Nadat in 2018 de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor Wmo-maatwerkvoorzieningen is afgeschaft geldt per 1 januari 2019 het abonnementstarief voor de maatwerkvoorzieningen met een eigen bijdrage van 19 euro per maand. Sinds vorig jaar geldt datzelfde Wmo-abonnementstarief ook voor algemene voorzieningen (maaltijden, boodschappen, opvang etc.). Voor hogere inkomens betekent dit dat ze per 2019 minder meebetalen.
Protest van gemeenten
Gemeenten zien door de aanzuigende werking van de regeling hun kosten flink stijgen. Zo wordt allereerst geroepen dat het abonnementstarief een “schoonmaaksubsidie voor de rijken” is geworden. Daarnaast krijgen gemeenten als gevolg van deze wetswijziging te maken met een sterke groei van aanvragen, waarbij de burger voor de genoemde €19,- per maand “huishoudelijke hulp, individuele begeleiding, een scootmobiel plus een woningaanpassing” heeft. Gemeenten hebben pogingen gedaan het tij met een inkomenstoets te keren, maar dit is door de minister verboden: “De wet laat, bij de beoordeling of een inwoner van een gemeente in aanmerking komt voor hulp en ondersteuning op grond van deze wet, geen ruimte om de eigen financiële middelen van inwoners onder het begrip ‘eigen kracht’ te scharen (artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015). Het voeren van inkomensbeleid is en blijft een verantwoordelijkheid van het rijk.”
Zo blijven de gemeenten met de minister in conflict, want zij zien de nettolasten van het hele sociale domein in 2019 ten opzichte van 2018 stijgen van 21,3 miljard euro naar 22,7 miljard euro (6,6 procent). Gemeenten teren daarnaast in op hun reserves en op hun weerstandsvermogen, waardoor risico’s steeds moeilijker kunnen worden opgevangen. Inmiddels komt 60,7 procent van de gemeentelijke nettolasten op conto van het sociaal domein (Wmo, jeugdzorg, Participatiewet).
Monitor abonnementstarief Wmo 2021
Deze week verscheen de derde monitor van het ministerie over het abonnementstarief van de Wmo. In de bij de monitor verschenen Kamerbrief benadrukte de minister nog eens dat het doel van het abonnement is om de stapeling van eigen bijdragen voor zorg en ondersteuning te beperken en om de regeling als steunmaatregel uitvoerbaar te maken.
In onderstaand kader enkele citaten uit deze Kamerbrief.
Kamerbrief minister bij derde monitor abonnementstarief Wmo (25 oktober 2021)
“Het abonnementstarief leidt voor veel Wmo-cliënten tot een lagere eigen bijdrage waardoor de stapeling van zorgkosten voor deze cliënten wordt beperkt. Bovendien is het abonnementstarief duidelijk en transparant en eenvoudig in de uitvoering. De maatregel leidt daarnaast tot een toename in het gebruik van Wmo-voorzieningen. Het budgettaire effect van het abonnementstarief in 2020 wordt geschat op €309 mln. Hierbij zijn de gederfde inkomsten uit eigen bijdrage berekend op €100 mln. en is de extra stijging van de uitgaven aan ‘hulp bij het huishouden’ en ‘hulpmiddelen en diensten’ samen ingeschat op €209 mln. Bij het Regeerakkoord zijn de totale kosten voor het abonnementstarief geraamd op structureel € 290 mln. in prijspeil 2017, omgerekend naar prijspeil 2020 bedraagt dit ongeveer € 310 mln. Het abonnementstarief in de Wmo leidt, net als in 2019, ook in 2020 tot een toename in het gebruik. Dit effect doet zich met name voor bij ‘hulp bij het huishouden’ en in mindere mate bij de categorie ‘hulpmiddelen en diensten’. De toename van het aantal cliënten is – zoals beoogd – vooral zichtbaar bij middeninkomens (tussen € 20.000, – en € 40.000, -) en ook bij hogere inkomens (€ 40.000, – en hoger). Hoe hoger de inkomensklasse, hoe groter de procentuele stijging van het aantal cliënten, hetgeen ook logisch is gezien het lage absolute aantal cliënten met een hoog inkomen. In absolute zin zien we – net als in 2019 – de grootste stijging bij de middeninkomens. Het is tegelijkertijd reëel om te veronderstellen dat de extra toestroom ook in 2021 (deels) doorzet, waardoor de kosten in dat jaar boven de raming uit zullen stijgen. Ik ben daarom van mening dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Met de VNG worden hiertoe gezamenlijk voorstellen uitgewerkt, waarbij naar financiële en inhoudelijke maatregelen wordt gekeken. Gegeven de huidige demissionaire status van dit kabinet laat ik een definitief besluit over de maatregelen aan een volgend kabinet.” |
De minister erkent dus dat dit jaar (2021) het Wmo-budget niet afdoende is om de kosten te dekken, maar stelt besluiten over te nemen maatregelen over aan het volgende kabinet.
