
Altijd is er wel spanning merkbaar in de huisartsenzorg om de zorgvraag van de burger en het zorgaanbod van de huisartsenpraktijk goed op elkaar af te stemmen. Eind 2018 werd dit onderwerp weer actueel door een drietal publicaties van het Nivel. Zo verscheen in opdracht van huisartsenvereniging LHV en het ministerie het rapport (III) “Balans in vraag en aanbod huisartsenzorg”. Daarnaast verscheen het tweede Nivel-rapport (II) “De werkweek van de Nederlandse huisarts in 2018”. Het eerste Nivel-rapport (I) luidde: “Zorglandschap en zorggebruik in en veranderende eerste lijn”. Het moge duidelijk zijn dat voor een goede balans tussen vraag en aanbod voldoende uren huisartsenzorg beschikbaar moeten zijn. Voor voldoende uren huisartsenzorg ten behoeve van de patiënt is het aantal gewerkte uren van de huisarts uiteraard belangrijk, doch slechts één van de parameters. In deze blog ga ik in op het brede scala van relevante variabelen die van invloed zijn op de huidige en toekomstige stand van de weegschaal als weergave van de gewenste balans. Eerst de belangrijkste uitkomsten van de rapporten/onderzoeken.
Uitkomsten van de drie Nivel-rapporten
· Totale capaciteit in de daghuisartsenzorg: 25.875 fte, 36% daarvan bestaat uit huisartsen en 64% bestaat uit ondersteunend personeel (met name POH en DA) · Deze huisartsen: 75% praktijkouders/hid’s; 6% hidha; 14% vaste waarnemers; 6% wisselende waarnemers · In alle 28 arbeidsmarktregio’s zegt 69% van de praktijken dat werkdruk hoog is en zegt 64% dat er een direct probleem is als een collega ziek wordt. En 64% geeft aan dat de noodzakelijke werkzaamheden niet afkomen · Afhankelijk van de zorgvraag zal er in minstens de helft en mogelijk zelfs in 27 van de 28 regio’s een tekort aan huisartsen ontstaan. De oorzaken zijn multidimensionaal. Over het hele land verwacht 29% van de praktijken een groot tekort aan huisartsen voor 2019 · Als de zorgvraag jaarlijks 0,9% stijgt, wordt in 2023 en 2028 voor 10 regio’s een tekort verwacht, voor 9 regio’s een overschot, voor 9 regio’s een balans. Dit is exclusief demografische ontwikkelingen. · Als de zorgvraag jaarlijks 1,8% stijgt, wordt in 2023 en 2028 voor 22 regio’s een tekort verwacht, voor 1 regio een overschot en voor 5 regio’s een balans. Dit is exclusief demografische ontwikkelingen. · Nu een aanbiedersmarkt voor waarnemers, het praktijkhouderschap wordt door starters momenteel als niet aantrekkelijk beschouwd en er is toenemende vraag naar huisartsenzorg · Oplossingsrichting: aanpassing ANW-diensten, meer aandacht ondernemerschap, taakherschikking en competentieontwikkeling · Huisartsen werken 44,1 uur per week, waarbij één FTE gemiddeld staat voor een werkweek van 59,3 uur · Verdeling werktijd: 54% direct patiëntgebonden; 26% indirect patiëntgebonden; 20% niet patiëntgebonden · Zelfstandig gevestigden werken gemiddeld 49 uur per week; hidha/vaste waarnemers 36,1 uur · Eerste lijn is nog altijd versnipperd en kleinschalig. Dat veroorzaakt een asymmetrie in de relaties met ziekenhuizen, die steeds grootschaliger werden, en met zorgverzekeraars, waarvan er na vele fusies nu nog slechts een handvol over is · Het aantal contacten met de huisartspraktijk is sinds 2001 gestegen met 10% · Extern overleg is er vooral met apothekers en wijkverpleging. Een derde voert overleg met een sociaal wijkteam, een kwart met jeugdzorg, 20% heeft structurele afspraken met ziekenhuis · Praktijken die meer samenwerken hebben een breder dienstenaanbod · Door organisatorische aanpassingen is de huisartsenzorg er tot dusver in geslaagd de toegenomen zorgvraag op te vangen. De vraag is in hoeverre dat ook in de toekomst nog het geval zal zijn. Om die vraag te beantwoorden zijn kengetallen nodig die over de grenzen van de eerste lijn heen kijken |
Kritiekpunt bij methode meten werkweek (SMS-tijdsbestedingsonderzoek)
Op de website van Medisch Contact werd door deelnemende huisartsen gemeld dat hoe zij de werktijd ook invulden, het aantal uren nooit uitsteeg boven de 45 uur. Citaat: “op welke manier ik het ook probeerde, een werkweek van meer dan 45 uur kreeg ik nooit als uitkomst”. Deze uitspraak deed mij erg denken aan de “gemeten” werktijd in het praktijkkostenonderzoek (2015) van de toezichthouder NZa. De NZa stelde destijds dat het aantal te betalen uren werd gemaximeerd op 40, waarbij de extra uren van de huisartsen niet werden meegeteld. (Kanttekening 8 en 10, zie kostenonderzoek over jaar 2015). Kortom, hoe betrouwbaar en met welke waarde is dan een gemiddelde wekelijkse werktijd van 44,1 uur?
