling, 24/7 een BIG geregistreerde verpleegkundige binnen 30minuten ter plaatse”. Maar in een GWZ hebben de bewoners de status van “thuiswonend, dus extramuraal. En als ze al een Wlz-indicatie hebben, dan hebben zij als thuiswonende meestal géén indicatie voor verblijf in een instelling en bijna altijd géén indicatie voor behandeling. GWZ levert dan haar zorg op basis van het principe “scheiden wonen-zorg”, waarbij de Wlz-zorg uit het profiel verpleging & verzorging wordt gefinancierd via een MPT, VPT of pgb. Dat betekent dat voorlopig de medische zorg valt onder de Zorgverzekeringswet. De hamvraag is dan ook: valt alle extramurale ouderenzorg met een Wlz-indicatie in een GWZ dan wel onder het kwaliteitskader, zoals de minister deze week in zijn Kamerbrieven stelt? Of geldt dit kwaliteitskader alleen voor alle intramurale verpleeghuiszorg? En voor de extramurale verpleeghuiszorg, maar alleen bij wachten op een instelling of bij een specifieke Wlz-behandeling? Een behandeling die (dan) veelal zal worden uitgevoerd door disciplines, die ook al intramuraal actief zijn. Complex hoor, nog veel vragen.

Nog een citaat uit het kwaliteitsregister

Citaat (reikwijdte pg.7):Er wordt steeds meer verpleeghuiszorg geleverd in de directe woonomgeving van cliënten waarbij ook zorgverleners zoals specialisten ouderengeneeskunde in consult worden gevraagd. Op deze vormen van (consultatieve) verpleeghuiszorg zijn delen van dit kwaliteitskader nu reeds goed toepasbaar. In de nabije toekomst zou het kwaliteitskader ook voor deze vormen van toepassing moeten zijn: immers, ook buiten de muren van zorgorganisaties moet het zorgaanbod kwalitatief goed zijn. Hier ligt een oproep aan de sector om in 2017 op basis van het onderhavig kwaliteitskader een vertaalslag te maken en de kwaliteitsnormen voor deze ‘extramurale’ verpleeghuiszorg nader uit te werken”. Met hier nu (2019) de vraag: wat is het standpunt van de sector eerste lijn, ofwel het pact van de eerstelijnsdisciplines?

Kortom, duidelijkheid hierover is snel gewenst

Er komen nu begin 2019 een aantal feiten samen, die het waarschijnlijk maken dat kwetsbare ouderen langer in de thuissituatie gaan verblijven. Er wordt in elke beleidsbrief belang gehecht aan voldoende herstelbedden (ELV,3x blog) en voldoende mogelijkheden voor geriatrische revalidatiezorg (GRZ). ELV en GRZ, beiden bij een medische indicatie gefinancierd via de Zorgverzekeringswet. Naast deze medische zorg wordt ook de sociale noodzaak erkend voor opvang. Dan wordt gesproken over logeeropvang. Logeerzorg kan een vorm van respijtzorg zijn. Maar dat geldt ook voor dagbesteding. Indien er geen Wlz-indicatie is, dan zal de gemeente als uitvoerder van de Wmo de zorginkoper van logeeropvang en dagbesteding (moeten) zijn. Het aantal Wlz-cliënten daalt (blog), de intramurale verblijfsduur in een verpleeghuis daalt ook, al weten we nog niet precies hoeveel (bericht Verenso). In het kader van “Programma Langer thuis” wordt qua wonen met name veel aandacht geschonken aan…. “vernieuwende, kleinschalige en geclusterde woonzorg-arrangementen”, GWZ dus. Hierbij wordt uitgegaan van een minimum van 5 wooneenheden en een maximum van 40 wooneenheden. En dan is er nog de demografie en de ziekteprevalenties, waaronder dementie. Nu zijn er 1,3 mln. 75-plussers, in 2030 zijn dat 2,1 miljoen. Tussen 2015 en 2040 stijgt de groep 90-plussers tot 340.000 personen. Personele tekorten geven nu een acuut probleem, zowel in de intra- als extramurale zorg: tussen nu en 2022 zijn er namelijk 100.000 extra mensen nodig voor verpleeghuiszorg en wijkverpleging. Naast deze personele tekorten (blog) komt er ook een tekort aan mantelzorgers. Nu zijn dat er 850.000 mantelzorgers die langdurig en intensief mantelzorg (langer dan 3 maanden en meer dan 8 uur per week) verlenen. Nu staan er nog 15 potentiële mantelzorgers voor elke 85-plusser klaar, maar in 2040 loopt dit terug naar 6.

Acties

Verenso heeft de minister gevraagd te zorgen voor een minimale basis van kwaliteit als het gaat om de oprichting van kleinschalige woonvormen. Volgens de minister blijft de kleinschalige woonzorgaanbieder primair verantwoordelijk voor het leveren van goede en verantwoorde zorg binnen zijn instelling. Het Zorginstituut brengt binnenkort een pakketadvies uit over de positionering van specifieke behandeling en algemeen medische zorg voor Wlz-cliënten. Hiervoor zal de NZa de uitvoeringstoets opstellen over de (financiële) consequenties van het pakketadvies. Naar mijn verwachting komt hierna het besluit of de extramurale zorg van de SO per 2020 gaat vallen onder de Zorgverzekeringswet. Het netwerk wat nu nodig is voor goede zorg en ondersteuning thuis bestaan uit huisarts en wijkverpleegkundige in nauwe samenwerking met zorgverleners in het sociale domein. Onderdeel van dit netwerk zijn samenwerkingsafspraken met apotheker, sociaal team, SO, medisch specialist en andere disciplines, zoals fysiotherapie en diëtiek. Dit betekent in het kader van “Programma Langer Thuis” een samenwerking tussen inkopers van zorg uit drie stelselwetten, zijnde zorgverzekeraars en regionale gemeenten. Indien binnen een GWZ een aantal ouderen verblijven met een Wlz-indicatie dan moet duidelijk zijn welke aspecten van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg wel/niet van toepassing zijn. Indien (een deel) van het kwaliteitsregister van toepassing is op (een deel) de zorg in een GWZ (doorontwikkeling), dan lijkt het logisch dat ook een deel van een budget van investeringsgelden, horend bij het kwaliteitskader verpleeghuiszorg, per 2019 als voor extramurale invulling wordt geoormerkt.

Eerder geschreven blogs over de ouderenzorg

12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg

24.07.2017: Verpleeghuizen

31.07.2017: Wat worden bij verpleeghuizen de vervolgstappen in beleid?

04.08.2017: Ouderenzorg: te veel beleid, te weinig financiering

15.09.2017: Ook de bekostiging van extramurale ouderenzorg is maatwerk

18.09.2017: Politiek let niet op bij implementatie kwaliteitsrichtlijn in verpleeghuizen

12.12.2017: Zorgval in de ouderenzorg

22.01.2018: Niet alles kan thuis

05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar

12.02.2018: Discussie over investeringen in verpleeghuiszorg

19.02.2018: De moeizame start van het eerstelijnsverblijf

11.06.2018: Ouderenzorg thuis in 2018: een update

05.07.2018: De moeizame doorstart van het eerstelijnsverblijf

08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten

17.09.2018: Actiepunten ter voorkoming zorgval bekend, nu de aanpak

18.09.2018: De huisarts en de Wet langdurige zorg

27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf verloopt moeizaam

15.01.2019: Ouderenzorg thuis en de Wet langdurige zorg

22.01.2019: Variabelen bij capaciteit huisartsenzorg bijtijds agenderen

30.01.2019: Casemanagement bij dementie