Dat is dan al het zoveelste dossier waarbij het demissionaire kabinet voor oplossingen verwijst naar een volgend kabinet (blog).
Wat zouden die maatregelen van een volgend kabinet kúnnen zijn?
Het principe van de Wmo is doen wat nodig is vanuit de specifieke context van de hulpvrager: iedereen het zijne, niet iedereen hetzelfde. Dit betekent dus allereerst het meenemen van de sociale context van de hulpvrager en het leveren van persoonlijk maatwerk. Met hulp zo nodig van door de gemeente te regelen cliëntondersteuning (blog). Zo ontstaat de hoop de persoonlijke sociale voorzieningen aan te laten sluiten bij de persoonlijke context van de hulpvraag, zoals dat ook van belang is in de zorg (curatief/preventie), bij het mentaal welbevinden en bij het dagelijks functioneren.
Een financiële bijdrage van de gemeente kan een goede rol spelen bij armoedebestrijding, maar naarmate het inkomen hoger is, is een vlaktaks of een progressieve bijdrage van de burger maatschappelijk zeker verdedigbaar. Mits deze bijdrage maar (wel) is gewogen en inzichtelijk is in het totaal financieel plaatje van toeslagen, eigen betalingen en belastingen. Niemand zit op een nieuw doolhof van toeslagen te wachten. Want het punt wat de minister mag maken, is dat het huidige Wmo-abonnement qua uitvoering uiterst simpel is. Maar daarmee nog niet rechtvaardig (blog).
Wat verder van belang is dat met het programma ‘Langer Thuis’ sinds 2018, als één van de onderdelen van het Pact voor de Ouderenzorg, ernaar wordt gestreefd om ouderen in hun eigen vertrouwde omgeving zelfstandig oud te kunnen laten worden (blog). En dat met een goede kwaliteit van leven. Ook dit impliceert via een verbinding tussen het sociale domein, het domein van de zorg (“multidomeinanalyse”) te komen tot een persoonsgericht samenhangend zorgaanbod, in samenspraak met hulpverleners, de oudere zelf en mantelzorgers. Voor een verfijnde indicatiestelling en voor een verbinding tussen domeinen zijn data nodig (hier).
Het moge duidelijk zijn dat bij een dergelijk individueel plan van aanpak bij “Langer Thuis” maatwerkvoorzieningen (huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, dagbesteding, woningaanpassing) en algemene voorzieningen (boodschappendienst, maaltijdservice, maatschappelijke opvang, ontmoetingsruimten, mantelzorgondersteuning, preventie) uit de Wmo voor deze zorgafhankelijke burger onmisbaar zijn, dan wel onmisbaar kunnen worden.
Eerdere blogs over de Wmo
03.06.2014: Budgetten voor Wmo en functioneren sociale wijkteams zijn bekend (per 2015)
01.04.2014: Transitiestress (bij ingrijpende veranderingen, met name richting 2015: 3 stelselwetten)
17.04.2017: Contractering bij decentralisatie: vastlopen in bureaucratie (met magere waardering)
02.01.2018: Ook bij verwarde personen is persoonsgerichte zorg nodig (bij elk mens nodig!)
29.01.2018: De nulde lijn (thuiszorg.nl, weten is geen doenvermogen, niet iedereen kan aan zelfregie doen)
28.05.2018: Schuldenproblematiek raakt ook het medisch domein (€€/schulden raakt alles, ook zorg)
31.05.2018: Grip op verwardheid vraagt om grip op uitvoering van zorg (diagnose, dan PDAC)
10.11.2018: Alleen met interventies zijn problemen in achterstandswijken oplosbaar (actief!)
03.12.2018: Dezelfde eigen bijdrage voor iedereen lijkt in de Wmo niet houdbaar (17,50 p/mnd)
13.02.2019: Cliëntondersteuning: graag onafhankelijk en gratis (in wet: recht!, Wlz en Wmo)
29.07.2019: Uurtarief huishoudelijke hulp permanent onderwerp van strijd (ook hier kostprijs)
08.05.2020: Wmo-hulp en goed inkomen een lastig te accepteren combinatie (vanwege abonnement)
24.03.2021: Naast Wmo-hulp, is ook besluit over nieuwe eigenbijdrageregeling maatwerk