Maatregelen minister
Door de onderzoekers wordt om vraag en aanbod in de huisartsenzorg af te stemmen een aantal nog uit te werken oplossingsrichtingen aanbevolen. Allereerst het vergroten van de beschikbare capaciteit van de huisartspraktijk, bijvoorbeeld door meer huisartsen en ondersteunend personeel op te leiden, een verdergaande taakherschikking door te voeren en de administratieve lasten terug te dringen. Het aantal opleidingsplaatsen blijft tot en met 2020 bestaan uit 750 plaatsen per jaar. Dit aantal ligt boven het advies van het Capaciteitsorgaan. Verder is genoemd het aanpassen van de huidige allocatie- en beloningsstructuur van de avond-, nacht- en weekenddiensten, aan te pakken bij de agenda van de acute zorg. Daarnaast is het (vroegtijdig) kennis laten maken van huisartsen met gebieden waar komende jaren tekorten worden verwacht belangrijk, evenals het bieden van mogelijkheden voor de partner en gezin. Meer taakherschikking moet mogelijk worden door het aantal bekostigde opleidingsplaatsen voor de Verpleegkundig Specialist (VS) en Physician Assistant (PA) op te hogen naar 700 per jaar. Voor het opleiden van de VS en PA specifiek voor de huisartsenzorg is een stimuleringssubsidie beschikbaar gesteld, waardoor gemiddeld jaarlijks 20 VS en PA extra in de huisartsenzorg kunnen instromen. Specifieke actieprogramma’s (Ontregel de zorg en Werken in de Zorg) moeten de administratieve lasten en het personeelstekort terugdringen.
Kritiekpunten
Natuurlijk is bewaken van de instroom van huisartsen belangrijk en dus ook het aantal opleidingsplaatsen. Ten aanzien van de beperking van de uitstroom heb ik deze eeuw nog nooit een zinvol beleidsstuk gelezen. Bij de beschouwing van de capaciteit van de huisartsenzorg is het aantal huisartsen van belang, en hun uren (36% van 25.875 fte), maar ook de samenstelling en de capaciteit van hetondersteunend personeel (64% van 25.875 fte). Daarbij gaat het niet alleen over het opleiden, maar uiteraard nadien over de beschikbaarheid voor de huisartsenzorg. Het verdringingseffect bij inzet van verpleegkundigen en doktersassistenten is beschreven (blog/blog). De vaststelling dat het praktijkhouderschap als niet aantrekkelijk wordt beschouwd, heeft niet geleid tot aangekondigde maatregelen. De eerste maatregel is natuurlijk het aantal gewerkte uren naar behoren vast te stellen en te belonen. De ANW-structuur hervormen binnen de agenda van de acute zorg is begrijpelijk, maar dat hele proces duurt inmiddels veel te lang (blog). Dat de minister met de LHV in 2019 met elkaar in gesprek gaan om te bezien hoe concreet uitvoering kan worden gegeven aan de aanbevelingen om mogelijke tekorten aan huisartsen in de regio aan te pakken en welke andere relevante partijen daarbij betrokken moeten worden, is op zich logisch. Voordat de beroepsorganisatie zich echter weer gaat bemoeien met een vestigingsbeleid, lijkt een bezinning op wat er in april 2010 en nadien is gebeurd, geen overbodige luxe (blog/blog).
Toekomstvisie
Deze week hebben de huisartsen voor de toekomst hun kernwaarden en kerntaken herijkt. Daar is al veel over geschreven: kernwaarden (+video); kerntaken (+video); persbericht; website; procesbeschrijving; krant; film etc. En nu komt het aan op beleid en plan van aanpak. In het kader van dit blogonderwerp was het bij het Woudschotenverslag aangenaam te lezen dat huisartsen om de balans tussen zorgvraag en zorgaanbod te herstellen, zij ook zelf aan de “takenknop” kunnen draaien. Als de visie verandert, veranderen immers ook de taken. Uit te voeren (kern)taken, meer of minder, zijn dus een belangrijke variabele bij het herstel van het evenwicht. En dat is een heel andere benadering dan het alsmaar opplussen van meerwerk en inzet van meer fte’s.
Maar er zijn veel méér variabelen…
De afgelopen jaren heb ik over alleen de huisartsenzorg al 52 blogs (zie onderstaand) beschreven. Elke van deze blogs kent wel een of meerdere variabelen, die, in mijn ogen, van belang is/zijn om zorgvragen van burgers en zorgaanbod van de huisartspraktijken op elkaar af te stemmen. Variabelen die verder van belang zijn om het werkplezier te vergroten en die met meer tijd voor de patiënt het dan ook daadwerkelijk mogelijk maken meer persoonsgerichte zorg te geven. Al deze tientallen variabelen geven gezamenlijk een spectrum weer waarbij het voor huisartsen méér of (mogelijk) minder meer mogelijk is invloed uit te oefenen. Van variabel onzeker naar vast, beter en toekomstbestendig(er). Om zo noodzakelijke veranderingen door te voeren. Ik kan me eerlijk gezegd niet een variabele bedenken waarbij de beroepsgroep van huisartsen geen enkele invloed zou hebben op de voortgang en uitkomst.
Slotconclusie
Relevante variabelen met invloed op de uitvoerende capaciteit van de huisartsenzorg met als doel herstel van vraag en aanbod, moeten voor aanpak en verbetering door ledenvergaderingen van de huisartsenverenigingen bijtijds richting hun bestuur worden geagendeerd. Zo beginnen de veranderingen: vanaf de basis en vanaf de werkvloer.
Eerdere 52 blogs over variabelen met invloed op arbeidspotentie bij huisarts(praktijken)
13.05.2014: De arbeidstijd is te beïnvloeden
02.10.2016: Mededingingswet blijft van toepassing op de huisartsenzorg
12.05.2017: Steeds meer huisartsen krijgen burn-out door toenemende werkdruk
05.06.2017: Niet meten, maar het verbeteren van eigen kwaliteit biedt meeste perspectief
11.06.2017: Tekort aan verpleegkundigen (1)
14.06.2017: Praktijkkostenonderzoek huisartsen 2015 door NZa: 20 kanttekeningen
21.06.2017: Gevolgen van veranderingen in zorg richting 2040
12.07.2017: Tekort aan verpleegkundigen in alle sectoren van de zorg (2)
18.07.2017: De financiële toekomst van de huisartsenzorg
07.08.2017: Wanneer is markttoezicht in de zorg pervers?
08.08.2017: Snelle oplossing knelpunten GGZ is noodzaak
29.08.2017: De kostprijs van de praktijkondersteuner
04.09.2017: Het contract bij zorginkoop
18.09.2017: Aandacht persoonsgerichte zorg is terecht, maar is niet nieuw
19.09.2017: Tariefprincipes en drempels van invloed op voortgang bekostiging
06.12.2017: Mate van beschikbaarheid zorgverleners kleurt uitvoering van zorg
18.12.2017: Huisarts heeft verwijsrecht binnen de Jeugdwet
27.12.2017: Arbeidstijd
15.01.2018: Substitutie
19.01.2018: Hoeveel huisartsen zijn er nodig?
22.01.2018: Niet alles kan thuis
05.02.2018: Praktijkondersteuning huisartsenzorg is onmisbaar
28.02.2018: De dag van de doktersassistente
05.03.2018: Praktijkverkleining: de noodzaak
08.03.2018: Praktijkverkleining: de randvoorwaarden
27.04.2018: Regionalisering van zorg: wat willen burgers en zorgaanbieders?
29.04.2018: Akkoord medisch-specialistische zorg ook voor huisarts consequenties
14.05.2018: De waarde van eHealth
16.05.2018: Hoe hard is het huisartsenbudget (1)?
17.05.2018: Hoe hard is het huisartsenbudget (2)?
25.05.2018: Ontregelen doe je daar waar je regels afspreekt
11.06.2018: Ouderenzorg thuis: een update
21.06.2018: De gevolgen van veranderingen in zorg richting 2040
01.07.2018: Onderhandelaarsresultaat huisartsenzorg 2019 tot en met 2021: een analyse
24.08.2018: Toekomstvisie belangrijk, de plannen erna nog belangrijker
29.08.2018: Niet een PGO, maar een e-community biedt meer kans op zelfregie
08.09.2018: Inzicht in toekomstige ouderenzorg: meer ouderen, meer kosten
18.09.2018: De huisarts en de Wel langdurige zorg
03.10.2018: De uitwerking van de hoofdlijnenakkoorden start nu
06.10.2018: Weinig urgentie getoond bij inrichting toekomstbestendige ANW-zorg
09.10.2018: Ondersteuning huisarts op niveau praktijk, wijk of regio?
24.10.2018: Stringente sturing basiszorgtarief huisarts biedt beperkte financiële ruimte
27.10.2018: Zelfs de voortgang van het eerstelijnsverblijf is moeizaam
03.11.2018: De ketenzorg gaat veranderen, maar in welke richting?
14.11.2018: De financiële staat van de huisartsenzorg (versie 27)
04.12.2018: Lessen uit schrapsessies als basis voor vervolg op (ont)regelen van zorg
10.12.2018: Op weg van een chaos nu naar een bewezen ICT-meerwaarde straks?
11.12.2018: Zilveren Kruis komt afspraken uit het hoofdlijnenakkoord niet na
14.12.2018: Afspraken in de spoedzorgketen
03.01.2019: Toekomstvisie huisartsenzorg uitwerken met beleid
10.01.2019: Aanbevelingen voor een betere uitvoering van de Jeugdwet
21.01.2019: Welke hulp valt er in 2019 onder de GGZ?